Inleiding
‘Tibet is een aparte en oude staat, die gedurende vele eeuwen een verhouding van wederzijds respect onderhield met China. Het is waar dat er tijden waren dat China sterk en Tibet zwak was, en toen viel China Tibet binnen. Op dezelfde manier, als we verder terug kijken in de geschiedenis, waren er tijden wanneer Tibet China binnenviel. In de geschiedenis is er geen enkele grond waarop China zich kan steunen om Tibet tot een deel van China uit te roepen.’
De Dalai Lama, uit ‘Mijn land en mijn volk’.
Tibet: een land met een unieke cultuur en een rijke geschiedenis. Als je naar de afbeeldingen in reisgidsen kijkt, lijkt er op het eerste gezicht niet zoveel mis met dit land. Mooie architectuur, interessante rituelen en vriendelijke mensen. Pas als je verder kijkt, zie je dat er veel ongelijkheid bestaat. Het land wordt al meer dan een halve eeuw bezet door China. Dit heeft veel invloed gehad op Tibet en zijn bevolking. Wat voor invloed de bezetting precies heeft gehad, hoe de bezetting is verlopen en wat de oorzaken en gevolgen ervan zijn, dat wil ik in mijn PO gaan onderzoeken.
De exacte hoofdvraag die ik hiervoor ga gebruiken is: hoe verliep de bezetting van Tibet door China en wat waren de oorzaken en gevolgen daarvan? Een antwoord op deze hoofdvraag ga ik vinden door middel van de volgende deelvragen:
1. Hoe was de relatie tussen China en Tibet voor de bezetting?
2. Hoe verliep de bezetting van Tibet?
3. Waarom is de Dalai Lama zo belangrijk voor de Tibetanen?
4. Wat zijn de gevolgen van de bezetting voor Tibet en zijn bevolking?
5. Hoe staat de internationale gemeenschap ten opzichte van de bezetting van Tibet?
6. Welke voorstellen zijn er gedaan rondom de bezetting en heeft dit effect gehad?
De derde deelvraag betrek ik hierbij om iets over de Dalai Lama het boeddhisme kwijt te kunnen, omdat het boeddhisme ongelofelijk veel invloed heeft op het leven in Tibet en de Dalai Lama hèt symbool is van het verzet tegen de Chinezen in Tibet. De vijfde en zesde deelvraag vallen weliswaar niet helemaal onder de hoofdvraag, maar leken me toch belangrijk om een compleet beeld te kunnen geven. Door middel van de laatste vraag kan ik ook ingaan op de actuele situatie.
Het was moeilijk om een objectief beeld te geven van de situatie in Tibet, niet alleen door mijn eigen voorkeuren, maar ook door de enorme steun voor de Dalai Lama. Er zijn honderden pro-Tibetaanse bronnen op internet te vinden, terwijl er nauwelijks informatie uit Chinees perspectief te vinden is. Met mijn PO probeer ik toch een zo realistisch mogelijk beeld te geven van de bezetting van Tibet door China.
Deelvraag 1: Hoe was de relatie tussen Tibet en China voor de bezetting?
Lange tijd stond Tibet bekend als het ‘Verboden Land’. Het gebied wordt van nature begrensd door de hoogste gebergten ter wereld en was daarom voor andere volken moeilijk binnen te komen. Bovendien keurden de Tibetanen vreemde invloeden sterk af. Hierdoor raakte Tibet in een isolement en kon er een unieke cultuur ontstaan.
De vroege geschiedenis van Tibet
China heeft altijd al belangstelling voor Tibet gehad. De moeilijkheden tussen de twee landen gaan al terug tot de 7e eeuw. Het was in die tijd dat Tibet een eenheidsstaat werd. De bevolking in Tibet vormde namelijk niet één volk, maar bestond uit verschillende rondzwervende nomadenstammen. Koning Songtsen Gampo maakte van deze stammen een eenheid en maakte van Tibet een boeddhistisch land. Gampo trouwde met een Nepalese en een Chinese prinses. Het laatste huwelijk is één van de redenen waarom Tibet volgens China tot hun gebied behoort. Onder de invloed van Songsten Gampo en de daaropvolgende drie koningen groeide Tibet uit tot één van de meest invloedrijke staten in Azië.
In 842 viel Tibet uiteen in een aantal vorstendommen. Pas in de 13e eeuw werd het land door de lama’s (boeddhistische leraren) van Sakya, een klooster in Centraal-Tibet, weer bij elkaar gebracht. Deze lama’s sloten een verdrag met het Mongoolse rijk, om een verovering van Tibet te voorkomen. Hierdoor kwam Tibet, net als China, onder Mongools bestuur. Toch bleven zowel Tibet als China onafhankelijke staten. De Mongolen deden een beroep op Tibet voor religieuze zaken (de Tibetanen hadden hen eerder bekeerd tot het boeddhisme) en als tegenprestaties beschermden de Mongoolse keizers de Tibetaanse grenzen. Halverwege de 14e eeuw kwam er een eind aan de overheersing. Ook China wist zich los te maken van de Mongolen. Daar ontstond de Ming-dynastie die tot 1644 zou aanblijven en waar Tibet amper contact mee onderhield.
In 1409 werd een nieuwe boeddhistische orde gesticht: de gelugpa. De gelugpa kreeg al snel veel aanhangers en werd de belangrijkste orde van Tibet. De belangrijkste lama binnen de gelugpa, de Dalai Lama, werd zowel de religieuze als politieke leider van het land. Tibet werd dus een theocratie. De opvolging van de Tibetaanse leiders werd voortaan niet meer geregeld door overerving, maar werd gebaseerd op reïncarnatie. Vanaf die tijd wordt elke Dalai Lama beschouwd als de reïncarnatie van de vorige.
Het contact tussen Tibet en China werd weer hersteld tijdens de Qing-dynastie (1644-1911) van de Mantsjoes. De macht van de Mantsjoes groeide en door de politieke onrust in Tibet in het begin van de 18e eeuw kreeg de dynastie de kans zijn invloed uit te breiden. Weer beschermde de overheerser Tibet in ruil voor religieuze ondersteuning. De Vijfde Dalai Lama werd leraar van de Mantsjoe-keizer die op dat moment de macht in China had en de Mantsjoes zonden troepen bij invallen vanuit Nepal en Mongolië.
Tibet heeft in die tijd nooit deel uitgemaakt van het Mantsjoe-rijk, al probeerden de Mantsjoes wel invloed uit te oefenen op het leven in Tibet, door bijvoorbeeld mee te zoeken naar reïncarnaties van nieuwe lama’s.
