Inhoud
Inhoud
Voorwoord
Logboek
Algemene informatie
Overzicht van de geschiedenis
Ontdekking
Onder Spaans bewind
De onafhankelijkheid
De eerste presidenten
Batista
Biografie Fidel Castro Ruz
Na de revolutie
Landing in de Varkensbaai
Communistisch Cuba
Nawoord
Bronvermelding
Voorwoord
Buenos Días, meneer Verheij!
Zoals u al op de voorkant gezien heeft, gaat dit verslag over Cuba. Zoals u zult begrijpen hebben wij de meeste aandacht besteed aan de geschiedenis van Cuba. Maar we hebben ook een hoofdstuk geschreven waarin algemene informatie over Cuba staat, omdat je dan wat meer weet over de cultuur en de geschiedenis dan hopelijk ook beter begrijpt.
Wij hebben ook nog een tip voor u: mocht u ooit eens iets opsturen naar Cuba, stuur dan geen geld in een envelop op. De Cubaanse posterijen maken namelijk alle brieven open. De postbodes vinden pakjes ook heel interessant, zeker als er iets van waarde inzit. Het risico is dus groot dat het niet aankomt.
Adíos!
Adriënne Roukens
Annemieke Vergunst
Diana Mijnders
Logboek
Adriënne
6 april 2003, 30 minuten
Informatie zoeken op internet
Diana en Annemieke
8 april 2003, 45 minuten
informatie zoeken op internet
Annemieke
8 april, 30 minuten
informatie zoeken in de bibliotheek
Diana en Annemieke
9 april, 80 minuten
algemene gegevens schrijven
Adrienne, Diana en Annemieke
25 april 2003, 60 minuten
taakverdeling maken en informatie zoeken
Adriënne
25 april 2003, 30 minuten
informatie zoeken in de bibliotheek
Diana
25 april 2003, 30 minuten
informatie zoeken in de bibliotheek
Diana
25 april 2003, 45 minuten
schrijven deel over de indianenstammen
schrijven ‘ontdekking’
Diana
22 mei, 90 minuten
begin Spaanse overheersing
Diana
24 mei 2003, 90 minuten
Spaanse overheersing afmaken en onafhankelijkheid
Annemieke
6 mei 2003, 120 minuten
schrijven biografie, na de revolutie en begin Varkensbaai
Adriënne
26 mei 2003, 90 minuten
schrijven ‘de eerste presidenten’ en Batista
Annemieke
27 mei 2003, 180 minuten
afmaken Varkensbaai en Communistisch Cuba
Annemieke
28 mei 2003, 30 minuten
alles controleren en plaatjes ‘plakken’
Diana
29 mei 2003, 30 minuten
inbinden en voorkant maken
Algemene informatie
Identiteitskaart van Cuba:
Oppervlakte: 110.860 km²
Bevolking: 11 miljoen inwoners
Bevolkingsdichtheid: 101,6 inwoners per km²
Hoofdstad: Havana
Officiële taal: Spaans
Munteenheid: Cubaanse peso
Staatsvorm: socialistische republiek
Staatshoofd: Fidel Castro Ruz
Alfabetiseringsgraad: 95,7%
Godsdiensten: katholicisme, animisme en santería
Gemiddelde levensverwachting: 75 jaar
Geografie:
Cuba ligt in het Caribische gebied en het oppervlak van het eiland is 110.860 km².
Meer dan een kwart van het land bestaat uit bergen. De hoogste top is de 1973 m. de rest van het landschap bestaat uit heuvels en vlakten. Er kan heel veel land bebouwd worden. Op Cuba zijn meer dan 200 rivieren en het de kustlijn is 3520 km, met een heleboel stranden en haventjes en rond het grote eiland liggen wel meer dan 1000 eilandjes.
Klimaat:
In Cuba heerst een tropisch en vochtig klimaat. De temperatuur in Havana varieert van 9 tot 41 graden Celsius. In juli is de gemiddelde temperatuur 27,7 graden, in januari 21,3. de regentijd duurt van mei tot november en een van de kenmerken van deze periode zijn zware onweerbuien. Het regent niet de hele dag, maar elke dag rond 18.00 valt er een zware stortbui die ongeveer een half uur duurt. Het koelere droge seizoen is ook niet helemaal zonder regen. De gemiddelde jaarlijkse neerslag is 1270 mm. Orkanen komen soms voor. De beste periode is dus november
tot april.
Planten en dieren:
Op Cuba zijn er verschrikkelijk veel plantensoorten. Jammer genoeg zijn door de aanplant van rijst en suikerriet bijna alle oorspronkelijke wouden verdwenen. De regering probeert nu het eiland voor een gedeelte opnieuw te bebossen.
Heel veel diersoorten komen alleen op Cuba voor. In de kustwateren leven schaaldieren en vissoorten, die voor de economie van belang zijn. Op Cuba komen ook heel veel trekvogels, maar eenderde deel is inheems. Verder leven er nog een hoop enge dieren, zoals krokodillen, leguanen een verschillende soorten schildpadden.
Economie:
Cuba heeft in een ernstige economische crisis verkeerd, door het wegvallen van de sovjetsteun en door een Amerikaanse handelsboycot. Vanaf 1995 was er weer sprake van een heel kleine economische groei. Het belangrijkst voor de Cubaanse economie is de landbouw, speciaal wel de export van suikerrietproducten. De verbouw ervan neemt 56% van het agrarisch areaal in beslag. Vanwege de sterke prijsschommelingen op de wereldmarkt voor suiker vormden de aankopen tegen garantieprijzen door de voormalige Sovjet-Unie de ruggengraat van de economie, maar die steun is weggevallen. Behalve in de landbouw, waar enig particulier grondbezit is toegestaan, zijn alle bedrijven in staatshanden.
Landbouw en visserij: sinds de 19de eeuw is de verbouw van suikerriet de belangrijkste agrarische activiteit. Andere belangrijke landbouwgewassen zijn tabak koffie, rijst en citrusvruchten.
Voor de revolutie was het overgrote gedeelte van het bouwland in handen van grootgrondbezitters. De landhervormingswet van 1959 gaf het Instituto Nacional de Reforma Agraria (INRA) ruime bevoegdheden aangaande onteigening, herverkaveling, oprichting van coöperaties en productieplanning. Ook de afzet van landbouwproducten wordt verzorgd door de INRA. Visserij is in de tweede helft van de jaren zeventig een belangrijke tak van nijverheid geworden (krab, kreeft en garnalen), en na suiker en nikkel het derde exportproduct.
Mijnbouw en energievoorziening: Cuba heeft de grootste nikkelvoorraden ter wereld. Daarnaast wordt ook ijzer-, chroom- en mangaanerts gedolven. De mijnbouw ontwikkelt zich langzaam. Aardolie moet worden ingevoerd (1/3 van de totale import). Er zijn drie olieraffinaderijen. De eigen aardolieproductie van Cuba groeit snel. De elektriciteitsvoorziening is vrijwel geheel afkomstig van thermische centrales. Een kerncentrale is in aanbouw.
Handel: Voordat de Verenigde Staten in 1960 een handelsembargo afkondigden, waren zij verreweg de belangrijkste handelspartner van Cuba. Nadien werd die rol overgenomen door de Sovjet-Unie en andere socialistische landen (in 1983 vond 87% van de totale handel met deze landen plaats). Met name de Sovjet-Unie subsidieerde in feite de Cubaanse economie door suiker tegen prijzen boven de wereldmarktprijs af te nemen, door de levering van olie tegen lage prijzen en door ontwikkelingshulp. Cuba verzekerde zich daarnaast van westerse valuta door een deel van zijn productie (suiker, nikkel, toerisme) op de niet-socialistische markt te verkopen. Daarnaast was met name in de jaren zeventig veel kapitaal geleend. Hierdoor en door een tekort op de handelsbalans was de schuld aan westerse landen sterk gegroeid.
