Archeologie

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 5807 woorden
  • 17 juni 2003
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
37 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Waardevol afval

Practicum beerput onderzoek

1 t/m 4. Zie determinatieschema.
5. De familie heeft waarschijnlijk rundvlees, mosselen, walnoten en kersen gegeten
6. De mosselen komen niet uit de directe omgeving, net als de kersen. De handelscontacten gaan dus vrij ver, als je bedenkt dat er toen geen auto’s waren.
7. De familie had veel sociale status, zonder die status kon je niet handelen, en deze familie handelde.
8. Ik heb niets kunnen dateren. De meeste dingen kunnen uit verschillende tijden zijn.
9.
Vragen Wat kom ik hierdoor te weten?
-Hoe oud is alles wat je ziet? -Hoe de mensen in die tijd met deze spullen geleefd zouden kunnen hebben.
-Waar is dit precies gevonden? En wat -Op verschillende mensen leven mensen op
voor mensen leefden daar? verschillende manieren.De sociale kringen zijn ook van invloed.
-Wat hebben de mensen met deze spullen -Dat zegt iets over de manier van leven van die
gedaan? mensen.
-Zijn er meer opgravingen gedaan in het -Het onderzoek zou makkelijker kunnen worden
gebied waar deze spullen zijn gevonden? door voorkennis, je kunt beter verbanden leggen.
-Van wat voor planten zijn de pitjes? -Je weet zo meer over de vegetatie in de omgeving.
-Van welk dier is de hoorn? -Je weet dan welke dieren daar leefden en welke
dieren door de mensen daar gegeten werden.
-Van welk dier is de tand? -Je weet dan welke dieren daar leefden en welke
dieren door de mensen daar gegeten werden.
-Waar is het stuk leer voor gebruikt? -Je weet dan meer over de manier van leven en de techniek van de mensen.
-Komt alles uit dezelfde tijd? -Sommige dingen kunnen later in de beerput
terecht gekomen zijn en geven misschien ‘valse’ informatie.
-Van welk dier komt het leer af? -Zegt iets over de dieren die daar leefden,welke dieren werden gebruikt door de mensen.
-Zijn de kleine, verteerde stukjes -Je weet dat wat het voorgesteld heeft.
plantaardig of niet?

Veronderstellingen en waarnemingen
We zien schelpen, ook mosselschelpen. Dit zou kunnen betekenen dat dit in de buurt van water gevonden is. De mensen zouden mosselen gevangen en opgegeten kunnen hebben.
We zien ook pitjes, er moeten dus bomen of planten in de buurt geweest zijn. Ook zijn er notendoppen te zien, dit betekent dat er notenbomen in de buurt geweest moeten zijn van de beerput.
De hoorn is van een dier dat daar misschien in de buurt leefde. Dit is gevonden in een beerput, de kans is dus aanwezig dat mensen dit dier opgegeten hebben en het afval in de beerput gegooid hebben.
We zien een stuk leer, met daarin gaatjes,die op regelmatige afstand van elkaar zitten, het stuk leer is waarschijnlijk ergens aan vast genaaid.
Ook is er gruis en kleine, bijna verteerde, plantaardige stukjes. We denken dat die stukjes plantaardig zijn, omdat ze heel zacht zijn.
3. Beeldvorming over het verleden: schriftelijke en materiele bronnen.

· De Middeleeuwen worden volgens bron 1 door humanisten als ‘tussenperiode’ beschouwd, omdat de humanisten vonden dat hun tijdgenoten zich onbeschaamd gedroegen. Ze vonden die tijd verschrikkelijk, het leven moest verbeterd worden, men moest weer gaan leven zoals in de Oudheid. Tussen de Oudheid en de nieuwe periode (Renaissance), die eraan zat te komen, was er, op onder andere cultureel gebied, niet echt veel gebeurd, de wereld stond eigenlijk stil. Om dat de wereld ‘stilstond’, werd die tijd een tussenperiode genoemd. Een tussenperiode, een periode van rust, tussen twee belangrijke periodes in de geschiedenis.
· De humanisten hadden ongelijk met de periodering van 500 tot 1500. Als je namelijk naar de materiele ontwikkelingen kijkt, valt het tijdstip dat het verval stopt, ver voor het jaar 1500. Rond het jaar 1250 zijn de Middeleeuwen definitief geëindigd, dat is dus 250 jaar eerder dan volgens de humanisten. In bron 1 staat dat West Europa vanaf de 13e eeuw veel meer steden kende dan het Romeinse Rijk ooit heeft gehad en dat de Middeleeuwers dingen gingen uitvinden, zoals het buskruit en de boekdrukkunst.
· Schriftelijk bronnen zijn onbetrouwbaar, omdat bijvoorbeeld in de Middeleeuwen alleen geschreven werd over uitzonderlijke zaken. Over het ‘gewone’ leven van de ‘gewone’ mensen werd niets geschreven. Nu gebeurt dat ook, maar dat maakt voor ons niet uit, wij weten toch wel hoe het ‘gewone’ leven eruit ziet. We weten niet hoe het ‘gewone’ leven er in de Middeleeuwen uitzag, daar kunnen we ook niet achter komen door de geschreven bronnen te gebruiken. Als je niet weet dat de geschreven bronnen over uitzonderlijke zaken gaan, kun je een vertekend beeld van de Middeleeuwen krijgen, de schriftelijke bronnen geven dan geen goed beeld en zijn dus onbetrouwbaar.
· Materiele bronnen zijn onbetrouwbaar, omdat er vooral voorwerpen van rijke mensen gevonden zijn, zij hadden veel meer geld, en dus meer spullen. Je ziet vooral spullen van de rijke mensen, er waren veel minder rijke mensen dan ‘gewone’ mensen. Als e denkt dat iedereen die voorwerpen gebruikte, omdat je die voorwerpen vaak tegenkomt, hebben de materiele bronnen een vertekend beeld van de werkelijkheid gegeven en zijn ze dus onbetrouwbaar.
· Om een zo betrouwbaar mogelijk beeld van het verleden te schetsen, moet je het verleden op meerdere manieren onderzoeken. Je hebt historici nodig, die de geschreven bronnen bestuderen. En je hebt archeologen nodig, die opgravingen doen en die gevonden dingen onderzoeken. De conclusies van de historici en de archeologen moeten vergeleken worden en daar zal het beeld uitkomen dat zo betrouwbaar mogelijk is.