Internationale belangstelling
Tot het begin van de twintigste eeuw bleef Tibet gesloten voor buitenlanders. Groot-Brittannië en Rusland begonnen zich te interesseren voor het land. Beide landen wilden graag de macht in Centraal-Azië en Tibet was vanwege zijn centrale ligging een zeer geschikt gebied. Bovendien hadden de Mantsjoes nauwelijks macht meer in Tibet. In 1904 vielen de Britten Tibet binnen, omdat de dertiende Dalai Lama contact had met Rusland en Groot-Brittannië bang was dat Rusland Brits-Indië te dicht zou naderen.
Ook China had nog steeds belangstelling voor Tibet. Ze sloten een verdrag met de Britten waar de Tibetaanse regering niets vanaf wist en kregen van de Britten de macht om de buitenlandse betrekkingen van Tibet te regelen. China wilde echter meer en viel in 1910 het land binnen. Lang duurde deze bezetting niet, want de Qing-dynastie stortte in.
De Tibetanen grepen meteen hun kans. Twee jaar na de Chinese bezetting verklaarde de Dalai Lama Tibet formeel onafhankelijk en het land zocht internationaal contact. Tibet vroeg echter niet om bevestiging van de onafhankelijkheid, wat later zou leiden tot veel onduidelijkheid bij de internationale gemeenschap en het voor andere landen moeilijk maakte om in te grijpen. De onafhankelijkheidsverklaring maakte niet veel indruk op China. Het land bleef Tibet zien als Chinees gebied en probeerde druk uit te oefenen door troepen te sturen, maar vanwege de onrust in hun eigen land (tussen de nationalisten en de communisten woedde een burgeroorlog) konden ze zich niet al te veel met Tibet bemoeien. De rust in het land keerde terug en tot de jaren vijftig leefde het land in vrede. Toch was het leven in Tibet toen niet helemaal ideaal, zoals soms wel eens wordt vergeten. De helft van de bevolking leefde als nomaden in de noordoostelijke gebieden. Het land was nog een feodale maatschappij: de vruchtbaarste landbouwgebieden waren in het bezit van de grote kloosters en de adel. De boeren kregen op deze gronden een klein stuk grond toegewezen dat ze voor zichzelf hadden, maar ze moesten ook het andere land van de landheer bewerken en wegwerkzaamheden uitvoeren en de landheer gratis vervoer bieden. De huidige Dalai Lama was wel van plan om dit te veranderen, maar door de Chinese bezetting kreeg hij hiervoor de kans niet.
Deelvraag 2: Hoe verliep de Chinese bezetting van Tibet?
De bezetting
Tot 1949 bleef Tibet een onafhankelijke staat. In dat jaar kwamen in China de communisten aan de macht. De inval kwam zeker niet onverwacht: op Radio Peking waren al een tijd lang propagandacampagnes te horen waarin China het Tibetaanse grondgebied claimde. Men beweerde dat Tibet geleid werd door een groot aantal Britse en Amerikaanse imperialisten, die niets dan slechts met China voor hadden. In werkelijkheid verbleven er in dat jaar maar zes westerlingen in Tibet. In de zomer verbande de Tibetaanse regering de volledige Chinese afvaardiging, uit angst dat zich daar vijanden onder bevonden. De regering begon het leger te reorganiseren en uit te breiden, maar ze waren al te laat.
In oktober 1950 vielen de Chinezen vanuit zes verschillende plaatsen tegelijk massaal Tibet aan. Het kleine leger was niet opgewassen tegen de 35000 Chinese soldaten en al binnen een paar weken was het land volledig bezet. Het eerste wat de Dalai Lama deed, was de Verenigde Naties om hulp vragen. Maar in tegenstelling tot wat de Tibetanen verwacht hadden, negeerde de VN de situatie volkomen. Tibet was namelijk geen lid van de Verenigde Naties en op internationaal gebied had het land nauwelijks betekenis. De Tibetaanse ministerraad drong erop aan dat de Dalai Lama, op dat moment pas vijftien jaar, onmiddellijk Lhasa zou verlaten en naar de Indiase grens zou vertrekken. Zo zou hij snel kunnen vluchten mocht dat nodig zijn en vanuit het buitenland kunnen vechten voor de onafhankelijkheid van zijn land. Met grote tegenzin ging de Dalai Lama hiermee akkoord. Na lang nadenken besloot hij dat de beste oplossing was te proberen vreedzaam met de Chinezen te leven en zich niet meer te verzetten. Het was een beslissing alleen om nog meer geweld te voorkomen, hoewel de Dalai Lama in theorie nooit tegen het communisme is geweest.
Beide partijen onderhandelden in Peking en op 23 mei 1951 werd de zogenaamde Zeventienpuntenovereenkomst ondertekend. Dit gebeurde niet vrijwillig: er werd gedreigd dat China militair zou ingrijpen als de Tibetanen weigerden te tekenen en de Chinezen vervalsten zelfs zegels van de Tibetaanse regering en brachten die op de documenten aan. In de overeenkomst werd China’s macht over Tibet werd vastgelegd. De Chinezen beloofden wel dat Tibet een grote mate van zelfbestuur zou houden, onder leiding van de Dalai Lama, en dat de lamakloosters zouden worden beschermd. Ondertussen zou Tibet bezet worden om ervoor te zorgen dat de beloften in de overeenkomst werden nagekomen. Deze afspraken werden aan de Chinese kant echter niet altijd nagekomen en zowel het verzet onder de Tibetanen als het gebruik van geweld door de Chinezen groeide. De Tibetanen beschikten niet over de middelen om zich met geweld tegen de Chinezen te verzetten en daarom hielden ze zich nog relatief rustig. Ook de Dalai Lama riep op tot geweldloos verzet.
