1: Inhoud
1. Inhoud
2. Inleiding
3. Deelvraag 1: Voorgeschiedenis
4. Deelvraag 2: De Japanse Bezetting
5. Deelvraag 3: De Bersiap periode
6. Deelvraag 4: Dekolonisatiestrijd
7. Deelvraag 5: Overdracht onafhankelijkheid
8. Conclusie
2: Inleiding
Soekarno was een van de grootse mannen in de Indonesische geschiedenis. Als men een werkstuk over Indonesië moet maken, dan is Soekarno waarschijnlijk een van de interessantere onderwerpen. Het is dan ook niet gek dat wij deze wereldlijke man als onderwerp voor onze praktische opdracht hebben gekozen. In dit werkstuk wordt de rol van Soekarno in de dekolonisatiestrijd van 1940 t/m 1950 besproken. We hebben voor dit onderwerp gekozen, omdat we wisten dat we in ieder geval geen informatie tekort zouden komen over het onderwerp. We waren echter niet bang dat we een cliché werkstuk zouden maken. Dat er zo veel informatie zou zijn, viel ons allemaal tegen. We zijn allemaal meerdere keren naar de bibliotheek geweest, maar de meeste boeken die we nodig hadden waren al uitgeleend; waarschijnlijk aan andere leerlingen. We hebben dit onderwerp ook gekozen op aanraden van Dhr. Thijssen, die ons heeft geholpen met het maken van de deelvraag en de hoofdvraag. Soekarno heeft vele dingen gedaan in zijn leven, en het was het beste om daar maar een klein stukje van te nemen, zodat het werkstuk niet te vol wordt met informatie. Men kan beter een klein stukje goed belichten, dan een heel leven in het algemeen. Wij hebben elkaar als groepje gekozen, omdat we allemaal van elkaar weten dat we goed in werkstukken zijn, en we elkaar in kunnen vertrouwen dat men een goed stukje schrijft. Het is niet altijd even gesmeerd gegaan, maar uiteindelijk is alles goed gekomen. Onze manier van werkwijze was dat we een taakverdeling zouden maken, dan iedereen gewoon zijn eigen gang laten gaan, en later als alles af is bij elkaar gaan zitten en kijken wat er veranderd kan worden. Gelukkig was dat niet zo veel. Omdat we iedereen een beetje zijn eigen gang lieten gaan, hadden we ook allemaal een andere manier van informatie zoeken. Sommige van ons zochten vooral op internet, en anderen hadden weer liever boeken. Sommige informatie van internet klopt niet, dat was het grootste nadeel van het feit dat de meeste boeken waren uitgeleend. We hebben echter alle informatie die van internet was gehaald gecontroleerd met de boeken die we hadden, dus er staat geen foutieve informatie bij.
3: Voorgeschiedenis
Over de reputatie van Soekarno zijn de meningen verdeeld. Voor sommige Indonesiërs is hij een held, anderen vinden hem een dictator. Maar over één ding is iedereen het eens en je kunt er onmogelijk omheen: Soekarno is de man die Indonesië groot heeft gemaakt en er een onafhankelijke staat van maakte.
Ahmed Soekarno wordt op 6 juni 1901 geboren in de plaats Soerabaja, de hoofdstad van Oost-Java en op één na grootste stad van Indonesië. Zijn vader was Raden Soekemi Sosrodihardjo. Hij was een Javaan, en gaf les op een basisschool op Java. Zijn moeder was Ida Ayu Nyoman Rai. Zij was Balinese.
Als kind ging Soekarno alleen maar naar Nederlands geleide scholen. In 1911 ging hij voor het eerst naar lagere school, Een HIS (Hollands Inlandsche School). Deze heette Sekolah Dasar Pribumi Bahasa Belanda, en lag in Mojokerto. In 1914 ging hij van die HIS af, en ging naar een andere lagere school. Nu ging hij naar een ELS (Europees Lagere School), genaamd Sekolah Dasar Eropa Bahasa Belanda.
In 1915 ronde hij hier zijn lagere school af en vervolgde zijn opleiding op de HBS (Hogere Burger School), genaamd Sekolah Lanjutan Tinggi Bahasa Belanda, en deze lag in zijn geboorteplaats Soerabaja. Hij woonde bij een progressieve nationalist in huis terwijl hij op deze school zat; Oemar Saïd Tjokroaminoto. Die was de stichter van de nationalistische organisatie. Het Sarekat Islam was een belangrijke Islamitische beweging. Deze man was dus ook belangrijk in de strijd voor een onafhankelijk Indonesië.
Nadat Soekarno zijn HBS had afgemaakt, reisde hij naar Bandung, de hoofdstad van West-Java Daar ging hij in 1921 Architectuur studeren aan de technische hogeschool van Bandung. Hier studeerde hij af als gewone leerling in 1926 en verkreeg de titel ingenieur. In de schooljaren van Soekarno had hij aardig wat verschillende talen leren beheersen, wat eigenlijk wel speciaal was voor iemand met een niet al te hoge afkomst. Naast Nederlands kon hij natuurlijk het Javaans spreken, maar ook Duits, Engels en Frans. Het gebeurde zelfs een keer dat hij in Soerabaja niet genoeg geld had voor een gewone plaats bij de bioscoop, dat hij achter het scherm ging zitten en de ondertiteling in het Nederlands van rechts naar links kon lezen.
