Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

De watersnoodramp

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vmbo | 4618 woorden
  • 4 maart 2011
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6
30 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Wat is er precies gebeurd?
Korte beschrijving
Op zaterdagavond 31 januari in 1953 was er een noordwesterstorm, een hele zware! De stormvloedseindienst maakte een melding op zaterdag ochtend over de zware noordwesterstorm die er aan zal komen. Tijdens laag water, stond het water toen even hoog als tijdens de normale water hoogte bij hoog water! Het was toen springtij en dat betekent dat het water nog meer gaat stijgen. Er werd wel een weeralarm afgegeven voor gevaarlijk hoogwater maar deze werd door veel mensen niet gehoord en werd ie niet begrepen.

Op zondag ochtend heel vroeg stond het waterpijl op + 4.5 meter, een record dat nog steeds niet is geëvenaard. Tussen vier en zes braken er op verschillende punten de dijken, vooral de dijken in het noorden en oosten van de Oosterschelde, van de Grevelingen en van het Hollandsch diep hielden het water niet tegen.

Na een half uur dat de dijken waren gebroken stroomde het water zo hard het land in dat ze al 2 tot 3 meter onder water stonden in dorpen zoals de Oude Tonge en de Nieuwe Tonge. In andere dorpen kwam het water gelukkig niet zo hoog en verliep de overstroming, na omstandigheden, nog redelijk gunstig. Pas rond 7 uur was het water bij Ooltgensplaat, dat is een dorpje vlak bij het eerder genoemde Oude Tonge en Nieuwe Tonge. Maar dat was nog niet het enige, op zondagmiddag was het water in Duivenland pas de hoogste stand.

het einde van de ramp

Maandag ochtend 1 Februari is Nederland al op de hoogte van de verschrikkelijke overstromen en er zijn veel mensen bereid om te komen helpen. Niet alleen uit het binnenland komt hulp, ook het buitenland is op de hoogte en leeft met ons mee. Er zijn opvangadressen geregeld voor de slachtoffers die uit het water zijn gehaald door het leger of door mensen van het Rode Kruis. Het leger en de burgers zijn ondertussen hard in de weer met zandzakken om de dijken te herstellen. Pas tegen het einde van 1953 zijn alle dijken hersteld.


een paar (belangrijke!) weetjes:
In de nacht van de ramp stond 165.000 hectare land helemaal onder water.

Er zijn 1836 mensen overleden op het land en 220 zeelieden die op het moment van de storm aan het varen waren.

We kregen veel steun van Frankrijk, België, Amerika, Duitsland en Engeland.

De slachtoffers werden bezocht door koningin Juliana, prins Bernhard, Beatrix en Wilhelmina om hun medeleven te tonen.

Ook België en Engeland werden zwaar getroffen door de storm.

Ook daar zijn doden gevallen:
28 in België en in Engeland 307 mensen.

Deze ramp is de grootste, Nederlandse, ramp na de Allerheiligenvloed van 1570.

Er werden ongeveer 4500 huizen vernield en 10x zoveel huizen zijn beschadigd.

Er was voor 1,5 miljard gulden schade!

Na negen maanden was het laatste dijkgat gemaakt.

Wat zijn de oorzaken van de ramp?

Er zijn verschillende oorzaken waardoor deze ramp kon voorkomen. Dat waren:

De dijken waren niet hoog genoeg en te steil en de samenstelling van de dijken was niet optimaal. In 1943 was er ook al een overstroming omdat de dijken simpelweg te laag waren. Maar dat was midden in de tweede oorlog dus toen hadden ze er niet veel oog voor! Na de oorlog waren we lang bezig met de wederopbouw van ons land dus hadden we ook geen tijd om de dijken te verbeteren.

Als een dijk te steil gebouwd is, word het water er harder tegenaan geduwd en dan kan de dijk er minder goede weerstand tegen bieden en breekt ie eerder dan een minder steile dijk.

De dijk was verder ook niet goed onderhouden. Ze bestonden toen nog uit zand met daar over heen klei en gras om er een geheel van te maken. Het gevaar als je het niet goed onderhoud is dat het klei en het gras snel achteruit gaat, en dan breekt de dijk sneller.

