Inleiding
Voor het vak maatschappijleer kregen we de opdracht om een praktische opdracht te maken over een actueel maatschappelijk onderwerp. Het doel van deze opdracht was om zicht te krijgen op maatschappelijke onderwerpen. Ik heb gekozen om mijn praktische opdracht over het tekort aan donoren in Nederland te houden. De reden dat ik voor dit onderwerp hebben gekozen komt doordat er in de periode dat ik mijn onderwerp moest kiezen net een betoog voor Nederlands had gehad met het onderwerp tekort aan donoren. Ik vond het wel een erg interessant onderwerp en ik wilde er graag wat meer over te weten komen, omdat, als je meer van een onderwerp af weet, je er ook beter je mening over kunt geven en er ook over na zou kunnen denken hoe het probleem op te lossen is. Ik heb mijn praktische opdracht verdeeld in hoofdstukken. Eerst beschrijf ik het probleem en waarom het nou een maatschappelijk probleem is en daarna wie erbij betrokken zijn en wat de overheid voor beleid voer en in het laatste hoofdstuk zal ik mijn mening geven en een oplossing geven.
1. Wat is het probleem?
In Nederland is er een ernstig tekort aan donororganen. Doordat doktoren steeds meer kennis en materialen krijgen om geslaagde transplantaties te doen zijn orgaandonaties mogelijk. De kans is steeds groter om met een nieuw orgaan verder te kunnen leven. Steeds meer mensen met een bepaalde ziekte zouden kunnen overleven als ze een donororgaan zouden krijgen. Er zijn niet genoeg donoren om aan de toenemende vraag naar organen te kunnen voldoen. Hierdoor ontstaan er enorme wachtlijsten voor de mensen die een nieuw orgaan nodig hebben en deze wachtlijsten worden ieder jaar langer. Mensen die hoognodig een nieuw orgaan nodig hebben moeten vaak zo lang wachten dat de kans er dik in zit dat het al te laat is voordat ze aan de beurt zijn. Door de lange wachtlijsten is de kans dus groot dat de patiënt voortijdig sterft. Er sterven dus onnodig veel mensen, dat is te voorkomen, maar dan zullen er meer donoren moeten komen, dat is niet zo gemakkelijk als het klinkt.
Waarom is het een maatschappelijk probleem en geen persoonlijk probleem?
Het tekort aan organen is een maatschappelijk probleem. Iedereen heeft er mee te maken. Er zijn veel mensen die op een wachtlijst staan en vaak te lang moeten wachten op een orgaan. Sommige zijn al gestorven voor dat een orgaan voor hen beschikbaar is. Het gaat over een kwestie van leven en dood. Je kunt er zelf ook opeens mee in aanraking komen. Stel dat je morgen opeens ziek wordt en naar het ziekenhuis moet, daar komen ze erachter dat je hart niet goed werkt. Je moet dus een nieuw hart, dan zou je maar al te blij zijn als er een hart beschikbaar voor je zou zijn zodat je een transplantatie zou kunnen ondergaan en weer verder zou kunnen leven met je nieuwe, goed werkend, hart. Als je 18 jaar wordt krijg je er ook mee te maken, dan krijg je namelijk een formulier dat je kunt invullen om donor te worden, dat noemen ze een donorcodicil. Met het donorformulier kun je aangeven wat je wilt. Dat kan zijn:
- Keuze 1: Ik stel mijn organen en weefsels na mijn overlijden beschikbaar voor transplantatie
- Keuze 2: Ik stel mijn organen en weefsels na mijn overlijden niet beschikbaar voor transplantatie
- Keuze 3: Ik laat de beslissing over aan mijn nabestaanden
- Keuze 4: Ik laat de beslissing over aan een specifieke persoon
Feitelijke informatie
Van 8 miljoen mensen die donor mogen zijn is niet bekend of ze donor willen zijn of niet.