4. ’s-Hertogenbosch, het ontstaan van een stad

· Bron 3: ’s-Hertogenbosch is ontstaan in de tijd dat Alexander III paus was, dat was van 1159 tot 1181, dat was ook de tijd van keizer Frederik Barbarossa, die keizer was van 1152 tot 1190. In de tijd dat ’s-Hertogenbosch is ontstaan, was Hendrik I de hertog van Brabant.
Bron 4: ’s-Hertogenbosch, oftewel de nieuwe nederzetting bij het Bosch, is overvallen in 1171 en 1184, de stad was toen in opbouw. In die tijd waren de drie hoofdsteden van Brabant Leuven, Brussel en Antwerpen.
Bron 5: In 1196 bestond de stad ’s-Hertogenbosch al, keizer Henricus VI heeft de burgers van ’s-Hertogenbosch toen toegestaan tolvrij langs te Rijn te reizen.

· Bron 3: ’s-Hertogenbosch ligt niet ver van de omliggende dorpen en steden van Gelderland, Kempenland en het Peelland. De Dieze omsingelt ’s-Hertogenbosch, in de Dieze komen nog twee stromen samen, de Aa en de Dommel, die richting Engelen stroomden, waar zij in de Maas uitkwamen.
Bron 4: ’s-Hertogenbosch ligt dicht bij Heusden, dicht bij Gelderland, Gulicjkerland en het land van Cleef.
Bron5: ’s-Hertogenbosch ligt in de buurt van de Rijn.
· Bron 3: ’s-Hertogenbosch had een landhuis en er was een bos.
Bron 4: ’s-Hertogenbosch lag bij een bos, het was een grote stad, er lopen rivieren doorheen en had stadspoorten.
Bron 5: Niets
· Bron 3: ’s-Hertogenbosch ligt op de plaats waar vroeger een bos was, met veel wilde dieren erin, waar Hertog Hendrik graag jaagde. Hij liet daar een landhuis bouwen met stallen en vertrekken voor zijn bedienden, later ontstond daar een stad.
Bron 4: Dorpen zijn samengegaan tot een stad, in verband met dreiging van andere steden.
Bron 5: Niets
· Bron 3: De jaartallen van de tijd van de paus en de keizer kunnen gecontroleerd worden, ze kunnen ook vergeleken worden met de officiële papieren over het ontstaan van de stad. Er kan onderzocht worden of er vroeger een bos gewis op de plaats waar de stad nu ligt. Er kan gekeken worden of de Dieze, de Aa en de Dommel lopen zoals in de bron vermeld staat. Er kan gekeken worden of er nog andere bronnen zijn die hetzelfde vermelden als deze bron.
Bron 4: Er kan gekeken worden of er meer bekend is over een aanval van mensen uit Heusden op ’s-Hertogenbosch. Er kan gekeken worden of er iets bekend is over het bouwen van de stadspoorten in Leuven, Brussel, Antwerpen en ’s-Hertogenbosch.
Bron 5: Er kan gekeken worden of ergens op schrift staat dat de keizer die toestemming inderdaad gegeven heeft.
· Bron 3: Er kan gegraven worden in de buurt van ’s-Hertogenbosch, om te kijken of daar sporen van een vroeger bos te vinden zijn. Er kan onderzocht worden of de loop van de riviertjes in de loop van de tijd veranderd zou kunnen zijn.
Bron 4: Er kan rond de oude stadsgrenzen van Leuven, Brussel, Antwerpen en ’s-Hertogenbosch gezocht worden naar sporen van stadspoorten. Als die sporen gevonden zijn, kan er onderzocht hoe oud die poorten zijn.
Bron 5: Niets, dit is meer werk voor historici.
De stad in kaart, practicum kaartonderzoek

1. a. Zie kaart Blaeu.
b. Zie kaart Blaeu.
c. Zie kaart Blaeu.
d. De geografische betrouwbaarheid van Johannes Blaeu is behoorlijk groot. De gegevens op de kaart van Blaeu komen overeen met de gegevens op de andere kaarten die bijgeleverd zijn. Als je je afvraagt of een bron, in dit geval een kaart, betrouwbaar is, moet je kijken of er andere bronnen zijn die dezelfde gegevens geven. De andere bronnen die ik heb, geven dezelfde gegevens als de kaart van Blaeu, ik kan dus concluderen dat de kaart van Blaeu betrouwbaar is, afgaande op de gegevens die ik heb.
Het zou natuurlijk kunnen dat de andere bronnen ook niet kloppen, maar die kans is niet zo groot, de kaarten hebben ze namelijk ook echt gebruikt. Een kaart met daarop verkeerde informatie zal aangepast worden, anders heb je er niets aan.