Bevolking:
Op Cuba wonen ongeveer 11 miljoen mensen. 70% is blank, 29% is Afro-Cubaans. De oorspronkelijke Indiaanse bevolking is al lang geleden opgegaan in de andere bevolkingsgroepen. 75% van de Cubaanse bevolking woont in steden, waarvan 2,1 miljoen in de hoofdstad Havana. De regering probeert de verstedelijking tegen te gaan. De bevolking groeit met 1% per jaar. In de VS leven ongeveer 1,5 miljoen Cubaanse vluchtelingen.
Godsdienst:
Sinds 1959 staat er in de grondwet dat er volledige godsdienstvrijheid is. Een groot deel van de bevolking is niet godsdienstig en 40%van de bevolking is Rooms-katholiek. In het begin van het regime van Castro werden Katholieke scholen genationaliseerd en godsdienstlessen buiten de kerken waren verboden. In het begin van de jaren ’80 begon Castro een betere verstandhouding met de Rooms-katholieke kerk op te bouwen. Het bezit van bijbels en de aanwezigheid van buitenlandse priesters werden aanvaard. Daarna is Castro nog verder gegaan, want in 1996 bezocht Castro de paus, en in 1998 bezocht de paus Cuba. De Protestantse kerken op Cuba zijn heel klein. Er zijn ongeveer 100.000 protestanten. Ook is er de santería. Dat is een mengsel van verschillende religies. Ze hebben delen overgenomen van het animisme, van rituelen uit Afrika en wat Rooms-katholieke elementen.
Misdaad:
Cuba is over het algemeen een veilig land, met een heel laag misdaadcijfer. Wel is in sommige delen van Havana de laatste tijd het aantal tasjesroven en kruimeldiefstallen wat toegenomen. Maar er is altijd wel een politieagent in de buurt die de achtervolging inzet. Er is daar dus meer ‘blauw’ op straat dan bij ons.
Vrouwen:
Het communistische regime heeft de positie van de vrouwen duidelijk verbeterd. De vrouwen kunnen nu bijvoorbeeld betaald werk krijgen. Voor de revolutie maakte 20% van de vrouwen deel uit van de beroepsbevolking, nu is dat 40%. Ook hebben vrouwen nu beroepen die vroeger alleen door mannen werden uitgeoefend zoals banen in het onderwijs en in de medische wereld, 48% van de artsen zijn nu vrouwen.
De Cubaanse federatie van vrouwen (FMC) heeft meegeholpen dit soort wetten op te stellen. In 1974 is bijvoorbeeld besloten dat bij getrouwde stellen, zowel mannen als vrouwen verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van de kinderen en het huishouden. Toch blijkt dat dit in de praktijk nog steeds anders gaat. Veel mannen hebben er moeite mee dat hun vrouw steeds meer buitenshuis werkt en ook geloven Cubaanse mannen dat het meer aanvaartbaar is dat zij ontrouw zijn dan dat hun vrouw dat is.
Verkeer:
De lengte van het spoorwegennet is 12.654 km, 60% is in gebruik van de suikersector en 40% voor het openbaar vervoer. Van Pinar del Rio naar Santiago loopt een 1144 km lange weg met een aftakking naar de hoofdstad. Het totale wegennet is 20.000 km lang. Het personenvervoer neemt in Cuba sterk toe. Vooral het openbaar vervoer wordt er populair. Naast binnenlandse verbindingen heeft Cuba vier nationale luchtvaartmaatschappijen die zorgen voor vluchten naar het buitenland. Verder heeft Cuba een aantal grote havens.
Toerisme:
Eind jaren tachtig is het toerisme sterk gestimuleerd, door de bouw van hotels en de verbetering van de infrastructuur. Het is de bedoeling dat het toerisme de grootste bron van inkomsten gaat worden. Jaarlijks komen er zo’n kwart miljoen bezoekers op Cuba.
Eten:
Het Cubaanse eten is niet echt goed. Er wordt bijna altijd hetzelfde gegeten en het is nooit sterk gekruid. De belangrijkste producten voor de maaltijd zijn altijd rijst, kip en varkensvlees. Soms ook rundvlees, maar dat is dan heel taai. Wel zijn er veel lekkere exotische vruchten.
Vlag:
De ontstaansgeschiedenis van de Cubaanse vlag is een beetje raar. In 1849 werd de vlag getekend door de dichter Miguel Teurbe Tolon voor Narciso Lopez, een voormalig Spaans generaal die Cuba wilde annexeren om er een nieuwe Amerikaanse staat van te maken. Hij probeerde het volk in opstand te krijgen tegen de bezetter, maar dat lukte niet. Wel introduceerde Lopez de vlag, die in 1902 door de nationalisten werd geadopteerd. Dat is een beetje raar, want de vlag verwijst naar Amerika. De vijf blauwe en witte banden vertegenwoordigen de vijf Cubaanse provincies, de witte ster is geleend van de Texaanse vlag en symboliseerd de tweeëndertigste ster die Lopez wilde toevoegen aan de eenendertig sterren van Amerika. De rode driehoek is afgeleid van het vrijmetselaarssymbool voor de vrijheid.
Feestdagen:
Als je naar Cuba op vakantie gaat, is de kans groot dat je daar tegelijk bent met een herdenkingsdag of feestdag, want daar hebben ze er heel veel van. Bijvoorbeeld het begin van de onafhankelijkheidsoorlogen (10 oktober), de Dag van de Arbeid (1 mei), de overwinning in de Varkensbaai (19 april), bevrijdingsdag (1 januari), de verjaardag van de revolutie (25, 26, 27 juli), de dood van Che (8 oktober) enzovoort.
Het spectaculairst zijn de carnavalsfeesten, die sinds 1990 weer plaatsvinden. Dan wordt er drie weekenden achter elkaar gefeest!
Politiek:
De politiek in Cuba is geregeld door de grondwet uit 1976. die grondwet omschrijft de Communistische Partij als ‘de leidinggevende kracht in de maatschappij en in de staat’. Er staat verder dat Cuba een socialistische staat is van arbeiders en boeren, geregeerd door het marxisme en leninisme. Er is een Nationale Vergadering, waarbij de afgevaardigden worden verkozen volgens algemeen stemrecht, dat lijkt dus op de Tweede Kamer. De Staatsraad is verantwoording schuldig aan de Nationale Vergadering en bestaat uit dertig leden. De voorzitter is Fidel Castro, die ook staatshoofd en regeringsleider is. Verder is er ook een ministerraad, die wordt gekozen door de Nationale Vergadering.
Kleding:
In steden dragen mannen lange broeken en T-shirts. Korte broeken en slippers worden niet als nette stadskleding gezien. De guayabera (een licht katoenen tropenoverhemd met ribbels aan de voorkant) is het uniform van de overheidsfunctionaris. Jasjes en dassen worden alleen door de hoogste functionarissen gedragen als ze een ontmoeting hebben met belangrijke zakenmensen. Sommige restaurants kunnen verlanden dat mannen overhemden met lange mouwen of guayaberas dragen. Vrouwen hebben duidelijk meer vrijheid en dragen allerlei kleding.
Onderwijs:
Naar school gaan is in Cuba gratis en verplicht. Daardoor zijn er bijna geen analfabeten in Cuba, iets waar andere landen jaloers op zijn. Het gratis onderwijs staat nu door de economische crisis enorm onder druk gezet en leraren verdienen erg weinig.
Gezondheidszorg:
Cuba heeft voor de hele bevolking een gratis toegankelijk gezondheidssysteem opgezet, waarschijnlijk het meest uitgebreide van heel Latijns-Amerika. Tijdens de revolutie heeft Cuba een heel ‘leger’ van doctoren opgebouwd, waardoor de gemiddelde levensverwachting nu op 75 jaar ligt (bij gemiddelde ontwikkelingslanden ligt dat op 60 jaar). Veel belangrijke doodsoorzaken (zoals aids) komen op Cuba nauwelijks voor. Meer dan 5000 mensen reizen elk jaar naar Cuba om daar een speciale medische behandeling te ondergaan.
