Visserij

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 5788 woorden
  • 18 juni 2008
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
15 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Hoofdvraag/vraagstelling: Is de boomkorvisserij rendabel voor de toekomst?
Hoofdartikel

Platvisvisserij en pulskor

Sleutelrol voor tong
zaterdag 17 mei 2008

SANTPOORT/URK – Er is op de kottervloot zeker belangstelling voor de pulskor, maar niet tegen elke prijs. Fabrikant Verburg heeft offertes uitgebracht, en visserijondernemers hebben subsidieaanvragen de deur uitgedaan. Toch is de definitieve prijs nog niet bekend, omdat Verburg worstelt met de ontwikkelingskosten en die niet allemaal zelf kan dragen. Nu de spanning op de kottervloot toeneemt, omdat er nauwelijks meer rendabel gebokt kan worden, doet initiator dr. Dolf Boddeke een klemmend beroep op overheden om middels steun aan de pulskor de o zo belangrijke tongvisserij perspectief te blijven bieden.
,,In Visserijnieuws van 25 april 2008 pleit Sjoerd Pasterkamp van de UK 135 voor vervanging van de huidige platviskotters door multipurpose kotters met een motorvermogen van 600 kW. Voor een dergelijk massaal nieuwbouw programma zal, afhankelijk van het beoogde aantal eenheden en mogelijke kostenbesparing door seriebouw, 250-400 miljoen euro nodig zijn.
Dit bedrag behoeft op zichzelf geen bezwaar op te leveren, als een dergelijke investering rendabel is te maken. Het lijkt daarom nuttig allereerst eens na te gaan welke factoren hebben geleid tot de ontwikkeling van de huidige kottervloot en waarom deze nu zozeer in de problemen is geraakt. Dat ligt namelijk gecompliceerder dan veelal wordt aangenomen. Vervolgens zullen we dan de mogelijkheden om uit de huidige problemen te komen, onder de loep nemen.
Prijzen olie en vis
De ontwikkeling van de huidige platvisvloot begon in 1962 met de introductie van de boomkor (met wekkerkettingen) in de visserij op platvis. Hiermee kreeg de visserij een vistuig in handen waarmee tong kon worden gevangen, ongeacht de tijd van de dag of seizoen. Tong graaft zich dieper in dan andere platvissen. Traditionele vistuigen die over de bodem gaan, zoals garnalenkorren en bordentrawls, vangen daarom slechts tong als deze op voedsel uitgaat gedurende enkele uren per nacht.

Het effect van de boomkor met wekkerkettingen in de visserij op tong, is gebaseerd op het wegschrapen van zand en slik door de wekkerkettingen, en het opwervelen van het zand als gevolg van de beweging van het vistuig. Hierdoor wordt ook tamelijk diep ingegraven tong bereikt. Vist men langzaam met een boomkor, dan hobbelen de kettingen over de bodem en over de tong heen of komt het schip voor anker te liggen. Een boomkor presteert maximaal met een groot aantal wekkerkettingen en een hoge vissnelheid. Bij verhoging van de vissnelheid en het aantal wekkerkettingen gaat echter, als gevolg van de toenemende weerstand van het net in het water en langs de bodem, het brandstofgebruik exponentieel omhoog.

De snelle ontwikkeling van de boomkorvisserij na 1962 werd mogelijk door de sterk toenemende vangstmogelijkheden en de toen gunstige verhouding tussen de opbrengst van tong en de kosten van brandstof. In 1965, bij een prijs van Hfl 0,11 voor een liter gasolie en een gemiddelde opbrengst van tong van Hfl 5,33 per kilo, behoefde een kottervisser slechts 1 kilogram tong aan te voeren, om 50 liter gasolie te kunnen betalen. Dat kon bij de tongstand van toen heel goed uit!

Hfl 0,11 in 1965 is in waarde gelijk aan € 0,26 nu, zoals berekend door dr. Paul Hagel. De gasolieprijs in april 2007, € 0,39, was dus, voor inflatie gecorrigeerd, in 42 jaar met 50% gestegen. Dit is in één jaar dramatisch ten ongunste gewijzigd. Nu in mei 2008 is de gasolieprijs €0,64 per liter. Bij de huidige gemiddelde opbrengst van tong van € 8,50 per kilo, maakt 1 kilogram aangevoerde tong nu nog maar 13 liter gasolie goed. Dat betekent dat een platviskotter die in een visweek 40 ton gasolie verstookt, nu ruim 3.000 kilogram tong moet aanvoeren, om alleen al de olierekening te kunnen betalen!

Dat is geen haalbare kaart meer. Na 1985 is namelijk het natuurlijke productievermogen van de Zuid-Oostelijke Noordzee, dat van 1960 tot 1981 aanzienlijk toenam, weer sterk gedaald, als gevolg van milieumaatregelen. Dit heeft een enorme vermindering van de aanvoer van bodemvis ten gevolge gehad. Herstel van de natuurlijke productie van de Nederlandse kustzone door middel van verrijking met fosfaat, zit er niet in. Wij rijke Nederlanders geven er eerder de voorkeur aan arme Aziaten de zoetwatervis duurzaam van het bord te eten!