2. a. Op de kaart van Blaeu kun je zien waar de eerste en tweede uitbreiding van
de stad geweest zijn. Je kunt nog delen van de oude en nieuwe stadsmuren zien. Op de vogelvluchttekening kun je de oudste stadskern zien, de vorm daarvan en de plaats van de poorten komen overeen met de kaart van Blaeu.
De kaart van Blaeu is goed bruikbaar, je ziet duidelijk waar de uitbreidingen geweest zijn in de middeleeuwse stad.
b. In dit geval is de vogelvluchttekening vrij betrouwbaar, omdat de tekening overeenkomt met de kaart van Blaeu. Meestal is een vogelvlucht alleen berouwbaar genoeg om een beetje een indruk te krijgen van hoe iets eruit heeft gezien. Een vogelvluchttekening is meestal niet erg gedetailleerd, in dit geval is de tekening dat wel. Dat kun je zien door deze tekening te vergelijken met de kaart van Blaeu en met het kaartje wat op hetzelfde papier staat als de vogelvluchttekening. De kaarten komen overeen.
3. a. Het huis moet aan de markt in ’s-Hertogenbosch liggen.Ik heb bij verschillende mensen geïnformeerd die veel over deze stad weten. Zij
vertelden mij dat het huis gebouwd is op de plaats waar nu het gebouw van de HEMA is. De mensen bij wie ik geïnformeerd heb, weten veel over de stad,
een aantal van hen geeft ook stadswandelingen, het zijn dus betrouwbare bronnen.
4. a. Het zijn oude gebouwen, met nieuwe winkels erin.
b. Opvallend wanneer je die straat inkijkt is dat de straat van boven naar
beneden loopt, de straat loopt schuin af.
5. ‘De oudste kern van ’s-Hertogenbosch is ontstaan aan de noordzijde van de Markt.’
Deze stelling klopt gedeeltelijk. De Moriaen ligt aan de noordzijde van de markt. De huizen daarnaast dus ook. Dat zijn allemaal oude gebouwen, zoals verteld is in vraag 4. Het zijn niet de oudste gebouwen. Het eerste gebouw waarover verteld is bij deze opdracht is landhuis van Hertog Hendrik. Dat gebouw stond op de plaats waar nu de HEMA staat, zoals verteld is in vraag 3. De HEMA ligt aan de noordoostelijke zijde van de markt. De oudste kern van ’s-Hertogenbosch is dus voor een deel ontstaan aan de noordzijde van de Markt.
6. De stadsarcheologen houden zich bezig met het onderzoeken van de stad in het verleden. Door dat onderzoek komen wij meer te weten over hoe de mensen toen leefden in een stad, hoe de stad eruitzag, wat voor belangrijke gebeurtenissen er waren. Als je dat weet, weet je ook waarom bepaalde dingen op bepaalde plaatsen staan, waarom er bepaalde gebruiken zijn,etc. Door het onderzoeken van de stad in het verleden, kom je meer te weten over je eigen verleden en over je eigen gebruiken. Want waarom zijn bepaalde gebruiken ontstaan? Het is belangrijk om dat te weten te komen en daar zorgen de stadsarcheologen voor.
Archeologie: Harrison Ford en de werkelijkheid, gastles door dr. DJW Meyer

Archeologie is streekgebonden, het is gespecialiseerd en een cultuur. De laatste twee eeuwen is het gericht op de materiele cultuur. Tot ongeveer 50 jaar geleden was de archeologie alleen gericht op de elite, nu wordt er ook gekeken naar de ‘gewone’ mensen en hoe zij geleefd hebben.