Een minpunt van deze gezondheidszorg is dat alleen grote ziekenhuizen (zoals die in Havana) goed onderhouden worden. Op andere plekken in Cuba gaan er verhalen over hele slechte hygiëne.
Overzicht van de geschiedenis
Vóór 1492 het eiland wordt bewoond door inboorlingen, de Taïnos
28 oktober 1492 Columbus komt aan op Cuba
1510 Spanje begint Cuba te veroveren
1762-1763 de Engelsen bezetten Cuba een jaar lang
1809 eerste grote betoging tegen de Spaanse bezetting
1817 Afschaffing van de slavernij door Spanje en Engeland, maar alleen theoretisch.
1819 de VS wil Cuba kopen van Spanje, maar de Spanjaarden weigeren.
10 oktober 1868 begin onafhankelijkheidsoorlog
1878 einde onafhankelijkheidsoorlog
1895 Amerika gaat zich met Cuba bemoeien
1898 de Amerikaanse kruiser Maine komt tot ontploffing in de van Havana
18-19 april 1898 de VS keurt het recht op onafhankelijkheid van Cuba goed en eisen het vertrek van de Spanjaarden.
25 april 1898 de VS verklaart Spanje de oorlog
1 januari 1899 Spanje draagt de macht officieel over aan de Verenigde Staten
1904 eerste parlementsverkiezingen
1921 de dictator Machado president
1933 Machado moet Cuba verlaten
1940 Fulgencio Batista wordt president
1953 Castro valt de Moncadakazerne in Santioga aan. De aanval mislukt en Castro wordt gevangen genomen.
1955 de rebellen van Moncada krijgen amnestie. Castro vertrekt naar Mexico, om een nieuwe aanval voor te bereiden
31 december 1958 Batista vlucht
13 februari 1959 Fidel Castro premier
8 mei 1959 Cuba en de Sovjet-Unie knopen diplomatieke betrekkingen aan.
3 januari 1961 de VS verbreken alle diplomatieke betrekkingen met Cuba.
17 april 1961 landing in de varkensbaai, het wordt een nederlaag van de VS
1972 Cuba wordt lid van de Comecon, de organisatie voor wederzijdse economische hulp van de Oostbloklanden.
1975 Cubaanse militairen naar Angola, om de onafhankelijkheid te vrijwaren
1976 de socialistische grondwet wordt goedgekeurd
1990 grote economische problemen
2002 president Bush zet Cuba op de ‘as van het kwaad’
Ontdekking
Het staat vast dat de eerste bewoners van Cuba zich hier tussen 7000 voor Chr. En 5000 voor Chr. Vestigden. Over hun herkomst is weinig bekend, maar er wordt aangenomen dat de indianenstammen afkomstig waren uit Midden- en Zuid-Amerika: Mexico, Honduras, Venezuela en Nicaragua. Ook gaat men ervan uit dat er een aanvoer is geweest vanuit het Mississippi-gebied en zelfs Florida wordt genoemd als gebied van herkomst.
Op Cuba leefden 3 indianenstammen:
De Ciboney
Rond 2000 voor Chr. ontstond de cultuur van de Ciboney. Ze kenden geen aardewerk en leefden uitsluitend van de opbrengsten van de zee, hoewel vroeger ook de jacht een middel van overleven was. De Ciboney leefden in kleine groepen in grotten dicht bij de zee en werden daardoor zelfs met ‘wilden’ aangeduid.
De Taíno- indianen
Rond 300 na Chr. Begonnen de Taino-indianen zich op Cuba te vestigen. Hun afkomst is een stuk duidelijker dan die van de Ciboney. Het waren Arawak-indianen, oorspronkelijk afkomstig uit delen van Venezuela. Zij hebben Cuba waarschijnlijk bereikt via Florida. Ze vestigden zich aanvankelijk in het oosten.
De Taino-indianen brachten hun eigen beschaving mee, behalve hun godsdienstige rituelen, introduceerden de landbouw op het eiland. Ook het aardewerk werd door hen gebruikt. Doordat het landbouwers waren, zochten ze naar vruchtbare plaatsen en geleidelijk trok de Taino-cultuur naar het westen, dit kwam ook doordat er zich rond 700 steeds meer Taino’s vestigden.
Ze bouwden hun hutten op zo’n manier dat er dorpen ontstonden van soms wel 2500 inwoners. Omstreeks 1450 vestigden zich opnieuw veel nieuwe Taino’s op Cuba, eveneens afkomstig uit Noord-Amerika. Hun cultuur was van een hoger niveau dan dat van hun voorgangers. De Taino-indianen waren erg beschaafd, vriendelijk en gastvrij.
De Guanahatabey-indianen
Een derde indianenstam die tot de oorspronkelijke bewoners van Cuba wordt gerekend zijn de Guanahatabey-indianen. Waarschijnlijk zijn zij voortgekomen uit dezelfde voorvaders als de Ciboney-indianen. Dit wordt gedacht omdat ze op dezelfde wijze woonden in grotten. Ze leefden echter niet van de visvangst, maar van de jacht. Ook deze indianen kenden net als de Ciboney-indianen nauwelijks een vorm van beschaving.
Deze stammen leefden vreedzaam naast en met elkaar. Soms werden ze echter aangevallen door een andere indianenstam uit het gebied: de Cariben, een bloeddorstig volk (letterlijk). De buitgemaakte vrouwen dienden zelf als maaltijd (!) En een aantal werden ingezet om voor nakomelingen te zorgen. De Cariben woonden op eilanden en ondernamen van daaruit rooftochten.
Toen Columbus in 1492 het Cubaanse land betrad trof hij daar dus tamelijk verschillende indianenstammen aan. Ongeveer 90% hiervan was Taino. Deze woonden vooral in het noorden en het oosten van het land en leefden van de landbouw. Een leuk feit is dat deze stam de tabak verbouwde die later door Columbus mee naar huis zou worden gebracht.
Geschat wordt dat er rond 1500 tussen de 100.000 en 500.000 indianen op Cuba woonden. Dit aantal was 50 jaar later teruggelopen tot 3000 á 4000. Het aantal is zo teruggelopen doordat 97% van de bevolking door de Spanjaarden werd vermoord en velen stierven aan ziekten en uitputting als gevolg van de onderwerping door de Spanjaarden.
Tienduizenden pleegden zelfmoord om op deze manier aan hun overheersers te ontkomen.
Onder Spaans bewind
Columbus voer op 27 oktober 1492 de baai van Bariay binnen. Het was al avond en daarom besloot hij tot de volgende dag te wachten om aan land te gaan. Hij werd gastvrij ontvangen door de Taino’s en in zijn logboek schrijft hij enthousiast over de toestand die hij aantrof. ‘Dit moet het mooiste zijn wat ooit door een mensenoog aanschouwd is’. De Taino’s overlaadden de gasten met geschenken, waaronder goud. Natuurlijk had Columbus ook het een en ander meegenomen: spiegeltjes, kralen en andere waardeloze spullen. Maar de Taino’s vonden het allemaal prachtig. Uit de geschenken die Columbus kreeg trok hij de conclusie dat er veel goud op het eiland te vinden moest zijn. De goudkoorts sloeg toe en veel indianen werden gemarteld en zelfs gedood omdat ze de plaats van het goud niet wilden vertellen. Toen bekend werd dat al het goud waarschijnlijk uit een westelijker gelegen land moet komen vertrokken de Spanjaarden voor onbepaalde tijd om op een andere plek hun jacht naar goud voor te zetten. Het goud werd gevonden in Noord- en Zuid-Amerika. De scheepvaart daarheen werd steeds belangrijker en langzamerhand werd Cuba een bevoorradingspost voor Spaanse schepen.