De visprijzen van in Nederland aangevoerde verse vis zijn, ondanks de sterk gedaalde aanvoeren, bij de geldontwaarding achtergebleven. Verse zeevis heeft qua prijs sterk te lijden onder de import van goedkope, diepgevroren vis uit Azië. Een kilo tong zou, vergeleken met 1965, nu gemiddeld € 12,50 moeten opbrengen in plaats van € 8,50 om een gelijke waarde te vertegenwoordigen. Voor een kilo schol zou dit € 2,87 moeten zijn, terwijl het in werkelijkheid € 1,95 is. Voor beide soorten -47%.
Sleutelrol tong
Sjoerd Pasterkamp’s conclusie dat de huidige platvisvloot zich in een uitzichtloze situatie bevindt, is dus juist. Zijn op zichzelf zinnige gedachte het brandstofgebruik te limiteren, zou passen in een nationaal milieubeleid (Cap and Trade), gericht op de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. In dit kader gaat dit idee echter voorbij aan de kern van de problematiek waar de kottersector nu voor staat, een voldoende waarde aan vis te vangen om de kosten goed te maken.
In ieder plan om dit te realiseren, is een sleutelrol weggelegd voor de tong. Het Nederlandse aandeel in de jaarlijks toegestane vangst van Noordzeetong is 80% en de tongstand is door de verminderde natuurlijke productie minder sterk achteruitgegaan dan die van schol en kabeljauw.

In Pasterkamp’s opsomming van vismethoden die met een multipurpose kotter zouden kunnen worden uitgeoefend, wordt bij twinriggen, visserij op Noorse kreeftjes en flyshooten hoogstens incidenteel een tong gevangen. Staande netten vangen hoofdzakelijk volwassen wijfjes in de zomermaanden, in en vooral direct na de paaitijd van de tong. Dit is een hoogst ongewenst exploitatiepatroon. Bij het vaststellen van TAC’s is het verzekeren van een voldoende eiproductie een belangrijk uitgangspunt. Gerichte visserij op paairijpe wijfjes resulteert onvermijdelijk in lagere TAC’s.
Pulskor
De pulskor is het enige vistuig in dit rijtje waarmee, net als met de boomkor, continuvisserij op tong mogelijk is. Echter, met een veel lager brandstofgebruik en zonder de milieubezwaren die tegen de boomkor kunnen worden aangevoerd. Door de veel geringere vissnelheid en het lichtere tuig, is ook de kwaliteit van de aangevoerde vis aanzienlijk beter.

In 2006 en 2007 heeft de UK 153 commercieel met de pulskor gevist. De resultaten behaald in een deel van die periode (1 september tot 18 december 2006) heb ik kunnen analyseren en vergelijken met die van vier referentieschepen (UK 45, UK 195, UK 382 en UK 383), dankzij de medewerking van schipper Pieter Louwe van Slooten, de Visafslag Urk en de fa. Verburg.

Uit deze analyse kwam een stortvloed van informatie beschikbaar die duidelijk maakte dat de vangstresultaten met de pulskor behaald nog sterk konden worden verbeterd door het ontwikkelen van een specifieke visstrategie gericht op de pulskor. De kosten aan brandstof konden nog aanzienlijk verder worden verminderd door aanpassen van het net en een optimale (lagere) vissnelheid. Deze bevindingen konden niet in praktijk worden gebracht door de verkoop van de UK 153 en de weigering, op basis van financiële overwegingen, van de directie Visserijen om deze proefperiode voort te zetten met een ander schip! Hiermee kwam in begin 2007 de ontwikkeling van de pulskor tot stilstand. De voorgenomen opschaling naar vijf schepen in 2007, die verlenging van de proefperiode onnodig zou maken, ging niet door.

Dit is slechts één facet van het verbijsterende gebrek aan morele steun, daadwerkelijke actie en financiële middelen, waarmee dit project met name de laatste jaren te kampen heeft. In en rond de visserijsector laat men het aan het dappere, kleine bedrijf van Verburg over deze enorme klus op eigen kracht te klaren. Zoals een medewerker van de Directie Visserij het uitdrukte: ‘Wij zijn er niet om bedrijven in leven te houden’. Men hoopt kennelijk, met de handen in de zakken en de nek veilig tussen de schouders, bij succes in de eer te delen of de vruchten te plukken als ze rijp zijn. Men hoeft geen fruit te telen om te weten dat het zo niet werkt. Dames en heren van LNV, toon moed en karakter. En zorg ervoor dat dit project niet financieel verzandt!

Voor de bestaande platvisvloot is de pulskor een aantrekkelijk alternatief voor de boomkor met wekkerkettingen dat zicht biedt op een rendabele visserij. Op een schip met een veel lager motorvermogen komt dit vistuig ongetwijfeld nog veel beter tot zijn recht. Natuurlijk, een hightech installatie als de pulskor vergt een forse investering binnen een sector die het nu financieel zeer moeilijk heeft. Maar met een optimaal functionerende pulskor kan de Nederlandse platvissector weer een toekomstperspectief worden geboden. Zonder pulskor wordt de Nederlandse visserij gedegradeerd tot gerommel in de marge.”

