1 Inleiding In dit werkstuk gaan wij (Koen, Rens en Frank) het over globalisering hebben. Het is een zeer breed onderwerp want het speelt zich op velen manieren af, zo heb je culturele globalisering, economische globalisering, militaire globalisering en politieke globalisering. Onze hoofdvraag is “Is globalisering goed voor de wereld?”, deze hoofdvraag zullen wij verderop in dit werkstuk beantwoorden. Naast de hoofdvraag hebben wij ook vier deelvragen opgesteld, deze zijn “Wat zijn de voordelen van globalisering?”, Wie hebben er voordeel bij globalisering?”, “Wat zijn de nadelen van globalisering?” en “Wie hebben er nadeel bij globalisering?”. Met deze vier deelvragen proberen wij een zo volledig mogelijk antwoord te geven op de hoofdvraag. 2 Globalisatie in het algemeen Het woord globalisering betekend hetzelfde als mondialisatie. Het woord globalisering wordt gebruikt om aan te geven dat volken, staten en individuen steeds meer opgaan in grotere mondiale verbanden. De afschaffing van douanetarieven, wat de handel vergemakkelijkt, de prijzen van de producten verlaagt en de omzet vergroot, is een voorbeeld van globalisering. Bij globalisering heeft het individu niets te zeggen. Bij globalisering gaan landen zich verenigen, ze gaan machtsblokken vormen. Globalisering speelt zich op velen manieren af, zo heb je culturele globalisering, economische globalisering, militaire globalisering en politieke globalisering. Het proces van intergratie doet zich ook voor binnen verschillende economische sferen, namelijk: · De monetaire sfeer: Op monetair gebied is de integratie van de wereldeconomie het verst gevorderd. Het financieel kapitaal flitst de hele wereld rond, op zoek naar de meest rendabele aanwending. · De handelssfeer: Ook in de sfeer van handel is de mondiale integratie ver gevorderd. Lokale en regionale, zelfs nationale economieën worden meer en meer bepaald door ontwikkelingen op de wereldmarkt. Verreweg het grootste deel van de handel concentreert zich tussen en binnen de drie economisch meest ontwikkelde gebieden van de wereld, tevens hoofdgroepen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. · De productie: Ook binnen de productie is sprake van verregaande integratie. Bij productieprocessen wordt gebruik gemaakt van natuurwaarden en van menselijke energie afkomstig uit heel de wereld. · De consumptie: Wereldwijd staan mensen onder invloed van een aanbodeconomie waar een sterke stimulans tot consumptie van uitgaat. Het aanbod volgt niet de vraag, maar de vraag het aanbod. De sterk stijgende consumptie van luxegoederen in landen van het Noorden en het Zuiden vormt in toenemende mate een sta-in-de-weg waar het gaat om de bevrediging van basisbehoeften van de meerderheid van de wereldbevolking, die in de zuidelijke landen leeft. Concreet betekent dit dat een groeiende groep van de armen wel toegang heeft tot kleurentelevisies en stereo-installaties, maar niet tot onderwijs, gezondheidszorg en veilig drinkwater. · De arbeidsmarkt: De wereld ontwikkelt zich ook als één arbeidsmarkt, waarbij iedereen die niet over kapitaal beschikt als loontrekkende beschikbaar dient te zijn voor werk in de financiële sector, de productie, de handel en de distributie van goederen en diensten 3 De opdrachten
In deze paragraaf gaan wij de opgegeven opdrachten beantwoorden. De antwoorden volgen hieronder:
Opdracht 1:
a.