Verzet
Toen de Dalai Lama eind 1951 terugkeerde naar Tibet heerste er al een gespannen houding tussen de Tibetanen en de Chinese bezetter. China stuurde steeds meer troepen naar Lhasa en ambtenaren en officieren legden beslag op de huizen. De Chinezen eisten dat de Tibetanen tweeduizend ton gerst zouden leveren, terwijl ze zelf geen voedsel hadden meegenomen. Al snel volgde de ene eis naar de andere en er ontstond een hongersnood. In de eerste bezettingsjaren voerden de Chinezen nog niet meteen ingrijpende maatregelen door. Ze lieten de oude regeringsvorm bestaan, de adel en de monniken behielden hun positie en ze probeerden ook niet de boeren voor het communisme te winnen. Maar langzamerhand begonnen de Chinezen steeds meer maatregelen in te voeren. Dat begon in de grensprovincies van Tibet, Amdo en Kham. Deze gebieden waren lange tijd halfonafhankelijk geweest van de centrale regeringen van zowel Tibet als China. Omdat de bevolking van deze provincies al gewend zou zijn aan Chinees bestuur, werden hier al vrij snel ingrijpende hervormingen doorgevoerd. Dat bleek een grote fout te zijn, want de bevolking was hier even Tibetaans als in de rest van Tibet en de boeddhistische godsdienst (het Chinese communisme is atheïstisch) leefde hier nog veel meer. Guerrillagroepen ontstonden, die de Chinezen hardnekkig probeerden te bestrijden door de inwoners te ontwapenen. Dit sloeg over naar Lhasa, waar het voorheen nog relatief rustig was. Affiches verschenen op de muren van de stad en de volksleiders klaagden de Chinezen aan vanwege hun inmenging in de macht van de Dalai Lama en de Tibetaanse tradities, tegen de Zeventienpuntenovereenkomst in. De laatsten werden onmiddellijk aangehouden.
In 1957 bleven er in het oosten opstanden uitbreken en de guerrilla voerde bliksemaanvallen uit tegen de Chinezen.
Op 10 maart 1959 kwam de grote uitbarsting. Het gerucht ging dat de Chinese legerleiding de Dalai Lama gevangen wilde nemen. Duizenden Tibetanen gingen die ochtend naar het verblijf van de Dalai Lama en omringden het gebouw, zodat de Chinezen hem niet zouden kunnen oppakken. Of de Chinezen dat echt van plan waren is nog steeds niet bewezen, maar de opstand werd hard neergeslagen. Zo’n 87000 Tibetanen werden gedood en de Dalai Lama vluchtte samen met duizenden andere Tibetanen naar India.
China ging vervolgens een beleid voeren waarbij het Tibetaanse volk en haar cultuur werden onderdrukt. Er werden duizenden kloosters vernietigd en geplunderd en bijna de helft van de geestelijkheid werd gedwongen het kloosterleven op te geven. De traditionele Tibetaanse landbouw, gericht op gerst, moest plaats maken voor de Chinese tarwe. De grond in Tibet was hier echter niet voor geschikt, waardoor de grond uitgeput raakte, met als gevolg grote hongersnoden. Voor 1950 had Tibet een unieke godsdienst, cultuur en levenswijze gekend. Dit werd nu totaal vervangen door de Chinese manier van leven. Er werden grootschalige, Chineestalige onderwijsprogramma’s opgezet, de Tibetaanse godsdienst en vlag werd verboden en de landgoederen van de adel werden opgedeeld en gecollectiviseerd. De boeren werden in groepen verdeeld van ongeveer tien families, die samen het land moesten bewerken. China voerde een soort apartheidspolitiek. De Chinezen woonden in afgescheiden groepen gesubsidieerde huizen, terwijl de Tibetanen vaak geen elektriciteit, water of riolering hadden en de slechtste kledij, voeding en medische zorg kregen.
Het dieptepunt kwam met de Culturele Revolutie van 1966 tot 1976. Duizenden Tibetanen werden mishandeld, gevangen genomen en gedood en de belangrijkste tempel van Lhasa, de Jokhang, werd in gebruik genomen als slachterij. De Culturele Revolutie in Tibet kostte aan meer dan een miljoen mensen het leven. China was en is zeer geïnteresseerd in de natuurlijke bronnen van Tibet: het land bezit onder andere veel uranium, olie, kolen, ijzer, koper en goud. Ook werden de bossen in de provincie Kham massaal gekapt.
Na de dood van Mao in 1976 kwam er een nieuwe liberale politiek in China. Dat had ook gevolgen voor Tibet. Voor het eerst gaven de Chinezen toe dat hun beleid in Tibet misschien toch niet helemaal juist was geweest en beloofden ze de toestanden te veranderen. Om deze goede bedoelingen te bewijzen nodigden ze de Dalai Lama uit in Lhasa. In de opvolgende jaren werden er vier speciale onderzoekscommissies van Tibetaanse vluchtelingen naar Tibet gestuurd. Natuurlijk waren de onderzoekers geschokt over het financiële verlies, maar veel erger was de verwoesting van de Tibetaanse godsdienst. Van de 3500 kloosters en bibliotheken stonden er nog maar 100 overeind en veel beelden waren omgesmolten om voor andere doeleinden te kunnen worden gebruikt. Wel stelden de delegaties vast dat de Chinese onderdrukking was verminderd. De collectivisering van de landbouw was afgeschaft en de boeren mochten weer gerst verbouwen in plaats van het Chinese graan. Op school werd weer een klein beetje Tibetaans geleerd en toeristen werden langzamerhand het land weer binnengelaten. Veel belangrijker nog was dat er meer religieuze vrijheid kwam. De Chinese bestuurders houden nog steeds alle religieuze activiteiten streng in de gaten, maar de godsdienst is niet meer verboden.
Autonomie, laat staan onafhankelijkheid, bleef echter onbespreekbaar, dus de strijd ging door. Het Tibetaans nationalisme werd nog verder aangewakkerd door de opkomst van het Westers toerisme. China hoopte dat door het toelaten van toeristen de overdosis westerse cultuur de Tibetaanse tradities zou verdringen en natuurlijk speelde vooral het geld dat de westerlingen meebracht een grote rol. Maar in tegenstelling tot wat de Chinezen verwachtten, was het resultaat dat het contact tussen de bezoekers en de vluchtelingen leidde tot meer anti-Chinese ideeën. De toeristen steunden de Tibetaanse bevolking en vertelden aan de buitenwereld het verhaal over de bezetting en de Dalai Lama.
Eind jaren '80 volgden er weer grote pro-onafhankelijkheidsdemonstraties die hardhandig onderdrukt werden. De controle over het religieuze leven werd verscherpt, aangezien de demonstraties vaak werden geleid door geestelijk leiders. Dat de tempels herbouwd werden, was meer bedoeld om extra toeristen te trekken en dus meer inkomsten te verkrijgen. Inmiddels is China bezig om, door middel van massale bevolkingsverplaatsingen, Tibet definitief 'Chinees' te maken. Door de enorme verplaatsing van Chinezen naar Tibet zijn Tibetanen inmiddels een minderheid in hun land.