In deze periode werden er veel delen van de wereld door de Spanjaarden ontdekt, toch werd Cuba niet uit het oog verloren. In 1509 heeft Sebastian de Ocampo ontdekt dat Cuba een eiland is, doordat het hem gelukt was om Cuba heen te varen. In datzelfde jaar gaf Diego, zoon van Columbus en gouverneur van het Caribische gebied, opdracht om Cuba te onderwerpen. Hij begreep het grote strategische belang van het land en beval daarom dat alle opstandige indianen goedschiks of anders kwaadschiks het Spaanse gezag moesten gehoorzamen. De kolonisatie van Cuba nam enkele jaren in beslag. In 1514 was dit karwei, onder leiding van Diego Valezquez, geklaard.
Eerst verzetten de indianen zich fel. In deze tijd leefde de eerste ‘revolutionair’ van Cuba. Zijn naam was Hatuey, een indiaans stamhoofd die naar een van de omliggende eilanden was gevlucht om aan de Spanjaarden te ontkomen. Hij werd gevangengenomen en tot de brandstapel veroordeeld. De Spanjaarden, die ‘heidenen’ wilden bekeren, boden hem aan zich tot het christendom te bekeren om zo een plaats in de hemel te krijgen. Hatuey stemt hier mee in en leeft voort als martelaar. Zijn borstbeeld staat in Baracoa, het duurde nog voor dit deel in handen van de Spanjaarden kwam. Daarna ging het snel: van 1512 tot 1515 werden 7 plaatsen gesticht. In 1515 werd Santiago, snel na de stichting ervan, uitgeroepen tot hoofdstad vanwege de goede ligging.
Geleidelijk aan kregen meer zeevarende landen belangstelling voor het Caribische gebied. Niet alleen om er handel te drijven maar ook om er gemakkelijk rijk te worden. Met name de Engelsen zorgden er voor een invasie van piraten. De Engelse kaperkapitein Henry Morgan, de Fransman LeClerc, maar ook de Nederlander Piet Hein hebben hier veel gekaapt. De ‘zilvervloot’ stamt ook uit deze tijd, veel gekaapte schepen vervoerden namelijk een kostbare lading zoals goud, zilver en edelstenen.
Havana werd een steeds belangrijkere haven en werd onder andere een doorvoerhaven voor slaven. Eigenlijk werden de indianen gebruikt als arbeidskrachten. Ze waren echter niet geschikt voor zwaar werk en stierven massaal. Daarom werden er slaven uit West-Afrika gehaald die wel geschikt waren voor het harde werk. Veel bleven op Cuba, anderen werden via Havana doorgevoerd naar Midden- en Zuid-Amerika.
In 1762 werd Cuba door de Engelsen bezet. Spanje vocht in Europa de Zevenjarige Oorlog en het aantal militairen in de koloniën waren daardoor gering. Doordat de Engelsen veel maatregelen die de Spanjaarden ter bescherming van zichzelf en andere koloniën genomen hadden afschaften, kon er vrije handel met Cuba gedreven worden. Het gevolg was een enorme toeloop van buitenlandse zakenlieden die op Cuba in korte tijd veel geld wilde verdienen. Ook de slavenhandel was vrij en er kwamen hierdoor steeds meer suiker- en koffieplantages. Toen de Zevenjarige Oorlog was afgelopen kwamen de Spanjaarden weer terug op Cuba. Ze hadden geruild met de Engelsen en die gingen naar Florida. De Spanjaarden onderhielden de vrije handel die de Engelsen hadden ingesteld en de economische bloei op Cuba bleef.
In deze tijd begon het politiek te rommelen op Cuba. De schatrijke suikerbaronnen wilden hun winst liever zelf houden in plaats van een deel ervan aan de Spanjaarden te geven. Het ‘Cuba-libre-gevoel’ is hiermee begonnen en werd aangewakkerd door de berichten over opstanden en revoluties op veel plaatsen in de wereld.
Op Haïti brak in 1791 een slavenopstand uit, nadat de plantage-eigenaren een poging hadden gewaagd om de rechten van hun slaven nog verder in te dammen. Veel van hen moesten vluchten. In de laatste 10 jaar van de 18e eeuw kwamen duizenden planters, veel met hun trouw gebleven slaven, naar Cuba. Door hun kennis over de landbouw en vooral over de verbouw van suiker en koffie ging de economie weer sterk omhoog.
In Europa had Napoleon de macht in handen en dat had ook effect op de Cubaanse samenleving. Door de oorlogen was er in Europa een tekort aan alles wat er op of via Cuba te krijgen was. Maar toen in 1808 de Spaanse koning door Napoleon werd verjaagd, bleef Cuba eigenlijk stuurloos achter. Lange tijd heeft men erover nagedacht om zich aan te sluiten bij de VS, toch heeft men dit niet gedaan.
Toen Napoleon bij Waterloo was, kwamen veel Spanjaarden weer naar hun vroegere koloniën. Maar in veel van hun vroegere koloniën in Midden- en Zuid-Amerika werden ze er snel weer uitgegooid. Hun leiders hadden de Spaanse afwezigheid nl. gebruikt om orde op zaken te stellen en zich van het Spaanse juk te bevrijden. Daardoor kreeg Cuba te maken met een geweldige toeloop van Spaanse soldaten en vluchtelingen die het Spaanse bewind trouw waren gebleven. Ook zij brachten weer veel kennis mee en zo werd Cuba binnen de kortste keren de rijkste kolonie die Spanje ooit gehad heeft.
De bevolking groeide ontzettend doordat er honderdduizenden slaven werden ingevoerd om het land te bewerken. Ze deden dat onder vreselijke omstandigheden, sporen daarvan zijn over heel Cuba terug te vinden. In opstand komen was eigenlijk onbegonnen werk. De plantage-eigenaren waren heer en meester en regeerden met harde hand omdat ze bang waren voor een herhaling van wat zich op Haïti had afgespeeld. Daar, maar ook op Jamaica, lag de economie inmiddels plat. Bovendien wist men dat het vroeger of later afgelopen zou zijn met de toevoer van slaven. In Engeland was de slavernij in 1808 afgeschaft, Spanje volgde in 1817. Omdat Engeland de wereldzeeën controleerde op het transport van slaven, was het alleen nog mogelijk om slaven illegaal het land binnen te krijgen. De handelaren namen daarmee grote risico’s, als ze gesnapt werden betekende dat zeker hun dood. De prijs van de slaven vloog daardoor omhoog, wat ten koste ging van de winst van de plantage-eigenaren.
Onafhankelijkheid
Even leek het er opnieuw op dat Cuba deel zou gaan uitmaken van de VS. Daar was de slavenhandel nog vrij en Cuba zag zo’n verbond wel zitten. De VS bood Spanje 100 miljoen dollar voor Cuba. Toen Spanje de achtergrond van deze koop ontdekte (de slavernij) was het zo verontwaardigd dat het van de verkoop afzag.
Met het verlies van de zuidelijke staten van de VS tijdens een burgeroorlog, kwam daar een einde aan de slavernij, wat ook op Cuba grote gevolgen zou hebben.
Om toch voldoende arbeidskrachten in te kunnen zetten werden tussen 1853 en 1874 meer dan125.000 Chinezen naar Cuba gehaald. Het was geen succes:
Men verzon opnieuw methoden om onder Spaanse druk vandaan te komen. De sociale en arbeidsomstandigheden waren in de laatste eeuw bijna niet veranderd. Veranderingen betekende nl. verlies voor de plantagebezitters. Maar ook de plantagebezitters beseften dat ook op Cuba snel opstanden zouden komen. De suikerbaronnen namen het heft in handen en op 10 oktober 1868 verklaarde Carlos Manuel de Cespedes dat zijn slaven vrij waren om te gaan. Alleen, waarheen? Werken onder de Spanjaarden was geen goede oplossing. De Cespedes kondigde een opstand af tegen de Spaanse overheersers. Het zou het begin zijn van de Tienjarige-Oorlog.