Een archeologische expeditie
Als je een archeologisch onderzoek wil doen, moet je eerst een vraagstelling hebben, bijvoorbeeld naar aanleiding van problematiek die je hebt gezien tijdens je oorlog. Als je een probleemstelling hebt geformuleerd, moet je bij verschillende instanties om subsidies vragen, want een expeditie kost veel geld. Nadat je de subsidies hebt gehad, kun je je team gaan vormen voor de expeditie. Je hebt verschillende mensen nodig in je team, mensen met verschillende vaardigheden. Bijvoorbeeld mensen met kennis van het spijkerschrift, mensen met bot- en plantenkennis, een fotograaf, een taalexpert, een tekenaar en een aantal studenten. De logistiek en de administratie moet natuurlijk ook geregeld worden. In totaal ga je met ongeveer 15 mensen op expeditie. Het voorbereiden van een expeditie kost zo’n drie maanden.
Als je op expeditie gaat, kom je vaak dingen tegen waar je niets van begrijpt, bijvoorbeeld vier skeletten bij elkaar, of het skelet van een hond en een varken bij elkaar. Vaak zijn archeologen ook kinderskeletten tegengekomen, die begraven waren in de hoeken van een vertrek, in een pot met deksel erop. Later heeft men ontdekt dat de kinderen daar begraven werden, omdat ze nog geen eigen plaats hadden in het sociale leven. Volwassenen werden altijd buiten de regio begraven.
Bouwkunst
In het Midden-Oosten werden vanaf 2400 v.C. al kleitegels gebruikt, er werd dan veel klei met water en stro gemengd, het geheel werd gedroogd en dan had je tegels. Die tegels werden gebruikt als bouwmateriaal voor de woningen, het was goed isolatiemateriaal. De kleitegels moesten goed onderhouden, worden, anders stortten de woningen in. Als de woningen instortten, bleven alleen nog stukjes van de muren over, daarop werden weer nieuwe woningen gebouwd. De heuvels die zo ontstonden kregen de naam Tell. Daar komt ook de naam Tell Aviv vandaan.
In die tijd was de bouwkunst al erg belangrijk. Door de bouwkunst uit die tijd kunnen wij nu veel te weten te komen over de leefwijze van de mensen in vroegere tijden. De verschillende lagen die we ontdekken, geven ons informatie over mensen in verschillende tijden. Men probeert de gevonden bouwwerken te reconstrueren, daarna gaat men redeneren waarvoor bepaalde dingen gebruikt zouden kunnen zijn. Voor de reconstructie wordt altijd gebruik gemaakt van een plattegrond, die door het expeditieteam gemaakt wordt.
De archeoloog en zijn werk
Een groot gedeelte van het werk van een archeoloog bestaat uit reconstructie, naar aanleiding van dingen die je vrijwel zeker weet. Belangrijk om te onthouden bij archeologie is dat opgraven het middel is, niet het doel. Het doel is ontdekken hoe mensen vroeger leefden.
In de archeologie zie je vaak dat de moderne tijd een analogie is voor jouw model van de oudheid. Je kunt dus vergelijkingen maken en veranderingen opmerken.
De archeologie is vooral gericht op processen in de oudheid, op het dagelijks leven. Veel mensen denken dat het er bij archeologie om gaat om zoveel mogelijk mooie en kostbare dingen op te graven, maar dat is dus niet zo.
Je zou archeologen daarom eigenlijk de sociologen van de oudheid kunnen noemen.
Bezoek aan een opgraving

Om te zien hoe de archeologie echt in zijn werk gaat, zijn we naar een opgraving in ’s-Hertogenbosch gegaan. We hebben daar veel gezien en gehoord.