De oorzaken die ik hier boven noemde in combinatie met de storm konden de dijken niet aan en daardoor overstroomde en enorm deel van Zeeland onder (zie plaatje hieronder).

1
Op dit plaatje kun je goed zien welk deel ondergelopen is.

Was deze ramp te voorkomen?

Ja, de ramp was te voorkomen. Iedereen was op de hoogte dat de dijken niet goed meer waren. De Duitsers hebben in de tweede wereld oorlog de dijken vernield om te voorkomen dat de Engelsen daar niet konden landen. Toen kwam het water nog geen meter hoog. De mensen dachten toen dat het water tijdens de ramp ook niet hoog zou komen. Ze dachten er dus veel te luchtig over- daardoor zijn er ook te veel mensen om gekomen die gingen schuilen op de zolder en daar veilig dachten te zijn. Nederland had de dijken dus wel kunnen verbeteren, maar door de oorlog hadden ze dus geen tijd en geld om het daadwerkelijk te kunnen doen.


* Wat heeft men gedaan om de ramp te voorkomen?

Zoals ik bij het vorige hoofdstuk heb genoemd, was er niet veel eerder dan de ramp de tweede wereld oorlog. De dijken werden vernield door de vele bombardementen en er was gewoon geen geld en tijd om ze te vervangen. Na de oorlog werd er meer geld voor de wederopbouw van de tweede wereld oorlog uitgegeven en dacht niemand aan de dijken.

De stormvloedcommissie heeft wel zijn best gedaan om de dijken te kunnen verhogen, maar Rijkswaterstaat vond dat ze het geld beter aan andere dingen konden spenderen, zoals aan de boeren die het slachtoffer waren van verzilting van hun akkerbouw.

Hoe waren de eerste dagen na de ramp?

De eerste dagen van de ramp waren vooral hectisch. Iedereen zocht naar zoek geraakte familie leden en op zoek naar iets te eten en te drinken wat bijna niet te krijgen was. Veel mannen die in veiligheid waren gebracht hielpen mee met de gaten te dichten van de kapotte dijken. We kregen erg veel hulp van de rest van het land en van het buitenland daarmee.


Hoe ging de wederopbouw?

De mannen uit het rampgebied en de rest van Nederland waren hard in de weer de dijken weer te maken en de huizen op te bouwen. Behalve door onze eigen bevolking werden we ook geholpen door t buitenland. Niet alleen met het opbouwen maar ook onder andere speelgoed voor kinderen, voedzaam voedsel, motoren, cement, snoep en fruit. Dit werd geleverd door landen als Duitsland, Italië, Liechtenstein, Zwitserland, Zuid – Afrika, Indonesië, Iran, Israël en Suriname!

Er waren ook veel militairen die mee hielpen. Deze kwamen uit ons land zelf, maar ook uit België, Frankrijk, Amerika en Engeland. Veel mensen waren vermist en zaten vast onder hun huizen en ander puin. De militairen redde die mensen en brachten ze naar ziekenhuizen waar ze goed verzorgd konden worden. De zondag 1 februari waren er al ruim 4000 militairen van de landmacht bezig mensen te helpen. De dagen daarna kwamen er nog eens 6000 bij! Helaas zijn er van die 10.000 ook 8 mannen omgekomen tijdens het hulp verlenen.

Er werd samengewerkt door de luchtmacht, landmacht en de marine om zo veel mogelijk mensen te redden. Ze vulden ook zandzakken om de dijken mee te dichten. Er zijn ongeveer 350.000 zandzakken gebruikt! De militairen deden het meestal zo met de hand maar als er een gat zat die moeilijk te bereiken was, kwam de luchtmacht er aan te pas met helikopters. Dan gooiden ze de zandzakken uit de heli zo in het gat! Er stonden dan een paar mensen beneden, die legden ze dan recht.

De marine had vooral de taak om de mensen in het water er zo snel mogelijk uit te halen. De landmacht zorgde voor nood ziekenhuizen en veldkeukens. De landmacht had ook een verbindingsdienst ingeschakeld, zo konden ze de hele dag door contact hebben met de kleine plaatsjes die afgelegen lagen.

Er moesten natuurlijk ook medicijnen komen en eten voor de mensen die waren gered. Dit werd door vliegtuigen en helikopters gebracht. Er vlogen 46 heli’s en 200 vliegtuigen!