Door hun ervaringen namen de Spanjaarden De Cespeden nauwelijks serieus. Totdat hij, nog geen week later de stad Bayamo binnenviel en innam. De Spanjaarden waren echter niet van plan deze stad zomaar uit handen te geven en stuurden 100.000 soldaten om de orde te herstellen. Uiteindelijk zouden de Cubanen, na 10 jaar strijd, hun zaak opgeven.
Grootgrondbezitters hadden met hun rijkdommen een veilig heenkomen gezocht en Cuba kreeg nu te maken met Amerikanen die de achtergelaten plantages voor weinig geld kochten. Daardoor kregen de Amerikanen een belangrijke invloed op de Cubaanse economie. Aan de andere kant was er veel meer concurrentie dan in het verleden. Europa had nl. ontdekt dat de suikerbiet veel goedkoper was dan het suikerriet, dat altijd moest worden ingevoerd. Toen de Amerikaanse regering ook nog eens de import van suiker uit Cuba zwaar ging belasten lag de Cubaanse economie zwaar onder druk. De winsten verdwenen nog steeds naar het buitenland en Cuba maakte zich klaar voor een nieuwe oorlog tegen de bezetters.
De Cubanen mopperden openlijk over hun ontevredenheid. Dit werd aangewakkerd door José Marti, die al op 15-jarige leeftijd tegen de Spanjaarden is en als hij 17 is door hen wordt verbannen. Vanuit Amerika bleef hij zijn volk echter aanmoedigen om Cuba onafhankelijk te maken.
Met de landing van Marti in 1895 begint de 2e onafhankelijkheidsoorlog. Helaas heeft hij geen verstand van wapens en oorlog voeren en wordt een van de eerste slachtoffers. Plunderend en alles verwoestend wat betekenis had voor de Spanjaarden trokken de Cubaanse legers over het land. De Spanjaarden sloten als tegenmaatregel alle Cubanen die de militaire steun hadden gegeven of geen tegenstand aan hen hadden geboden, op in kampen. Daar kwamen duizenden o door ziekten en honger.
In 1898 ‘bevrijd’ Amerika Puerto Rico en andere Spaanse koloniën. Vervolgens wordt 6000 man ingezet om Cuba in handen te krijgen. Daar was niet veel inspanning voor nodig, de tegenstander had maar 700 soldaten ter plekke. Bovendien werden de Amerikanen geholpen door de Cubanen die hen als bevrijders binnen haalden. Die gedachte verdween snel toen er zelfs geen Cubaanse vertegenwoordigers werden toegelaten bij de ondertekening van de capitulatie door Spanje.
Na de ondertekening werd de Spaanse vlag vervangen door de Amerikaanse. Cuba had nu dus een andere bezetter. Tussen 1899 en 1902 stond Cuba onder Amerikaans bestuur. In die tijd werd begonnen aan de wederopbouw van Cuba en werd het land voorbereid op zijn onafhankelijkheid. Als gevolg van het zogenaamde ‘Platt-adendement’ (genoemd naar senator Platt), zou Amerika altijd militair in mogen grijpen als het zich vanuit Cuba militair bedreigd zou voelen. Verder moesten de Cubanen strategische doelen aan de VS verpachten en had Amerika het vetorecht op buitenlandse leningen en verdragen die Cuba wilde aangaan.
Cuba werd dus op 20 mei 1902 een onafhankelijke staat, maar lag nog duidelijk onder invloed van de VS.
De eerste presidenten
De Amerikanen maakten zich allerminst druk om het machtsmisbruik, de corruptie, de zelfverrijking en de terreur van de meeste regeringsleiders in Cuba. De gruwelijkste perioden waren tijdens de dictatuur van generaal Gerardo Machado (1925-1933) en van generaal Fulgencio Batista (1952-1959).
Machado trad meedogenloos op tegen de oppositie, binnen en buiten het congres.
De crisis van de jaren dertig bracht het Cubaanse volk nog grotere ellende. De honger en werkeloosheid onder het gewone volk waren groter dan ooit. Alleen door verhevigde onderdrukking kon Machado aanvankelijk aan de macht blijven, totdat het zelfs delen van de strijdkrachten te gortig werd. De ene dictatuur bleek de wieg voor de volgende in Cuba. Sergeant Batista en zijn mannen pleegden in 1933 een staatsgreep.
Aanvankelijk kwam er een regering met een gematigd linkse signatuur, onder leiding van Ramón Grau. Eén van de eerste daden van die regering was het schrappen van het Platt-amendent. Al snel bleek Batista, die zich direct na de staatsgreep tot kolonel en opperbevelhebber had laten promoveren, de sterke man achter de schermen te zijn. In 1934 zette hij Grau af, van 1940 tot 1944 was hij de gekozen president en in 1952 greep hij weer de macht.
Batista
In 1954 werd Batista als president in frauduleuze verkiezingen herkozen. Batista bouwde een dictatoriaal regime op. Hij bleef de grondwet van 1940 negeren. In de loop van de jaren vijftig werd de tegenstand tegen zijn bewind sterker. De kapitalistische en rechtse Batista liet
iedereen doden die het niet met hem eens was. Rijke inwoners van Cuba hadden veel macht doordat Batista alleen naar hun belangen luisterde en niet naar die van de armere bewoners, die hij links liet liggen. Onder het bewind van Batista was dertig procent van de bevolking werkeloos, en kon een vijfde deel noch lezen noch schrijven. Onderwijs en gezondheidszorg waren er uitsluitend voor de rijken en veel kinderen stierven van de honger. Daardoor ontstond er een Cuba waarin er een groot verschil tussen arm en rijk te vinden was. In deze omstandigheden was het logisch dat de revolutionairen een revolutie wilden gaan ontketenen.
Fidel Castro was de eerste die het voortouw in handen nam, in de strijd tegen de dictatuur.
Een door Fidel Castro geleide revolutionaire beweging van zo’n 150 medestanders deed voor het eerst hard van zich horen door een mislukte aanval, op 26 juli 1953, op de Moncada-kazerne. De slecht bewapende rebellen dachten gebruik te maken van het carnavalsfeest om een flinke hoeveelheid wapens buit te maken. Maar de operatie eindigde in een enorm bloedbad, waarbij het merendeel van de groep rebellen de dood vond. De overlevenden werden gevangengenomen. Fidel was tijdens zijn proces zelf advocaat en hield een fel pleidooi voor de revolutie. Hij sprak over de strijd tegen onrechtvaardigheid en de onderdrukking van Batista. Fidel Castro kreeg 15 jaar gevangenisstraf, maar kwam in 1955 al vrij toen Batista algemene amnestie verleende.
Na zijn vrijlating begon hij vanuit zijn ballingsoord in Mexico, samen met enkele anderen, waaronder een bekende jonge Argentijnse arts Ernesto ’Che’ Guevara, aan de voorbereiding van een invasie in Cuba, welke inderdaad werd uitgevoerd. Opnieuw liep de operatie uit op een fiasco. De opstand kon overal worden onderdrukt en de rebellen uit Mexico werden aan de kust opgewacht door regeringstroepen. Van de 82 deelnemers aan de expeditie met het schip Granma wisten slechts 12 het avontuur te overleven. Batista liet het bericht verspreiden dat Fidel gedood was, maar Castro deed in februari 1957 een meesterlijke tegenzet. Hij liet de Amerikaanse journalist Herbert Mathews naar zijn kampement in de bergen komen voor een interview. Enkele dagen was Fidel voorpaginanieuws in de Verenigde Staten. Hij leefde en was vastbesloten de revolutie voort te zetten. Batista was voor de ogen van de wereld voor schut gezet.