Soekarno had al vanaf zijn tienerjaren te maken met politiek. Mede dankzij Tjokroaminoto waar hij 5 jaar lang bij in huis had gewoond. Het was in de plaats Bandung waar hij na zijn studie besliste dat zijn toekomst niet in de architectuur, maar in de politiek lag.
In 1926 Richtte Soekarno zijn eigen studieclub op, genaamd Bandung. Op 4 juli 1927 breidde Soekarno deze club uit door middel van het oprichten van de PNI, wat in het begin nog Perserikatan National Indonesia heette. Het oprichten van deze partij doet hij samen met Tjipto Mangoekoesoemo. Het doel was een onafhankelijk Indonesië, niet-samenwerkend met de Nederlandse bezetters. Dat doel wilden ze bereiken door het organiseren van de Indonesische bevolking. De strijd voor de onafhankelijkheid was bij de PNI veel belangrijker dan de conflicten tussen partijen en volkeren binnen het land. De PNI bestond naast de studieclub Bandung ook uit de Perhimpoenan Mahasiswa Indonesia, de partij van Hatta. Deze was opgericht
in 1922 te Nederland. In mei 1928 veranderde de PNI van naam en
heette de Perserikatan National Indonesia voortaan de Partai Nasional
Indonesia.
Eigenlijk waren er op dat moment drie grote namen in de PNI. Behalve Soekarno waren er ook nog Hatta en Sjahrir. Soekarno en zijn partij hadden heel erg veel aanhang in de grote steden, op het platte land iets minder. Maar door het optreden van de Nederlandse overheid werd de propaganda van het nationalisme in Nederlands-Indië aan banden gelegd. In 1929 werd Soekarno samen met een paar andere partijgenoten opgepakt. De aanklacht was het verstoren van de orde en rust in Nederlands-Indië met zijn eis van onafhankelijkheid.
In 1930 staat hij voor het gerecht, de Landraad van Bandung, op beschuldiging van deelnemen aan een vereniging die het voornaamste doel heeft het plegen van misdrijven. Hij wordt na een beroemde pleitrede veroordeeld tot vier jaar gevangenis straf. Deze straf wordt later in Batavia, de oude naam van Jakarta, door de raad van justitie bekrachtigd. Een jaar later, december 1931, komt Soekarno weer vrij. De twee jaar dat de PNI hem niet als leider had gehad was de partij niet ten goede gekomen. Het was zelfs zo dat op 25 april de PNI ontbonden werd en werd vervangen door een nieuwe partij van Soekarno, namelijk de Partai Indonesia (Partindo). Soekarno nam daar weer zijn oude plaats in als leider van de politieke partij. Maar dit was niet voor al te lange duur. In 1933 werd hij opnieuw opgepakt samen met de twee andere kopstukken van de partij, Hatta en Sjahrir. Dit was opnieuw een zware slag voor de Partindo. Maar hierdoor nam wel het verzet in Nederlands-Indië tegen Nederland toe. Soekarno wordt verbannen naar Endeh op het eiland van Flores. Hier blijft hij tot 1938. Dat jaar wordt hij overgebracht naar Bengkoelen nadat hij getroffen wordt door de ziekte malaria. In Bengkoelen zit hij zijn straf verder uit en komt vrij in 1942 dankzij de Japanners die toen Nederlands-Indië alweer in bezit hadden genomen. In totaal heeft hij nu 12 jaar in gevangenschap doorgebracht.
Zoals verwacht werd hij na zijn vrijlating weer de leider van de Partindo. Soekarno zag wel wat in de “samenwerking” tussen Japan en Nederlands-Indië, want Japan zou hun kunnen bevrijden van de Nederlandse onderdrukking. Zijn partijgenoot Sjahrir zag liever geen bezet Indonesië en vond dat Indonesië op eigen krachten zich los moest maken van Nederland. Soekarno was vanzelfsprekend ook voor de onafhankelijkheid van Indonesië, maar hij had liever een Aziatische bezetter dan een Nederlandse. Ook had Japan beloften aan Indonesië gedaan, terwijl Nederland niet eens zouden overwegen een compromis te sluiten.
Weetjes:
Het volgende stukje werd door de Japanners aan Soekarno verteld, om hem nog te overtuigen dat hij en de rest van Indonesië onder een Japans bewind beter af zouden zijn dan met een Nederlands bewind: “...de Japanners vertelden dat zij Azië van de Westerse overheersing zouden bevrijden en niemand kon de Indonesiërs wijsmaken dat er geen Westerse overheersing was. De Japanners beloofden Indonesië zelfbestuur en onafhankelijkheid, en de Nederlanders beloofden dat ze aan het eind van de oorlog eens met de Indonesiërs over de toekomst zouden praten. Het is dus te begrijpen dat, nadat gebleken was dat van Nederlandse kant niets te verwachten was, de Indonesiërs nog meer voor de Japanse propaganda vatbaar werden .”*
*Soekarno: De naam Soekarno is een samenvoeging van het Sanskriete Su = goed (soe) en Karna (Karno), een edel personage uit het Indische epos de Mahabharata.
**Zie J. de Kadt: De Indonesische tragedie. Het treurspel der gemiste kansen, Amsterdam 1949.
4: De Japanse bezetting
Indonesië heeft altijd al onder zware invloeden van andere landen gestaan; het lag namelijk in een belangrijke handelsweg over zee tussen China en India. Het was dus een goede kolonie voor Nederland; het was een land dat rijk was aan grondstoffen. Daarom aasde ook Japan al jaren op het land. De tweede wereldoorlog was een perfecte gelegenheid voor het in handen krijgen van Indonesië; Nederland was bezet door de Duitsers, en Japan had al het Franse Indochina veroverd, dat bestond uit Vietnam, Laos en Cambodja. Maar eerst wilde Japan onderhandelen over een economisch verdrag waarin Nederlands-Indië grondstoffen (vooral olie) aan Japan zou leveren. Ook wilde Japan een politiek verdrag, maar daar ging Nederland niet op in. Japan was namelijk een bondgenoot van de Duitse bezetter. Amerika en Groot-Brittannië gingen over op een boycot van Japan, en zo gaf Japan de hoop op een vreedzaam politiek verdrag. Het Nederlandse leger in Indonesië kon het Japanse leger lang niet aan, maar het hoopte op steun van Groot-Brittannië en Amerika. De nationalistische bevolking van Indonesië was er echter van overtuigd dat Japan hen kon bevrijden van de Westerse overheersing, en Japan beloofde hen dat ze deel zouden maken van de Groot Oost Aziatische Welvaartssfeer. Het gaf hen een Aziatisch zelfvertrouwen. Japan beloofde hen dat ze deel zouden maken van de Groot Oost Aziatische Welvaartssfeer. Er waren maar een paar die inzagen dat wat Japan bij hun andere overwinning China deed misschien nog wel erger was dan de Nederlandse overheersing. Hier had Nederland gebruik van kunnen maken, maar de kolonialisten hadden geen idee wat er omging bij de lokale bevolking. Dat kwam ook omdat Nederland het zelf ook niet eens was met de liberale anti-Japanners. Anti-Japanse acties werden zelfs tegengehouden, omdat de kolonialisten meenden dat de acties ook tegen hen als bezetters waren gericht. Nederland onderschatte Japan. De bevolking deed dan ook niets toen Japan binnenviel.
De oorlog begon op 8 december 1941. Binnen drie dagen was Japan de heerser over Zuidoost-Azië. Het had de Amerikanen (Pearl Harbor) en de Britten verslagen. In 1942 vielen ze Indonesië aan; ze trokken naar de belangrijke eilanden Timor en Ambon, naar de vliegbasis op Celebes, en de oliestad Balikpapan. Op 8 maart dwongen ze de Nederlanders op Java zich over te geven, en rond het midden van het jaar 1942 was heel Indonesië in Japanse handen, met uitzondering van een stukje Nieuw-Guinea.
Japan had al in 1941 een plan gemaakt voor het bestuur van Zuidoost-Azië. Java en Sumatra waren onder militaire leiding, en de overige eilanden waren onder de leiding van de marine. Het doel was het land rustig te houden, en toch de grondstoffen in handen te krijgen. Japan probeerde de Indonesische bevolking voor zich te winnen, wat niet zo moeilijk was omdat ze die al bijna voor zich had gewonnen toen ze nog onder het Nederlandse bestuur was. Ze probeerden dit alsnog door alle mensen waarvan ze verwachtten dat ze niet mee zouden werken in diskrediet te brengen; ze ontsloegen alle Nederlanders uit het bedrijfsleven, en alle gezinnen (120.000 man) werden naar concentratiekampen gebracht.Ook de Chinezen werden afgeperst en gediscrimineerd. Net als de bevolking van Indonesië zag Japan zichzelf als een bevrijder van het land, maar behalve voor de Nederlanders was er voor niemand iets veranderd aan de situatie. De Indonesiërs werden nog steeds overheerst, en alle grondstoffen gingen in plaats van Nederland nu naar Japan.
Er waren echter ook voor Japan dingen veranderd. Nederland kon vrij handelen; Japan werd voortdurend belegerd door de Geallieerden. Japan kon niet van hen winnen zonder de volle steun van al de landen die ze hadden veroverd. In Indonesië waren de nationalisten bereid steun te geven aan de Japanners; zo ook Soekarno. Japan stond toe dat de nationalistische beweging het nationalisme in Indonesië sterker probeerde te maken, als het maar niet anti-Japans was. Soekarno maakte hier gebruik van. Dat hij zich overgaf aan de Japanners was dus niet echte collaboratie, maar meer een tactische zet. Als de Japanners dan later in de oorlog tegen de Geallieerden ten onder zou gaan, zou het Indonesische nationalisme in ieder geval sterker zijn dan daarvoor, en zouden ze een nieuwe vlaag van kolonisten kunnen afslaan. De nationalisten waren actief lid van bestuursorganen en organisaties, om zo onder de Japanse regering alsnog veel invloed te krijgen. Doordat de belangrijkste leiders van de nationalisten zich overgaven aan de Japanners, was Indonesië een van de weinige landen onder Japans bestuur waar geen of nauwelijks verzet was. Er werd wel kritiek op Soekarno geleverd, maar hij was degene die de Indonesische bevolking in toom hield, en hij was degene die met zijn gezag ervoor zorgde dat er geen militair verzet was.
Uiteindelijk ging het volgens Japan toch te ver; de nationalisten waren voor onafhankelijkheid, wat helemaal niet het doel van Japan was. De militaire macht, die de baas was in Java en Sumatra, probeerden de nationalisten zoveel mogelijk te ontwijken. Ontwijken was het enige dat ze zich konden veroorloven, want als ze zouden ingrijpen zouden ze de steun van de Indonesische bevolking verliezen. Radicale nationalisten werden in belangrijke adviserende functies gezet, maar waren zo in de minderheid dat ze alsnog geen invloed hadden. Alle belangrijke mensen uit Indonesische groeperingen werden in organisaties geplaatst die waren opgericht door de Japanners. Zo konden de Japanners alle Indonesische krachten bundelen voor het profijt van de Japanners, en toch toezicht houden om alles een beetje in toom te houden. De eerste van die organisaties kwam op 8 april in 1942, en was de Drie A Beweging. Deze kreeg niet veel invloed; Indonesië was teleurgesteld, omdat in de beweging duidelijk alles om Japan ging in plaats van Indonesië. Soekarno was degene die de Japanners duidelijk maakte dat het om de belangen van Indonesië én Japan moest gaan, en dat alleen Indonesische groeperingen lid zouden mogen worden. Naar aanleiding van dit kwam op 8 maart in 1943 de Putera ( Pusat Tenaga Rakjat), met Soekarno als leider, met weer als doelstelling dat Japan op een sluwe wijze heerser was over het Indonesische volk. Het valt te vergelijken met de Joodse leiders in de getto’s in Duitsland, die onder het regime van Hitler stonden.
De Japanners vertrouwden Soekarno echter nog steeds niet; en hoewel ze hem formeel nog steeds steunde probeerden ze hem te dwarsbomen. Naast de nationalisten waren er ook invloedrijke islamitische leiders die de Japanners steunden. Zij hadden helemaal geen belang bij onafhankelijkheid, en daarom probeerde Japan de geestelijkheid in Indonesië te verbeteren. Er werden voor hen door de Japanners cursussen gegeven over de politieke situatie in de wereld. Door de Nederlanders werden zij niet eens in de ogen gekeken, dus werden ze gemakkelijker beïnvloed door de Japanners. Als opvolger van de Putera, kwam in
1943 de Masjumi (de Madjelis Sjuro Muslimin Indonesia), een beweging van de islamitische Indonesiërs, die onder de leiding was van de niet-politieke moslimleiders. De Japanners kregen nu nóg meer invloed; niet alleen op de bevolking zelf, maar ook op de fanatieke geestelijken in de dorpen die ze vreesden. In 1943 werd er een verdrag gesloten tussen de militaire macht in Indonesië en de Japanse regering, waarin duidelijk werd dat er voor Indonesië geen onafhankelijkheid meer in zat; dit tot grote teleurstelling van de nationalisten. Omdat nu de geestelijken ook nog eens de dorpen bestuurden, waren nu niet alleen de nationalisten woedend, maar ook de plaatselijke bestuurders. De Putera was een mislukking geworden, en omdat de Japanners de ontevreden nationalisten en de plaatselijke bestuurders tevreden wilden houden, kwam er de Djawa Hokokai, die in 1944 werd opgericht. Deze organisatie was gesticht door de Japanners, in tegenstelling tot de Putera. Hatta, een belangrijke nationalistische leider, werd samen met Soekarno in hoge plaatsen in de organisatie gezet. Op de lagere plekken kwamen de lokale bestuurders.
Japan leed onder velen verliezen door toedoen van de Geallieerden, en uiteindelijk werd er besloten Indonesië onafhankelijk te verklaren. Tijdens deze onderhandelingen, werd er plotseling atoombommen op de Japanse steden Nagasaki en Hiroshima afgevuurd, en Japan capituleerde. De nationalisten, met Soekarno als leider, grepen hun kans en op 17 augustus 1945 werd de RI (Republiek Indonesia) uitgeroepen, met Soekarno als president, en Hatta als vice-president.