Wat hebben we gezien?
De opgraving was een begijnenhof, van honderden jaren geleden. Daar woonden een aantal vrouwen bij elkaar, die niet getrouwd waren, maar ook geen non waren. Het was een kleine leefgemeenschap van vrouwen.
De hof bestond uit een aantal huisjes, dat is iets anders dan normaal. Je ziet meestal dat een begijnenhof gebouwd wordt speciaal voor die vrouwen. In dit geval hebben ze gebruik gemaakt van een aantal bestaande huisjes.
Van een van die huisjes hebben we de open haard gezien. Bij die open haard hebben ze ook een soort van stripverhaal gevonden, dat kwam vaak voor in die tijd, het was versiering.
We hebben ook een aantal potten gezien die gevonden zijn. Een van die potten hebben de archeologen gevonden in de hoek van een vertrek, het vreemde was, dat die pot ondersteboven begraven was, in de pot zaten spijkers. De archeologen wisten niet wat dat zou kunnen betekenen, om daar toch achter te komen zijn ze gaan zoeken in boeken. Uiteindelijk hebben ze ergens gelezen dat in Engeland hetzelfde gevonden is. In Engeland zijn ze erachter gekomen dat die potten bedoeld waren om heksen te verdrijven. Je zou kunnen zeggen dat die potten daar in dit geval ook voor bedoeld geweest zijn. De archeologen vinden dat toch nog een beetje vreemd, de vrouwen die daar woonden leefden namelijk in een tijd dat er niet echt over heksen gesproken werd. Heksen passen ook niet binnen het christelijke geloof,de vrouwen die daar woonden waren wel christelijk, dus het blijft vreemd. Dit is een van de dingen die later nog uitgezocht zal moeten worden.
Er is een andere pot gevonden met daarin steentjes die gebruikt werden bij het spinnen, daardoor weten we dat de vouwen die daar woonden spinden.
De archeologen hebben later ook nog een soort van waterleiding gevonden met een waterpomp erbij. Toen ik er was, wisten ze daar nog niet genoeg van, maar het gaf wel aan dat de vrouwen die daar woonden over voorzieningen konden beschikken. Ze hoefden dus niet meer met emmertjes water te gaan halen uit bijvoorbeeld een rivier.
We hebben verder gezien dat er verschillende lagen waren in de grond. Dat zie je vaak in een stad. Er worden huizen gebouwd, na verloop van tijd worden die huizen afgebroken, of gebeurt er iets mee (een brand bijvoorbeeld). Op de plaats waar die huizen stonden, werden dan nieuwe huizen gebouwd. Die nieuwe huizen kwamen wat hoger te liggen dan de oude huizen. Dit gebeurde regelmatig, waardoor je verschillende lagen kreeg in de grond. Dat is goed te zien aan de verschillende kleuren die te zien waren in de grond, je kunt de lagen heel goed zien.
Een opgraving, hoe gaat dat in zijn werk?
De archeologen gaan, als ze beginnen aan een opgraving, niet gewoon in het wilde weg graven, ze maken eerst een plan. In dat plan staat wanneer ze welk deel van het terrein gaan onderzoeken. Het terrein wordt verdeeld in een aantal vlakken. Met een graafmachine halen ze de bovenste lagen weg, totdat de archeologen denken dat ze beter met de hand (en schep) verder kunnen gaan. De archeologen gaan dan voorzichtig verder met graven, totdat ze echt iets vinden. Dat stuk wordt dan met kwastjes schoongemaakt, dan wordt alles gefotografeerd en op kaart gezet. Dit gaat zo bij alle vlakken.
Bij de opgraving in ’s-Hertogenbosch hadden ze redelijk veel tijd om alles te onderzoeken, het onderzoeken kon dus uitgebreid gebeuren. In de laatste week zijn ze zelfs nog begonnen aan een extra vlak, dat niet meer in het plan stond. In dat laatste vlak hebben ze de waterleiding en waterpomp gevonden.
Vaak is het zo dat er te weinig tijd is bij een opgraving, alles moet dan heel snel gebeuren, een nadeel daarvan is, dat niet alles even nauwkeurig kan gebeuren, waardoor je veel eerder dingen over het hoofd ziet. Ook kun je in dat geval dingen die je graag nog verder zou willen onderzoeken, meestal niet meer verder onderzoeken. Dat is jammer, want een archeologische opgraving vindt meestal maar een keer op dezelfde plaats plaats. Na de opgraving worden er meestal huizen of andere gebouwen op die plaats gebouwd. De resten uit het verleden worden dan verwijderd. Achteraf kun je dus niet meer teruggaan om nog wat beter te kijken.
De voorwerpen die de archeologen vinden, worden meestal pas later onderzocht. Alle voorwerpen worden gelabeld en er worden foto’s van gemaakt. De voorwerpen worden, als ze onderzocht zijn (door bijvoorbeeld stadsarcheologen, of een instituut), opgeslagen in een depot in dozen. De voorwerpen blijven bewaard en kunnen later dus nog verder onderzocht worden als daar behoefte toe is. Sommige voorwerpen komen niet terecht in een depot, maar in een museum. Het gaat dan om voorwerpen die heel mooi of uniek zijn.
Krantenartikelen Archeologie

Muurschildering Maya's gevonden
WASHINGTON Een Amerikaanse archeoloog heeft bij toeval de oudste onbeschadigd gebleven muurschildering van de Maya's ontdekt. De muurschildering, die de mythe van een Mayagod verbeeldt, werd vorig jaar in een tempelpyramide in San Bartolo (Guatemala) gevonden. De schildering dateert van 100 jaar na Christus. Volgens de archeoloog prof. William Saturno van de Universiteit van New Hampshire is de afbeelding ruim een meter breed en is ze slechts een klein deel van een hele grote muurschildering. ,,Deze schildering maakt deel uit van de belangrijkste ontdekkingen van de Maya-archeologie van de afgelopen decennia'', zegt hij. ,,Ze geeft inzicht in demythologie en het hofleven van deze oude beschaving.'' Van de muurschilderkunst van de Maya's is weinig bewaard gebleven. (Reuter)
18 maart 2002 NRC handelsblad