In dit artikel wordt gesproken wat je in de begin tijd van het boomkorvissen moest betalen voor de gasolie en wat je kreeg voor je vis. Dat is na zo’n 40 flink veranderd. Er wordt ook over de alternatieven gesproken, alleen pulskor vissen lijkt het meest rendabel.

Woordenlijst:

Perspectief: toekomst, vooruitzicht.
Multipurpose kotters: kotters die meerdere visserij methodes kunnen beoefenen.
Gecompliceerder: moeilijker, ingewikkelder.
TAC’s : Totaal toegestaande vangsten.
Exponentieel: heel steil.
Fosfaat: Stof die het water voedselrijk maakt.
Analyse: Elk onderdeel goed bekijken.

Vervolgartikelen:
artikel 1:
Kleinschalige visserij op de IJmuiden 27 vlak voor de Hollandse kust. Stuk voor stuk halen de vissers de platvissen uit het net. Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold
Vissen kan ook zonder vernielde zeebodem
Noodlijdende visserijsector op zoek naar duurzamere manieren om platvis te vangen
Gepubliceerd: 25 april 2008 21:06 | Gewijzigd: 25 april 2008 21:11
In de marges van de overbeviste Noordzee proberen kleinschalige vissers een economische niche te vinden. Maar is de staand wantvisserij een echt alternatief?
Door onze redacteur Hans van der Lugt

Een platvis hangt in het net dat een dag in zee heeft gestaan en nu langzaam wordt binnengehaald.
A/b IJmuiden 27, 25 april. Leo bevrijdt een vis uit het net en gooit hem in een plastic bak op het dek van de IJmuiden 27. „Kijk, dat is een tong”, roept de lange, lijzige visser met zijn gegroefde gezicht.
Schipper Ed Reker en zijn maat Leo halen elke vis met de hand uit hun netten. Hun schip is met tien meter klein vergeleken bij de kotters die ook Scheveningen als thuishaven hebben. Anders dan de kotters die een week op zee blijven, zijn Ed en Leo ‘dagvissers’. Hun werk speelt zich niet achter de horizon af, maar op een mijl of wat van de kust.
De kleinschalige, arbeidsintensieve vorm van visserij die ze beoefenen was bijna verdwenen, maar is de laatste twee jaar weer sterk in opkomst is: de zogeheten ‘staand wantvisserij’. Daarbij zetten vissers een net in zee – het staande want – en halen dat een dag later binnen met de vis die zich erin vast heeft gezwommen.
Terwijl biologen waarschuwen dat het vijf voor twaalf is voor de visstand in de wereldzeeën, en regeringen in Brussel ruziën over welk land de laatste kabeljauw of tong mag vangen, opereren in de marges van de industriële visserij kleine vissers als Ed en Leo. Ze zijn op zoek naar vismethodes die minder ongewenste vis de dood injagen en die – dankzij lagere kosten en hogere opbrengst – economisch aantrekkelijk blijft.
Om die hogere prijs voor hun werk te kunnen krijgen, willen de vissers hun tongvangst nu laten voorzien van het meest gangbare duurzaamheidslabel in de visserij, dat van de Marine Stewardship Council.
Alleen de Nederlandse haringvisserij heeft nu het MSC-label. Onder Britse vissers op makreel en zeebaars is het label steeds populairder. Die vis brengt in de supermarkt met een blauw label een hogere prijs op.
Staand wantvissers, zoals Ed en Leo, vangen platvis zoals tong. Het merendeel van de platvis wordt tot dusver in Nederland gevangen door kotters met sleepnetten die de vis op de zeebodem met zware kettingen opschrikken. Er is veel kritiek op deze visserij omdat alles op de zeebodem wordt opgeveegd en dode vis weer wordt teruggegooid. „Staand want heeft de toekomst”, zegt Reker, die al ruim twintig jaar vist en vroeger zelf met een kotter voer. „Met de tienduizenden liters olie die een kotter nodig heeft om die netten te trekken, kom je niet meer uit.”
Sinds 2002 draait de kottersector met verlies, tonen cijfers van het Landbouw Economisch Instituut (LEI). Olie is de grootste kostenpost: veertig procent van de omzet ging in 2006 op aan olie. Sindsdien zijn de olieprijzen alleen maar verder omhoog gegaan.
Maar is het staand want ook een alternatief voor de sleepnetten?
Tot dusver is de tongvangst van de staand wantvissers „marginaal”, zegt Rems Cramer, een staand wantvisser die zich als woordvoerder van de sector heeft opgeworpen. Er zijn nu zo’n zestig kleine schepen die alleen voor de kust vissen. Er zouden „honderden” grotere schepen nodig zijn die ook in dieper water vissen om dezelfde tongvangst te bereiken als de kotters nu met hun sleepnetten binnenhalen. Theoretisch is het mogelijk, denkt Cramer, maar in de praktijk ziet hij het niet snel gebeuren.
Ed Reker vist vlak onder de kust met zijn zelfgebouwde sloep met een motor van niet meer dan 51 kW – een beetje eengezinswagen heeft het dubbele vermogen. Buitengaats lijkt het schip niet meer dan een wiebelend eierdopje op het wijde water. Personeel heeft hij niet. Alleen Leo helpt hem af en toe. „Eigenlijk is hij al gepensioneerd, maar hij wil niet achter de geraniums zitten”, zegt Reker over z’n compagnon.
In het ondiepe water hebben ze twee dagen eerder honderden meters net uitgezet dat, verankerd en met boeien gemarkeerd, op de bodem staat te wachten op de vis. Het voorjaar is de tijd van tarbot, griet en schar. Twee dagen hebben de vissen de tijd gekregen om in het net te zwemmen.
Met een haak haalt Leo de joon aan boord – de bamboestok met vlaggen die het beginpunt van het net markeert. Het anker wordt uit het water gehesen, waarna het net langzaam via een rubber rol wordt binnengehaald. Hier en daar hangt een vis in het net die er met de hand wordt uitgehaald. „Onze vis is dagvers en bovendien niet geplet in een sleepnet.”
Opeens komt er een einde aan het net van Reker. Doorgesneden, zo blijkt. De rest van het net en het anker zijn verdwenen. „Afgevist”, zegt Reker. Ofwel, een kotter is met een sleepnet door zijn net heengegaan, heeft dat meegetrokken en uiteindelijk maar doorgesneden om er van af te zijn.
Dit is het grootste probleem voor de staand wantvissers. Staand net gaat niet samen met gesleept net. Staand wantvissers proberen problemen te voorkomen door de coördinaten van hun netten elke keer aan de kotters door te geven. Maar dat moet dan wel individueel gebeuren en dus moet men weten welke kotters in de buurt zijn. „Vorige zomer stuurde ik 1.300 sms’jes per maand”, zegt Reker, „en nog werd ik afgevist.”
Het liefst ziet Reker een systeem waarbij de coördinaten van zijn netten automatisch kunnen worden ingevoerd in het Automatic Identification System (AIS) van de kotters – en andere schepen – zodat die hun route kunnen aanpassen.
Het geeft aan dat het druk is op zee. De staand wantvisserij mag de afgelopen jaren fors zijn gegroeid, deze groei kan niet eindeloos doorgaan. Er is „bezorgdheid” onder de vissers zelf dat „ongelimiteerde” toename van het aantal vissers en de hoeveelheid netten die ze gebruiken zal leiden tot een „onbeheerste en ongewenst grote visserijdruk” in het kustgebied. Dus hebben 43 vissers gezamenlijk een brief aan het ministerie van Landbouw geschreven met het verzoek het aantal vissers te beperken via een vergunningstelsel. „Maar LNV zegt dat ze liever geen nieuwe regels willen”, zegt Berends, „terwijl wij als sector juist wél extra regels willen omdat er te weinig is geregeld.”
Het duurzame MSC-label vergt een zware keuring en kost al gauw 50.000 euro, zegt Derk Jan Berends, secretaris van de Nederlandse Vissersbond, en dus hebben de vissers onlangs ‘bedelbrieven’ gezonden aan productschap, milieuorganisaties en (lokale) overheden. „Vissershavens kunnen zich als toeristische attractie profileren met deze kleinschalige, ambachtelijke vissers die hun bakken vis zo op de kade zetten”, zegt Berends.
Rond het middaguur ligt de boot van Reker weer in de haven, achter de Scheveningse visafslag. Reker staat op het dek de vis schoon te maken. De ingewanden gooit hij overboord waar een troep meeuwen ermee aan de haal gaat. Leo spoelt de vis en legt ze op ijs. Op de kade verzamelen zich onmiddellijk mensen die hun kennis willen etaleren door de vissoorten te raden. Door de problemen met de netten hijst een man van de afslag met een kraantje slechts een zevental veilingkisten omhoog.

Dit artikel vertelt over het staand want vissen. Men wijst vooral op de zeebodem die niet vernield wordt met het staand want vissen. Omdat de netten gewoon in het water gezet worden, en er vervolgens op de zelfde plek weer opgehaald worden. Ook is deze visserij methode gekwalificeerd voor het MSC-label.

Woordenlijst:
Niche: tussenweg.
Marine Stewardship Council: Keurmerk voor duurzaam gevangen vis.

Artikel 2:

Visserij ondergaat stille revolutie
door Sandra Donker en Dylan de Gruijl . vrijdag 02 mei 2008 | 10:01 | Laatst bijgewerkt op: vrijdag 02 mei 2008 | 10:34

URK - Hij herinnert het zich nog goed, de vaart van anderhalf jaar geleden. Stijf van de zenuwen liet Louwe de Boer de nieuwe visnetten in de Noordzee zakken. Zijn schip voer hooguit 2,5 knopen, nog niet de helft van de normale snelheid tijdens het vissen. Een half uur later haalden ze de netten op, vol schol.
"We konden onze ogen niet geloven", vertelt hij in zijn loods op Urk. Zo langzaam varen en toch een goede vangst. Louwe de Boer was overstag: milieuvriendelijk vissen, en toch goed verdienen. Het kan.

Dit najaar ontvangt de firma Gebroeders De Boer als eerste Nederlandse scholvisser het MSC-label, dat garandeert dat zijn vis duurzaam is gevangen. De broers vormen daarmee de voorhoede van een vloot die zucht onder de gevolgen van overbevissing, Brusselse visquota, hoge brandstofprijzen en de roep vis natuurvriendelijk te vangen.

Terwijl de vissers in de jaren zeventig en tachtig steeds grotere schepen lieten bouwen met steeds zwaardere motoren, keert die trend zich nu. Met overheidssteun worden boten gesloopt en wordt er druk geëxperimenteerd met duurzame vangst. De hoeveelheid gevangen vis is misschien lager, maar de consument heeft er meer geld voor over.

Kenners spreken al van een stille revolutie in de visserij. Binnen drie jaar, is de verwachting, zal de Nederlandse vissersvloot op de Noordzee en het IJsselmeer geheel milieuvriendelijk zijn. Het loopt storm bij het ministerie van LNV voor subsidies voor experimenten op dit gebied.

De Boer vertimmerde zijn boot voor twee miljoen euro voor de zogenaamde twinrigvisserij. De omstreden boomkornetten die zware ijzeren kettingen over de zeebodem slepen zijn vervangen door een innovatieve variant met rubberen slangen. De mazen van de nieuwe netten zijn ook veel groter, zodat onnodige 'bijvangst' wordt beperkt en niet massaal aan dek sterft. Verder kan de boot langzamer varen, wat zestig procent scheelt in het dieselverbruik.

Het gros van de tong- en scholvissers bekijkt de nieuwigheden nog met argwaan, merkt De Boer. Maar hij voorspelt dat die afwachtende houding verandert zodra ze merken dat duurzaamheid zich uiteindelijk uitbetaalt.

Milieuorganisaties als het Wereld Natuurfonds en de Stichting De Noordzee zijn optimistisch. Het is een kwestie van lange adem, zegt Christine Absil van De Noordzee. De milieubeweging en de vissers schoppen elkaar niet meer tegen de schenen, maar zoeken elkaar zowaar op.

Wetenschappers benadrukken dat de Nederlandse visserij alleen kán overleven door duurzaam te produceren. " Anders houdt het op", zegt Adriaan Rijnsdorp van het wetenschappelijk onderzoeksinstituut Imares. "Maar je moet compromissen sluiten. Schade blijft er altijd. Het is niet realistisch om sleepnetten helemaal te verbieden."

De Vissersbond heeft goede hoop dat de hele Hollandse visserij op de Noordzee en de binnenwateren eind 2011 het MSC-label bezit. De sector benadrukt dat de haringvloot het MSC-keurmerk al heeft en dat garnalenvissers op de Wadden vermoedelijk volgend jaar volgen. Verder zijn langoestine-vissers (Noorse kreeft) hard bezig. Hij herinnert het zich nog goed, de vaart van anderhalf jaar geleden. Stijf van de zenuwen liet Louwe de Boer de nieuwe visnetten in de Noordzee zakken. Zijn schip voer hooguit 2,5 knopen, nog niet de helft van de normale snelheid tijdens het vissen. Een half uur later haalden ze de netten op, vol schol. "We konden onze ogen niet geloven", vertelt hij in zijn loods op Urk. Zo langzaam varen en toch een goede vangst. Louwe de Boer was overstag: milieuvriendelijk vissen, en toch goed verdienen. Het kan.

Dit najaar ontvangt de firma Gebroeders De Boer als eerste Nederlandse scholvisser het MSC-label, dat garandeert dat zijn vis duurzaam is gevangen. De broers vormen daarmee de voorhoede van een vloot die zucht onder de gevolgen van overbevissing, Brusselse visquota, hoge brandstofprijzen en de roep vis natuurvriendelijk te vangen.

Terwijl de vissers in de jaren zeventig en tachtig steeds grotere schepen lieten bouwen met steeds zwaardere motoren, keert die trend zich nu. Met overheidssteun worden boten gesloopt en wordt er druk geëxperimenteerd met duurzame vangst. De hoeveelheid gevangen vis is misschien lager, maar de consument heeft er meer geld voor over.

Kenners spreken al van een stille revolutie in de visserij. Binnen drie jaar, is de verwachting, zal de Nederlandse vissersvloot op de Noordzee en het IJsselmeer geheel milieuvriendelijk zijn. Het loopt storm bij het ministerie van LNV voor subsidies voor proeven op dit gebied.

De Boer vertimmerde zijn boot voor twee miljoen euro voor de zogenaamde twinrigvisserij. De omstreden boomkornetten die zware ijzeren kettingen over de zeebodem slepen zijn vervangen door een innovatieve variant met rubberen slangen. De mazen van de nieuwe netten zijn ook veel groter, zodat onnodige 'bijvangst' wordt beperkt en niet massaal aan dek dood gaat. Verder kan de boot langzamer varen, wat zestig procent scheelt in het gasolie verbruik.

Het gros van de tong- en scholvissers bekijkt de nieuwigheden nog met argwaan, merkt De Boer. Maar hij voorspelt dat die afwachtende houding verandert zodra ze merken dat duurzaamheid zich uiteindelijk uitbetaalt.

Milieuorganisaties als het Wereld Natuurfonds en de Stichting De Noordzee zijn optimistisch. Het is een kwestie van lange adem, zegt Christine Absil van de stichting De Noordzee. De milieubeweging en de vissers schoppen elkaar niet meer tegen de schenen, maar zoeken elkaar zowaar op.

Wetenschappers benadrukken dat de Nederlandse visserij alleen kán overleven door duurzaam te produceren. " Anders houdt het op", zegt Adriaan Rijnsdorp van het wetenschappelijk onderzoeksinstituut Imares. "Maar je moet compromissen sluiten. Schade blijft er altijd. Het is niet eerlijk om sleepnetten helemaal te verbieden."

De Vissersbond heeft goede hoop dat de hele Hollandse visserij op de Noordzee en de binnenwateren eind 2011 het MSC-label bezit. De sector benadrukt dat de haringvloot het MSC-keurmerk al heeft en dat garnalenvissers op de Wadden vermoedelijk volgend jaar volgen. Verder zijn langoestine-vissers (Noorse kreeft) hard bezig.

Woordenlijst:
Compromissen: een besluit waar je allebei iets van je standpunt schrapt.

In dit artikel blijkt dat vissers toch juist wel duurzaam vissen moeten. Visser de Boer zegt het zelf dat het samen gaat: duurzaam vissen en ook verdienen. Ook al heeft hij zijn kotter verbouwd voor 2 miljoen euro, zijn verdiensten stijgen, daar gaat het om. Of je hebt geen onkosten en geen verdiensten of je hebt een schuld en relatief goede verdiensten. Maar toch kan niet iedere boomkorvisser gaan twinriggen of de snurrevaad methode gaan beoefenen omdat daar niet overal plek voor is en omdat het dan ook te veel van het goede.

Inleiding.

Ons onderwerp is de boomkorvisserij. We hebben dit onderwerp gekozen omdat we er zelf ook geïnteresseerd zijn. We hebben ook dit onderwerp gekozen omdat dit het onderwerp van de dag is met name in verband met de gasolie prijzen. Onze hoofdvraag is: Is de boomkorvisserij rendabel voor de toekomst? We willen onze praktische opdracht indelen in 3 deelvragen:

1) Wat houd de boomkorvisserij eigenlijk in?
2) Wat is de huidige situatie van de boomkorvisserij?
3) Wat is het probleem van de boomkorvisserij?
4) Wat zijn de alternatieven?

We willen deze deelvragen in het vervolg van deze praktische opdracht zo nauwkeurig uitwerken, aan de hand van cijfermateriaal, zo goed als dat te vinden is. We hopen dat u aan het eind van ons verslag duidelijk is geworden hoe het gaat met de boomkorvisserij.

1. Wat houdt de boomkorvisserij eigenlijk in?
Zoals u op het plaatje ziet worden de twee netten (korren) over de zeebodem getrokken. Aan de netten zitten zware kettingen die de grond omploegen. Hierdoor wordt de vis uit hun schuilplaats opgeschrikt om vervolgens in het net te verdwijnen. Het net zit met kabels aan de twee gieken van het schip verbonden. Deze gieken zijn tijdens het vissen horizontaal (zie afbeelding). Doordat de kotter er hard aan moet trekken kost het veel kracht van de motor dus: gasolie. Hieronder ziet u een tabel met het motorvermogen en de aantal liters die ze dan verbruiken.

2. Wat is de huidige situatie van de boomkorvisserij?

Door de saneringsronde in het begin van 2008 is de boomkorvloot uitgedund. Ook door de veranderingen van de schepen, zijn er minder schepen die deze visserij beoefenen.
Ook al gaan de verdiensten iets omhoog, de kosten zijn te hoog. De boomkorvisserij heeft te kampen met zeer hoge brandstofkosten, daarnaast krijgen de vissers de iets lagere of veel lagere prijzen voor tong en schol, quotaproblemen voor met name schol (teveel van gevangen) en vangstproblemen voor tong (wordt steeds minder gevangen). Het garnalen vissen maakte een goed jaar door, ook doordat de motoren van deze schepen niet al te veel pk’s hebben.

We zien in het grafiek dat de opbrengsten ten opzichte van 2006 weer iets de lucht in gaan. Terwijl het nettoresultaat juist naar beneden gaat. Dus blijkt dat de kosten te hoog zijn. Omdat er veel gasolie nodig is voor het trekken van de netten. De totale opbrengst van de kottervloot was in 2007 ruim 256 miljoen euro, dat is 7% hoger dan in het jaar daarvoor. De opbrengst van de belangrijke vissoorten tong en schol nam iets toe (met 3%) en kwam met 153 miljoen euro uit op bijna 60% van de totale besomming. De aanvoer van tong nam af met ongeveer 16% terwijl de gemiddelde prijs van de tongen 22 % hoger lag dan in 2005. De aanvoer van schol steeg met 7% terwijl de prijs voor deze vis met 3% steeg. De aanvoer van garnalen (deels buiten de afslagen om omdat er geen veilplicht is, dan gaat het recht streeks naar bijv. Heiploeg) nam met ruim 3% toe en met een gemiddelde prijs die 6% hoger lag kwam de totale aanvoerwaarde uit op 38 miljoen euro. Alle overige vis bracht, mede vanwege de toegenomen gemiddelde prijs, per saldo enkele miljoenen euro’s meer op dan in 2005.

Het gemiddeld aantal ingezette schepen in de kottervloot nam in 2006 af met ruim 3% tot 344 kotters, terwijl het totaal ingezette motorvermogen afnam met 8% tot 304.000 pk. Ook het aantal opvarenden nam verder af, met bijna 5%, vooral bij de grootste boomkorkotters.
De totale inzet van de vloot lag op ongeveer hetzelfde niveau als dat van 2005. Omdat de kottervloot relatief veel zeedagen heeft gemaakt in 2006 daalde het olieverbruik per saldo niet. In de afgelopen zeven jaar is de totale kottervloot in aantal schepen met 15% en in motorvermogen met bijna 30% gekrompen. Het totale brandstofverbruik is in die periode ook met bijna 30% gedaald.

Zoals u in het tabel hieronder kan zien gaat het steeds minder met de visserij. De besommingen gaan iets naar beneden terwijl de prijzen van de gasolie (technische kosten) wel weer stijgen, in 2006. Na die tijd zijn de gasolie gigantisch gestegen. Men ziet ook dat de arbeidsopbrengst dalen. Dat wijst er op dat steeds meer kotters saneren, of een andere visserij gaan beoefenen, zodat het minder bemanningsleden kost. De brandstof voor de kotters is een groot aandeel van de totale kosten. Toch is het voor de eurokotters aanzienlijk lager dan voor de grote boomkorkotters. De boomkorkotters vissen het meest op platvissen zoals tong en schol in de Noordzee. Voor deze schepen, met een motorvermogen van meer dan 1500 pk, maken
de brandstofkosten gemiddeld 40% uit van de totale kosten. Voor de kleinere Eurokotters ( 300 pk of minder ) die zowel vissen op platvis als garnalen is het energieaandeel in de totale kosten
ongeveer 20%. De conclusie is dat de kleinere schepen veel minder afhankelijk van de brandstofprijs zijn dan de grotere boomkorvissers.

3. Wat is het probleem van de boomkorvisserij?

Het grootste probleem bij de boomkorvisserij zijn de onkosten. Doordat de twee netten met de kettingen over de grond slepen wordt er veel kracht gebruikt. Hierdoor heeft de kotter veel vermogen nodig. Dit kost veel gasolie en omdat die steeds duurder wordt is dit een zware kostenpost.

Zoals u in de grafiek kunt zien gaan de besommingen wel omhoog maar de kosten stijgen ook. Dit is ook wel logisch want als je een hoge besomming hebt moet je er meer voor vissen dus draait de motor langer. Hierdoor verdraai je meer gasolie.

U ziet dat de trendlijn die door de grafiek loopt heel erg stijgt. Ook de omzet van de visafslagen daalt. Dit komt doordat veel schepen naar de sloop gaan of er voor een tijdje mee stoppen. Ook doordat de visprijzen laag zijn daalt de omzet. Hieronder kunt u een grafiek zien die de omzet van de visafslagen weergeeft.

4. Wat zijn de alternatieven?

Omdat er bij de boomkorvisserij veel onkosten zijn, zal de visserman een andere methode moeten kiezen. De onkosten bij de boomkorvisserij zitten niet in het materiaal, maar vooral in de gasolie. Doordat de kettingen over de grond slepen moet het schip veel (trek)kracht hebben en kost dit dus veel gasolie. We willen een aantal methoden bespreken waarbij de onkosten verminderen:

- Twinrigging
- Snurrevaadvisserij
- Staandwantvisserij
- Pulskorvisserij

Twinrigging
De naam twinrigging of twin-trawling geeft het doel van deze vismethode al aan. Bij deze vismethode wordt tegelijkertijd met twee trawlnetten naast elkaar gevist. De toepassing van twee trawlnetten komt op veel plaatsen ter wereld voor. De West-Europese boomkorvisserij behoort eveneens tot deze categorie, zij het dat beide boomkornetten afzonderlijk van elkaar voortgesleept worden. Daarbij heeft elk trawlnet aan weerskanten een scheerbord om de horizontale opening te krijgen en lopen de vislijnen net als bij de boomkorvisserij door een blok dat in de giek hangt. In totaal worden er met dit systeem vier scheerborden gebruikt. In de Waddenzee is de TX 10 het enige schip dat op deze wijze op garnalen te vist. De GO 33 heeft in 2000 voor het eerst op deze manier langs de Hollandse kust gevist en in april 2001 heeft de boomkorkotter GO 59 enkele experimenten uitgevoerd.
Bij twinriggen zijn de beide trawlnetten tijdens het vissen aan elkaar verbonden. Slechts aan de buitenzijde van de dubbelgevormde netconstructie bevinden zich scheerborden. Bij twinriggen spelen snelheid en vislijnen een belangrijke rol. De twinrigmethode, zoals de Denen, Engelsen en Schotten met verhoudingsgewijs kleine vaartuigen toepassen, zegt ons dat voor het vangen van met name schol en kabeljauw geen uitzonderlijk hoge
snelheden nodig zijn. Een snelheid van gemiddeld 2,8 mijl per uur is
ruim voldoende. Bij deze visserij besparen we dus vooral gasolie. Doordat het schip alleen maar snelheid hoeft te hebben zal het dus niet veel gasolie gebruiken. Er wordt dus weinig kracht gebruikt.

