Jeugdcriminaliteit

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 3262 woorden
  • 27 februari 2002
  • 270 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
270 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Verdien 25 euro Bol.com tegoed met dit onderzoek

Samen met Oxford doen wij weer onderzoek naar schoolspullen: waar heb jij dit jaar je schoolspullen gekocht en wat zijn je favoriete items? Vul de vragenlijst in en maak kans op 25 euro Bol.com tegoed. 

Doe mee!
Inleiding:

Jeugdcriminaliteit houdt in dat er schade en/of overlast is ten gevolge van jongeren tussen de 12 en 24 jaar die zich niet verantwoord gedragen. Daarom is dit ook een maatschappelijk probleem. Iedereen kan last krijgen van jongeren die zich niet aan de normen en waarden en de wetgeving houden.
Ik heb gekozen om mijn po over dit maatschappelijke probleem te houden, omdat ik me interesseer voor jongeren en hun problemen. Na de havo wil ik S.P.H. gaan doen en dan de richting jongeren kiezen.
Er is dus best een kans dat ik later ook te maken krijg met jongeren die zich op het criminele pad hebben bevonden en het leek me dus ook best nuttig om wat extra te komen te weten over jeugdcriminaliteit.


Cijfers:

In de Integrale Veiligheidsrapportage 2000 staan de cijfers. Landelijk gezien zijn er 55.100 delicten gepleegd door jongeren tussen de 12-17 jaar en 85.300 delicten door de 18-24 jarigen.
Vermogensdelicten (diefstal/verduistering)
39% komt voor de rekening van de jeugd tussen de 12 en 17 jaar en 41% voor de jeugd tussen de 18-24 jaar.
Geweldsdelicten (mishandeling)
14% komt voor de rekening van de jeugd tussen de 12 en 17 jaar en 16% voor de jeugd tussen de 18-24 jaar.
Vernieling
11% komt voor de rekening van de jeugd tussen de 12 en 17 jaar en 18% voor de jeugd tussen de 18-24 jaar.
Delicten tegen de openbare orde en gezag
10% komt voor de rekening van de jeugd tussen de 12 en 17 jaar en 11% voor de jeugd tussen de 18-24 jaar

In bijlage 1 staat een tabel. Wat opvalt is dat geweldsdelicten erg zijn toegenomen en de vermogensdelicten zijn gedaald. Na 1985 is de criminaliteit onder jongeren een aantal jaren afgenomen, maar na 1994 is het aantal delicten weer toegenomen. Als we 1985 en 2000 met elkaar vergelijken is het aantal ongeveer gelijk.


Soorten jeugdige criminelen:

Er zijn verscheidene soorten jeugdcriminelen. Als eerste heb je de lichtcriminelen. Deze worden ook wel gelegenheidsdeliquenen genoemd. Dit zijn jongeren die schuldig zijn geweest aan lichtere vormen van jeugdcriminaliteit. Of die hooguit 1 zwaar delict heet gepleegd. Dan heb je de zwaarcriminelen (ook wel harde kern jongeren). Deze jongeren moeten minimaal 2 zware delicten hebben gepleegd in de drie maanden voor het onderzoek om tot deze groep te behoren. Zwaar criminele jongeren blijken vaker samen met anderen delicten te plegen dan de licht criminele jongeren. De gemiddelde groepsgrootte tussen deze groepen jongeren is zelfs heel groot. Er wordt geschat dat ongeveer tweederde van de jeugdcriminaliteit samen met anderen wordt gepleegd. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren onder de 16 jaar vaak met vier of meer personen zijn als ze een crimineel delict ondergegaan. En hoe ouder de jongeren worden, hoe vaker ze een delict in hun eentje plegen. Minderjarigen plegen dus vaker delicten in groepsverband dan meerderjarigen.
De oppakkans is groter wanneer delicten in groepsverband worden gepleegd. Een verklaring hiervoor is dat een grotere groep veel meer opvalt. Ook is het zo dat jongeren elkaar vaak verraden als een delict in groepsverband is gepleegd. Vaak worden delicten gepleegd met vrienden onder elkaar. Jongens plegen ook nog wel eens delicten met buurtgenoten en meisjes vaak eerder met klasgenoten. Ook heeft de gemeenschappelijke stijl invloed op de groepssamenstelling, bijvoorbeeld skaters, rappers of gabbers. Bij allochtone jongeren is het ook zo dat familie een grote invloed hebben op de groepssamenstelling.
In het algemeen is gebleken dat jongens veel vaker zijn betrokken dan meisjes. En wat ook opvalt is dat wanneer een meisje een delict pleegt, ze dit vaak in samenwerking doet met jongens. Vaak heeft zo’n meisje een relatie met een van de jongens uit de groep. De afgelopen jaren zijn meisjes wel veel vaker met de politie in aanraking gekomen.
De mate waarin delicten alleen of in groepsverband worden gepleegd, verschilt niet zoveel tussen allochtone en autochtone jongeren.
Dan zijn er nog jongeren die drinken, drugs gebruiken en gokken. Dit is een groot probleem. De helft van de scholieren drinkt volgens een onderzoek regelmatig alcohol en 1 op de 8 gebruikt softdrugs. Harddrugs komen minder voor, maar ook dit komt op. Steeds meer jongeren hebben bijvoorbeeld wel een keer xtc gebruikt. Ook gokken is nog een best groot probleem. Ongeveer 15% van de scholieren gokt om geld. Het is natuurlijk niet zo dat alcohol, drugs en gokken tot criminaliteit leiden, maar er is wel eerder aanleiding toe. Veel geweldsdelicten worden gepleegd onder invloed en ook hebben jongeren veel geld nodig voor deze verslavingen. Hierdoor komen jongeren eerder op het criminele pad, omdat ze eerder vermogensdelicten gaan plegen, om de drank-, drugs- en/of gokverslaving te bekostigen.

Dan zijn er nog de allochtone criminelen. Uit cijfers en statistieken is gebleken dat allochtone jongeren vaker in contact komen met autochtone jongeren van dezelfde leeftijd. Hiervoor kunnen wel motieven voor worden aangevoerd. Zo speelt de slecht sociaal-economische positie van allochtone jongeren een rol. Deze jongeren hebben vaak een lager niveau onderwijs gevolgd of zijn vroegtijdig met de opleiding gestopt. Hierdoor is er vaak hoge werkloosheid onder allochtone jongeren. Ook speelt discriminatie nog wel eens een rol. Door alle vooroordelen die er zijn over allochtone jongeren worden ze minder snel aangenomen door een werknemer. Uit verveling en om geld te verkrijgen gaan daarom veel allochtone jongeren het criminele pad op.

Betrokken groepen:

De groepen die eigenlijk bij deze kwestie zijn betrokken zijn de criminele jongeren zelf, hun ouders, de politie, de overheid en de verscheidende instanties waar een jongere die in contact is geweest met de politie terechtkan komen. De groepen hebben allemaal het belang ervoor te zorgen dat jongeren die zich bezig hebben gehouden met criminaliteit zich ervan bewust worden dat dit niet nogmaals kan en mag gebeuren.

Motieven, oorzaken en aanpak:

Er zijn verschillende motieven waarom jongeren met criminaliteit te maken krijgen. De opvoeding speelt een rol. Over het algemeen wordt er aangenomen dat er een relatie bestaat tussen de opvoeding van de kinderen, zowel thuis als op school, en jeugdcriminaliteit. Jongeren krijgen volgens onderzoekers veel minder vaak duidelijke normen en waarden mee. Onderwijs is echter ook van belang. Het onderwijs heeft een belangrijke functie bij het voorkomen van criminaliteit. Het opnemen van de jongeren in de gemeenschap vindt voor het grootste gedeelte plaats op school. Ook blijken schoolprestaties van belang te zijn. Met geen diploma op zak is het moeilijk om aan het werk te komen. En wanneer jongeren geen werk hebben gaan ze eerder uit verveling het criminele pad op. Of ze gaan dit pad op om aan geld te komen. Vroegtijdige schoolverlaters zijn dus een risicogroep. Spijbelen kan ook leiden tot criminaliteit. Als je niet op school zit moet je iets anders voor handen hebben om te doen en er betstaat dan een grotere kans dat jeugd winkeldiefstalletjes gaan plegen en sneller naar de alcohol en drugs grijpen.