Legitimering van de bezetting
Volgens China hoort Tibet van oudsher bij het Moederland. Met het Moederland wordt hier zowel China, maar ook Mongolië, Mantsjoerije en Oost-Turkestan. De reden dat China Tibet claimt is dat Tibet banden had met de Mantsjoes, die de Chinese Qing-dynastie onder controle hadden. Tibet heeft echter nooit deel uitgemaakt van het Mansjoerijk. De tweede reden dat Tibet bij China zou horen is het huwelijk van de eerste Tibetaanse koning Songtsen Gampo met een Chinese prinses.
Buiten China denkt men eerder dat Tibet bezet is vanwege zijn strategische ligging en zijn grondstoffen. Er is onder andere veel uranium, olie, ijzer en goud te vinden. Ook kan China in dit dunbevolkte land zijn overbevolking kwijt en dumpt het hier zijn nucleair afval. Een andere reden dat China Tibet bezette, was dat het land bang was dat de Engelsen zouden proberen via India Tibet binnen te vallen. Ook de verspreiding van het communistische ideaal was een reden.
Deelvraag 3: Waarom is de Dalai Lama zo belangrijk voor de Tibetanen?
De Dalai Lama is zowel de religieuze als de politieke leider van de Tibetanen. Sinds zijn vlucht uit Tibet in 1959 woont hij in India in ballingsschap. Voor zijn geweldloze strijd voor de autonomie van Tibet kreeg hij in 1989 de Nobelprijs voor de Vrede.
Tibetaans boeddhisme
Het boeddhisme speelt een grote rol in het leven van de Tibetanen. Maar liefst 90% van de bevolking is boeddhist. Het boeddhisme werd in de 6e eeuw voor Christus gesticht door de prins Gautama Siddharta. Deze prins leefde in luxe, maar bleef zich toch ongelukkig voelen. Hij wist niet hoe hij het leed dat hij om zich heen zag – ouderdom, armoede, ziekte en dood – moest uitleggen. Om na de denken over de oorzaak van zijn gevoelens begon hij te mediteren en te vasten. Uiteindelijk wist hij de staat van Verlichting te bereiken waarin de mens onsterfelijk wordt en niet meer hoeft te reïncarneren, en werd Boeddha. Boeddha’s leer verspreidde zich over China, Japan en Zuid-Oost-Azië en kwam uiteindelijk in de vierde eeuw ook in Tibet terecht.
Het boeddhisme sloeg niet meteen aan; het duurde even voordat het boeddhisme werd geaccepteerd. In Tibet was in die tijd namelijk het bon, een andere godsdienst, de hoofdreligie. Pas in de zevende eeuw, toen koning Songsten Gampo zich tot het boeddhisme bekeerde en de bevolking daarin meesleepte, begon het boeddhisme aanhangers te krijgen in Tibet.
Het boeddhisme heeft veel gelijkenissen met andere godsdiensten, maar onderscheidt zich door één cruciaal feit: er is geen sprake van een hogere macht. Het boeddhisme wil de mensen de weg wijzen om zich te bevrijden van al het lijden. Volgens het boeddhisme betekent dat je leeft namelijk automatisch dat je lijdt: dit is één van de Vier Edele Waarheden die door Gautama Siddharta werden verkondigd. De andere waarheden zijn dat elk lijden een oorzaak heeft, dat er een einde aan kan worden gemaakt en dat dit einde bereikt kan worden door het achtvoudige pad te volgen. Dit pad bestaat uit een aantal handelingen en methodes. Mensen hebben volgens boeddhisten een verkeerd beeld van de werkelijkheid waardoor zij verkeerd handelen. Hun handelen levert niet op wat zij willen bereiken en zo ontstaat er vanzelf lijden. Wie inziet dat zijn beeld van de werkelijkheid verkeerd is, kan zichzelf voor dat lijden behoeden en de verlichting bereiken. Hiervoor is de hulp van een leraar nodig omdat dit zeer moeilijk is. Het leven wordt gezien als één van de vele levens van een ziel: een mens wordt steeds opnieuw geboren, totdat het de boeddistische leer genoeg heeft beoefend om een gunstig genoeg karma (de optelsom van alle daden van een levend wezen) te verkrijgen en de verlichting, ook wel nirvana, bereikt.
Het verschil tussen het gewone boeddhisme en het Tibetaans boeddhisme zit hem in het feit dat in de laatste godsdienst ook de rituelen en teksten van het bon, de oorspronkelijke Tibetaanse godsdienst, een rol spelen. Bovendien geloven de Tibetanen dat de verlichting ook in één mensenleven kan worden bereikt. De lama, de geestelijk leraar, is in het Tibetaanse boeddhisme zeer belangrijk. Vandaar dat het Tibetaans boeddhisme ook wel lamaïsme wordt genoemd. De Tibetanen bestuderen vooral één aspect van het boeddhisme: het medeleven met de medemens.
Binnen het Tibetaans boeddhisme ontwikkelden zich verschillende stromingen. De belangrijkste hiervan zijn:
* Nyingma, voornamelijk gebaseerd op teksten en vertalingen uit de eerste boeddhistische periode in Tibet. Deze stroming heeft veel van het bon overgenomen.
* Kargyu, deze baseert zich voornamelijk op de oude Indiase leraren.
* Sakya, vooral vroeger een erg machtige stroming.
* Gelug (ook wel de Gele Kappen genoemd) is tegenwoordig de meest wijdverspreide stroming. Deze baseert zich voornamelijk op de door Tsongkapa in de vijftiende eeuw ingevoerde hervormingen van het boeddhisme. De belangrijkste leraar van de Gelugpa's is de Dalai Lama.
De rol van de Dalai Lama
Een Dalai Lama wordt gezien als de aardse verschijning van Chenrezig, de beschermheilige van Tibet en als een bodhisattva. Een bodhisattva is een wezen dat de staat van Verlichting wel heeft bereikt, maar op aarde blijft om de mensheid te helpen zich uit haar eigen lijden te verlossen. Deze Dalai Lama kan zijn eigen wedergeboorte kiezen en zal vlak voor zijn dood een aanwijzing geven waar hij in zijn volgende leven geboren zal worden. Met name de vijfde (1617-1682), de dertiende (1876-1933) en de veertiende (de huidige Dalai Lama) speelden een grote rol in de politiek. De eerste sloot een verbond met de Mantsjoes om een bezetting van Tibet te voorkomen, de tweede had contacten met Rusland aan het begin van de twintigste eeuw en de laatste speelt nu een rol bij de huidige bezetting van Tibet door China. Het is dus duidelijk dat de Dalai Lama’s niet alleen op religieus gebied een belangrijke rol hebben gespeeld.