5: De Bersiap-periode
Na de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima, eindigde de Japanse bezetting van Indonesië in 1945. Op 17 augustus werd dan ook de Republiek Indonesië afgekondigd door Soekarno en Hatta. Ze proclameerden de onafhankelijkheid vanaf de veranda van Soekarno’s villa. Ze proclameerden dat vanaf een papiertje met twee regels erop. (Soekarno heeft zijn gezag de jaren daarop ondanks verwoede pogingen niet kunnen laten gelden.) De Nederlanders hoorden een maand later van die proclamatie door een klein artikel in het Algemeen Handelsblad. Een paar maanden later kwam het toch weer grotendeels onder Nederlands gezag. De periode tussen het vertrek van de Japanse bezetters en het herstel van het Nederlandse gezag wordt de Bersiap-periode genoemd. Bersiap was een strijdkreet van de Pemoeda’s (nationalistische Indonesische jongeren). Het betekent ‘’Geef acht!’’ of ‘’Wees paraat!’’. Aan het begin van de Bersiap-periode ontstond er een gezagsvacuüm: de periode werd gekenmerkt door gezagloosheid: de pas
uitgeroepen Indonesische Republiek probeerde aan de macht te komen en het voormalige Nederlandse gezag probeerde haar positie te herwinnen. Maar het waren de Britten die de grootste rol voor zich opeisten tijdens deze periode, met de slag om Soerabaja. Dit is de gewelddadigste periode geweest van de nationale revolutie. Veel mensen vonden de dood tijdens deze gevechten, vooral veel Indo-Europeanen, Chinezen en onschuldige Nederlanders waren het slachtoffer. Er waren ook veel Indische Nederlanders die na de soevereiniteitsoverdracht naar Nederland trokken (of terugkwamen) door de slechte ervaringen die ze tijdens de Bersiap-periode hebben moeten ervaren. Toen die mensen in Nederland aankwamen werden ze niet bepaald vriendelijk ontvangen.
De Bersiap-periode duurde ongeveer van half september 1945 tot maart 1946. Nadat Japan zich terugtrok uit Indonesië verbraken politieke activisten onder leiding van Soekarno en Ata de koloniale banden met Nederland. Nederland pikte dit niet en zo kwam het op sommige plaatsen tot gevechten. Maar voordat de Nederlanders arriveerden vormden de Britten het militaire bestuur namens de Geallieerden.
De Britten lieten zich niet onbetuigd. Zij vormden het militaire bestuur van Indonesië na de capitulatie van Japan. Hun taak was om de Indonesiërs te ontwapenen. De Britten vielen half oktober Bandoeng, Semarang en Soerabaja binnen omdat daar bases waren die ze nodig hadden om hun taak uit te voeren. In de eerste twee plaatsen bleef het betrekkelijk rustig, in Soerabaja ontstonden felle gevechten die aangewakkerd werden door een aantal misverstanden. De Indonesische bevolking zag de Britten als wegdrijvers van het Nederlandse koloniale regime. Na een tijdje werd er een wapenstilstand tot stand gebracht. Dat deden Hatta en Soekarno die er speciaal voor waren overgevlogen naar Soerabaja. Toen Hatta en Soekarno echter weggingen werd de plaatselijke Britse bevelhebber vermoord en was het bestand weer verbroken en braken er nieuwe gevechten uit. De slag om Soerabaja is het schrijnendste voorbeeld van Soekarno’s falende leiderschap tijdens de Bersiap-periode.
De Nederlanders hadden minder moeite met het beheer van de andere eilanden op zich te nemen. De Japanners hadden hun macht overgedragen aan Australië. Daar werden de Nederlandse strijdkrachten naartoe gestuurd. Het Nederlandse gezag werd op die eilanden opnieuw gevestigd zonder veel ongeregeldheden. Alleen op Balie kwam het tot gevechten.
Aan het eind van de Bersiap-periode had Nederland de macht weer over Indonesië.
In Nederland is deze periode niet zo bekend. Er komen steeds meer klachten over het feit dat dit deel van de Nederlandse geschiedenis bijna niet in de Nederlandse schoolboeken voorkomt.
6: Dekolonisatiestrijd
Toen de Tweede Wereldoorlog genoeg afleiding verzorgde, veroverde Japan Indonesië, zonder enige tegenwerking van de bevolking. Japan werd een soort bevrijder voor Indonesië; ze hadden hen verlost van de Nederlandse onderdrukking. Ook leek het alsof er eindelijk naar de bevolking werd geluisterd.
In 1944 werd het echter duidelijk dat Japan de Tweede Wereldoorlog zou gaan verliezen. Indonesië werd steeds anti-Japanser, en Japan gaf de nationalisten eindelijk hun zin. Ze zouden akkoord gaan met de onafhankelijkheid van Indonesië, maar wel onder een Japans regime. Het Japanse rijk capituleerde echter snel na de bommen op Hiroshima en Nagasaki, terwijl de onderhandelingen over de onafhankelijkheid in volle gang waren. Dit was de perfecte kans voor Soekarno en de andere nationalistische leiders om de onafhankelijkheid van Indonesië uit te roepen voordat er weer een nieuwe bezetter zou komen. Maar Soekarno was bang dat de Japanners zo’n actie zouden afkeuren en proberen tegen te houden. Hierop werden ze gegijzeld door radicale studenten uit hun eigen aanhang, die hun pas vrij zouden laten als ze zouden beloven dat ze Indonesië onafhankelijk zouden verklaren. De avond van de bevrijding gingen ze naar Jakarta om daar generaal Yamamoto en Nishimura te ontmoeten. Toen kondigden ze de onafhankelijkheid van Indonesië af. De onafhankelijkheidsverklaring (Hari Proklamasi Kemerdekaan Indonesia) werd op 17 augustus 1945 voorgelezen, en vanaf nu zou Indonesië de Republiek Indonesië zijn.
Door deze afkondiging kreeg Indonesië ruzie met Nederland, die eindigde in een nieuwe oorlog.
Op Java en Sumatra na werden alle Indonesische eilanden door Nederland veroverd. Op Java en Sumatra braken veel gevechten uit tussen Nederlanders en Republikeinen. Ook op andere eilanden was het verzet groot.
Na een tijdje hadden de Nederlanders en Republikeinen genoeg van de gevechten. Er kwam een wapenstilstand. Ook werd er onderhandeld over een akkoord op politiek gebied. Dit alles op aandringen van de Britten. De Britten hadden een paar maanden eerder plaats gemaakt voor de Nederlandse troepen op de Indonesische eilanden. Ondertussen was er een nieuwe premier: premier Sjahrir. In het Midden-Javaanse bergdorpje Linggadjati volgde overleg tussen de Nederlandse regering en de Republiek. Op 15 november 1946 werd de Overeenkomst van Linggadjati ondertekend door luitenantgouverneur-generaal Hubertus Van Mook namens de Nederlandse regering en Sjahrir namens de Republiek. De Republiek werd door Nederland erkend als de machthebber op Java, Sumatra en Madura en beide partijen beloofden te zullen samenwerken aan de vestiging van een democratische, soevereine staat op federatieve grondslag. Die staat zou de Verenigde Staten van Indonesië moeten gaan heten en bevatte de eilanden Java, Sumatra en Madura. De andere Indonesische eilanden bleven onder leiding van Nederland.
De Overeenkomst was echter zo onduidelijk dat de Tweede Kamer in Nederland het via een motie op een manier interpreteerde die voor Indonesië onaanvaardbaar was. Er ontstonden allerlei conflicten over. Daarom zegde de Nederlandse regering de Overeenkomst op 20 juli 1947 op. Daarop volgde militair ingrijpen.
Volgens de Nederlandse regering werkte Indonesië niet goed mee aan de uitvoering van de Overeenkomst van Linggadjati. Dat was tijdens het kabinet-Beel. Aan de andere kant hadden de Indonesiërs geen vertrouwen in de Overeenkomst meer omdat de Nederlandse regering allerlei kanttekeningen bij het akkoord had geplaatst. Hierdoor ontstonden er weer spanningen. Nederland maakte een plan om een operatie uit te voeren waarbij economisch belangrijke gebieden in West- en Oost-Java werden veroverd. Deze operatie heette Operatie Product en stond onder aanvoering van de Amsterdamse generaal Simon Hendrik Spoor. In 1947 werd het plan uitgevoerd en een groot deel van Sumatra en Java werd veroverd, maar niet de zetel van de regering van de Republikeinen: Jogjakarta. Dat werd om tactische redenen niet veroverd. De TNI, het Republikeinse leger onder leiding van Soekarno, kon geen echte tegenstand bieden omdat het leger daarvoor te slecht was uitgerust, en ze werden verrast, omdat ze de aanval niet hadden verwacht. Dit kwam omdat Soekarno en zijn regering nog steeds aan het onderhandelen waren met de Nederlanders. Tijdens de Nederlandse bezetting werden er wel allerlei guerrilla-acties uitgevoerd door de TNI (in de door de Republikeinen gecontroleerde gebieden) en de pelopors (in de door Nederland veroverde gebieden). Overigens vonden de meeste Indonesiërs het juist goed dat de Nederlanders de controle weer overnamen in grote delen van Indonesië. Onder de regering van Soekarno waren er veel bendes die de mensen bedreigden zonder dat Soekarno daar daadkrachtig tegen optrad. Ook was een groot deel van de Indonesische infrastructuur vernietigd, wat op het conto gezet kon worden van onder andere Soekarno, maar ook van de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Na een tijdje volgde er een staakt-het-vuren onder druk van de VN. In januari 1948 volgde er een wapenstilstand bij de Renville-overeenkomst op het Amerikaanse schip Renville. Operatie Product werd de eerste politionele actie genoemd.
Eind 1948 kwam er een tweede politionele actie, Operatie Kraai genoemd. De Nederlandse regering had bevel gegeven voor deze operatie omdat het Indonesië wilde dwingen om samen te werken met de Nederlandse regering bij de uitvoering van de in de Overeenkomst van Linggadjati vastgelegde deelstatenpolitiek. Een andere reden voor Operatie Kraai is dat de Republikeinen meermaals de bestanden tussen Nederland en Indonesië hadden geschonden, wat tot veel frustratie bij de Nederlandse regering leidde.
Nu werd Jogjakarta wel aangevallen. President Soekarno werd samen met zijn regering gevangen genomen. Ze werden gevangengezet op het eiland Bangka. Bangka ligt aan de noordoostkust van Sumatra. Ook alle grote steden en verbindingswegen werden door de Nederlanders bezet. Deze operatie mislukte omdat de VN zich er weer mee ging bemoeien. Ook de Republikeinse guerrilla-acties zorgden ervoor dat de operatie mislukte. In augustus 1949 kwam er een wapenstilstand. Onder zware druk van de VS, Marshallhulp zou stopgezet worden, erkende Nederland uiteindelijk de onafhankelijkheid van Indonesië. Soekarno wordt de eerste president.
7: Overdracht Onafhankelijkheid
Na de eeuwenlange bezetting van Nederland, werd Indonesië ruim 3 jaar bezet door Japan. Na Japan, werd het weer bezet door Nederland. Het leek wel alsof er geen einde aan kwam. Omdat Indonesië door de Japanners tijdens de bezetting toch wel redelijk serieus werd genomen, vreesde Nederland dat zij gezag hadden verloren. De nationalistische leiders, vooral Soekarno, hadden nu meer gezag gekregen, en de Indonesiërs zelf waren bewuster van hun mening. Toch waren er Indonesiërs die blij warend dat Nederland het gezag weer overnam; de tijd waarin onder andere Soekarno regeerde, was een gevaarlijke tijd. Er waren veel bendes, en Soekarno leek er niet veel aan te doen. Dit kwam vooral omdat er geen echte organisatie was die alle minderheden vertegenwoordigde. Er was geen eenheid, en daarom konden de nationalistische leiders van het land niet echt hun gezag uitoefenen op de gehele bevolking. Veel mensen waren het niet met Soekarno en Hatta, de leiders van het land, eens, en zij waren voor een democratischer land. De uiteindelijke leider van deze mensen was Sjahrir. Soekarno stelde Sjahrir aan als premier, terwijl hij zelf president bleef. Dit was onder andere omdat Sjahrir een beter persoon was om mee te onderhandelen met de Geallieerden. Er kwamen dan ook onderhandelingen tussen Indonesië en Nederland, omdat ze beiden inzagen dat het probleem Nederland-Indonesië het beste zonder geweld kon worden afgehandeld. Nederland wilde vooral geen geweld gebruiken, omdat de Tweede Wereldoorlog net was afgelopen, en er zojuist een grote strijd was geweest voor de vrijheid van volken.
Hierop kwamen dus de besprekingen in Linggadjati. Er kwamen akkoorden onder de druk van de Britten, die eigenlijk nog steeds de baas waren in Indonesië. De Republiek Indonesia zou nu de Verenigde Staten van Indonesië gaan heten. Indonesië zou nog steeds een band hebben met Nederland. Beiden waren ontevreden, en gaven hun eigen draai aan de akkoorden. De spanningen tussen Indonesië en Nederland werden steeds erger, en ze dachten allebei steeds meer aan militaire oplossingen. Nederland was degene die de eerste stap zette, en dat was de zogenaamde eerste politionele actie in 1947. Deze politionele actie hete Operatie Product. Militair gezien was deze actie een succes, maar politiek gezien niet. Nederland kon de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië als niks anders bekend maken, zoals andere landen vaak hadden gedaan. Amerika weigerde Nederland te helpen met het herstellen van de kolonie. Het doel van de actie was ook niet bereikt; het Indonesische verzet ging gewoon door.
Op 19 december in 1948 kwam er dan ook een tweede politionele actie; Operatie Kraai. Nederlandse luchtlandingstroepen bezetten Jogjakarta, en Soekarno, Hatta en Sjahrir en een paar andere nationalistische leiders werden gevangen genomen. Later werden ook andere belangrijke steden in bezet genomen door de Nederlandse troepen. Dit allemaal omdat Nederland vond dat de Republiek zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden, en een overeenkomst onmogelijk was. Militair ingrijpen zou de enige mogelijkheid kunnen zijn.
Weer was de actie politiek gezien geen succes. Vooral in Azië en Amerika was men geschokt; Amerika vooral omdat ze het een schending van de overeenkomsten vonden. Hoewel ze krachtige woorden hadden, deden ze er verder niks aan. Amerika wilde hun oude bondgenoot, van onder ander uit de Koude Oorlog, niet verraden. Ze trokken echter ook geen partij voor de Republiek. Azië vond dat Amerika de Marshallhulp aan Nederland stil moest zetten.