Snurrevaadvisserij
De snurrevaad visserij ofwel onder de Nederlandse vissers snorren/snurren genoemd, is een vorm van kustvisserij. Een moderne variant op deze techniek wordt flyshooten genoemd. Als er in het verslag gesproken wordt over snurrevaad zal dit hetzelfde zijn als het flyshooten. Deze manier van vissen wordt voornamelijk toegepast door Deense en Schotse vissers. Ook de Nederlandse vissers beginnen deze manier van vissen steeds meer te waarderen en zien er toekomst in. Schol en schar behoren net als poon en mul tot de doelsoort waarop gevist wordt.

De visser sluit een groot stuk zeebodem af door lange lijnen ook wel zegentouwen genoemd en een net. Deze lijnen worden vervolgens naar het schip gehaald. De lijnen rollen over de bodem en veroorzaken stofwolken. De vis wordt door de touwen opgejaagd en in het net gedreven.
Snurrevaad visserij is alleen effectief bij voldoende daglicht. Bij voldoende daglicht kunnen de vissen de lijnen ofwel zegentouwen zien en dat is goed voor de visnamigheid. Dit betekent dat snurrevaad niet in het donker kan worden toegepast. In de winter wanneer de dagen kort zijn zal deze vistechniek minder efficiënt zijn dan in de zomer wanneer de dagen lang zijn.
Snurrevaad visserij boekt de beste resultaten in vlakke, zanderige zeegebieden zonder obstakels daarom wordt er veelal gevist in Het Kanaal, De Oostzee en ook bepaalde delen van de Noordzee.

Snurrevaad is een milieuvriendelijke methode en wel om de volgende redenen;
• Energieverbruik is laag.
• Onderhoudskosten zijn laag.
• Uitstekende kwaliteit vis omdat er weinig tot geen vuil wordt gevangen waardoor de vis kan beschadigen en omdat het een langzame vistechniek is komt de vis vaak pas op het einde van de trek in het net terecht waardoor de beschadiging gering blijft.
• De vis leeft nog wanneer het aan boord komt.
• Weinig tot geen bodemberoering.
• Weinig tot geen bijvangst .
• De hogere kwaliteit vis van de snurrevaad visserij vertaalt zich in goede en hoge prijzen op de visafslagen.

Staandwantvisserij
Bij de visserij met staande netten is het de bedoeling dat de vissen zichzelf in het net verwarren. Staande netten worden daarom ook wel warnetten genoemd. Verder raken vissen eerder verstrikt in een netwerk dat los en slap
hangt. Met staande netten wordt op allerlei soorten vis gevist. In de Noordzee worden de staande netten zowel toegepast voor de vangst op kabeljauw als op tong en schol. Bij de visserij op tong en schol wordt gemiddeld vaker gebruikt gemaakt van de term warrelnetten. Bij de visserij op kabeljauw hebben de staande netten een duidelijke verticale positie, terwijl bij de visserij op platvis de netten al op-en-neer bewegend (warrelen) over de bodem hangen. De nettenvisserij op kabeljauw vindt uitsluitend plaats op plaatsen waar kabeljauw zich concentreert. In de vlakke Zuidelijke Noordzee gaat het dan met name om scheepswrakken. De vissers sporen de wrakken op met hun sonar-apparatuur en markeren deze posities in hun plotter.
Bij de visserij op een wrak worden vaak meerdere netten dwars over het wrak geplaatst. De netten worden altijd na tij weer in gehaald. De vis verplaatst zich namelijk rond het wrak wanneer het tij van richting verandert. De tong netten worden geschoten op plaatsen waar de vissen om dat moment hun kuit schieten. Alle vissen schieten eens per jaar kuit en dat is op een bepaalde plaats. Het gaat hierbij om geulen in de zeebodem en randen van banken. Het vinden van de juiste locaties is een kwestie van ervaring. Bij de visserij op tong worden meerdere netten (van 60 meter) aan elkaar bevestigd zodat lange netten ontstaan.

Pulskorvisserij
Bij de pulskor zijn de zware wekkerkettingen van de boomkor vervangen door veel lichtere draden waar stroomstoten (pulsen) doorheen lopen. Het brandstofgebruik bij vissen met de pulskor is 20 tot 40% lager. Een ander voordeel is een mindere verstoring van de bodem, minder bijvangst en een grotere opbrengst. De vis wordt door de elektriciteit niet gedood of verdoofd, maar alleen opgeschrikt. Dit in tegenstelling tot elektrisch vissen, dat dan ook zonder speciale vergunning verboden is omdat het leven in de wijde omtrek wordt vernietigd.
De pulskor bestaat uit een boomkor, waarbij de zware kettingen die normaal over de bodem rollen om de vis op te jagen zijn vervangen door plastic slangen met stroomdraden die elektrische pulsen uitzenden. De hoogte van de spanning die op de stroomdraden wordt gezet, is van invloed op de grootte van de gevangen vis. Als de spanning hoger is, worden grotere vissen gevangen. Als gevolg van dit effect vermindert de bijvangst van ondermaatse vis.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.