De Veertiende Dalai Lama
De Dertiende Dalai Lama overleed in 1933. Het verhaal gaat dat deze Dalai Lama voor zijn dood aanwijzingen had gegeven dat hij in het noordoosten van Tibet weer zou worden geboren en zijn hoofd na zijn dood ’s nachts naar het noordoosten was gedraaid, hoewel hij in zuidelijke richting was opgebaard. Een delegatie werd richting het noordoosten gestuurd (in het geheim, want het gebied werd gecontroleerd door Chinese militairen) en na lange tijd vonden ze een jongetje dat beweerde de lama van Sera te zijn. De patrouilleleden waren onder de indruk en besloten de jongen te testen. Ze gaven de jongen een aantal identiek zwarte bidsnoeren waarvan er één van de Dertiende Dalai Lama was geweest. De jongen koos meteen zonder aarzelen het goede bidsnoer uit. Men herhaalde de proef met andere voorwerpen, en steeds koos de jongen het juiste voorwerp. Zo werd de Veertiende Dalai Lama gevonden. Of dit verhaal nu een sprookje is of niet, het jongetje, genaamd Tenzin Gyatsho, werd als Veertiende Dalai Lama aangesteld en in 1940, toen hij nog geen vijf jaar oud was, officieel op de troon gezet.
Vanaf zijn zesde jaar kreeg de Dalai Lama een traditionele kloosteropleiding. Hij had een eenzame jeugd. In zijn boek vertelt hij hoe hij op de daken van het kloosterpaleis door een telescoop het leven in de straten van Lhasa bestudeerde en het verschrikkelijk vond dat hij zich niet onder de mensen kon begeven. Zijn familie was wel met hem naar Lhasa gekomen, maar de meeste tijd bracht hij met zijn leraren door. Naast zijn religieuze opleiding werd er ook aandacht besteed aan de politieke taak die een Dalai Lama traditioneel op achttienjarige leeftijd op zich hoort te nemen. Toen Tibet eind 1949 bedreigd werd door een Chinese inval, werd er echter besloten om niet langer te wachten met de machtsoverdracht van regent aan de Dalai Lama. Tenzin Gyatsho was toen pas vijftien jaar.
Na de gedwongen vlucht van de Dalai Lama uit Tibet, vestigde de Tibetaanse regering in Ballingsschap (TRB) zich in de Noord-Indiase stad Dharamsala. Van daaruit heeft de Dalai Lama zich ingezet voor de autonomie van Tibet. Hij reist hiervoor de hele wereld af en bezoekt de Tibetaanse boeddhistische centra die in veel landen zijn opgezet. Als politiek leider spreekt hij regelmatig met belangrijke politici. Vanwege zijn voortdurende nadruk op geweldloos verzet kreeg hij in 1989 de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt.
Het belang van de Dalai Lama
De Chinese regering kan alleen maar meer macht krijgen over de Tibetanen als de macht van de Dalai Lama geheel verdwijnt. Daarom hechten de Tibetanen veel waarde aan de Dalai Lama. Hij is niet alleen het symbool voor Tibet, maar ook voor het Tibetaanse verzet.
De tijd voor Tibet begint te dringen. De Dalai Lama is nu 70 jaar oud. Als hij overlijdt, zal China zich mengen in de discussie over de opvolging en misschien wel zelf een nieuwe Dalai Lama aanwijzen. Om dit te voorkomen heeft de Dalai Lama aangegeven dat hij buiten Tibet geboren zou worden. In dat geval zal hij voorlopig de laatste Dalai Lama zijn. Daarom vinden de Tibetaanse Regering het zo belangrijk dat er een politieke oplossing wordt gevonden voordat hij overlijdt. Bovendien wordt de macht van de Tibetanen in hun land kleiner en kleiner naarmate de tijd verstrijkt. China verplaatst steeds grotere groepen van zijn bevolking naar Tibet en het aantal Tibetanen in het land wordt steeds kleiner.
Deelvraag 4: Wat zijn de gevolgen van de bezetting voor Tibet en zijn bevolking?
Door de bezetting door de Chinezen is het leven van de Tibetaanse bevolking totaal veranderd. Deze veranderingen zijn onder andere te merken in het onderwijs, de veranderde positie van de vrouw en de religie.
Onderwijs
Het Tibetaanse onderwijs was oorspronkelijk erg religieus. Meestal hadden boeddhistische kloosters ook een functie als onderwijsinstelling of universiteit. Zo’n twintig procent van de bevolking werd in kloosters onderwezen. De meeste leerlingen kregen alleen les in lezen en schrijven. Alleen de meest intelligente leerlingen kregen toegang tot de universiteiten.
Onderwijs dat opleidde tot bestuursfuncties was er in Tibet nauwelijks. Alleen in Lhasa stonden twee scholen waar jongens werden opgeleid tot ambtenaar, jurist of boekhouder. Voor de rest moest de bevolking voor zulk soort onderwijs zich behelpen met privé-leraren. Doordat dat erg kostbaar was, was dit alleen weggelegd voor de elite. De Dertiende Dalai Lama deed een poging om dit te veranderen en scholen op te zetten, maar na verzet van de conservatieve geestelijkheid en de rijkere burgerij werd dit besluit teruggedraaid.
Na de Chinese bezetting werden communistische scholen opgezet. Het onderwijs is in Tibet gericht op de steden, de elite en het hoger onderwijs. China wil namelijk een snelle economische groei stimuleren. Dit gaat ten koste van de scholen op het platteland en het lager en middelbaar onderwijs.