Resten Romeinse tempel gevonden in Elst
ELST - Archeologen hebben in het Gelderse Elst de fundering blootgelegd van een Gallo-Romeinse tempel uit ongeveer het jaar 100. De resten werden in juni ontdekt tijdens het bouwrijp maken van de grond voor een nieuwbouwwijk. Volgens deskundigen gaat het om een vondst van landsbelang. Dat is woensdag bekendgemaakt.
De tempel meet ongeveer 12 bij 15 meter, aldus H. Enckevort van het Bureau Archeologie gemeente Nijmegen, dat de vondst in Elst onderzoekt. Het bijzondere aan de tempel was dat het bouwwerk op het platteland stond. Dit soort tempels is tot nu toe alleen gevonden in oude Romeinse stadscentra, aldus Enckevort. Eerder werden Romeinse tempels opgegraven in Nijmegen, Cuijk en Empel. Ook in het centrum van Elst werden eerder resten van een tempel aangetroffen.
De tempel was vermoedelijk een torenachtige constructie met daarom heen een zuilengalerij. De resten liggen een halve meter onder de grond. In de voorbije eeuw is dwars door de fundering een sloot gegraven.
Archeologen bekijken ook de omgeving van de vondst in de hoop daar meer resten aan te treffen. Het vermoeden bestaat de tempel was verbonden met een villa. Het gebied rond Elst en Nijmegen was een belangrijke vestigingsplaats voor de Romeinen.
Het is nog onduidelijk wat er uiteindelijk met de vondst gaat gebeuren. Zeker is wel dat de bouw van de nieuwbouwwijk verder gaat.
3 juli 2002 Telegraaf
Restanten kasteel gevonden in Meppel
MEPPEL - In Meppel zijn bij graafwerkzaamheden voor de bouw van een appartementencomplex de restanten aangetroffen van het zestiende eeuwse kasteel De Kinkhorst. Dat heeft Drents provinciaal archeoloog W. van der Sanden dinsdag bevestigd.
De Kinkhorst is, naast het nog bestaande kasteel van Coevorden, het enige kasteel dat Drenthe ooit heeft gekend. Het kasteel heeft maar erg kort bestaan. Het werd in 1509 gebouwd en in 1580 voor de vierde keer en daarmee definitief verwoest.
Van der Sanden zegt niet erg verrast te zijn door de vondst: "Op basis van historisch onderzoek hadden wij al het vermoeden dat het kasteel hier stond. Dit vermoeden is nu bevestigd." Desondanks is Van der Sanden in zijn nopjes met de vondst, met name omdat de fundamenten in goede staat verkeren.
De archeoloog heeft gedurende twee weken onderzoek gedaan. "Dit biedt een nieuwe doorkijk naar het verleden", zegt hij. Intussen zijn de fundamenten weer verdwenen onder een dikke laag grond. Het appartementencomplex komt er bovenop. "Maar wel zo, dat de fundamenten nauwelijks beschadigd raken, dan hebben toekomstige archeologen er ook nog wat aan, aldus Van der Sanden
19 november 2002 Telegraaf
CAROL STREAM - Archeologische vondsten zullen de hoofdzaken van het christelijk
geloof niet bewijzen, stelt Steven Gertz, redactioneel coördinator van Christian History Magazine.
„Archeologie heeft zonder twijfel aantrekkingskracht op gelovigen, aangezien deze wetenschap belooft de wereld van de Bijbel tot leven te brengen”, aldus Gertz. Volgens hem dient de waarde ervan echter gerelativeerd te worden. Hij ziet veel christenen om zich
heen die „niet meer te bieden hebben dan de vormloze uitspraak: „archeologie
bevestigt de Bijbel.”” Wel laten archeologische vondsten, zoals recent het ossuarium van Jakobus, zien dat de bijbelschrijvers niet in een historisch vacuüm schreven, schrijft Gertz. „Zelfs als christenen geen harde bewijzen zouden kunnen aanvoeren ter staving van het bestaan van de meeste personen die in het Nieuwe Testament genoemd worden, komt de wereld die daarin beschreven wordt wel overeen met de ruïnes die archeologen hebben ontdekt.”
13 februari 2003 Reformatisch Dagblad
Den Bosch wil monumentenlijst uitbreiden
B. en W. van Den Bosch willen nog dit jaar de lijst van gemeentelijke monumenten met ongeveer 135 panden uitbreiden. Uiteindelijk wil het college toe naar 400 nieuwe gemeentelijke monumenten.
Den Bosch loopt met zijn gemeentelijke monumentenlijst nog steeds achter bij vergelijkbare steden. Hoewel het college van B. en W. al drie jaar geleden besloot de lijst flink uit te breiden, kwam het daar nog steeds niet van. "De meeste steden hebben evenveel rijks- als gemeentelijke monumenten. Wij hebben 500 rijksmonumenten, maar slechts 70 gemeentelijke", aldus J. Romeijn van de gemeente Den Bosch.
Volgens Romeijn staat het gemeentebestuur vaak met lege handen als een ontwikkelaar een plan indient voor een pand, niet rijksmonument, dat bescherming behoeft. "Je hebt dan geen wettelijke basis om te beschermen. Een initiatiefnemer kan, binnen het bestemmingsplan, doen wat hij wil." Voor veranderingen aan een monument moet eerst een monumentenvergunning aangevraagd worden. Daar staan subsidiemogelijkheden in geval van restauratie tegenover.
Omdat een inventarisatie van alle mogelijke (niet rijks-)monumenten te lang zou gaan duren, heeft het college besloten een versnelde procedure te voeren voor 135 panden waarvan 'evident' is dat ze een monumentenstatus moeten krijgen.
De eigenaren/bewoners krijgen binnenkort een uitnodiging voor een informatie-avond. Volgend jaar wil de gemeente de lijst nog uitbreiden met 'discutabele' panden, waarvoor meer onderzoek nodig is.
Brabants Dagblad, 11 maart 2003
Geschiedenis Breda blootgelegd bij opgravingen
Bij opgravingen in Breda-West is de afgelopen jaren een compleet landschap met leefgemeenschappen over een periode van 3500 jaar blootgelegd. De opgravingen zijn uitgevoerd in een gebied van vijftig hectare voorafgaand aan de aanleg van het bedrijventerrein Steenakker.
Tijdens de uitwerking van de vondsten, die tussen 1995 en 2002 zijn gedaan, is gebleken dat de resultaten zeer bijzonder zijn. Archeologe R. Berkvens zegt dat deze qua omvang tot de toptien van Nederland horen. In Noord-Brabant is er alleen in Oss ooit een grootschaliger onderzoek gedaan. Dergelijke grootschalige onderzoeken zijn volgens haar in Nederland zeer zeldzaam vanwege de hoge kosten.
De gevonden bewoningssporen dateren van het Neolithicum (4500-2000 voor Christus) tot aan de Middeleeuwen. Verspreid over het gebied zijn vele tientallen boerenerven aangetroffen, compleet met waterputten en gebruiksvoorwerpen. In 2001 troffen de onderzoekers er, voor het eerst in Nederland, een compleet legerkamp uit de Tachtigjarige Oorlog aan. Ook werd een urnenveld gevonden uit de vroege IJzertijd.
Brabants Dagblad, 16 maart 2003
Onderzoek naar waarde monumenten in Bladel
Er komt nog deze maand een onderzoek naar de monumententale waarde van elk afzonderlijk potentieel monument in de gemeente Bladel. Daaruit moet blijken of de Bladelse Monumentencommissie te ambitieus is. De commissie wil het aantal gemeentelijke monumenten bijna verdrievoudigen tot zo'n 158.
Een groot aantal eigenaren van woningen die op de nominatie staan gemeentelijk monument te worden, verzet zich hiertegen. Zo'n 65 eigenaren tekenden bezwaar aan. Het verzet leidde ertoe dat de geactualiseerde monumentenlijst naar verwachting pas deze zomer wordt vastgesteld. Aanvankelijk zou dat al in december gebeuren.
De gemeente Bladel besteedt het onderzoek uit. Het bureau beoordeelt elk pand dat op de nominatie staat, gemeentelijk monument te worden op een aantal criteria.
Elk criterium krijgt een aantal punten. Hoe hoger het aantal punten, hoe hoger de monumentale waarde. Waarschijnlijk zijn de resultaten van het onderzoek half april beschikbaar. Eind april buigen de commissie Grondgebied en de Monumentencommissie zich samen over de geactualiseerde monumentenlijst en de resultaten van het onderzoek.
De Monumentencommissie adviseert de gemeenteraad naar verwachting halverwege juni over de nieuwe geactualiseerde monumentenlijst. De Monumentencommissie heeft voorgesteld het aantal monumenten na de actualisatie van de uit 1993 stammende gemeentelijke monumentenlijst uit te breiden van 53 naar 158.
De sterke stijging wordt onder andere veroorzaakt door de samenvoeging van de gemeenten Hoogeloon en Bladel. Daarnaast worden onder andere alle woningen uit de jaren dertig die in goede staat verkeren alsmede vergeten monumenten aan de lijst toegevoegd.
Veel eigenaren van potentiële monumenten hebben grote moeite met de bemoeienis van de gemeente met hun pand. Sommigen denken dat hun huis minder waard wordt als het gemeentelijk monument wordt. Verder denken ze dat de subsidiepot snel leeg is omdat er zoveel panden op de geactualiseerde lijst staan.
Eindhoven Dagblad, 17 maart 2003
Eindverslag

