Mond- en klauwzeer
1 Wat is Mond- en klauwzeer.
2 Hoe wordt Mond- en klauwzeer verspreidt?
3 Hoe is de ziekte te herkennen en hoe wordt hij vastgesteld?
4 Is de ziekte te bestrijden?
5 Waarom wordt er niet preventief gevaccineerd tegen Mond- en klauwzeer?
6 Wat zijn de gevolgen van Mond- en klauwzeer?
1 Wat is Mond- en klauwzeer?
Mond- en klauwzeer is een zeer besmettelijke en ernstige virusziekte die voorkomt bij evenhoevige dieren zoals runderachtigen (rund, zeboe, tamme buffel), varkens, schapen, geiten, wilde zwijnen, herten en reeën. Kameelachtigen (kameel, dromedaris, lama, vicuna, alpaca) zijn weinig gevoelig. Het virus is onschadelijk voor bijvoorbeeld paarden, honden, katten en pluimvee.
De ziekte ontstaat in en rond de bek en aan de klauwen. Dieren met MKZ hebben koorts, maken een zieke indruk, eten minder en vertonen blaren o.a. op de rand van huid en klauw in de tussenklauwspleet, op de tong en in de mond. Bij runderen daalt de melkproductie sterk en de dieren gaan kwijlen. De verschijnselen zijn bij runderen en varkens doorgaans zo duidelijk, dat al op het zicht een redelijk zekere diagnose gesteld kan worden. Bij geiten en schapen zijn de verschijnselen in het algemeen minder duidelijk en beperken zich vaak tot kreupelheid. De ziekte zelf is meestal niet dodelijk. Alleen jonge dieren kunnen acuut sterven ten gevolge van hartdegeneratie. Bij biggen is de sterfte in ernstig aangetaste tomen vaak 100%. Oudere dieren overleven de infectie bijna altijd maar de gevolgen van secundaire bacteriële infecties kunnen veel blijvende schade hebben.
Gevoeligheid voor het virus kan per diersoort maar ook per stam verschillen. Varkens zijn minder gevoelig voor MKZ dan runderen. Met andere woorden zij hebben een grotere hoeveelheid virus nodig om ziek te worden. Er zijn isolaten die zeer duidelijke klinische verschijnselen geven in varkens maar niet in runderen. De verschijnselen bij schapen en geiten zijn vaak niet erg duidelijk en beperken zich vaak tot kreupelheid. Aangezien het aantal dieren in de varkenshouderij groot is en een varken veel virus uitscheidt, kan bij infectie van varkens een sterke vermeerdering en verspreiding van het virus plaatsvinden.
Ongeveer 5% van de volwassen, besmette dieren sterft aan de ziekte. Het sterftecijfer onder jonge dieren ligt aanmerkelijk hoger. Het MKZ-virus kan zich razendsnel over een veestapel verspreiden. Dit kan door zowel directe contacten (dier-dier) als indirecte contacten (b.v. dier-mens-dier, via dierlijke producten en via vervoermiddelen). Bovendien kan het ook via de lucht over zeer grote afstand worden verspreid.
De ziekte is niet gevaarlijk voor de mens. Er bestaat bij mensen wel een ziekte die lijkt op MKZ, nl. hand-, voet- en mondziekte (HVM). Deze ziekte komt voor bij kinderen en jonge mensen. Het HVM-virus is op geen enkele manier verwant aan het virus dat bij evenhoevige dieren MKZ veroorzaakt.
Het MKZ-virus:
De ziekte wordt veroorzaakt door het mond- en klauwzeer virus. Het mond- en klauwzeervirus behoort tot het geslacht Aphtovirus uit de familie Picornaviridae (pico = klein, enkelstrengs lineair RNA, geen eiwitmantel, grootte 20-35 nm). Er zijn zeven serotypen bekend (A, O, C, Asia-1 en South African Territories 1,2,3) en deze zijn onderverdeeld in verschillende subtypen, waarvan reeds meer dan 60 verschillende beschreven zijn. In Europa kwamen totnogtoe alleen de typen A, O, C en Asia-1 voor. In Afrika worden ook de typen SAT 1, SAT 2, en SAT 3 aangetroffen. Een doorgemaakte infectie met het ene type geeft geen bescherming tegen een infectie met één van de andere typen. De zeven serotypen veroorzaken dezelfde symptomen en kunnen alleen in het laboratorium van elkaar worden onderscheiden. De huidige epidemie in Europa wordt veroorzaakt door een O type dat ook in Azië voorkomt.