De Tibetaanse taal werd volledig uit het onderwijs geschrapt omdat dit de economische ontwikkeling en de Chinese hervorming belemmerde. Het middelbaar en hoger onderwijs werd vanaf dat moment volledig in het Chinees gegeven, het lager onderwijs deels. Doordat de Tibetaanse kinderen deze taal niet beheersten, liepen ze grote leerachterstanden op en werd het voor hen veel moeilijker om een vervolgopleiding te doen en dus om een goede baan te vinden. Een groot deel van de Tibetanen is dan ook analfabeet. Inmiddels is dit beleid afgezwakt en mag er weer een beetje Tibetaans worden gesproken en geleerd. Het taalbeleid had als gevolg dat er een grote hoeveelheid Chinese docenten naar Tibet moest worden gehaald. De Tibetaanse leraren spraken nauwelijks Chinees en waren in de ogen van de Chinese regering onbetrouwbaar. Hierdoor verdrongen de Chinese onderwijzers de Tibetaanse van de arbeidsmarkt. In China bestaat er niet veel enthousiasme om in Tibet te werken. Daarom zijn het over het algemeen niet de beste docenten die in Tibet lesgeven. Dit heeft het niveau van het Tibetaanse onderwijs erg aangetast.
Positie van de vrouw
De vrouwen in Tibet waren ondergeschikt aan de man, maar hadden wel meer vrijheden dan in de andere Aziatische landen. Ze hielpen mee in de familiebedrijven en het huishouden werd zowel door mannen als door vrouwen gedaan. Na de Chinese bezetting ontstond er een verzetsbeweging, waardoor vrouwen een grotere rol gingen spelen. Oorspronkelijk bestond het verzet alleen uit mannen, maar een groot deel daarvan werd verbannen door de Chinese autoriteiten. De achtergebleven vrouwen waren woedend en begonnen vooral vanaf de grote opstand in 1959 een belangrijke rol te spelen in het verzet. Ook nonnen deden hieraan mee: de helft van de demonstraties sinds de Chinese bezetting werd georganiseerd door nonnen.
Religieuze onderdrukking
Het Tibetaans boeddhisme is het grootste probleem voor de Chinese bezetter om controle te krijgen over het gebied. Daarom werd de godsdienst verboden en werden de heiligdommen verwoest, met name tijdens de Culturele Revolutie. Na de dood van Mao in 1976 kreeg de bevolking weer meer religieuze vrijheid, hoewel de strenge controle bleef.
Overige veranderingen in Tibet
De helft van het Tibetaanse grondgebied hoort nu bij aangrenzende Chinese provincies. De andere helft is benoemd tot de Tibet Autonome Regio (TAR). Deze regio is niet echt autonoom, want het staat onder volledig Chinees bestuur.
Een grote verandering is de hoeveelheid Chinezen in Tibet. Door middel van volksverhuizingen hoopt China de Tibetaanse cultuur te kunnen laten verdwijnen. Op dit moment zijn de Tibetanen ook een minderheid geworden.
Verder is Tibet sterk gemilitariseerd. Zo’n 50000 Chinese militairen verblijven in Tibet en er zijn vijf raketbases te vinden.
Door de boskap in Tibet komt nu zeer veel erosie voor. Ook het landbouwbeleid, waarbij alleen tarwe verbouwd mocht worden, heeft de grond uitgeput. Veel diersoorten worden nu met uitsterven bedreigd. Het milieu wordt ernstig vervuild door het delven van grondstoffen en het dumpen van nucleair afval. Deze milieuvervuiling is ook te merken in de omringende landen, omdat enkele van de belangrijkste Aziatische rivieren in het Tibetaanse gebergte ontspringen.
Deelvraag 5: Hoe staat de internationale gemeenschap ten opzichte van de bezetting van Tibet?
Tibet was dus lang een geïsoleerd land en deed weinig aan internationale politiek. Dit is van invloed geweest op houding die andere landen nu ten opzichte van de Chinese bezetting aannemen.
De Verenigde Naties
Na de opstand in Lhasa en de vlucht van de Dalai Lama in 1959, werd er door de VN de eerste revolutie over Tibet aangenomen. Hierin werd China opgeroepen om de Tibetaanse cul tuur en religie te respecteren en de mensenrechten niet te schenden. Dit laatste werd in een tweede resolutie in 1961 nog eens verduidelijkt. China verwierp deze resoluties omdat het land toen nog geen lid was van de Verenigde Naties. Pas in 1971 werd de Chinese Volksrepubliek lid van de VN. In 1991 kwam er weer een resolutie waarin de VN zijn bezorgdheid uitsprak over ‘aanhoudende berichten over schendingen van fundamentele mensenrechten en vrijheden die de eigen culturele, religieuze en nationale identiteit van het Tibetaanse volk bedreigen’. De Chinese regering werd opnieuw opgeroepen om de rechten van het Tibetaanse volk te respecteren. Ook deze resolutie werd door China genegeerd. Volgens hen was dit een binnenlandse aangelegenheid en was bemoeienis van buitenaf onnodig.
Na deze resolutie volgden nog een aantal voorstellen. Onder druk van China werd elke keer besloten niet over deze voorstellen te stemmen. In 1997 werd er namens de Europese Unie door de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Hans van Mierlo, een voorstel ingediend. China reageerde hierop door een bezoek van een Nederlandse handelsmissie acht maanden uit te stellen.
Ook waren de VN betrokken bij ontwikkelingsprojecten in Tibet, waaronder een wereldvoedselprogramma waarmee de sociaal-economische positie van de Tibetaanse boeren verbeterd moest worden. Dit project werd stopgezet toen bleek dat vooral Chinese immigranten van dit programma profiteerden.
Europa en de Europese Unie
In 1987 werd door het Europees parlement een resolutie aangenomen die de Chinese overheid opriep het recht van het Tibetaanse volk op religieuze en culturele vrijheid te respecteren. Men stelde voor om onderhandelingen tussen Tibet en China te starten op basis van het vredesplan van de Dalai Lama, maar China ging niet op dat voorstel in.
In 1989 braken er in Lhasa opstanden uit die hard werden neergeslagen. Het Europees Parlement nam hierop een resolutie aan die dit sterk veroordeelde. Ook werd een speciale mensenrechtenrapporteur voor Tibet aangesteld. Twee jaar later riep men op door tot de vrijlating van politiek gevangenen en het beginnen met onderhandelingen tussen de Dalai Lama en de Chinese regering. In 1995 werd de Europese hulp aan een agrarische project in Tibet stopgezet omdat niet de Tibetanen, maar de Chinese bevolking hiervan profiteerde. Toch stelde de Europese Commissie in datzelfde jaar een beleid op om meer te profiteren van de economische groei in China.
In Europa werd de bezetting van Tibet dus sterk veroordeeld, maar omdat de EU zo’n groot economisch belang heeft bij China, durfde men niet al te veel kritiek te uiten en al te scherpe maatregelen te nemen. Dit is nog steeds zo. Ook voor Nederland wegen de economische belangen met China erg zwaar. In bezoeken aan China kwamen de mensenrechten maar af en toe aan bod en Nederland is overgegaan van het bekritiseren van de Chinese politiek naar overleg.