Jongeren die nadat ze al eens een keer met de politie en justitie in aanraking zijn geweest en zich herhaaldelijk schuldig blijven maken aan strafbare feiten die blijken een gebrek te hebben aan structuur in hun dagelijkse leven. Dit kan zijn dat ze bijvoorbeeld geen vaste dagbesteding hebben of dat ze problemen hebben op financieel gebied.

Normen en waarden hebben zeker te maken met jeugdcriminaliteit. Bij elke cultuur zijn er ander normen en waarden bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van geweld. Bij allochtonen is het gebruik van geweld vaak niet raar, omdat dit thuis ook veel voorkomt. In veel culturen is het normaal dat het hoofd van het gezin de vrouw en kinderen slaat en daarom vinden allochtone jongeren dat ook zij geweld makkelijker kunnen gebruiken.


Ook is uit onderzoek gebleken dat jongeren die ernstige emotionele en/of gedragsproblemen hebben, eerder criminele delicten uitvoeren. Voor die jongeren is het belangrijk dat er goede functionele hulpverlening bestaat. Wanneer jongeren met die problemen te maken hebben, zorgt tijdige en goede hulpverlening vaak voor vermindering van de criminaliteit. Daarom kan er door de Officier van Justitie of de kinderrechter ervoor worden gekozen een jongere toezicht en begeleiding door een jeugdreclassering op te leggen. De jongere zal zich dan enkele keren bij een afdeling van Bureau Jeugdbescherming of een jeugdreclassering moeten melden. De bedoeling van deze begeleiding is dat er toezicht op de jongere wordt gehouden en er zo kan worden gekeken of het ook beter gaat met de jongere en hoe groot de
kans is dat hij/zij nog een strafbaar feit zal plegen. Iemand van de jeugdreclassering en de betreffende jongere zullen samen gaan bekijken wat er nodig is om nieuwe moeilijkheden te voorkomen en welke veranderingen er daarvoor in je omgeving (bijvoorbeeld op school en thuis) nodig zijn.

De aanpak van jongeren die voor het eerst in aanraking komen met de politie omdat ze een strafbaar feit hebben gepleegd, is er zoveel mogelijk op gericht om die jongeren buiten het strafrechtelijke circuit te houden of om ze er zo snel mogelijk weer uit te leiden. De politie kan ervoor kiezen om een gesprek met de ouders en het kind aan te gaan en het opmaken van het rapport zelf te doen. Vaak worden jongeren doorgewezen naar het HALT-bureau. Ongeveer een derde van de jongeren die met de politie in aanraking is geweest, komt hier terecht. Wanner er ernstigere delicten gepleegd zijn of jongeren vaker met de politie in aanmerking komen, wordt er een proces-verbaal opgemaakt. Als de jeugd nog minderjarig is wordt hiervan melding gemaakt bij de raad van kinderbescherming. Deze raad heeft een wettelijk signalerings- en voorlichtingstaak. De raad neemt contact op met de ouders en het kind en vervolgens moet er een informatieformulier voor strafzaken worden ingevuld. Hierna informeert de raad bij de officier van justitie en de rechter over de zaak. De officier van justitie kan ervoor kiezen om tot een schikking te komen of de niet te vervolgen. Dan kan de jongere nog een werk- of leerstraf krijgen. Ook kan het zijn dat het komt tot een dagvaarding, maar dit komt bij jongeren niet erg vaak voor. Welke straf er wordt gegeven hangt natuurlijk af van het soort delict dat er is gepleegd en de aangerichte schade hiervan. Ook zal er een strengere straf worden opgelegd als er al eerder contact is geweest met politie en/of justitie.

Taakstraffen:

Een taakstraf wordt dus vaak opgelegd bij jongeren die voor het eerst met de politie in aanraking zijn geweest. Ze zijn dan een overtreding begaan als diefstal, inbraak, autokraak, mishandeling, joyriding en vernielingen. Bij een taakstraf hoeft een jongeren niet de gevangenis is en kan het gewoon combineren met werk en/of school. Een taakstraf wordt in de vrije tijd uitgevoerd. De bedoeling van een taakstraf is dat een jongere iets leert. Bij een taakstraf worden wel streng eisen verbonden. Zo mag je niet te laat komen, mag je niet zonder reden niet opkomen dagen en moet je je werk ook goed doen. Er worden ook afspraken gemaakt met de instantie waar de taakstraf uit zal worden gevoerd. Wanneer de taakstraf goed uit is gevoerd zal deze instantie een rapport overhandigen aan de kinderrechter of de officier van justitie. Er wordt dan nog een gesprek gevoerd met een coördinator en dan zit de je straf erop. Wanneer de taakstraf niet goed is uitgevoerd, moet je nogmaals naar de officier van justitie en zal er alsnog een andere straf worden gegeven. Een gevangenisstraf of een geldboete bijvoorbeeld. Bij een taakstraf kan er worden gekozen voor een werkstraf of een leerstraf of een combinatie hiervan. Werkstraffen komen het meest voor. Deze straf kan oplopen tot maximaal 200 uur. Het werk dat je zal moeten uitvoeren voor je werkstraf zal niet bij een niet-commerciele instelling worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld werken in een dierenasiel of schoonmaken in het ziekenhuis. Een leerstraf is onder andere gericht op de verbetering van de houding en het gedrag van de jongere. Ook willen ze met een leerstraf bereiken dat er nogmaals het verkeerde pad wordt opgegaan. Vaak worden jongeren naar een van de drie onderstaande projecten gestuurd:
1) Leerprojecten: deze zijn gericht op een specifiek delict, zoals Preventie Alcohol Delicten of Seksuele vorming
2) Projecten die gericht zijn op het tonen van de gevolgen die slachtoffers van de door de jongere begaande delicten ondervinden
3) Sociale vaardigheidstraining: een project dat is gericht op het verbeteren van het sociale gedrag van jongeren

Het HALT-bureau

Ook kunnen jongeren naar het HALT-bureau worden gestuurd. HALT staat voor Het ALTernatief. Jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd kunnen via het HALT-bureau de zaak in orde maken. De jongere komt dan in contact met de officier van justitie, dus er zal geen veroordeling komen en tevens zal er ook geen aantekening in de Justitiële Documentatie komen. Het HALT-bureau is er ter bestrijding van de jeugdcriminaliteit. Ze werken vaak samen met de politie, gemeente en justitie.

De politie zal jongeren die voldoen aan onderstaande criteria vaak verwijzen naar een HALT-bureau:
· ze zijn tussen de 12 en 18 jaar
· de jongere heeft zich schuldig gemaakt aan:
- openlijke geweldpleging tegen goederen
- eenvoudige vernielingen (inclusief graffiti)
- eenvoudige vormen van brandstichting
- (poging tot) diefstal/verduistering
- heling, kopen of verkopen van gestolen goederen
- verwisselen van prijskaartjes
- staatschenderij; baldadig gedrag in het openbaar
- het zich bevinden op verboden terrein
- bezit van illegaal vuurwerk
- afsteken van zowel illegaal als legaal vuurwerk buiten de toegestane tijd
- bezit van vuurwerk buiten de periode dat vuurwerk mag worden verkocht
- strafbare feiten in plaatselijke verordeningen die betrekking hebben op vuurwerk of baldadig gedrag

· het gepleegde feit is door de jongere bekend
· de jongere is maximaal eenmaal eerder bij het HALT-bureau geweest en dat is minstens een jaar geleden zijn
· de jongere en de ouders stemmen in met de verwijzing naar het HALT-bureau

Nadat de politie je gegevens naar het HALT-bureau heeft gestuurd, worden je ouders en jij op een gesprek uitgenodigd. Er wordt daar overlegd wat er moet gaan gebeuren met je. Dit wordt vastgelegd in een contract. Vaak worden jongeren gestuurd naar de plek waar het strafbare feit gepleegd is en moeten ze daar weken. Als dit niet mogelijk is, ga je vaak wekren op een ‘nuttige’ plek zoals bij het dierenasiel of de gemeente. De werkstraf duurt minimaal 2 uur en maximaal 22 uur. Als je de afspraken die in het contract staan niet nakomt wordt er als nog een proces-verbaal opgemaakt en krijg je alsnog een taakstraf of een boete. Als je de afspraken echter nakomt dan wordt de zaak door de politie geseponeerd.

Ouders van jeugdige criminelen:

Er wordt steeds meer gericht op de ouders als het gaat om de aanpak van de jeugdcriminaliteit. De band tussen ouders en kind kan erg van invloed zijn op het crimineel gedrag van kinderen. Uit onderzoek is gebleken dat naast een goede band ook de mate van toezicht van de ouders en discipline erg belangrijk zijn bij het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Te weinig controle op de kinderen en te weinig discipline blijken verband te houden met jeugdcriminaliteit. Ook is het te gewelddadig straffen verkeerd.

Instanties van de overheid kijken tegenwoordig ook steeds vaker naar de invloed van ouders op het getoonde gedrag van kinderen. Een goed voorbeeld hiervan is de Jeugdbescherming. Deze instantie zorgt ervoor dat d.m.v. ondertoezichtstelling (OTS) en ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht er wordt ingegrepen in de opvoedingssituatie.
Ook bij de politie en het HALT-bureau spelen de ouders een steeds belangrijkere rol. Zo moeten ouders toestemming geven of hun kind wel naar het HALT mag.
Er worden ook projecten ontwikkeld waar ouders cursussen kunnen volgen. Het JOJ-project (Jongeren, Ouders en Justitie – project) bijvoorbeeld.

Samenvatting en eigen mening:

De criminaliteit onder jongeren is dus niet in enorme mate gestegen. Toch zijn enkele delicten als geweldsdelicten in een groot aantal gestegen. Jeugdcriminaliteit is een maatschappelijk probleem. Het wordt dan ook door de overheid voor een groot deel aangepakt. Er zijn verschillende instanties opgezet om ervoor te zorgen dat jongeren weer op het rechte pad worden gezet. Vaak wordt er voor gekozen om een jongere die voor licht crimineel gedrag is gepakt, buiten het rechtssysteem te houden. Ze krijgen vaak een alternatieve straf of een taakstraf. Door deze straffen worden ze ook vaak veel bewuster van hun gedrag. Ook zijn er instanties die de jeugd nadat ze eens met de politie in aanraking zijn geweest in de gaten houden, op het gebied van opvoeding. Crimineel gedrag kan namelijk een oorzaak zijn van de opvoeding. Daarom dat ouders de afgelopen jaren ook veel meer betrokken worden bij het aanpakken van hun kind bij een vorm van crimineel gedrag. Ook bekijken die instanties hoe het op school e.d. gaat. Een oorzaak voor crimineel gedrag is namelijk ook het gedrag op school. Veel spijbelen, een slechte of geen opleiding, het vroegtijdig schoolverlaten of het vinden van geen werk (doordat een jongere bijvoorbeeld geen diploma heeft of allochtoon is) is een grote oorzaak.

Het is belangrijk dat de jeugdcriminaliteit zo veel mogelijk wordt voorkomen. Belangrijk hiervoor is het aanbieden van stabiele leefsituaties. School is denk ik een heel belangrijk middel bij het oplossen van dit probleem. Het is namelijk een van de weinige maatschappelijke instellingen waarmee vrijwel alle jongeren in aanraking komen. Deze instelling bereid je ook voor op de toekomst en de positie in de maatschappij. Ik denk dat de school kan dienen als een preventie middel. Ik denk dat het een goede zaak is dat jongeren niet gelijk te maken krijgt met het strafsysteem. Vaak gebeuren criminele delicten in een opwelling of om erbij te willen horen. Het is denk ik de leeftijd.