Na 12 dagen gingen de meeste hulpverleners weg, terug naar hun eigen basis. 2000 militairen zijn we gebleven om de dijken te verhogen. Dit was eind februari ‘53 klaar.


hoe heeft de bevolking de ramp ervaart?

Ik heb op internet een indrukwekkend interview gevonden over een vrouw die de ramp heeft meegemaakt. Ik heb het interview dus niet zelf gemaakt.

* Het interview
1.Mag ik u interviewen over de watersnoodramp?
- Ja dat is goed, Mag ik Zeeuws praten?

2. Ja, hoor. Hoe heet u?
- Wilhelmina Johanna Kooijman.

3. Wanneer bent u geboren?
- 21 mei 1940.

4. Waar bent u geboren?
- In Nieuwerkerk.

5. Weet u nog iets over zaterdag 31 januari?
- Ja, het was een rusige dag net als anders, alleen stormde het heel erg enne ik ging toen een half jaar naar de middelbare school in Zierikzee, want van heel het eiland ging iedereen naar Zierikzee, want daar waren de scholen.

6. Had u al een waarschuwing gehad, of dacht iedereen dat de dijken sterk genoeg waren?
- Ja, iedereen dacht dat wel. Het kwam natuurlijk door de oorlog, want toen was het eiland ook onder water geweest. Dat hadden de Duitsers gedaan, omdat ze bang waren dat de Engelsen hier zouden landen. Toen zijn we geëvacueerd geweest. Wij, als gezin in Utrecht. En toen is het water niet hoger gekomen dan een halve meter. Dus iedereen dacht dat het wel mee zou vallen. Achteraf hadden we natuurlijk beter naar het dorp kunnen vluchten.

7. Hoe laat werd uw vader ’s nachts gewaarschuwd?
- De volgende ochtend, het was zondagochtend, kwamen een paar neven uit Ouwerkerk en die kwamen om een uur of negen. Ze zeiden: “De dijk is doorgebroken”. Die neven kwamen ons waarschuwen en het is heel erg, want later is een van die neven op een vlot door het gat in de dijk van Ouwerkerk met de golven de zee opgedreven, met zijn vader en zijn broer en hij. Hij was toen twintig en was van koude gestorven. Maar ’s morgens kwamen ze uit Ouwerkerk ons waarschuwen. Iedereen dacht net als in de oorlog, het is toch niet erg. Dus wij gingen met z’n allen spulletjes naar boven brengen. De konijnen naar boven, want we dachten dat het toch niet hoog kwam.

8. Gingen er veel spullen naar zolder?
- Ja, eten en drinken nam je mee en een koffer met belangrijke papieren. Je dacht dat het maar voor een paar dagen was.

9. Kwam het water erg snel?
- Ja, ik zie het aan komen rollen over het land. Als een zwarte massa. Het kwam heel snel want dezelfde tijd was er ook een dijk aan de andere kant van Duiveland doorgebroken. Dus het water steeg ook verschrikkelijk snel. Er kwamen mensen uit Oosterland hierheen lopen, omdat ze hier familie hadden of het hier veiliger vonden. Ze konden Nieuwerkerk niet meer bereiken. Een man had zijn oude moeder op z’n rug en kon ons nog net bereiken. Later is die vrouw nog verdronken. Ze had droge kleren gekregen en motorlaarzen van een van m’n broers. Die motorlaarzen liepen vol en we konden haar niet meer redden. Dat is echt verschrikkelijk om een mens te zien verdrinken.

10. Hebben jullie lang op zolder gezeten?
- Ja, in de middag voer iedereen al langs met vlotten en toen riep iedereen al: “het is ernstig, het is ernstig”. Ze zagen het huis schudden, want het huis en de schuur stonden midden in de stroom. We zijn ineens door een dakraam op het dak geklommen. Toen ging het huis schudden. Dus moesten toen naar de schuur over krabbelen. Ik was de laatste die op het dak van de schuur klom. Maar die vrouw, die konden we niet meer houden (de motorlaarzen liepen vol) en bleef achter. Ze is toen verdronken. We zaten op het dak van schuur, het was eind van de middag. En het stormde, het water stond al tot de dakgoot en ineens stortte het huis in. En je zag de konijnen nog trippelen. In je gedachten zie je dat nog, verschrikkelijk.