Verenigde Staten
Natuurlijk profiteert ook de VS van de sterk groeiende Chinese economie. Ze maken zich wel zorgen over de aanhoudende schending van de mensenrechten en hebben ook een aantal resoluties aangenomen, maar de economische belangen wegen zwaar. Toch lijkt de VS een wat kritischere houding te hebben dan Europa. Zo had president Clinton enkele gesprekken met de Dalai Lama en liet duidelijk merken hem te steunen. Hier was China niet al te blij mee en het land weigerde als reactie hierop enkele Amerikaanse politici te ontvangen.
Algemene houding tegenover de bezetting van Tibet
Over het algemeen wegen de economische belangen dus zwaarder dan de mensenrechten. De internationale politiek is dan wel pro-Tibetaans, hun economie heeft teveel voordeel van China dat ze sancties afkondigen. De Tibetanen zelf hebben niet de middelen om China tot onderhandelen te dwingen en dus hangt het vinden van een politieke oplossing grotendeels af van de internationale gemeenschap.
Deelvraag 6: Welke voorstellen zijn er gedaan rondom de bezetting en heeft dit effect gehad?
Tibetaanse voorstellen
Na de dood van Mao versoepelde het Chinese beleid. De Dalai Lama reageerde hierop door nieuwe pogingen te ondernemen om tot een oplossing te komen met China. De drie belangrijkste plannen die door de Dalai Lama naar voren zijn gebracht zijn:
· Het Vijfpunten Vredesplan uit 1987. Tibet wordt hierin een vredeszone, de Chinese volksverplaatsingen worden gestopt, de mensenrechten worden gerespecteerd, het milieu wordt beschermd en de nucleaire bases verdwijnen uit Tibet. China ging hier niet mee akkoord.
· Het Straatsburg Voorstel uit 1988. Hierin werd voorgesteld China zeggenschap te laten houden over buitenlandse zaken en defensie, terwijl Tibet de controle over binnenlandse aangelegenheden zou houden en dat Tibet uitslagen van referenda onder de bevolking, grotendeels verchineest, zou respecteren.
· De Yale Toespraak uit 1991. Hierin stelt de Dalai Lama voor om zelf Tibet te bezoeken en zijn bevolking aan te sporen om geen geweld meer te gebruiken.
Al deze voorstellen waren niet alleen bedoeld door de Tibetaanse Autonome Regio, maar ook voor de grensprovincies Amdo en Kham die ook tot het oude Tibet behoorden.
Chinese voorstellen
China ziet Tibet nog steeds als onderdeel van het Chinese grondgebied en weigert daarom te onderhandelen over onafhankelijkheid. Er zijn naast de Zeventienpuntenovereenkomst nog twee belangrijke documenten in verband met Tibet die door de Chinezen zijn opgesteld:
· De Wet Op Regionale Autonomie Voor Minderheden uit 1984. Deze wet stond Tibetaanse controle toe over de lokale economie en cultuur. Deze wet zorgde voor meer vrijheid en had als doel de Culturele Revolutie enigszins terug te draaien.
· Het White Paper Tibet uit 1992. Hierin gaf China aan waarom Tibet volgens hen bij hun land hoort en geen zelfstandige regio is. Als de Dalai Lama toe zou geven dat Tibet deel van China was, zou China altijd bereid zijn om te onderhandelen. Dit werd door de Dalai Lama geweigerd.
Recente situatie
In de laatste tien jaar zijn er enkele kloosters herbouwd, vooral voor de toeristen en om een goede indruk te wekken bij de internationale gemeenschap. In plaats van de duizenden monniken van vroeger wonen er echter nog maar een paar, die beperkt worden door de strenge Chinese regelgeving. Kritiek uiten op China, foto’s van de Dalai Lama bezitten of veel contact met toeristen is verboden. Naar schatting waren er eind 2004 zo’n 150 Tibetaanse gevangenen, waarvan er 100 monniken waren. Regelmatig sterven er gevangenen en de verhalen over martelingen en schending van de mensenrechten blijven naar buiten komen. De bekendste gevangene is de Panchen Lama, de op één na belangrijkste persoon in het Tibetaans boeddhisme. Deze heeft onder andere een grote rol bij het aanwijzen van een nieuwe Dalai Lama. De huidige Panchen Lama, de Elfde, wordt al meer dan tien jaar gevangen gehouden.
Een oplossing voor het probleem in Tibet is er dus nog steeds niet. De Wet Op Regionale Autonomie Voor Minderheden is het enige voorstel dat effect heeft gehad. De Tibetanen kregen meer vrijheid, waarvan de vrijheid op religieus gebied het belangrijkste was. Dit zal niet genoeg zijn, zeker niet nu de Chinese maatregelen weer zijn verscherpt. Vooral Tibetaanse jongeren vinden het moeilijk om geen geweld te gebruiken en zeker als de Dalai Lama zou komen te overlijden, zal het verzet gewelddadiger worden. Bovendien is de Tibetaanse cultuur langzaam aan het verdwijnen. Over enkele jaren zal Tibet geheel Chinees zijn.
Nog steeds verlopen de besprekingen met China stroef, ook vredesonderhandelingen waarin andere landen als de VS een rol spelen. In april dit jaar zei de Chinese minister van Buitenlandse Zaken nog: ‘Zolang de Dalai Lama zijn steun geeft aan separatistische activiteiten tegen het moederland, zullen wij geen contact met hem opnemen voor onderhandelingen.’ De Dalai Lama streeft tegenwoordig niet meer naar een onafhankelijke staat, maar naar een binnen China autonoom gebied met een goede Tibetaanse levenssituatie en waar de Tibetanen hun religie kunnen uitoefenen, zonder te worden beperkt.
Conclusie
Na deze deelvragen te hebben behandeld, geef ik tot slot een antwoord op mijn hoofdvraag: hoe verliep de bezetting van Tibet door China en wat waren de oorzaken en gevolgen daarvan?