In 1998 is er naar iedere persoon die boven de 18 is een brief gestuurd waarin ze konden kiezen of men donor wil worden of niet. 37% reageerde en 54% zei ja en 34% zei nee. Er is ook in mei 2005 een landelijke mailing geweest naar 6 miljoen huishoudens in Nederland of ze donor willen worden of niet. Men hoopt dar er nu 2,5 miljoen extra mensen in Nederland donor worden. (Bron: www.hartstichting.nl)
Er is veel aandacht in de media geweest naar dit onderwerp. In de tweede kamer is er zelfs ook veel over gesproken.
Aantal raadpleegbare registraties Donorregister tot november 2005
keuze 1 toestemming 2.650.087 55,2%
keuze 2 geen toestemming 1.561.073 32,5%
keuze 3 nabestaanden 505.880 10,5%
keuze 4 specifiek persoon 82.645 1,7%
totaal 4.746.570 100%
Bron: Donorregister november 2005
2. Welke groepen en organisaties zijn betrokken bij het tekort aan donoren en wat zijn hun belangen?
Hier volgende de belangrijkste groepen die bij het probleem betrokken zijn en wat hun belang is:
Patiënten: De patiënten hebben er een heel groot belang bij dat er zoveel mogelijk donororganen beschikbaar zijn. Op die manier hebben ze een veel grotere kans op overleven. Er zijn dan geen wachtlijsten meer en dus hoeven ze niet op een orgaan te wachten maar kunnen ze die meteen krijgen en loop je niet te kans dat het al te laat is voordat je aan de beurt bent.
Donoren: Het belang voor de donoren is moeilijk te beschrijven. De donoren zelf zijn immers al dood en hebben er dus geen belang bij wat er met hun lichaam gebeurt na hun dood. Wat wel zo is, ze geven hun organen aan andere mensen en op die manier redden ze het leven van een ander iemand. Zelf hebben ze namelijk niets meer aan hun organen, ze zijn immers dood.
Nabestaanden van de donoren: De nabestaanden van de donoren hebben ook geen duidelijk belang bij het feit dat hun dierbare zijn of haar organen heeft afgestaan. Het maakt voor hun namelijk niets uit of de organen van hun dierbare wel of niet afgestaan worden.
Familieleden van de patiënten: Het belang van de familieleden van de patiënten is behoorlijk groot. Zij hopen namelijk dat veel mensen een donorcodicil invullen en dat er genoeg donororganen zijn zodat hun dierbare op tijd kan worden behandeld. Als hun familielid op tijd kan worden behandeld is de kans groot dat hij blijft leven en daar hebben de familieleden natuurlijk belang bij.
Doktoren: De doktoren hebben ook belang bij orgaandonatie. Als er genoeg donororganen zijn kunnen alle patiënten die in het ziekenhuis liggen te wachten op een orgaan geholpen worden. En als al die patiënten geholpen kunnen worden, liggen er minder zieke patiënten op de afdeling en is er meer plaats voor andere zieke mensen.
Overheid: Het belang van de overheid bij orgaandonatie is makkelijk aan te wijzen. Het belang dat de overheid er bij heeft draait vooral om geld en daar wordt in e volgende deelvraag meer over verteld.
Economisch belang: wie wordt er beter of slechter van financieel gezien?
Ik vind dit een beetje een kromme vraag want het gaat over het probleem: tekort aan donoren, en dan vind ik financiën niet een belangrijke rol spelen omdat de donoren niks ervoor hoeven te betalen. Alleen is er nog wel een belangrijk punt. Doordat er meer donoren moeten komen kan er minder geld besteed te worden aan onderzoeken naar protheses of medicijnen omdat het vervangen kan worden met een donororgaan.
Het is erg moeilijk om de belangen van de mensen te verklaren vanuit hun economische positie en dat lukt dan ook niet bij iedere groep. Daarom heb ik hier ook niet alle groepen uitgelegd maar alleen de groepen waarbij de belangen vanuit hun economische positie te verklaren zijn.
Overheid: Als er veel donororganen zijn kunnen veel patiënten die nu nog op een orgaan liggen te wachten geopereerd worden. Als de operatie goed uitpakt zijn ze weer “beter”. En vaak kunnen die mensen dan weer aan het werk. De werkende mensen zorgen voor inkomsten voor de overheid. Als je ziek bent en in het ziekenhuis ligt, kost je alleen maar geld. De overheid heeft dus het liefst dat niemand ziek is en iedereen werkt.