Vanuit de Sierra Maestre begon de groep overlevenden aan de organisatie van een guerrillabeweging, die overigens bij de tegen Batista gerichte oppositie wel, maar bij de Communistische Partij weinig of geen sympathie oogstte.
De guerrilleros probeerden steun te verwerven onder de boeren, onder meer door illegale krantjes uit te geven, te alfabetiseren en te organiseren.
Eind 1958 had de beweging zich zodanig verspreid en versterkt en was de oppositie tegen Batista zo algemeen geworden, dat deze zich - toen ook het leger hem niet meer steunde - gedwongen zag met vele aanhangers de vlucht te nemen op 31 december 1958.
Op 1 januari 1959 was de overwinning van de revolutie compleet. Fidel werd als bevrijder binnengehaald in Santiago de Cuba. Het nieuwe tijdperk werd ingeluid met een bevrijdingskaravaan die van Santiago naar Havana reed en onderweg alle grote steden aandeed. Daarmee was de overwinning een feit.
Biografie Fidel Castro Ruz
Castro kwam in 1959 aan de macht op Cuba en zit er nu nog steeds. Wij waren benieuwd wat voor figuur die Castro is. Dus daarom deze biografie:
Fidel Castro Ruz (Ruz was de achternaam van zijn moeder, die naar een Spaanse gewoonte op die van zijn vader volgde) werd geboren op 13 augustus 1926 geboren. Hij was het derde kind van Angel Castro bij zijn tweede vrouw, Lina Ruz. Fidels vader was in 1898 als Spaans soldaat naar Cuba gegaan, maar toen het Spaanse leger na de Spaans-Amerikaanse oorlog terug ging, besloot Angel Castro op Cuba te blijven. Hij bezat een grote suikerplantage in de Cubaanse provincie Oriente, waar Fidel ook geboren is.
Op het Jezuïetencollege Belén, Fidels derde school, meldden Fidels leraren dat Fidel ‘in bezit was van goede eigenschappen en iets heeft van een toneelspeler’. Hij kleedde zich slordig en blonk uit in de sport. In 1945 deed hij eindexamen en melde zich aan de juridische faculteit van de universiteit van Havana. In 1947 nam hij met 3000 Cubanen deel aan een inval in de Dominicaanse Republiek, om dictator Rafael Leonidas Trujillo Molino af te zetten. Trujillo vernietigde het legertje al op zee. Castro kon zich al zwemmend redden.
Op 12 oktober 1948 trouwde hij met een medestudente, Mirhta Díaz Balart. Op 1 september 1949 kregen Mirtha en Fidel een zoon, Fidelito. In 1950 haalde Fidel eindelijk zijn meestertitel. Hij begon een praktijk in Havana, maar door zijn voorliefde voor het behandelen van arme cliënten tegen het bedrijfsleven en de overheid had hij het niet erg rijk. Fidel had zich bij de orthodoxe partij aangesloten en stond zelfs kandidaat voor een zetel in het Congres bij de verkiezingen van juli 1952, die door de staatsgreep van Batista nooit doorgegaan zijn.
Twee dagen na Batista’s machtsgreep van 10 maart 1952 diende Castro een aanklacht in bij het Hof voor de Grondwettelijke Rechten. Batista had volgens hem bepaalde artikelen uit de Cubaanse Grondwet van 1940 geschonden, waardoor Batista voor meer dan 100 jaar gevangenisstraf veroordeeld zou moeten worden. Maar het Hof verwierp de petitie van Castro met de verklaring ‘revolutie is de kernbon van de wet’ en omdat Batista de macht op revolutionaire manier gegrepen had, kon hij niet als en ongrondwettige president beschouwd worden!
Op 26 juli 1953 pleegde Castro met ongeveer 200 volgelingen de overval op de Moncada-kazerne. Hij werd gevangengenomen en in 1955 kreeg hij echter amnestie. Vanuit Mexico bereidde hij de revolutie van eind 1958. Begin 1959 kreeg hij de macht in handen. Fidel Castro heeft de volgende functies:
staatshoofd
voorzitter van de staatsraad
leider van de regering
voorzitter van de raad van ministers
secretaris-generaal van de Partido Communista de Cuba
opperbevelhebber van de strijdkrachten
Ondertussen is Castro 76 jaar en nog steeds de Cubaanse leider. Pas stond er weer een heel verhaal over hem in de krant:
Na de revolutie
Nadat Fulgencia Batista op ouderjaardag 1958 met zijn hoogste functionarissen naar de Dominicaanse Republiek vluchtte, bezette de troepen van de revolutie onder leiding Ché Guevara de belangrijkste legerposten in Havana. Diezelfde avond, op nieuwjaarsdag, werd de tweeëndertig jarige Fidel Castro op het grote plein van Santiago enthousiast verwelkomd en hield hij zijn eerste toespraak als leider van Cuba.
Een van de eerste taken na de revolutie was de afrekening met het regime van Batista. De helpers van Batista die niet hadden kunnen vluchten, kregen grote showprocessen. Die processen verliepen ongeregeld en vak liepen ze uit op de doodstraf. Andere tegenstanders van Castro vluchtten de heuvels in of gingen ondergrond en begonnen een terroristische campagne om de revolutie te ondermijnen. Intussen versterken Castro en de andere revolutionaire leiders hun populariteit bij het gewone volk, die hun een bijna religieuze verering schonk.
Vanaf het begin van Castro’s regime waren er problemen met de Verenigde Staten. Het was steeds al duidelijk dat Amerika niet erg dol op Fidel Castro was. Aan de Cubaanse kant werd duidelijk dat eigenlijk anti-Amerikanisme de grondslag voor de revolutie was. Tegen het einde van 1959 had de nieuwe regering haar macht gevestigd en wisten ze wat ze wilden: alle Amerikaanse bedrijven Cuba uit, veel vriendschappelijker betrekkingen met de Sovjet-Unie en de industrie en landbouw in handen van de staat. Deze plannen zorgden ervoor dat de blanke elite vluchtten. Van 1960 tot 1962 vluchtten er 200.000 mensen, die hoofdzakelijk naar Florida en New Jersey gingen.
Als Cuba in 1960 economische verdragen met de Sovjet-Unie sluit, dan is de VS woedend. President Eisenhower laat suikerrietvelden in Cuba in brand steken en schrapt alle aankopen van suiker die zij eerder al met Cuba sloten. Cuba bleef dus met grote suikeroverschotten zitten. Cuba reageert dan door alle Amerikaanse bedrijven in Cuba staatseigendom van Cuba te maken. Amerika legde Cuba een embargo op. Tegelijkertijd tekende Cuba nieuwe handelsakkoorden met de Sovjet-Unie, en beloofden premier Chroestsjov iedere Amerikaanse interventie op Cuba te zullen bestrijden.
In het Witte Huis waren de voorbereidingen voor deze interventie al aan de gang. President Eisenhower had de CIA toestemming gegeven Cubaanse ballingen te bewapenen en hen in Centraal-Amerika te trainen. Het besluit om de invasie werkelijk uit te voeren kwam van president Kennedy. Hij wist eerst niet goed of de operatie wel door moest gaan. Een paar adviseurs waren er tegen, op grond van morele en politieke overwegingen. Maar Kennedy, die pas drie maanden president was, voelde zich verplicht om het advies van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de CIA en het Pentagon op te volgen. Zij verzekerden hem van een goede afloop en dat een geslaagde invasie zou leiden tot een grote opstand in Cuba tegen Castro. Dus gaf Kennedey zijn toestemming.