11. Moesten jullie je vastbinden op het dak?
- nee, je zat daar in elkaar gedoken. En we hadden zo’n lief paardje. En dat wou bij ons op het dak en we moesten met alles wat we hadden naar hem gooien, want hij mocht niet bij ons op het dak. Als dat was gebeurd dan waren we allemaal verdronken.

12. Bleef het dak van de schuur veilig?
- Nee, op een gegeven moment ging dat ook drijven en viel in stukken uiteen. Een broer van me was op een ander stuk terechtgekomen, die is later verdronken. Mijn vader was op weer een ander stuk, het ging allemaal heel snel. De rest van de mensen zat op het grootste stuk en dat ging drijven. Toen moesten we gauw de dakpannen eraf gooien, want dat is natuurlijk zwaar. En toen zaten we tot ons middel in het ijskoude water. Zo koud, zo koud.

13. In hoeveel stukken was het dak gebroken?
- In een paar stukken, je was blij als je dreef.

14. Hoelang heeft u op uw vlot gezeten?
- Een hele nacht door. We hebben nog een andere vrouw gered en je hoorde psalmen zingen, bidden en vloeken. Als we dicht bij een ander huis kwamen ( je was onstuurbaar), dan hield mijn moeder, die was heel flink, met houten latten af. Want als je tegen een schuur aan kwam, kon je omslaan. En ik moest mijn zusje vasthouden, want die was nog maar zes. En mijn broer had migraine (dat is een ziekte), die lag languit, hij was zeventien en deed niets. Dat was heel triest.

15. Waar kwam u dan terecht?
- Het was een nacht om nooit te vergeten, want je bent in doodsnood. In het begin denk je als kind nog wat zal ik veel te vertellen hebben op school. Je denkt dan wat een avontuur, maar je wilt wel bidden hoor als je zo in doodsnood zit. De volgende ochtend kwamen we aan bij een binnendijk en daar lag al twintig meter wrakhout. En we waren allemaal heel erg verstijfd en onze handen en benen waren helemaal opgezet. En dat was het moment, waarop heel veel mensen verdronken zijn, want je moest met een verstijfd lichaam over het wrakhout proberen aan land te komen, bij dat dijkje. Het is ons gelukt en toen lagen we daar op nat hooi op die dijk, met andere mensen die aangespoeld waren en kinderen die hun moeder kwijt waren. Een eind verder was een groot gat in de dijk en aan de overkant stonden dan jonge jongens die naar ons riepen: “Hier is soep, hier is koffie, kom maar hier bij het huisje van Verton”. We zijn toen dat gat overgestoken met touwen. Toen we aan de overkant kwamen zochten we mijn vader en mijn broer, want we hoopten dat die ook aangespoeld waren.In het huisje waren al meer dan tachtig mensen, maar ja, je was dan toch binnen en het was lekker warm. Eten en drinken was er natuurlijk niet meer,alleen de ernstig zieken kregen iets van water. We zaten allemaal te wachten op hulp. Maar er was geen hulp. Er kwam niemand. We zagen ook geen vliegtuigen of boten.

16. Welke dag was dat?
- van die nacht weet ik niks meer, maar we werden pas gered op dinsdag. En toen kwam ook mijn vader aan, gelukkig. Die had geprobeerd iemand te redden en daardoor waren al z’n pezen doorgesneden. Dat was gaan ontsteken, want het was natuurlijk giftig water. Hij werd dinsdagmiddag door een helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Dus ik geloof, dat we een dinsdagmiddag ingescheept zijn en dat schip heeft ons toen naar Yerseke gebracht. Maar van m’n ene broer van zestien was nog steeds geen spoor.. Na drie maanden werd hij pas gevonden onder het wrakhout. Mijn oma werd nooit gevonden.

17. Hoe lang was u geëvacueerd?
- Anderhalf jaar, eerst drie maanden in Goes en toen zijn we naar een woning in Veere gegaan. Want het land was zo zout, we wilden wel terug, maar konden niet.

18. Kwam uw vader toen ook of was die nog in het ziekenhuis?
- De eerste zes weken in het ziekenhuis. Later hoorden we bij het rode kruis dat haar moeder, haar broer en haar zuster waren verdronken. En wat ik het ergste vond, mijn broer was ook verdronken. Ik mocht toen nog niet naar school, vanwege de zenuwen, zeiden ze.

19. Wanneer ging u terug naar Nieuwerkerk?
- Ik denk voorjaar 1954.We hebben eerst nog een tijd boven gewoond in het huis van de buurman.

20. Wat dacht u toen u weer terug was?
- Ja, weer hard werken hè. ’t Was weer net als na de oorlog. Het land was wit van het zout. Maar je was toch blij, dat je weer thuis was. Maar de verliezen waren nog het ergste. Je was alles kwijt. De mensen op het dorp waren ook alles kwijt.

Bedankt voor dit interview!

Zoals je kunt lezen heeft deze vrouw dus geen fijne dagen gehad toen. Ze heeft haar broertje verloren en zelf een vrouw zien verdrinken. Zij was niet de enige die dit heeft meegemaakt natuurlijk, zij hebben het geluk gehad dat ze hun dak hadden om op te drijven.

"Op 1 februari 1953 woonde ik in Duivenhoek waar toen acht van de tien slachtoffers zijn gevallen in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ik was drie jaar en had twee broers en een zus. Die nacht heeft mijn vader met andere geprobeerd de coupures van de binnendijk die vlak achter ons huis lag te dichten.

Toen ze gewaarschuwd werden dat het water al over de dijk kwam, zijn ze naar huis gegaan. Mijn vader heeft me op de arm genomen en naar een veel hoger gelegen huis gebracht. Ondertussen heeft mijn moeder de kinderen aangekleed en wachtte tot mijn vader hen op kwam halen. Maar de dijk brak vlak naast ons huis door en sleurde hen allemaal mee. Mijn jongste broer kwam onder het puin terecht. Hij was 30 januari zeven jaar geworden. Mijn oudste broer kwam in een boom en is later gered. Mijn zus is iets verder bij de overburen bij een muurtje beland, waar ze zich aan heeft vastgehouden. Maar het water steeg. Ze was acht jaar. Mijn moeder belandde in een sloot vlakbij mijn oudste broer en kwam vast te zitten in het puin en kon niet weg. Later bleek dat ze door onderkoeling is gestorven.

De buurvrouw was een aangetrouwde tante van ons en is ook verdronken. Daarnaast was een gezin van vier personen waarvan de ouders 31 januari veertig jaar getrouwd waren geweest. Ze zijn ook verdronken. Ik zelf heb een paar beelden op mijn netvlies van die nacht, wat het met me gedaan heeft is bepalend gebleken voor de rest van mijn leven."

Ria Daalman, Zwolle

Ook deze vrouw heeft hele nare herinneringen aan de ramp. Ze is als enige van haar gezin over gebleven met haar vader…


Was er veel schade aangericht?
De schade was enorm! Veel gebouwen en huizen waren natuurlijk vernield en verwoest, maar dat was niet het enige. Er woonden veel boeren in dat gebied en die waren bijna al hun vee en gewassen kwijt. Door al het zout was het land niet meer zo vruchtbaar als daarvoor, dus de boeren konden daardoor ook niets meer opbrengen. Ik heb een klein schema gevonden met de schade die is gevallen, zo heb je een beetje een beeld van hoe erg die ramp is geweest.

1836 doden
De meerderheid is verdronken, maar er zijn ook mensen gestorven die wel veilig ergens waren maar waren dood gevroren.

300.000 mensen hadden niks meer
Hun huizen waren totaal verwoest en ze moesten na de ramp bij andere mensen in komen wonen totdat de schade was hersteld.

25.000 koeien
1500 varkens
2500 schapen
1500 paarden
100.000 stuks pluimvee

De koeien (melkkoeien vooral) zaten vast aan een touw en konden de schuur niet uit tijdens de ramp, deze zijn dus gewoon verdronken.

De paarden, schapen en varkens die los liepen in de wei of in hun stallen, hadden meer kans om weg te glippen en vaak lukte dat ook wel, maar kwamen ze alsnog om van de kou, want het was tenslotte winter!

Er was natuurlijk ook veel geldschade, in totaal rond de 1,5 miljard gulden! De schade aan de voertuigen was ook erg hoog, wel 500.000 gulden.

Behalve dat, was het water ook sterk vervuild van de dode lichamen dus was er veel ongedierte in en rond het vervuilde water en weinig leven.

Al het zoute water dat op het land is gekomen heeft het grondwater erg aangetast. De akkerbouw kwam daarom langzaam op gang. De groenten en fruit kregen daardoor niet genoeg binnen aan voedingsmiddelen en vele oogsten mislukten. Het grondwater was dus vervuild.


Hoe was de situatie in Nederland voor de ramp?

In de oorlog, het jaar 1943, was er ook al een hele hoge waterstand. Het water liep op veel plaatsen over de dijken heen. Er werd toen onderzoek gedaan naar de hoogte en de breedte, maar die onderzoeken kwamen er niet positief uit. Rijkswaterstaat vond dat de dijken niet voldoende waren, ze dachten toen al dat een hoge stormvloed de dijken te veel zou worden, en 10 jaar later gebeurde dat dus ook…

Rijkswaterstaat had plannen gemaakt om de dijken te verbeteren, maar door de tweede wereld oorlog werd dat plan even uitgesteld. De stormvloedcommissie ging tijdens de oorlog door met het bestuderen van de dijken. Rijkswaterstaat is het niet echt eens met de plannen van de stormvloedcommissie en deden er niks mee. Ze wouden liever aandacht geven aan de inpoldering van de Zuiderzee, dat leverde uiteindelijk meer geld op.

Tijdens de oorlog heeft het landschap van zeeland veel schade opgelopen. De dijken werden gebombardeerd en expres onder water gezet zodat de Duitsers daar niet wouden komen. Pas in 1945 kon het landschap worden hersteld. In februari ’46 zijn de dijken rond Walcheren weer dicht gemaakt. Door deze dingen te doen, werd de aandacht ook afgeleid om de noodzakelijke dijken te verhogen, die in zeeland dus.

De stormvoed commissie blijft aandringen bij Rijkswaterstaat om dijkverhoging, maar er is geen geld voor. Rijkswaterstaat vond het belangrijker om zich bezig te houden met het verziltings probleem waar de boeren veel last van hebben. De verzilting kwam door het verdiepen van de waterwegen aan de kust. De zee kan dan makkelijker het land inkomen, het grondwater word dus zouter, dat is verzilting, en daardoor kunnen de boeren hun groenten niet meer goed op de akkers verbouwen, die gaan dood omdat ze niet tegen brak water en/of zout water kunnen.

Wel worden er plannen gemaakt voor het tegengaan van de verzilting en stormvloeden tegen gaan. Het is wel van belang dat de Nieuwe Waterweg open blijft, zodat de schepen er nog door kunnen.

Het is dus wel logisch dat ze geen geld wouden uitgeven aan de dijken, omdat de boeren en vissers dan geen omzet meer konden maken, en dat is ook erg belangrijk!

Dus de conclusie is eigenlijk, we hadden simpelweg geen geld om de dijken te kunnen verbeteren! Nederland dacht er ook wel licht over, er waren al jaren geen ernstige stormen geweest, dus dat kon nog wel even wachten.

Heeft Nederland na de ramp maatregelen genomen?

Na de ramp was het dus wel duidelijk dat er echt wat moest gebeuren om dit te voorkomen. Al 20 dagen na de ramp creëert minister van verkeer en waterstaat, Jacob Algera, de deltacommissie. De commissie moet met plannen komen om een ramp in de toekomst te voorkomen. Ze kunnen kiezen tussen verhogen, versterken of afsluiten van de zeegaten. Door de zeegaten word de kust bedreigd als er storm is. Als je die zeegaten afsluit word dat verkort. Men wil wel graag dat de Westerschelde en de Rotterdamse Waterweg open moet blijven voor goede bereikbaarheid tussen Antwerpen, Gent en Rotterdam.

De deltacommissie komt met 5 adviezen:
1 de schouwense dijk zou 5 meter moeten worden verhoogd.
2 afsluiting van de Hollandse IJssel.
3 Enkele zeegaten af sluiten
4 Afsluiting van het Veerse Gat en Zandkreek.
5 Reeks van voordelen en nadelen over de kosten en een samenvatting van het deltaplan.

In 1955 heeft de commissie een ontwerp gemaakt : de Deltawet. Deze leveren ze in bij de tweede kamer. 2 jaar later in november word de delta wet geaccepteerd door de tweede kamer en in mei 1958 geeft ook de eerste kamer zijn toestemming. Koningin Juliana ondertekende een dag later de wet, dus was het definitief.

In 1958 werd de stormvloedkering in de Hollandse IJssel in gebruik genomen, dit was van belang om de Randstad tegen een volgende overstroming te kunnen beschermen. In 1961 was ook het Veerse gat gedaan en de Zandkreek, daardoor ontstond het Veerse Meer.

Er werd bij de Haringvliet een sluizencomplex aan gelegd om het water uit de Rijn te kunnen afvoeren. De sluizen kunnen altijd open gezet worden, ook in een strenge winter. Zo kunnen de getijden bewegingen hersteld worden. Ze doen dit om te zorgen dat de grote rivieren niet volledig gaan bevriezen.

Nadat de Haringvlietdam werd aan gelegd, zou het Haringvliet zoet worden. In 1971 was deze dam klaar, en werd het in werking gesteld. De sluis had 17 openingen van ongeveer 60 meter. In 1972 was de Brouwersdam ook klaar. Het plan was ook om de bij de Oosterschelde een dam te maken, maar het water zou dan langzaam aan zoet worden net als het Zeeuwse Meer en de Haringvliet. De bevolking was het alleen niet eens met dit plan omdat de visstand er onder zou leiden. Veel zoutwater vissen zouden daar dan niet meer leven en dat was een groot deel van hun inkomen. Ook voor het milieu zou het niet goed zijn.

Den haag had een alternatief in 1976 verzonnen. De oosterscheldedam zou een aantal sluizen krijgen die allen dicht gingen bij erg hoge waterstanden. De visstand kon dan gewoon doorgaan met vissen en hadden verder geen problemen. In de dam maakten ze 62 openingen van 40 meter, zo konden ze veel water door laten. Dit heeft veel gekost, wel 2,5 miljard euro omgerekend! De Oosterschelde kering werd door de koningin, toen al Beatrix, geopend.

Het grootste project van het deltaplan was de Maeslantkering. Dit was tot nu toe het laatste wat ze hebben gedaan. Eerst was het plan om dijken te plaatsen bij de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg in plaats van afsluitingen. In de jaren 80 bleek dat de dijken toch niet hoog genoeg waren om t land te beschermen. Het was ook erg duur, daarom hebben ze toch een ander plan bedacht. Toen kwamen ze op de maeslantkering.(zie foto)

2

Zo’n kering bestaat zoals je op het plaatje eigenlijk uit twee hele grote ‘deuren’. Deze zijn niet altijd dicht, die kunnen wanneer wij willen op hun plaats worden gebracht. Het doel is om de deuren vol te laten lopen met water zodat er geen water meer langs kan. Als ze de deuren weer openen, word het water er weer uitgepompt en naar buiten bewogen. Het word bestuurd door een computer systeem, helemaal automatisch. Als de waterstand boven de 3 meter komt, gaan de deuren dicht.

ze begonnen met bouwen in 1989 en pas 8 jaar later, op 10 mei, werd de Maeslantkering door koningin Beatrix geopend. Dit project heeft erg veel geld gekost, wel 1 miljard gulden! omgerekend is dat ongeveer 450 miljoen euro!

3

Dit is een foto van het deltaplan, de zwarte lijnen laten zien waar er nieuwe dammen en sluizen zijn geplaatst.


Conclusie

Door het uitwerken van de deelvragen ben ik tot een duidelijk antwoord gekomen op mijn hoofdvraag: Hoe kon de watersnoodramp in 1953 gebeuren? Eigenlijk is het heel simpel, er was gewoon geen tijd en geld om de dijken te kunnen verbeteren. De mensen dachten toen dat het geen gevaar was en dat het nog wel even kon wachten. Ook toen het weeralarm werd afgegeven dachten de mensen dat het allemaal wel meeviel en gingen ze rustig naar bed. Pas toen het water de dijk over kwam en er paniek uit brak werden ze bang. Gelukkig is er na de ramp wel veel aan de dijken gedaan. Tot nu toe zijn er, gelukkig, nog geen ernstige overstromingen voorgekomen, mede dankzij het deltaplan!

REACTIES

T.

T.

heel erg interesand

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.