Welke concrete voorstellen hebben de betrokkenen?
Patiënten: De meeste patiënten vinden dat orgaandonatie verplicht moet worden omdat zij inzien wat er gebeurt als er te weinig donororganen beschikbaar zijn. Vaak moeten ze zelf ontzettend lang leiden omdat er geen donororgaan voor ze beschikbaar is.
Donoren: De opvattingen die de donoren over orgaandonatie hebben lijkt me nogal duidelijk, ze zijn het ermee eens en vinden het goed dat mensen hun organen afstaan, anders zouden zij zelf nooit hun eigen organen af staan.
Nabestaanden van de donoren: De nabestaanden van de donoren kunnen onderling nog wel eens van mening verschillen. Het licht er ook aan of zij het degene zijn die toestemming hebben gegeven om de organen uit de overlevende te halen, als dat zo is dan zullen ze het doneren van organen wel iets “goeds” vinden, anders zouden ze immers de organen van de overlevende niet afstaan voor donatie. Als de donor zelf wilde dat hij zijn organen af wilde staan, dan kan het zijn dat de nabestaanden er heel anders over denken, maar doordat ze weten dat hun dierbare dat zo wilde zullen ze er meestal wel vrede mee hebben.
Familieleden van de patiënten: De familieleden van de patiënten zijn over het algemeen voor orgaandonatie. Orgaandonatie is dan namelijk de enige methode om hun dierbare te redden. Maar toch kan het zo zijn dat de familieleden tegen orgaandonatie zijn maar ze accepteren het dan toch omdat hun zieke familielid wel voor orgaandonatie is.
Doktoren: De meeste doktoren zijn voor orgaandonatie. Zij zien er veel sneller de voordelen van, ze redden immers door de operaties mensenlevens en dus denk ik niet dat de doktoren er tegen zullen zijn.
Overheid: De overheid is voor orgaandonatie, anders zou er natuurlijk ook geen wet op de orgaandonatie zijn dat het tekort op donoren terug wil dringen.
3. Wat zijn de achterliggende waarden, normen en idealen van elke groep of organisatie: Welke rol speelt het geloof of traditie hierbij?
Er zijn een hoop mensen die geen donor willen zijn. De redenen waarom de mensen geen donor willen zijn is nogal verschillend. Er zijn veel mensen die geen donor willen zijn omdat ze het eng vinden. Als je toestemt voor orgaandonatie is er de kans dat later als je dood bent de organen uit je lichaam worden gehaald. Veel mensen vinden dat maar niks, dat er in hun lichaam wordt gesneden, dat er dingen worden uitgehaald, terwijl ze al dood zijn. Er zijn ook mensen die geen donor willen worden omdat ze bang zijn dat de doktoren hun sneller zouden opgeven. Als het over de kwestie leven of dood gaat, dat de doktoren eerder zullen zeggen: “die is dood”. Dat ze niet vechten tot de allerlaatste kans, maar dat ze eerder afhaken omdat ze weten dat je donor bent en omdat ze de organen goed kunnen gebruiken. Er zijn ook mensen die vinden dat als je hersendood wordt verklaard je nog niet echt dood bent. Je hersenen werken dan wel niet meer, maar je “leeft” nog wel. Als er hersendood bij je wordt geconstateerd dan gaan de doktoren kijken of je donor bent of niet. De mensen die vinden dat als je hersendood bent je nog niet echt dood bent zullen zich dus niet snel opgeven om donor te worden. Een heel andere groep mensen, is de groep die wel donor wíl zijn maar het niet is omdat ze gewoonweg te laks zijn om een donorcodicil in te vullen. Als laatste heb je de groep mensen die geen donor willen zijn om religieuze redenen. Hun godsdienst keurt het donorschap dan niet goed en dus willen ze geen donor zijn. Hieronder heb ik de standpunten van de belangrijkste godsdiensten onder elkaar gezet.