1907 Europa – Algemeen: Triple Entente
1917 Nederland – Europa: Revolutie in Rusland.
1919 Nederland – Duitsland – Algemeen: De volkenbond wordt opgericht
1921 Algemeen: De volkenbond richt een internationale handelskamer op.
1923 Europa – Midden-Oosten: De eerste telefoonverbinding over de Atlantische Oceaan komt tot stand
1927 Nederland – Algemeen: Dawes-plan wordt in de VS aangenomen
1933 Duitsland – Algemeen: Economische wereldconferentie in Londen.
1945 Europa – Azie: De Verenigde Naties worden opgericht
1947 Europa – Azie - Algemeen: De regering van de VS kondigt het Marshall-Plan aan
1949 Europa – Azie: - Oprichten van de raad van Europa.
- Oprichting van de NAVO
1955 Europa: Warschau Pact
1957 Nederland – Europa – Algemeen: De EEG wordt opgericht
1973 Europa: GB, Ierland en Denemarken treden toe tot de EEG.
1975 Europa – Algemeen: Italie wordt opgenomen in G-5: G-6
1985 Europa: Micheal Gorbatsjov wordt Sovjet leider.
1990 Nederland – Europa – Algemeen: DDR wordt opgeheven
1992 Nederland – Europa – Algemeen: Besluit invoering EMU en munt ecu (Euro)
1994 Nederland – Europa – Zuid-Afrika: Finland, Zweden, Noorwegen en
Oostenrijk treden toe tot de EU.
b.
1905 Nederland – Azië: Japan verslaat Russische vloot.
1930 Nederland – Europa – Algemeen: VS verhogen invoerrechten en beperken import.
1933 Duitsland – Algemeen: Hitler benoemt tot Rijkskanselier.
1939 Duitsland: - Hitler-Stalin-Pact
- Duitse troepen vallen Polen binnen
- Engeland en Frankrijk verklaren oorlog aan Duitsland
- Oost polen bezet
1941 Europa – Azië: Japan vernietigt groot deel Amerikaanse vloot bij Pearl Harbor.
1956 Europa – Algemeen: Su onderdrukt Hongaarse opstand.
1959 Algemeen: Cubaanse revolutie slaagt, VS boycott Cuba
1961 Europa – Algemeen: DDR bouwt Berlijnse muur
1989 Europa: De SU valt uiteen.
Opdracht 2: Article I. Wij zijn het eens met deze bewering. We zijn het met deze bewering eens, omdat uit de door ons bekeken bronnen blijkt dat: Landen steeds minder alleen opereren, er bonden/verenigen, zoals de VN en de EG, zijn opgericht. Ook is handelen steeds makkelijker geworden. Evenals de communicatie en ten slotte is de afstand tussen landen kleiner geworden.
Opdracht 3: De volgende mensen waren betrokken bij de besluitsvorming van het Marshallplan: Harry Truman: Was de toenmalige president van de Verenigde Staten. Generaal Marschall: Heeft het Marshallplan ontworpen. Het Congress: Hebben besloten of het Marschallplan door ging of niet.
Marshallplan
In de loop van 1946 werd steeds duidelijker dat Europa in het teken kwam te staan van de tegenstellingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Churchill sprak in een
beroemd geworden rede, van een ijzeren gordijn dat midden door Europa werd neergelaten. Aan de ene kant stond het democratische West-Europa, gesteund door
Amerika, aan de andere kant het communistische Oost-Europa, onder invloed van de Sovjet-Unie. In maart 1947 formuleerde de president Truman: elk land dat zich bedreigd voelde in zijn veiligheid kon op steun van Amerika rekenen. Enkele maanden later maakten de Amerikanen een groot herstelprogramma voor Europa bekend:het
Marshallplan. Alle Europese landen - dus ook de Oost-Europese - konden een beroep doen op financiële steun. De Sovjets wezen deze steun echter af en verboden de Oost-Europese landen de Marshall-hulp te accepteren. Daarom werden alleen West-Europese landen en de westelijke bezettingszones van Duitsland betrokken in het grootscheepse hulpprogramma. De scheiding in Europa - die dus ook dwars door Duitsland liep – werd hierdoor steeds duidelijker, de Koude Oorlog was begonnen.
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden