1. Inhoudsopgave
2. Inleiding
3. Wat is de betalingsbalans en door wie wordt het opgesteld?
3.1. Wat is de betalingsbalans?
3.2. Door welke instellingen wordt het opgesteld?
3.3 Hoe wordt de betalingsbalans opgesteld?
4. Welke deelrekeningen zijn er onder te verdelen?
5. Wanneer is er sprake van evenwicht?
5.1. Wat is materieel betalingsevenwicht?
5.2. Wat is formeel betalingsevenwicht?
5.3. Wat is fundamenteel betalingsevenwicht?
6. Wat zijn de oorzaken en gevolgen van een onevenwichtige betalingsbalans?
6.1. Wat zijn de oorzaken?
6.2. Wat zijn de gevolgen?
6.3. Hoe is het op te lossen?
7. Hoe heeft de betalingsbalans invloed op de wisselkoers?
7.1. Wat zijn wisselkoersen?
7.2. Wat heeft de betalingsbalans met de wisselkoers te maken?
8. Samenvatting
9. Nawoord
10. Bronnen
11. Bijlagen
2. Inleiding
Het onderwerp van onze tweede praktische opdracht, de eerste van dit schooljaar, is de Betalingsbalans. Om eerlijk te zijn hadden we er amper van gehoord, laat staan dat we er echt iets van af wisten. We kunnen niet zeggen dat het ons een heel erg leuk en spannend onderwerp leek, maar handig was het in ieder geval wel, wetend dat we dit onderwerp ook voor de komende toets behandelen. Op deze manier leer je stiekem toch al wel een beetje omdat je er zoveel over leest.
Als onderzoeksvraag hebben wij gekozen, hoe de betalingsbalans tot stand komt, omdat dat toch wel de overkoepelende vraag is. Deze vraag wordt uiteindelijk in de vorm van een samenvatting beantwoord.
Als bijlagen hebben we nog de betalingsbalans van Nederland bijgevoegd, samen met het plan van aanpak en samenwerking.
3. Wat is de betalingsbalans en door wie wordt het opgesteld?
3.1 Wat is de betalingsbalans?
De betalingsbalans geeft een schematisch overzicht over de internationale economische transacties van de eigen volkshuishouding met ander volkshuishoudingen, of tussen eigen ingezetenen en die van andere landen gedurende 1 jaar. Met internationale transacties worden hier verrichtingen tussen Nederlandse ingezetenen en buitenlandse ingezetenen bedoeld. Ingezetenen zijn personen, instellingen en overheidsorganen die in dit geval in Nederland verblijven of er gevestigd zijn.
Eigenlijk is de betalingsbalans in boekhoudkundige termen eigenlijk helemaal geen balans, omdat het niet een tijdstip betreft, maar een bepaalde periode. Er is bij de betalingsbalans ook sprake van stroomgrootheden, dat zijn grootheden die gedurende een bepaalde periode gevormd worden, terwijl er op een balans voorraadgrootheden staan (een balans is een momentopname van alle activa en passiva). Voorraadgrootheden zijn grootheden die op een moment een waarde hebben, ofwel aanwezig zijn. Om die reden is de betalingsbalans meer te vergelijken met een resultatenrekening, omdat daar ook sprake is van stroomgrootheden.
3.2 Door welke instellingen wordt het opgezet?
Zowel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als De Nederlandsche Bank (DNB) houdt de betalingsbalans in Nederland bij. Het CBS doet dat op transactiebasis, dat wil zeggen dat de transactie wordt bijgeschreven op de betalingsbalans op het moment dat de goederen worden geleverd. De Nederlandsche Bank houdt het bij op kasbasis, wat wil zeggen dat de transactie wordt bijgeschreven op de betalingsbalans op het moment dat de betaling plaats vindt. Men neemt alle betalingen met het buitenland vanaf 1 januari tot en met 31 december in een bepaald jaar.
3.3 Hoe wordt de betalingsbalans opgezet?
De financiële instellingen zijn verplicht om alle buitenlandse verrichtingen te melden, zowel uitgaven als inkomsten, die ze hebben gedaan voor hun klanten of voor eigen rekening indien het bedrag groter is dan 12.500 euro. Bij elke afzonderlijke transactie worden een aantal kenmerken meegedeeld zodat ze op de goede manier in de betalingsbalans ingeschreven kunnen worden. Kenmerk is de datum waarop de transactie plaatsvond, de gebruikte valuta, het bedrag, de richting en de aard van de transactie, de landcode van de niet-ingezetene en de identificatie van de ingezeten tegenpartij indien de betaling gebeurt in het kader van een ‘beroepsactiviteit’. De ingezetene ondernemingen moeten alle transacties meedelen die afgehandeld worden via niet-ingezeten financiële instellingen of niet ingezeten ondernemingen, hoe groot of klein de omvang van de transactie ook is.
Alle verrichtingen die gerapporteerd worden, de financiële instellingen doen dat dagelijks, terwijl ondermeningen dat maandelijks doen, worden gerapporteerd in de munt van de betaling of van de transactie. De gegevens die verzameld worden, worden vervolgens aangevuld met data uit andere bronnen. Dat gebeurt onder andere om bruto gegevens te verkrijgen in plaats van netto cijfers (daar waar de financiële stromen het resultaat zijn van meerdere transacties). Er wordt gebruik gemaakt van onder andere administratieve bronnen, zoals gegevens verschaart door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de transacties van de Europese Instellingen en de NATO, toerismestatistieken van het Nationaal Bureau voor de Statistiek en gegevens van de verzekeringssector.
Voor het opstellen van de betalingsbalans moeten het CBS en DNB zich aan bepaalde internationale richtlijnen houden. Deze staan vastgesteld in het door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) opgestelde Balance of Payments Manual. De reden voor een internationale handleiding voor het opstellen van de betalingsbalans, is dat de balansen van verschillende landen vergeleken moeten kunnen worden. Dit moet omdat de Europese Centrale Bank (ECB) ook een betalingsbalans voor de Europese Monetaire Unie (EMU) opstelt.
Het CBS en DNB moeten zich niet alleen aan de regels van het IMF houden maar de Nederlandse wetgeving heeft ook nog het Wettelijk Kader waarbinnen de betalingsbalans opgesteld moet worden.
Wanneer alle gegevens zijn verzameld, wordt de betalingsbalans opgesteld (dit gebeurd elke drie maanden). Hierna worden de gegevens samengevoegd met de gegevens van andere landen van de Europese Economische en Monetaire Unie, en worde de betalingsbalansstatistieken samen met andere economische indicatoren door de ECB (Europese Centrale Bank) gebruikt voor het uitstippelen van de monetaire politiek.
4. Welke deelrekeningen zijn er onder te verdelen?
Er zijn ontzettend veel redenen te bedenken waarom er dagelijks geld het land in- en uitstroomt. Om ondanks al die verschillende redenen toch een overzichtelijk beeld te vormen, is het noodzakelijk een zekere structuur aan de betalingsbalans aan te brengen. Om die reden is de betalingsbalans opgedeeld in deelrekeningen, ofwel deelbalansen.
Ten eerste wordt er een onderscheid gemaakt tussen de lopende- en de financiële rekening. De lopende rekening is het deel van de betalingsbalans dat betrekking heeft op de transacties die bijdragen tot de vorming van het nationaal inkomen en de besteding hiervan. De financiële rekening geeft de wijzigingen in de structuur weer van tegoeden en verplichtingen van onze economie tegenover het buitenland.
De lopende rekening wordt weer onderverdeel in de goederenrekening, dienstenrekening, (primaire) inkomensrekening en de (inkomens) overdrachten- of transfertenrekening. Deze lopende rekening bestaat dus uit zowel het goederenverkeer, dat letterlijk zichtbaar is en het zogenaamde ‘onzichtbare verkeer’ (de laatste drie). - De goederenrekening, (handelsbalans) Hierop zie je de uitgaven en inkomsten die te maken hebben met de import en export van goederen. De export van bijvoorbeeld Nederlandse zuivelproducten, bloemen, machines, en de import van bijvoorbeeld ruwe aardolie uit Saoedi-Arabië, Japanse auto\'s en Amerikaanse computers - De dienstenrekening Op deze rekening vind je de bedragen die te doen hebben met verleende en ontvangen diensten. Hierbij moet gedacht worden aan toerisme, vervoer, verzekering en technische dienstverlening. Wanneer de geldinstroom van Nederland vergeleken wordt met de gelduitstroom, is bijvoorbeeld te zien dat er meer geld wordt besteed aan toerisme dan dat er binnenkomt, maar dat er wat betreft vervoer er meer geld instroomt dan uit. - De (primaire) inkomensrekening Tot deze rekening worden de ontvangen en betaalde primaire inkomens geteld. Een voorbeeld is bijvoorbeeld een man die in Nederland werkt maar in België woont, zijn productie draagt bij tot het binnenlands inkomen, terwijl zijn inkomen een deel van het Belgisch nationaal inkomen is. (primaire inkomens: loon, huur/pacht, rente/interest, winst)
- De (inkomens) overdrachten- of transfertenrekening Het gaat hier om bedragen die betaald worden aan of ontvangen worden uit het buitenland, waarvoor geen directe tegenprestatie hoeft te worden geleverd. Bovendien wordt het geld door de ontvanger gebruikt voor consumptieve doeleinden. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld sommige vormen van ontwikkelingshulp en de lidmaatschapsbijdrage van Nederland aan de EU. Naast de lopende rekening is er ook sprake van de kapitaalrekening. Deze geeft informatie over verstrekte en verkregen kredieten. De kapitaalrekening geeft de veranderingen aan in de vorderingen (bijvoorbeeld de uitvoer van kapitaal) en de schulden (bijvoorbeeld de invoer van kapitaal) tegenover het buitenland weer, en is vervolgens onder te verdelen in de vermogensoverdrachtrekening en de financiële rekening.
- Vermogensoverdrachtrekening Bij deze rekening gaat het om hetgeen dat betaald of ontvangen worden aan of uit het buitenland, waarvoor geen directe tegenprestatie voor hoeft te worde geleverd. Het als het ware ‘geschonken’ geld wordt door de ontvanger gebruikt voor investeringsdoeleinden. Wanneer Nederland bijvoorbeeld een bijdrage levert aan de ontwikkelingshulp van Zambia door te helpen met de aanleg van een elektriciteitscentrale.
- Financiële rekening Hier worden alle transacties tot gerekend die te maken hebben met buitenlandse beleggingen, investeringen, kredietverlening en de aflossing van een kredietverlening.
Als laatst is er nog de Salderingsrekening. Hiermee wordt de verandering van de officiële reserves bedoeld, ofwel de goud- en deviezenvoorraad.
5. Wanneer is er sprake van evenwicht?
5.1 Wat is materieel betalingsevenwicht?
Het saldo van de lopende rekening en de kapitaalrekening samengenomen, geeft het saldo van de betalingsbalans. Wanneer dit saldo nul is, en de totale betalingen aan het buitenland in een bepaalde periode gelijk zijn aan de totale ontvangsten uit het buitenland, is er sprake van materieel betalingsevenwicht.
Als een land een materieel tekort heeft, verdiend dat land in die bepaalde periode minder geld in het buitenland dan dat het moet betalen (aan het buitenland). Een land kan niet voor altijd een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat na een tijd de voorraad vreemd geld op raakt. Dat vreemde geld is nodig omdat betalingen aan het buitenland weinig gebeuren in de eigen valuta, en het land in dat geval moet beschikken over een voorraad buitenlands geld. Dat buitenlands geld kan in de vorm dollars zijn, maar ook in de valuta van het desbetreffende land. Wanneer er een materieel tekort is, heet de betalingsbalans passief, hij wordt actief genoemd indien er een materieel overschot is.
Er is sprake van materieel evenwicht als er per saldo geen toe- of afvloeiing plaats vindt van (goud- of) deviezen. De vraag naar buitenlandse valuta is dan ook (min of meer) gelijk naar eigenvaluta en het is een situatie waarbij de wisselkoers op peil blijft.
5.2 Wat is formeel betalingsevenwicht?
Formeel gezien is er altijd een betalingsevenwicht. De reden hiervoor is dat een verschil tussen ontvangsten en betalingen op de salderingsrekening wordt geboekt.
Land Y Land Z
Land y (de linker rekening) ontvangt een totaal van 300 (mld. Euro), terwijl het 400 moet betalen. Er is dus een tekort van 100. Door het tekort op te nemen op de salderingsrekening komt de betalingsbalans weer in evenwicht.
Land z (de rechter rekening) ontvangt een totaal van 500 (mld. Euro), terwijl het slechts 400 moet betalen. Dit betekent dat er een overschot van 100 is. Door het overschot op te nemen op de salderingsrekening komt de betalingsbalans weer in evenwicht.
5.3 Wat is fundamenteel betalingsevenwicht?
Het fundamenteel betalingsevenwicht wordt ook wel ‘Basic Balance’ (beginsaldo) genoemd. Een deel van de geldstromen van de financiële rekening, waaronder de buitenlandse beleggingen, investeringen en kredieten vallen, hebben als het ware een zogenaamd speculatief karakter. Dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld wordt gehandeld op basis van verwachtingen, ofwel ‘gokken’. Deze kapitaalstromen hebben een erg wisselvallig karakter, het is niet zeker dat ze blijven zoals het op een bepaald moment is, en kan om die reden een verkeerd beeld schetsen van de situatie. Hieronder een klein voorbeeldje met land x.
Land x heeft een totaal van ontvangsten van 800, het totaal van de betalingen is 900. De balans hiernaast laat dus een materieel tekort zien, er wordt meer betaald aan het buitenland (900), dan dat er ontvangen wordt (800). Toch, wanneer de korte en sterk wisselende kapitaalstromen weg worden gelaten, wordt het duidelijk dat het land een overschot heeft: 500-350 = 150. Als je het zo bekijkt, is de positie van land x ten opzichte van het buitenland, sterker dan op het eerste opzicht lijkt.
6. Wat zijn de gevolgen en oorzaken van een onevenwichtige betalingsbalans?
6.1 Wat zijn de oorzaken?
Aan een onevenwichtige betalingsbalans kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een ongunstige internationale economische toestand zich over verschillende landen verspreid via de (internationale) handel. Wanneer het nationaal inkomen van land x daalt, zal die minder importeren uit land a en b. Land a en b exporteren dus minder en uiteindelijk zal hun productie dalen. Het nationaal inkomen van beide landen neemt op hun beurt ook af en op die manier beïnvloed dat nog weer andere landen waar de landen a en b handel mee voerden. Het omgekeerde kan juist ook gebeuren. Indien het nationaal inkomen van land x enorm stijgt zou het zo kunnen zijn dat ze besluiten meer te importeren uit de landen a en b. Zij zouden de productie op kunnen voeren en omdat het nationaal inkomen toeneemt zullen zij ook meer kunnen importeren en of exporteren.
De betalingsbalans kan tevens uit evenwicht gebracht worden doordat de economische verhoudingen tot het buitenland gewijzigd worden, door bijvoorbeeld bepaalde ontdekkingen (olie), uitvindingen en dergelijke.
Daarnaast kan het natuurlijk om oorzaken van toevallige aard gaan. Bepaalde dingen hebben mensen over het algemeen niet in de hand of is meer ‘toevallig’ dan regelmaat en gewoonte, zoals oorlog, olieboycot en klimatologische veranderingen.
6.2 Wat zijn de gevolgen?
- Een overschot op de betalingsbalans. De goud- en deviezenvoorraad zou toenemen wanneer de export groter is dan de import en de andere deelrekeningen in evenwicht zouden blijven. Het gevolg is dat de binnenlandse geldhoeveelheid groter wordt, wat op zijn beurt inflatie veroorzaken kan. - Een tekort op de betalingsbalans. Wanneer de import groter is dan de export terwijl de andere deelrekeningen in evenwicht zouden blijven, zouden onder andere de monetaire reserves afnemen. Het kan zelfs zo zijn dat leningen in het buitenland noodzakelijk worden en dat het vertrouwen in het economische beleid van het land minder wordt. Er komt meer druk te staan op de munt, wat op zich weer zou kunnen leiden tot de verhoging van het rentepeil. Het wordt minder interessant voor bedrijven en dergelijke om te investeren, waardoor de (vrije) concurrentie verzwakt en als het ware verhinderd wordt. Alles bij elkaar opgeteld kan ervoor zorgt dat de werkeloosheid toeneemt.
6.3 Hoe is het op te lossen?
Zodra een land een tekort heeft kan het uit verschillende methodes kiezen om dit op te lossen, een methode om dit op te lossen is bijvoorbeeld een krap begrotingsbeleid. Andere methoden zijn de krapgeldpolitiek en een verlaging van de wisselkoers.
- Krap begrotingsbeleid Om de bestedingen van de mensen en bedrijven af te laten nemen, kan de overheid besluiten om de belastingen te verhogen, wat op zijn beurt weer leidt tot verlaging van de import. De overheid kan daarnaast ook kiezen voor het verminderen van eigen bestedingen.
- Krapgeldpolitiek Een andere oplossing voor het tekort op de betalingsbalans van het land is het voeren van krapgeldpolitiek. De (Centrale) Bank verhoogt dan de korte rente, waardoor het rood staan en andere vormen van (kortlopende) kredieten duurder worden.
- Verlaging van de wisselkoers Ook met behulp van het wisselkoersbeleid kan het uitvoertekort worden aangepakt. De export wordt bevorderd door de daling van de wisselkoers en exportproducten worden hierdoor goedkoper voor het buitenland.De koersdaling zorgt gelijk voor hogere invoerprijzen. Deze koersdaling heeft een remmende invloed op de invoer. De verhouding tussen het gemiddelde prijspeil van de uitvoer en de invoer wordt dus beïnvloed door een koersdaling, deze zorgt namelijk voor een verslechtering van de ruilvoet.
7. Hoe heeft de betalingsbalans invloed op de wisselkoers?
7.1 Wat zijn wisselkoersen?
De wisselkoers is de ruilverhouding (de waarde) van een munt ten opzichte van buitenlands geld. Het is de prijs van een eenheid vreemde valuta, uitgedrukt in de nationale valuta. Een euro zou bijvoorbeeld fl 2,20731 kosten, en een wisselkoers van US$1,16 voor 1 euro betekent dat 1.16 Amerikaanse dollars evenveel waard zijn als één euro. Toch is het heel vaak niet mogelijk om tegen die koers te wisselen. Dat komt, doordat makelaars en banken een commissie rekenen voor het bij elkaar brengen van kopers en verkopers. Een voorbeeld is dat een bank dollars kopen tegen 1,10 euro, maar te verkopen tegen 1,20 euro. Er zijn veel wisselkoersen tussen verschillende valuta die vrij zijn, wat wil zeggen dat de (relatieve) waarde telkens kan fluctueren (zelfs van minuut tot minuut) door economische handelingen wereldwijd. Bepaalde wisselkoersen worden door overheden gegarandeerd, waardoor ze niet kúnnen variëren. Landen met een minder sterke economische situatie, die graag internationale handel willen drijven, besluiten een vaste wisselkoers te garanderen met de Amerikaanse dollar.
7.2 Wat heeft de betalingsbalans met de wisselkoers te maken?
Door vraag een aanbod op de valutamarkt, komt de wisselkoers tot stand. De vragers zijn in dit geval de buitenlandse partijen die de valuta nodig hebben om in dat betreffende land te kunnen investeren, beleggen of om iets te kunnen kopen. Op de betalingsbalans is aan de ontvangst kant te zien hoeveel er gevraagd wordt (en ook met welk doel). Aanbieders op de valutamarkt zijn de binnenlandse partijen die iets in het buitenland willen investeren, beleggen, kopen of iets dergelijks en hun eigen munt willen omruilen (ofwel aanbieden) voor de vreemde valuta’s die ze nodig hebben. Aan de betalingskant van de betalingsbalans, is terug te vinden hoeveel er aangeboden wordt en met welk doel dit gebeurd.
Om de verhouding tussen de betalingsbalans (de vraag en het aanbod van een munt) en de wisselkoers van een munt te laten zien, staat hieronder een voorbeeld met de Japanse Yen van land x.
Land x heeft een tekort op de betalingsbalans, er zijn in die bepaalde periode meer betalingen geweest aan het buitenland dan ontvangsten uit het buitenland. Dat wil zeggen dat er meer partijen in land x de Yen hebben aangeboden in ruil voor de nodige dollars en dergelijke, dan dat er buitenlanders naar de Yen vragen. Er is een groter aanbod (400) naar de Yen dan de vraag ernaar (300). De prijs (wisselkoers) zal dalen.
Land x heeft hier een overschot op de betalingsbalans, er zijn in een bepaalde periode meer ontvangsten uit het buitenland (dwz. Buitenlanders die de Yen vragen) dan dat er betalingen zijn geweest aan het buitenland (partijen uit land x die de Yen aanbieden in ruil voor onder andere dollars en euro’s. Er is in dit geval meer vraag (600) naar de Yen, dan dat er aangeboden wordt (slechts 400), wat resulteert in een stijging van de (prijs) wisselkoers.
8. Samenvatting
De betalingsbalans geeft een overzicht van alle in geld uitgedrukt transacties die ingezetenen van een land hebben verricht met het buitenland in een jaar. Aan de hand van de aard van de transacties worden zij verdeeld in een aantal deelrekeningen.
Goederentransacties worden vermeld op de goederenrekening, internationale dienstverlening op de dienstenrekening. Betaalde en ontvangen rente, winst en dividend komen op de inkomensrekening. Ontvangen en betaalde inkomens waar geen tegenprestaties tegenover staan (zoals contributies aan de Europese Unie) op de inkomensoverdrachtenrekening.
De vier bovengenoemde rekeningen samen noemt men de lopende rekening van de betalingsbalans. Daarnaast zijn er ook kapitaaltransacties, zoals aan het buitenland verstrekte leningen en beleggingen van buitenlanders in Nederlandse waardepapieren (aandelen, obligaties). Zulke transacties worden geboekt op de financiële rekening. De derde hoofdrekening van de betalingsbalans is de vermogensoverdrachtenrekening. Voorbeelden van transacties die we op deze rekening vinden: schenkingen van kapitaalgoederen in het kader van ontwikkelingssamenwerking en kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden. Als de lopende rekening, de vermogensoverdrachtenrekening en (bepaalde delen van) de financiële samen een negatief saldo vertonen (meer uitgaven aan het buitenland dan ontvangsten) spreken we van een betalingsbalanstekort. Het negatieve saldo leidt dan op zijn beurt tot een daling van onze deviezenvoorraad (vreemde valuta\'s). Een betalingsbalansoverschot doet de deviezenvoorraad toenemen.
De betalingsbalans wordt in Nederland geregistreerd op kasbasis en op transactiebasis. De Nederlandsche Bank registreert de betalingsbalans van Nederland op kasbasis en het CBS publiceert de betalingsbalansgegevens op basis van transactiebasis.
Van materieel betalingsbalansevenwicht is sprake van als per saldo geen toe- of afvloeiing plaats vindt van (goud- of) deviezen. De vraag naar buitenlandse valuta is dan ook (min of meer) gelijk naar eigenvaluta. Wanneer een dergelijke situatie, waar de wisselkoers op peil blijft, zich kan handhaven zonder ingrijpen van de monetaire autoriteiten, dan kan men echt spreken van een betalingsbalansevenwicht. Er is sprake van fundamenteel evenwicht (Basic Balance) als het saldo van de lopende rekening gecompenseerd wordt door het (tegengestelde) saldo van het structurele kapitaalverkeer. Daarnaast kent men nog het begrip formeel evenwicht, wat betekent dat via salderingsposten de beide zijden van de betalingsbalans dezelfde totaaltelling heeft. Een opgestelde betalingsbalans is dus formeel altijd in evenwicht.
De wisselkoers is de ruilverhouding of waarde van een munt ten opzichte van buitenlands geld. Het is de prijs van een eenheid vreemde valuta uitgedrukt in de nationale valuta. Veranderingen in de koers van een valuta worden veroorzaakt door veranderingen in vraag en/of aanbod van die valuta. Wanneer er een tekort op de betalingsbalans is voor een bepaald land in een bepaalde periode, daalt de wisselkoers. Is er een overschot op de betalingsbalans voor een bepaald land in een bepaalde periode, dan stijgt de wisselkoers.
Het belang van het kennen van de betalingsbalans, is dat de ECB de betalingsbalansen van de landen samen met andere economische indicatoren gebruikt voor het uitstippelen van de monetaire politiek. Het laat zien hoe een land als het ware bezig is met de internationale handel, in verband met schulden en dergelijke.
9. Nawoord
Uiteindelijk is het nog een best flink werkstuk geworden. De betalingsbalans is uitgebreider dan we hadden verwacht en we wisten niet dat het zoiets belangrijks was.
De beantwoording van de vragen ging over het algemeen wel goed, al hadden we wat problemen met één bepaalde vraag (welke instellingen in Nederland hebben belang bij het kennen van de gegevens van de betalingsbalans), en die hebben we dan ook niet beantwoord. We hebben zelfs de Nederlandsche Bank gebeld om zo anders informatie te vragen omdat ze ook niet echt reageren op mailtjes, maar de telefoniste zei dat het geheim was en dat het slechts als extra controlepost diende. Later hebben we nog een andere vrouw aan de lijn gehad en zij zou ons snel terugschrijven maar dat heeft ze niet gedaan.
Hoe dan ook, behalve dat onderdeel ging alles wel goed, en het is best een ‘groot’ werkstuk geworden voor wat we eerst als “zo’n klein balansje” beschouwden.
10. Bronnen
10.1 Internetsite’s
1. De Betalingsbalans (http://www.krimpenerwaardcollege.nl/lokeco/pagina/betalingsbalans.htm) 2. Begrippenlijst Internationale Economische betrekkingen (http://www.xs4all.nl/~mkalk/begrip10.htm) 3. De Betalingsbalans (http://users.pandora.be/jvl-economie/Betalingsbalans.PDF) 4. De Betalingsbalans, economie 1 tekst 1 (http://kabel204081.kabel.utwente.nl/school/ee_text1.htm) 5. De Nederlandsche Bank (http://www.dnb.nl) 6. Wisselkoersen (http://www.krimpenerwaardcollege.nl/lokeco/pagina/wisselkoers.htm) 7. De Betalingsbalans (http://www.betalingsbalans.be)
10.2 Overig
8. Telefoongesprek met medewerker DNB
9. Telefoongesprek met ander medewerker DNB
10. Mailcontact met medewerker DNB
REACTIES
1 seconde geleden