Rooms-katholieke kerk
De Rooms-katholieke kerk is positief over orgaandonatie. Ze vinden dat orgaandonatie moet worden gezien als een goede en vrijwillige daad. Een daad zonder eigen belang maar volledig gericht op de ander. Het kan nooit als een plicht worden beschouwd. Het moet dus voor ieder een vrijwillige keuze blijven om donor te worden of niet.
Protestante kerken
De protestante kerken vinden de afweging om organen te doneren een persoonlijke kwestie. Zo heb je mensen die tegen orgaandonatie zijn. Er zijn ook mensen voor orgaandonatie. Dan is die mening gebaseerd op de bijbelse waarde van naastenliefde. Dat je andere mensen moet helpen en niet alleen aan jezelf moet denken. Orgaandonatie is aan te bevelen, maar geen verplichting. Over het algemeen deelt men het standpunt dat het ontbreken van organen de wederopstanding niet in de weg staat. Echter, dit blijft wel een punt van discussie.
Islam
Binnen de verschillende richtingen is geen overeenstemming over orgaandonatie. Overwegend vindt men het toelaatbaar met een beroep op de regel ‘nood breekt wet’ en het principe van naastenliefde. Sommige mensen wijzen orgaandonatie na de dood af omdat het lichaam dan aan God toebehoort en als zodanig niet geschonden mag worden.
Jodendom
De orthodoxe stroming denkt anders over orgaandonatie dan de liberale stroming. De liberale stroming stelt de zorg voor het leven boven dat van de eer van het dode lichaam. Volgens de orthodoxie mag juist geen schade worden gemaakt op het binnenste van het lichaam, dat als aards omhulsel geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Ook speelt het doodscriterium een belangrijke rol: hersendood alleen is onvoldoende, omdat volgens de Halacha verschillende symptomen tezamen de zekerheid vormen dat de dood is bereikt.
Hindoeïsme
Volgens het hindoeïsme leeft de ziel voort na de dood en wordt herboren in een nieuw lichaam. Hoewel er scheiding van lichaam en ziel plaatsvindt, overheerst toch de gedachte dat het lichaam na de dood ongeschonden dient te blijven.
Boeddhisme
Volgens het boeddhisme is het menselijk lichaam een onverbrekelijk geheel van lichaam en geest. De dood is het geleidelijk natuurlijk verval van de eenheid ‘geest-lichaam’. Het vaststellen van de hersendood druist in tegen deze opvatting. Orgaanuitname zou het lichaam onteren.
Zoals je ziet zijn de meeste godsdiensten tegen het doneren van organen. Al zijn er niet altijd echte regels voor toch wordt het meestal als normaal aangenomen om geen organen te doneren.
4. Welk beleid voert de overheid?
Hoe was de wet op orgaandonatie voordat het nieuwe wetsvoorstel kwam?
In 1996 is door het parlement de Wet op de Orgaandonatie (WOD) aangenomen en uiteindelijk in maart ingevoerd. Deze wet levert zekerheid en duidelijkheid voor iedereen die bij donatie betrokken is. Daarnaast garandeert de wet een eerlijke verdeling van organen en voorkomt het illegale handel in organen. Het doel van de wet was om meer donoren te krijgen. In het donorregister worden de keuzes van de mensen vastgelegd. De doktoren kunnen dit donorregister dan raadplegen na of net voor het overlijden van een patiënt. Op die manier kunnen de doktoren zien of de overledene een wens heeft vastgelegd die vervolgens gerespecteerd moet worden.
In 1998 ontvingen alle Nederlanders van 18 jaar en ouder een brief waarin zij konden aangeven of zij wel of geen donor wilden worden. Hierop heeft 37 procent gereageerd: 54 procent daarvan (2,5 miljoen mensen) zei ’ja’, 34 procent (1,6 miljoen) zei ’nee’.
Sinds 1999 krijgen alle jongeren die in het jaar ervoor achttien zijn geworden een brief van het Donorregister met deze vraag (zie ook algemene deelvragen)
Waarom is er een wettelijke regeling voor orgaandonatie?