Ik denk dat jeugdcriminaliteit in de toekomst wel toe zal nemen. De jeugd accepteert niet alle regels meer die ouders stellen en ik denk dat respect en discipline in veel huishoudens niet meer terug te vinden is. De jeugd gaat steeds meer hun eigen gang en ik denk dat dit alleen maar nadelig kan zijn. Misschien zal er toch wat strenger gestraft moeten worden. Meer uren taakstraf bijvoorbeeld. En ik denk ook dat het erg belangrijk is dat jongeren nauwlettend in de gaten worden gehouden door instanties als school en de Jeugdbescherming. De school zal het kunnen doorgeven aan de Jeugdbescherming als er een sterk vermoeden is, dat het gedrag van de jongere sterk afwijkt van anderen of als er veel gespijbeld wordt bijvoorbeeld.

De standpunten van politieke partijen:

PvdA:

De PvdA heeft het onderstaande op 13 februari 2002 het volgende op hun website gezet over jeugdcriminaliteit:
‘Iedere jongere heeft recht op voldoende kansen om volwaardig te kunnen deelnemen in de samenleving. Dit is voor de PvdA het uitgangspunt van het jeugdbeleid, overeenkomstig het Verdrag van de Rechten van het Kind.’

De PvdA zegt dat ze een betere en veiligere samenleving willen realiseren, waarin zowel autochtone als allochtone jongeren perspectief wordt geboden op een goede toekomst. Ze willen de volgende maatregelen ondernemen:
· goede en efficiënte jeugdhulpverlening

· versterking van de jeugdgezondheidszorg
· behoud van aandacht voor jongeren op arbeidsmarkt
· aandacht voor ontplooiingskansen van kinderen tussen 0 – 6 jaar; capaciteit van voor- en vroegschoolse opvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie, onderwijsvoorrangsbeleid

Verder heeft de PvdA nog ambities op het gebied van veiligheid en criminaliteit onder jongeren.
· met de gemeente als regisseur werken instellingen samen om kinderen te beschermen en hen kansen te bieden op een goede toekomst
· persoonlijke coach voor jongeren die in aanraking komen voor justitie
· scholen signaleren ontsporingen, gaan spijbelen tegen, schoolgebouwen blijven na schooltijd open voor sportieve en culturele activiteiten

CDA:

Het CDA vindt dat jonge criminelen in bepaalde gevallen als volwassenen berecht kunnen worden. Tevens vindt het CDA dat er naast detentie jongeren ook opgevoed moeten worden, om zo te voorkomen dat jongeren in hun oude, criminele gedrag vervallen.

CDA-kamerlid Van de Camp zegt: ‘Het regime en karakter van de huidige straffen worden als te licht ervaren’.


Volgens de CDA moet er een systeem komen, waaraan jongeren die crimineel bezig zijn geweest niet meer aan kan ontsnappen. Ze willen een betere samenwerking tussen Justitie en politie en dit zou moeten lukken door meer uitwisseling van informatie.

REACTIES

R.

R.

Hoi suzanne

Ik ben Remco Huizer, zit in het eerste jaar pedagogiek op de hoge school, en heb veel gehad aan je werkstuk over jeugdcriminaliteit.
Ik wil je bedanken voor alle moeite.

groetjes,

remco

22 jaar geleden

W.

W.

Hoi! Ik wou ff zeggen dat ik mijn praktische opdracht ook over jeugdcriminaliteit heb gedaan en dat ik jou opdracht daarvoor heb gebruikt....tnx!

Doei! Wendy

22 jaar geleden

M.

M.

Erg mooi werkstuk voor maatschappijleer. Ik heb er erg veel aan gehad. Bedankt!

22 jaar geleden

M.

M.

Hoi Susanne!!

Ik heb je werkstuk over jeugdcriminaliteit gelezen en vond het erg goed. Ik ga mijn profielwerkstuk ook over jeugdcriminaliteit houden, maar ik wil graag weten waar je de informatie vandaan hebt gehaald. Zou je de bronnen zo snel mogelijk naar me kunnen mailen?
Alvast bedankt,

Marjolein

21 jaar geleden

H.

H.

hoi
goed werkstuk
ik zou alleen ff willen weten waar je die Intergrale Veiligheidsrapportage vandaan hebt en van welk jaar het is.

ik hoop dat je zo snel mogelijk wilt antwoorden

bedankt

groetjes,

Heleen

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.