Landing in de Varkensbaai
Hoe de operatie volgens de CIA moest verlopen:
Het Cubaanse invasieleger (brigade 2506), dat uit ongeveer 1400 mannen bestond, zou ‘s nachts aan de zuidwestkust van Cuba bij de Varkensbaai aan land gaan. Van de bases in Guatemala en Nicaragua zouden ze met vijf oude boten vertrekken onder begeleiding van twee Landing Ship Tanks uit de Tweede Wereldoorlog. De landing zou niet gehinderd worden door Castro’s kleine luchtmacht, omdat Cubaanse en Amerikaanse vrijwilligers van tevoren deze luchtmacht op de grond zouden uitschakelen. Men rekende erop dat de 2506-Brigade de steun van de bevolking zou krijgen, in elk geval voldoende om het Escambray gebergte te kunnen bereiken en het daar drie dagen tegen Castro’s leger uit te houden. Volgens het plan waren drie dagen voldoende om snel een ‘Cubaanse voorlopige regering’ naar Cuba te brengen. Die regering bestond uit leden van de verbannen groeperingen. Die regering zou dan officieel om Amerikaanse hulp vragen om Cuba te helpen bevrijden. De Verenigde Staten zou de voorlopige regering direct erkennen en zo een wettig excuus hebben om te interveniëren. Een Amerikaans vliegdekschip en andere legereenheden zouden in de buurt blijven om troepen aan land te brengen, wanneer de interventie wettig geworden was.
Hoe de landing in de Varkensbaai echt ging:
Zo werden op 15 april 1961 een aantal Cubaanse vliegvelden gebombardeerd. Door deze aanval werd maar 40% van de totale Cubaanse luchtmacht vernietigd. De andere 60% bestond niet alleen uit oude –26 bommenwerpers, die de brigade 2506 hadden, maar ook uit moderne Russische gevechtsvliegtuigen. Het bombardement moest een waarschuwing voor Castro zijn, maar via zijn spionnen was Castro allang op de hoogte van de trainingskampen en een naderende invasie. Op 16 juli landde een kleine groep van de Brigade met de opdracht de hoofdmacht te leiden. Het groepje werd door een Cubaanse patrouille opgemerkt. Er werden schoten gelost en daardoor wist het Cubaanse leger precies war de invasie zou plaatsvinden.
Zelfs voor de eerste troepen van de 2506-Brigade op verschillende punten in het gebied van de Varkensbaai aan land gingen, had de Cubaanse luchtmacht twee schepen met voorraden tot zinken gebracht. Na de landing trokken de andere schepen zich op zee terug, om niet door hetzelfde lot getroffen te worden. Ze bleven op zee liggen, met de noodzakelijk voorraden van de Brigade aan boord. Ondertussen waren op verschillende belangrijke punten de parachutisten van de Brigade ver van hun doelen terechtgekomen. Zij beschikten ook niet over de juiste middelen om de wegen naar de kust af te sluiten voor de oprukkende troepen van Castro. Een aantal B-26’s van de Brigade werden door Castro’s straaljagers neergehaald. Het Amerikaanse vliegdekschip dat buiten de Cubaanse wateren voor anker lag, kwam de 2506-Brigade niet te hulp en ook kwamen er geen Amerikaanse straalvliegtuigen.
Op 16e en 17e april hoorde Kennedy van zijn adviseurs van de CIA en het Pentagon dat de 2506-Brigade alleen nog maar gered kon worden, door een Amerikaanse interventie. Maar van een Amerikaanse interventie kon nu in politiek opzicht geen sprake meer zijn. Voor de hele wereld stond de Amerikaanse betrokkenheid bij de invasie vast.
De leden van de Brigade vochten keihard. Toen de magere verdediging van de landingsplaats door Castro’s mannen overrompeld werd, verdedigden de leden van de 2506-Brigade zich met pistolen tot hun munitie opraakte. Honderden mannen sneuvelden. Enkelen ontsnapten via de moerassen langs de kust naar de bergen, waar ze later weer gevangen genoen werden. Tweeëntwintig mannen voeren met een klein bootje de zee op, waar er agen later maar zeven levend uitkwamen. De rest, 1113 mannen, gaven zich aan Casro over. De 2506-Brigade had in het totaal 62 uur weerstand kunnen bieden en aren hoogstens een paar kilometers van de landingsplaats verwijderd geweest.
De Cubaanse bevolking wa heel rustig gebleven. Er waren zelfs enorme demonstraties voor Castro en ten Amerika, want de meeste Cubanen wisten wel dat Amerika de invasie gesteund had.
Communistisch Cuba
De invasie in de Varkensbaai dreef Cuba nog verder in de armen van de Sovjet-Unie. Meer dan 100.000 tegenstanders van het regime van Castro werden gearresteerd. Voor het eerst verklaarde Castro dat de revolutie ‘socialistisch’ was en dat hijzelf een ‘marxist-lenist’ was. De Cubaanse bevolking werd in massaorganisaties ondergebracht, zoals e Federatie van Cubaanse Vrouwen, de Comités voor de Verdediging van de Revolutie en de Unie van Jonge Communisten. Wie zich niet bij een van zulke organisaties aansloot, was tegen de revolutie.
De raketcrisis:
Het leger werd onder leiding van Raúl Castro enorm uitgebreid en uitgerust met de modernste Russische wapens. Daarbij hoorden ook 42 langeafstandsraketten met kernkoppen die de meeste Amerikaanse steden konden bereiken. Het is nu nog steeds niet duidelijk wat de echte reden voor de installatie van de raketten is. Wat wel duidelijk is, is dat de aankomst van de raketten in september 1962 de wereld op het randje van een kernoorlog bracht. In oktober bevestigden Amerikaanse spionnen de aanwezigheid van raketten op Cuba en Kennedey besloot in actie te komen. Hij verklaarde dat de raketten een ‘onaanvaardbare daad van agressie’ waren en naar dat ze naar de Sovjet-Unie teruggestuurd moesten worden. Tot de raketten terug waren, zou de Amerikaanse marine het eiland van de van de buitenwereld afsluiten om de aflevering van nog meer raketten, die onderweg waren, te voorkomen. Na dagen van enorme spanning voor heel de wereld, stemde Chroestsjov er op 28 oktober in toe de raketinstallaties op Cuba af te breken en weg te halen. In ruil daarvoor zouden de VS zich niet meer met Cuba bemoeien.
Fidel Castro en de andere revolutionaire leiders, van wie sommigen bereid waren een kernoorlog te riskeren, waren woedend. Het compromis was gesloten zonder Castro mar geraadpleegd te hebben. De Cubaans-Russische verhouding verkoelde. Dat trok later wel weer bij, maar het werd nooit meer wat het geweest was.
Waarom was Cuba zo belangrijk voor de VS en de Sovjet-Unie?
Cuba is helemaal niet zo’n groot, belangrijk land. Wij waren nieuwsgierig waarom de VS en de Sovjet zo’n drukte over Cuba maakten. Daar hebben wij over nagedacht en hier is het resultaat: voor de VS was Cuba van economisch belang. Voor Castro werd er veel handel gedreven in tabak en suiker. Ook had Amerika toen veel landbouwgrond op Cuba in bezit. Voor de Sovjet-Unie was het erg handig om zo dichtbij de Verenigde Staten een bondgenoot te hebben, want dit speelde allemaal tijdens de Koude Oorlog.
De opbouw van een nieuw Cuba:
Op Cuba begon de regering keihard te werken aan een betere economie en de gemeenschapsvoorzieningen. Het tweede lukt beter dan het eerste. Er werden veel ziekenhuizen gebouwd, ook op plaatsen waar men nog nooit een arts had gezien en de gezondheidszorg was gratis voor iedereen. De regering vond onderwijs belangrijk, ook om de idealen van de revolutie te verspreiden. Vrijwillige leraren verspreidden zich over het eiland, waar 40 tot 50% van de bevolking niet kon lezen. Er kwam eindelijk een verplichte basisschoolopleiding.