Nederland zag in dat het niet slim was hun eigen opvattingen op te dringen aan Indonesië, maar toch proberen een compromis te sluiten. Ondertussen werd de guerrilla in Indonesië steeds erger. Op 6 juli 1949 werden de nationalistische leiders, ook Soekarno, vrijgelaten. Op 1 augustus kwam er een definitieve wapenstilstand. De leiders zagen in dat ze bij de onderhandelingen nu niet al te veel moeilijkheden moesten veroorzaken, want dit was hun kans om dingen eindelijk af te handelen. Na eeuwenlang wachten onder een ander land zijn bestuur, was de onafhankelijkheid eindelijk in zicht. De Nederlanders probeerden op een zo voorzichtig mogelijke manier hun positie te verzekeren door rondom de republiek kleine voorwaarden te stellen. Op 29 oktober waren beide partijen het eens geworden over de grondwet.
Op 27 december in 1949 ondertekende koningin Juliana dan eindelijk de Akte van Soevereiniteitsoverdracht, waarmee er een eind kwam aan het Nederlandse gezag in Indonesië. Indonesië had uitgerekend dat Nederland Indonesië nog zo’n 540 miljoen gulden schuldig was, terwijl Nederland had uitgerekend dat Indonesië hen nog 3,3 miljard gulden schuldig zou zijn. De schuld van de Indonesiërs werd met 2 miljard verminderd, want tenslotte was het Nederland die Indonesië een soort gunst deed. Indonesië kon het beste maar doen wat er van hun werd gevraagd, want ze wilden de onafhankelijkheid zo weinig mogelijk uitstellen. De volgende dag hield Soekarno, de eerste president van de Verenigde Staten van Indonesië zijn triomftocht in Batavia, wat vanaf toen Jakarta zou heten. De Nederlanders behielden een meerderheid in de regering, maar na het wegvallen van het uiteindelijke gezag ging dat al snel ten onder.
8: Conclusie
De hoofdvraag van ons werkstuk was: “Wat was de rol van Soekarno in de dekolonisatiestrijd van 1940-1950”. Het is zonder enige twijfel te zeggen dat Soekarno de hóófdrol in de dekolonisatiestrijd had. Ook al werd hij tijdens de tweede Nederlandse bezetting een beetje op de achtergrond geplaatst, hij was degene die alles voor elkaar had gekregen. Veel van zijn nationalistische denken kan natuurlijk worden teruggebracht naar zijn jeugd. Als kind heeft hij al veel te maken gehad met de Nederlanders; hij ging naar Nederlandse scholen etc. Later leefde hij bij Tjokroaminoto, de leider van een nationalistische islamitische beweging. Het was dan ook niet gek dat hij op zijn 26e al in de politiek ging. Toen leerde hij Hatta en Sjahrir kennen; personen waar hij later in zijn politieke leven nog veel mee te maken zou hebben. Een grote rol speelde hij vooral in de Japanse bezetting. De Japanse bezetting was de perfecte kans voor de nationalistische leiders, met name Soekarno, om het nationalisme in Indonesië aan te wakkeren. In tegenstelling tot de Nederlandse bezetters, lieten de Japanners de nationalisten hun gang gaan. Ze mochten zeggen tegen het volk wat ze wilden, als het maar niet anti-Japans was. Als Soekarno toen niet met de Japanners had gecollaboreerd, was het nationalisme ver van aangewakkerd geweest. De onafhankelijkheid van Indonesië is dus eigenlijk te danken aan het overgeven van Soekarno aan de Japanners. Tijdens de Bersiap-periode was Soekarno aan de macht, maar hij had de pech dat het heel onrustig in het land was. Zo heeft hij veel steun verloren. Hij kon er echter niets aan doen. Na een oorlog is een land gewoon onrustig, en het enige dat je kunt doen is er het beste van maken. Mede omdat Soekarno in zijn jeugd al veel met Nederlanders te maken had gehad, was hij niet de soort persoon die niet met ze wilde onderhandelen. De onderhandelingen, onder andere de Linggadjati-akkoorden, liepen echter niet goed af. Er kwamen politionele acties, en hij werd opnieuw gevangen genomen. Het gevangen genomen worden was voor Soekarno niet alleen iets negatiefs, maar ook vooral iets positiefs. Mensen werden boos op de Nederlanders, omdat ze zich niet aan de gemaakte overeenkomsten hadden gehouden. Het feit dat Nederland de Indonesiërs probeerde te intimideren door ze met militair geweld aan te vallen, heeft Indonesië dus ook nog meer geholpen bij het verkrijgen van de onafhankelijkheid.
Natuurlijk was er ook wel onafhankelijkheid geweest zonder Soekarno, ook al was het tien jaar later geweest. Niet alleen Nederland, maar alle Westerse landen waren hun kolonies aan het verliezen. Er was dus al een grote kans, maar Soekarno heeft die kans gegrepen. Geen van zijn acties heeft een negatief effect gehad op het krijgen van onafhankelijkheid. Al zijn zetten waren tactisch, en alle zijn zetten waren succesvol.
REACTIES
1 seconde geleden