Het wegnemen van een orgaan bij een levende of overleden donor is ingrijpend, maar bijvoorbeeld een hart- of een hersenoperatie of een cosmetische ingreep is dat ook. Waarom is er nu aan het onderwerp orgaandonatie een uitvoerige wettelijke regeling gewijd en waarom zijn er geen specifieke regelingen van die andere onderwerpen? Bij een hartoperatie of een cosmetische ingreep gaat het slechts om het belang van de patiënt. De overwegingen die voor de operatie worden gemaakt worden door de patiënt zelf gemaakt, het is dus uit het perspectief van die ene patiënt. Bij orgaandonatie is dat anders. Er zijn derdebelangen bij betrokken. Anders dan bij een gewone operatie moeten bij beslissen en uitvoeren van een orgaantransplantatie de belangen van de donor (en diens nabestaanden) afgewogen worden tegen de belangen van de ontvangers die het orgaan nodig hebben. Het is dus erg belangrijk dat daar duidelijke regels over zijn, zodat iedereen weet wat er gebeurt en dat er geen misverstanden over ontstaan.
Waarom kwam er een nieuw wetsvoorstel op de wet op orgaandonatie en wat houdt het nieuwe wetsvoorstel in?
Het doel van de Wet op Orgaandonatie (WOD) was om het donoraanbod te verhogen. Deze doelstelling is helaas niet bereikt. Er is geen substantiële toename van het donoraanbod door de WOD. Slechts 37% van de bevolking heeft zijn keuze laten registreren.
Doordat een hoop mensen zich niet hebben laten registreren komt er onnodige druk op nabestaanden, ze krijgen net te horen dat hun dierbare is gestorven en moeten dan ook nog de keuze maken of de organen van die personen mogen worden gebruikt voor donatie. Het zou dus ook voor nabestaande makkelijker zijn als de persoon in kwestie een donorcodicil heeft.
Er werd gehoopt dat het aanbod van organen groter zou worden en daardoor de wachtlijsten korter, maar na drie jaar was er weinig veranderd, er werd toen al gesproken over een ‘geen-bezwaar’ systeem. Men vond dat toch te rigoureus, ze besloten zich aan de oude wetten te blijven houden. Weer 3 jaar later zijn de resultaten teleurstellend. SP en PvdA pleitten nu voor de ‘geen-bezwaar’ regel. Deze twee partijen vinden de tijd rijp om dit probleem eens flink aan te pakken en het niet weer 3 jaar voor zich uit te schuiven. De partijen zijn het er wel unaniem over eens dat de WOD teleurstellende resultaten heeft gehaald.
SP-lid Kant pleitte voor het ‘geen-bezwaar’ systeem, daarbij wordt iedereen automatisch als donor geregistreerd tenzij de betrokkene daartegen bezwaar maakt. (Zie artikel uit het NRC Handelsblad van woensdag 9 maart 2005)
Waarom is het wetsvoorstel afgewezen?
Op 8 maart is het voorstel van het ‘geen-bezwaar’ systeem door de Tweede Kamer verworpen. Er stemden 78 kamerleden tegen en 68 stemden voor. GroenLinks, D66, ChristenUnie en Groep Lazrak stemden voor. Van PvdA stemden 5 kamerleden tegen en van de LPF stemden 2 kamerleden tegen. Van CDA, VVD, SGP en Geert Wilders stemden alle kamerleden tegen. Volgens de tegenstanders zouden ze met het accepteren van dit voorstel ook een heleboel problemen erbij krijgen, dan zouden ze onder druk komen van de grote kosten die het met zich mee brengt. (gegevens uit krantenartikel van Dagblad de Limburger van woensdag 9 maart 2005) De VVD heeft tegen gestemd omdat zij grote waarde hechten aan de vrije keuze van de burger. Iedere burger moet voor zichzelf een bewuste keuze maken of hij al dan niet donor wil zijn. Voor de SGP weegt het zwaarst hoe er in de Bijbel over wordt gedacht. In de Bijbel wordt op geen enkele wijze gesproken over een verbod op orgaandonatie. De beslissing of men zijn/haar organen af wil staan, is dan ook voor iedereen een persoonlijke afweging. Als een overledene geen keuzes heeft gemaakt voor of tegen donatie dan mogen de nabestaanden wel hierover beslissen wat de SGP betreft.