Economisch was alles wat moeilijker. De eerste paar jaar richtte de regering zich op agrarische diversiteit, (dus geen monocultuur van suiker meer) en sterke afhankelijkheid van de zware industrie en mijnbouw (naar Russisch model). Dat lukt allemaal niet zo, en omdat er niet voldoende voedsel meer was, kondigde Fidel Castro in 1963 aan dat suiker weer de spil van de Cubaanse economie werd. Het jaar daarop kondigde hij aan dat hij een handelsakkoord met de Sovjet-Unie waarbij Moskou tegen een zwaar gesubsidieerde prijs suiker zou afnemen. In ruil daarvoor zouden de Cubanen veel producten (van tractors tot diepvrieskip) van de Russen en Oost-Europeanen te kopen. Het werd voor Cuba makkelijker om in het buitenland voedsel te kopen, dan het zelf te verbouwen. Op alle landbouwgrond in Cuba werd overgeschakeld op de suikerproductie. Volgens de plannen van de regering moest in 1970 de totale oogst 10 miljoen ton ruwe suiker zijn. Cuba wilde de wereld versteld doen staan, van het wonder dat Cuba door de revolutie zou laten zien. Helaas was de totale oogst maar 8,5 miljoen ton. De economie was een chaos en daarom moest alles gereorganiseerd worden.
Hoewel er in Cuba heel veel Russische adviseurs waren, voerde de revolutionaire regering een heel eigen buitenlands beleid, wat vaak op gespannen voet stond met het Russische beleid. De Cubaanse leiders waren de idolen van de andere revolutionaire bewegingen over de hele wereld. De regering zag geen reden waarom ze hun eigen idealen niet zouden verspreiden. Cuba begon linkse revolutionaire groepen van Centraal-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië te trainen en te subsidiëren.
In de jaren zeventig boekte Cuba zijn grootste successen aan de wereldrevolutie. Twee grote Cubaanse legers werden naar Afrika gestuurd en voerden burgeroorlogen aan de kant van de communisten in Angola en Ethiopië. In 1979 versloegen de door Cuba getrainde rebellen in Nicaragua het regime van Somoza en vestigden huneigen socialistische regering, met veel steun van Cuba.
Tijdens president Jimmy Carter (1976-1980) werden de reisbeperkingen naar Cuba opgeheven. Voor het eerst sinds twintig jaar konden Cubanen hun verbannen familieleden weer ontmoeten…
In 1980 zag het er goed uit voor Cuba. De Russen hadden toegestemd in uitstel van de aflossing van de Cubaanse schuld en ze hadden hun subsidies verhoogd. Nog meer goederen kwamen het land binnen, de benzine was zelfs bijna gratis!
Toen ging er iets mis. Een groep dissidenten drong de Peruaanse ambassade in Havana binnen en vroegen om asiel. Toen de ambassade weigerde de hen aan de Cubaanse politie uit te leveren, liet Fidel Castro de bewakers weghalen als straf voor de ambassade die niet luisterde. Duizenden Cubanen stroomden het terrein van de ambassade op, in de hoop asiel te krijgen en naar de VS te mogen emigreren. Omdat er steeds meer berichten hierover kwamen in de buitenlandse pers, besloot Fidel Castro hen te laten vertrekken in kleine bootjes uit de haven van Mariel. Maar Castro slaagde erin deze emigratie in zijn eigen voordeel te doen keren, want al degenen die hij liever kwijt dan rijk was (dissidenten, homo’s, prostituees en misdadigers) kregen het advies te vertrekken. Toen Castro het emigreren weer verbood, waren er ongeveer 100.000 mensen geëmigreerd.
In 1983 werd op het kleine Caribische eiland Grenada de door Cuba gesteunde leider, Maurice Bishop, door radicalen in zijn eigen partij vermoord. President Ronald Reagan stuurde Amerikaanse soldaten naar Grenada, om Amerikaanse medische studenten te beschermen, maar in werkelijkheid om het regime omver te werpen. De Grenadese en Cubaanse tropen verloren al gauw en dit was de eerste overwinning van de VS op Fidel Castro.
De verhouding tussen Cuba en de Sovjet-Unie werd wat minder ‘close’. Vanaf 1990 begon de Sovjet-Unie de gesubsidieerde leveranties aan Cuba te verminderen, terwijl de afname van suiker tegen prijzen boven de wereldmarktprijs tegelijkertijd ook werd teruggebracht. In 1992 was het energietekort zo groot dat er niet eens gene gebruik gemaakt kon worden van landbouwmachines. Als gevolg daarvan produceerde Cuba in 1992 slechts 7 miljoen ton suiker, een van de slechtste resultaten van de laatste 15 jaar. In juli 1992 verdwenen uit de Grondwet de passage over de ‘broederlijke vriendschap met de Sovjet-Unie’ en de zinsnede dat Cuba ‘deel uitmaakt van de socialistische wereldgemeenschap’. In juni 1993 vertrokken de laatste 300 man Russische troepen na een aanwezigheid van dertig jaar.
In de zomer van 1994 kwam er een nieuwe uittocht van bootvluchtelingen richting Florida, als gevolg van de steeds slechter wordende toestand. De Amerikanen waren de problemen die de vluchtelingen in 1980 hadden gegeven, nog niet vergeten en sloten de grenzen. Begin september ‘94 kwam er een einde aan de vluchtelingenstroom, toen de Cubaanse en Amerikaanse onderhandelaars een akkoord bereikten. Er werd afgesproken dat de VS jaarlijks 20.000 Cubaanse emigranten zouden opnemen en dat de Cubanen bootvluchtelingen met niet-gewelddadige middelen zouden tegenhouden. Intussen hadden de Amerikanen al 35.000 Cubanen uit de zee gevist.
Nawoord
In dit nawoord willen we vertellen wat we van deze opdracht vonden, hoe de samenwerking verliep en tenslotte onze conclusie.
Wat vonden we van deze opdracht?
We waren eigenlijk gelijk al enthousiast voor deze opdracht. We vonden het een leuk onderwerp, waar je echt iets leuks van kunt maken. Wel hadden we wat weinig tijd, omdat je ook nog zoveel andere dingen moet doen. Maar gelukkig kregen we het op tijd af, alhoewel het soms niet leuk was om met stralend weer achter de computer te zitten. Maar ons eindoordeel is positief, en
Hoe verliep de samenwerking?
Toen we aan deze praktische opdracht begonnen hebben we als eerste een taakverdeling gemaakt. We hebben de punten die wij in ons verslag wilden bespreken en uitleggen opgeschreven en gekeken hoe we deze punten het beste konden presenteren.
We hebben ons allemaal aan de taakverdeling gehouden. De taakverdeling heeft u in het logboek kunnen lezen.
Conclusie:
We hebben van deze opdracht veel geleerd. Voordat we dit moesten maken hadden we geen ervaring met Excel en vonden we het moeilijk om gegevens goed en overzichtelijk te presenteren. Daarom hebben we veel geprobeerd met allerlei soorten diagrammen. Het is dus nuttig geweest dat we deze opdracht hebben gedaan.
Bronvermelding
www.landenweb.com
www.Cuba.nl
De Cubaanse revolutie door Robert Goldston
de Cuba reisgids door Andrew Coe
Cuba, reisgids Trotter
Reishandboek Cuba, door Paul de Waard
De baard van Fidel, door Jo van Damme
Cuba, capitool reisgidsen
De geschiedenis van Cuba
6.1- Praktische opdracht door een scholier
- 5e klas vwo | 8384 woorden
- 19 juni 2003
- 52 keer beoordeeld
6.1
52
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.336 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
Riquelme (13) turnt op topniveau: 'Het is echt hard werken'
REACTIES
1 seconde geleden