Voordat we met deze opdracht over archeologie begonnen, hebben we een blad gehad met daarop tien stellingen over archeologie. Het was de bedoeling dat we aan zouden geven of we het wel of niet met die stellingen eens waren. Naar afloop zouden we dan kunnen kijken of we onze mening zouden moeten herzien.
Hieronder staan de tien stellingen, met daarbij een korte toelichting.

1. ‘Archeologie houdt zich bezig met het conserveren van oude voorwerpen.’
Toen we begonnen met deze opdracht dacht ik dat deze stelling klopte. Nu weet ik dat het conserveren van oude voorwerpen wel een onderdeel is van de archeologie, maar niet het voornaamste gedeelte.
2. ‘Archeologie houdt zich bezig met sporen van menselijke bewoning zoals die in de bodem worden aangetroffen.’
Ik was het met deze stelling eens, nu is dat nog steeds zo. Het is hier ook weer een onderdeel van de archeologie, archeologie gaat namelijk niet alleen over de menselijke bewoning, het leven in het algemeen wordt onderzocht..
3. ‘Archeologie kan bewijsmateriaal aandragen voor historische ontwikkelingen die we niet in de archieven terug vinden.’
Met deze stelling was en ben ik het eens. Voordat mensen dingen op gingen schrijven en bewaarden in archieven, leefden de mensen ook. Over die tijd weten we ook veel, dat komt door de archeologie. Door opgravingen kun je veel te weten komen over de manier waarop mensen leefden.
4. ‘Tijdens opgravingen gevonden voorwerpen zijn belangrijker dan andere sporen van bewoning in de bodem.’
Deze stelling klopt niet, dat dacht ik ook toen we begonnen met deze opdracht. Je kunt niet zeggen dat het ene belangrijker is dan het andere. De ene keer kun je meer doen met de voorwerpen die je opgegraven hebt, de andere keer geven andere sporen meer informatie.
5. ‘Het is niet mogelijk om het dagelijkse leven van gewone mensen te reconstrueren uit archeologische gegevens.’
Over deze stelling is mijn mening hetzelfde gebleven, ik denk niet dat de stelling klopt. We weten bijvoorbeeld veel over het dagelijkse leven van mensen die lang geleden leefden, dat weten we door archeologische gegevens. Tegenwoordig schrijven we op wat er gedaan wordt, maar dat is natuurlijk niet altijd zo geweest. Om je toch een beeld te kunnen vormen van het dagelijks leven van mensen, kun je archeologische gegevens gebruiken.
6. ‘Archeologische vondsten kunnen ‘blinde vlekken’ in onze kennis over de middeleeuwse stad en zijn bewoners opvullen.’
Ik denk nog steeds dat deze stelling klopt. Het komt wel eens voor dat men dingen ontdekt over een samenleving, maar dat men niet weet wat het betekende. Die ontdekkingen kunnen zijn door schriftelijke of materiele bronnen. Na een tijdje zou je, als archeoloog, een ontdekking kunnen doen, die de eerdere ontdekking kan verklaren. Er is dan een ‘blinde vlek’ opgevuld.
7. ‘Archeologen maken geen gebruik van archiefmateriaal, maar werken wel samen met biologen en chemici om vondstenmateriaal te determineren.’
Deze stelling is onjuist. Archeologen maken wel gebruik van archiefmateriaal, vaak helpt het archiefmateriaal de archeologen op weg, of het helpt ze verder, wanneer ze vast zitten. Ook werken de archeologen samen met biologen om vondstenmateriaal te determineren.
8. ‘Het belangrijkste doel van archeologie is om de archeologische vondsten te kunnen dateren naar ouderdom.’
Met deze stelling ben ik het nog steeds niet eens. Het belangrijkste doel van archeologie is te weten komen hoe mensen vroeger leefden, wat ze deden, wat hun doelen waren. Met behulp van de archeologische vondsten kunnen de archeologen meer te weten komen over het leven van de mensen die de vondsten gebruikten. Het dateren van de vondsten is natuurlijk wel belangrijk, als je niet weet wanneer een vondst gebruikt werd, heb je er meestal niet zoveel aan, maar het is niet het belangrijkste doel van de archeologie. Het dateren van de vondsten is een hulpmiddel om zo veel mogelijk te ontdekken over het verleden.
9. ‘Archeologische vondsten hebben alleen wetenschappelijke waarde als precies bekend is waar en onder welke omstandigheden zij zijn gevonden.’
Met deze stelling ben ik het niet eens, ook niet na het doen van deze opdracht. De vondsten hebben ook wetenschappelijk waarde als niet precies bekend is waar en onder welke omstandigheden zij zijn gevonden. Je kunt een vondst namelijk ook vergelijken met andere vondsten, je kunt er zo achterkomen waar die vondst voor gebruikt zou kunnen zijn. De vondst krijgt dan toch wetenschappelijke waarde. Als je niet precies weet waar en onder welke omstandigheden de vondsten zijn gevonden, kun je wel kijken naar het materiaal, dat zegt vaak ook al iets over de tijd waarin het gebruikt is. Door te redeneren en te vergelijken kun je toch veel over een vondst te weten te komen, en krijgt de vondst dus toch wetenschappelijke waarde.
10. ‘Wanneer een archeologische opgraving later op precies dezelfde plek opnieuw wordt gedaan, is het mogelijk dat gegevens, die de eerste keer over het hoofd zijn gezien, nu wel herkend worden.’
Deze stelling klopt. Als je opnieuw op gaat graven, op een later tijdstip, heb je meestal meer kennis, door je eigen ontdekkingen, maar ook door de ontdekkingen van anderen. Je zal dan bepaalde dingen, waarvan je eerst dacht dat je er niets mee kon, herkennen als een belangrijke vondst. Natuurlijk is het altijd mogelijk dat je een tweede keer andere dingen ziet, het is heel moeilijk om alles de eerste keer te zien. Vergissen is menselijk, iets over het hoofd zien is dat ook, omdat er zoveel dingen zijn waar je op moet letten.

Conclusie
Het lijkt, als je naar de stellingen kijkt, of ik niet veel geleerd heb door deze opdracht te maken. Maar ik heb juist wel veel geleerd. Ik wist niet zoveel van archeologie, veel dingen wist ik wel ongeveer, maar hoe bijvoorbeeld een archeologisch onderzoek in zijn werk gaat wist ik niet precies.

Als je aan archeologie denkt, is vaak het eerste wat bij je opkomt het opgraven van dingen. Je ziet een paar mensen voor je die in het zand aan het graven zijn. Dat was bij mij ook zo.
Je denkt eigenlijk niet na over het nut van de archeologie. Door de archeologie zijn we heel veel te weten gekomen over het leven van onze voorouders, en nog steeds worden er nieuwe dingen ontdekt. Archeologie is dus heel belangrijk voor ons.

Archeologie houdt heel veel in, je moet veel weten om een archeoloog te kunnen worden. Er zijn veel verschillende onderwerpen waar je dingen van af moet weten, om je werk goed te kunnen doen. Als archeoloog hoef je niet altijd deel te nemen aan opgravingen. Je kunt bijvoorbeeld ook stadsarcheoloog worden. Je bent dan in dienst van een stad, je onderzoekt dan de dingen die een archeologisch team gevonden heeft in ‘jouw’ stad verder.

REACTIES

N.

N.

het is jammer dat de regels waar de archeologen zich aan moeten houden er niet bij staan.

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.