Hoe wil de overheid er nu voor zorgen dat er toch zo veel mogelijk mensen donor worden?
Door aanvullende beleidsmaatregelen te nemen hoopt het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport (VWS) een groei in het aantal donoren te kunnen realiseren. Zo moet de donorwerving in ziekenhuizen beter worden en moeten er publieke campagnes worden opgestart. In deze campagnes moet de overheid duidelijk laten blijken dat ze positief zijn over het doneren van organen, ze moeten namelijk de bevolking stimuleren om zich als donor beschikbaar te stellen. Verder zijn in het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de orgaandonatie nieuwe verplichtingen en aanscherpingen opgenomen die de donatieprocedure strikter regelen.
Nadat het voorstel is afgewezen heeft de Kamer wel een grens gelegd, Minister Hoogervorst moet ervoor zorgen dat er over 4 jaar 20% meer donoren zijn. (zie krantenartikel uit de Volkskrant van 9 maart 2005)
Op dit moment voert de Nierstichting ook een voorlichtingscampagne \"Nierdonor, ja/nee. Weet u het al van elkaar?\", gericht op potentiële nabestaanden. De campagne stimuleert mensen om elkaar te vertellen wat zij van orgaandonatie vinden en of ze zelf donor zouden willen zijn. Hierdoor kunnen nabestaanden in hun beslissing over de donatievraag antwoorden \"in de geest van de overledene\". Hierdoor zullen nabestaanden minder vaak afzien van orgaandonatie uit twijfel aan de wens van de overledene.
De publiciteit van de afgelopen weken over orgaandonatie heeft ook gezorgd voor een flinke stijging in het aantal donorregistraties. Het was de bedoeling om met de campagne 200.000 18-jarige te bereiken, zodat zij gelijk donor worden. Voor de actie waren er 2,5 miljoen donors in Nederland, er waren nog 8 miljoen mensen die donor konden worden (geheel is minder dan ong. 16 miljoen, maar dat komt omdat er ook veel kinderen zijn, die kunnen nog geen donor worden) (Dit zijn gegevens uit een artikel van Dagblad de Limburger van dinsdag 8 maart 2005) Op 22 maart 2005 is er al een grote vooruitgang geboekt, de campagnes zijn goed aangeslagen. Er zijn dan al 4,7 miljoen Nederlanders geregistreerd bij het donorregister. (Dit zijn gegevens uit een artikel van het NRC Handelsblad van 22 maart 2005)
5. Standpunten van verschillende politieke partijen.
CDA: wachtlijsten terugdringen met nieuw vraag gestuurd zorgstelsel met minder centrale regelgeving en meer keuzemogelijkheden voor de burger, onder behoud van solidariteit.
D66: Dringt al lange tijd aan op een minder vrijblijvend systeem om mensen hun keuze kenbaar te laten maken. De Democraten beschouwen het als een burgerplicht over deze vraag na te denken, omdat er jaarlijks honderden mensen overlijden wegens een tekort aan donoren. Zodoende moet er een nieuwe wet op donorregistratie komen en dat mensen een keuze ‘moeten’ maken want er zijn voldoende mensen die donor willen zijn alleen ze maken de keuze niet.
VVD: Wil geen nieuwe veranderingen in de wet op donorregistratie. Zij willen dat het hetzelfde blijft als nu. Zij willen dat de keuze vrijblijvend moet blijven.
Groen links: Groen Links steunt het voorstel van de patiëntenorganisaties om een \\\'geen bezwaar\\\' systeem in te voeren voor orgaandonatie: wie geen expliciet bezwaar maakt, wordt geregistreerd als donor. Dat kan het nijpende gebrek aan donororganen verminderen. Groen Links wil dat mensen daarbij de ook mogelijkheid krijgen om zich actief aan te melden als donor. Dat helpt nabestaanden bij de moeilijke keuzes die zij moeten maken
PVDA: De PvdA heeft bij de stemming over een actief donor registratiesysteem in grote meerderheid voor gestemd. Over deze wet is in de Tweede-Kamerfractie, net als overal in Nederland, indringend gesproken. De PvdA-fractie vond en vindt dat de huidige stagnatie in de donatie onacceptabel is.