China heeft altijd al belangstelling gehad voor Tibet. De moeilijkheden begonnen in de zevende eeuw, toen Tibet een eenheidsstaat werd en beide landen hun gebied wilden uitbreiden. Onder de Mantsjoes kregen de Chinezen pas echt invloed in Tibet, maar het land maakte nooit deel uit van het Mantsjoerijk. De eerste echte bezetting duurt nu nog steeds voort en begon in 1950. Toen de communisten in China de macht overnamen, besloot men Tibet aan te vallen. Men was bang dat de Britten via India Tibet binnen zouden trekken en bovendien had het veel voordeel bij Tibet. Het land heeft een strategische ligging en er zijn veel grondstoffen als olie, uranium, ijzer en goud te vinden. Ook kan China in dit dunbevolkte land zijn overbevolking kwijt en dumpt het hier zijn nucleair afval.
De redenen die China aan de internationale gemeenschap geeft om de bezetting van Tibet te legitimeren zijn allemaal historisch. Tibet behoort volgens hen tot hun grondgebied omdat Tibet banden had met de Mantsjoes, die de Chinese Qing-dynastie onder controle hadden en de eerste Tibetaanse koning, Songtsen Gampo, met een Chinese prinses was getrouwd. Critici zeggen echter dat de ligging en de grondstoffen veel belangrijker zijn.
De bezetting door China leidde tot veel ongelijkheid in Tibet en tot een verslechterde levensstandaard van de Tibetaanse bevolking. Volgens de Tibetaanse Regering in Ballingsschap stierven meer dan 1,2 miljoen Tibetanen ten gevolge van de Chinese bezetting. Het onderwijs werd van boeddhistisch communistisch en de taal werd veranderd van Tibetaans in Chinees, waardoor veel Tibetaanse kinderen een leerachterstand opliepen en een groot deel van de Tibetaanse bevolking analfabeet blijft. Vrouwen gingen door het verzet een grotere rol spelen in het dagelijks leven. Het Tibetaans boeddhisme werd sterk beperkt; monniken moeten zich nu nog steeds aan strenge regels houden en er wordt door de Chinezen nog steeds gecontroleerd om er zeker van te zijn dat er geen aanzet tot anti-Chinese opstanden wordt gegeven. De natuur heeft zwaar te lijden gehad onder de Chinese bezetting. De akkers raakten uitgeput doordat de Tibetanen gedwongen tarwe moesten verbouwen, waar de grond niet geschikt voor was. Uranium, koper en goud werden massaal gedolven en nucleaire raketbases werden geplaatst. Van dit laatste heeft ook het milieu in de omringende landen en zelfs het mondiale milieu last.
De situatie in Tibet staat niet hoog op de agenda van de internationale gemeenschap. Zowel de VS als de EU-landen profiteren sterk van de groeiende Chinese economie. Daarom laten ze maar af en toe geluiden horen over de schending van de mensenrechten in Tibet. Besprekingen tussen Tibet en China hebben tot nu toe tot niets geleid. Tibet weigert te erkennen dat het onderdeel is van China en daarom wil China het niet meer vrijheden geven. Ook VN-resoluties bieden geen oplossing, want die werden tot nu toe allemaal door China afgewezen.
Momenteel lijkt het er niet op dat er snel een oplossing gevonden zal worden. Buitenlandse inspanningen leiden tot niets, aangezien China het beschouwt als een binnenlandse kwestie en vindt dat andere landen zich daar niet mee hoeven te bemoeien. Voor Tibet dringt de tijd, want er komen steeds meer Chinezen naar Tibet en het aantal Tibetanen in eigen land wordt steeds kleiner. Bovendien zal de Dalai Lama waarschijnlijk binnenkort overlijden en omdat China de Panchen Lama gevangen houdt, zal er geen nieuwe Dalai Lama gekozen kunnen worden.
Zoals waarschijnlijk ook al in de tekst hiervoor doorschemert – het is zeer moeilijk om een objectief beeld te geven, zoals ik ook in de inleiding schreef – ben ik tegen de bezetting van Tibet door China. Zelf ben ik van mening dat de historische claims van China op Tibet onzin zijn. Tibet heeft nooit tot het Mantsjoerijk behoord en een vaag huwelijk in een ver verleden vind ik een nogal twijfelachtige reden om een land te bezetten. Het lijkt me duidelijk dat China gewoon op meer macht uit is: hoeveel voordeel heeft het land wel niet bij al die grondstoffen en is het geen ideale oplossing voor China’s overbevolking?
Vooral de manier waarop China met de Tibetaanse bevolking omgaat en het de Chinese manier van leven opdringt vind ik onmenselijk en verkeerd. Naar mijn mening hebben de Tibetanen genoeg redenen om een onafhankelijkheidsstrijd te voeren. Mensenrechten worden geschonden, de Tibetaanse taal, godsdienst en cultuur worden langzaam vernietigd, veel Tibetanen hebben geen elektriciteit of riolering, het Chinese radioactieve afval wordt er gewoon in de natuur gedumpt en alles wat maar van waarde kan zijn (hout, uranium, goud) wordt uit de grond gehaald zonder rekening te houden met de bevolking of het milieu. Bovendien zijn de Tibetanen een heel ander volk dan de Chinezen. Hun culturen verschillen totaal van elkaar en daarom lijkt het me niet meer dan logisch dat de Tibetanen in een eigen land zouden mogen leven. Daarom vind ik dat China uit Tibet zou moeten vertrekken en dat Tibet een onafhankelijk staat zou moeten zijn.
Bronvermelding
Boeken:
* De Dalai Lama: de vredelievende leider van het verbannen Tibetaanse volk; Christopher Gibb, Uitgeverij Infodok, Leuven, 1990
Informatief boek over de rol van de Dalai Lama en de bezetting van Tibet, van het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum.
* Witte kraanvogel boven Tibet – Franciska de Cesco
Informatieve roman met achterin informatie over Tibet
Websites:
* http://www.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=5758
Profielwerkstuk over de Chinese bezetting van Tibet
* http://www.tibet.com
Officiële website van de Tibetaanse regering in ballingsschap (Engelstalig)
* http://www.tibet.nu
Website van de Nederlandse Stichting Tibet Support Group
* http://www.visit99.com
Website van de Stichting Bezoek Z.H. Dalai Lama 1999, opgericht om het bezoek van de Dalai Lama in dat jaar te organiseren.
* http://nl.wikipedia.org/wiki/Tibet
Encyclopedie met algemene informatie
* http://www.tibetinfo.net
Site van het Tibet Information Network, een onafhankelijk nieuws- en onderzoekscentrum.
De gebruikte zoekmachine was in alle gevallen Google (http://www.google.com).
REACTIES
1 seconde geleden
C.
C.
veel te veel tekst
7 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
je moet je bek houden colin!!!!!!!!
7 jaar geleden