H6. Samenvatting en eigen mening.
Samenvatting van de belangrijkste feiten:
In Nederland is op dit moment een tekort aan donoren. Dus er is een probleem want zo moeten patiënten die wachten op een orgaan langer wachten en soms kan het leiden tot de dood. Op dit moment krijg je, wanneer je 18 wordt, een donorcodicil thuis gestuurd. Je kan dan vrijblijvend invullen of je donor wilt worden of niet en je hebt zelfs 4 keuzes om te maken. Natuurlijk kan niet iedereen donor worden omdat het soms met je geloof niet mag of omdat het niet in de religie past.
Ook wou men de wet op donorregistratie veranderen in het ‘geen bezwaar’ systeem. Zo zou iedereen donor zijn en als je geen donor wou zijn moet je jezelf afmelden. Maar toch is dit wetsvoorstel niet doorgevoerd omdat het te hoge kosten met zich mee zou brengen. Ik vraag me dat af.
Enkele standpunten van politieke partijen die tegenstellend van elkaar zijn.
D66: Dringt al lange tijd aan op een minder vrijblijvend systeem om mensen hun keuze kenbaar te laten maken. De Democraten beschouwen het als een burgerplicht over deze vraag na te denken, omdat er jaarlijks honderden mensen overlijden wegens een tekort aan donoren. Zodoende moet er een nieuwe wet op donorregistratie komen en dat mensen een keuze ‘moeten’ maken want er zijn voldoende mensen die donor willen zijn alleen ze maken de keuze niet.
VVD: Wil geen nieuwe veranderingen in de wet op donorregistratie. Zij willen dat het hetzelfde blijft als nu. Zij willen dat de keuze vrijblijvend moet blijven.
Welke oplossing vind ik het beste en wat is mijn mening
Ik denk dat het gewoon het beste is al men het ‘geen bezwaar’ systeem invoert omdat dan iedereen donor is en dat men op ten duur meer donoren over houd omdat een heleboel zich dan toch niet gaan afmelden. En net werd er ook al verteld dat het te duur zou zijn met dit systeem. Nou ik vraag me dan af waarom het veel zou kosten zo’n systeem. Als dit systeem niet zou worden ingevoerd dan zou de overheid toch nog veel campagnes moeten houden over donorregistratie en de jongeren proberen aan te dringen om donor te worden want het is wel belangrijk. Ik word binnenkort ook 18 en ik zou vast ook wel een codicil krijgen, en ik zit er ook wel aan te denken om donor te worden. Nu ik met dit verslag zo bezig ben begin je er toch over na te denken en ik denk nu wel dat ik donor word terwijl ik het eerst niks vond. En zo kun je zien dat de mensen in Nederland altijd zich te veel afvragen terwijl je best donor kan worden. De overheid moet er gewoon voor zorgen dat men van iedere 18 jarige zijn menig weet waarom hij wel of niet donor wil zijn. Zo kun je onderzoeken waarom er zo weinig donoren zijn. Daarop kun je dan inspringen en ervoor zorgen dat ze donor worden.
Hoe zal de kwestie in de toekomst zich ontwikkelen?
Ik denk dat er in de toekomst stukken meer donoren komen omdat in de tweede kamer nu al werd gestemd over een ‘geen bezwaar’ systeem. En de partijen die tegen dit systeem waren hadden maar een paar % aan stemmen meer dan diegene die voor het systeem zijn. Dus dat belooft hopelijk nog wat. En als het door zou gaan zou je ook meer donoren krijgen. Je weet natuurlijk ook niet wat de overheid voor verdere middelen in de strijd gooit om de jongeren of andere mensen ervan te overtuigen dat ze donor moeten worden, maar hopelijk gooit de overheid genoeg in de strijd zodat de jongeren anders gaan denken over donorregistratie. Dat is dan positief gezien. Dus hopelijk komen er stukken meer donoren.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
is er ook nog een bronvermelding??
zou handig zijn. kan ik die ook gebruiken.
12 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
ja dat vroeg ik me ook al af, zou handig zijn. verder super verslag!
10 jaar geleden