Het vaststellen van type en subtype is voor de bestrijding van belang. De klinische verschijnselen zijn voor alle (sub)typen gelijk, hoewel er wat verschil in intensiteit kan zijn. Bij runderen en varkens zijn de verschijnselen vaak zo duidelijk dat alleen al op grond van de klinische verschijnselen de diagnose MKZ met redelijke zekerheid kan worden gesteld. Bij schapen en geiten daarentegen zijn de klinische verschijnselen van MKZ zeer onduidelijk.
2 Hoe wordt Mond- en klauwzeer verspreidt?
Het MKZ-virus verspreidt zich zeer snel vooral bij verplaatsing van besmette dieren. Het virus wordt uitgescheiden via adem, speeksel, melk, mest, sperma en urine. Dat kan al gebeuren enkele dagen voor er klinische symptomen zichtbaar zijn, tijdens de incubatieperiode. De belangrijkste wijze van verspreiding is via kleine vochtdruppeltjes die door besmette gevoelige dieren worden verspreid, dus van dier op dier. Vooral varkens kunnen op deze manier veel virus verspreiden. De vermenigvuldiging van het virus verloopt bij varkens tot 1500 keer zo snel als bij runderen. Het virus kan ook via indirecte contacten verspreid worden (via de mens, vervoermiddelen, dierlijke producten). In melk kan het virus tot zeven weken overleven. Ook in bevroren rundvlees kan het virus overleven. In spiermassa met een pH < 6,0 kan het virus niet overleven, in pH-neutraal beendermerg wel.
Via de lucht kan het virus zich over zeer grote afstanden verspreiden, met name in de gematigde klimaatzones. Over land kan het virus zo'n 60 km overbruggen, over zee is meer dan 300 km gemeld. In het algemeen zal verspreiding via de lucht echter een bescheiden rol spelen. Deze verspreidingswijze is in tegenstelling tot andere wijzen van verspreiding niet met behulp van hygiënische maatregelen te voorkomen.
De oorzaak van de epidemie die in het Verenigd Koninkrijk heerste is waarschijnlijk het gebruik van illegaal geïmporteerd, besmet vlees uit Azië, waarvan resten als keukenafvalleen (Swill) zijn gebruikt. In Nederland is dit verboden. Deze landen zijn bang om via de producten het MKZ virus binnen te halen met het risico dat uiteindelijk vee besmet wordt. Om besmetting van hun veestapel uit te sluiten, laten ze deze producten niet meer toe. Dieren kunnen het virus overdragen voordat ze de symptomen van de ziekte vertonen. De MKZ- gevallen die in Nederland waren, zijn vermoedelijk veroorzaakt door Ierse kalveren, die via het Franse Mayenne naar Nederland werden vervoerd. In Mayenne hebben de dieren de MKZ-besmetting opgelopen op een rustplaats voor veetransporten waar eerder schapen zijn geweest afkomstig van een met MKZ besmette boerderij in het Verenigd Koninkrijk.
3 Hoe is de ziekte te herkennen en hoe wordt hij vastgesteld?
De klinische verschijnselen zijn voor alle (sub)typen van het virus gelijk, hoewel er wat verschil in intensiteit kan zijn. Bij runderen en varkens zijn de verschijnselen vaak zo duidelijk dat alleen al op grond van de klinische verschijnselen de diagnose MKZ met redelijke zekerheid kan worden gesteld. Bij schapen en geiten daarentegen zijn de klinische verschijnselen van MKZ zeer a-specifiek.
De incubatieperiode van de ziekte varieert van 2 tot 14 dagen. Zoals de naam al zegt, ontstaat mond- en klauwzeer in en rond de bek en aan de klauwen. Door de blaren gaan vooral de grote herkauwers extra speeksel produceren, waardoor de dieren gaan kwijlen en ‘smakken'. De blaren breken na enkele dagen door en herstellen langzaam. Blaarvorming aan de kroonrand van de klauwen leidt tot een stijve, gevoelige gang en kreupelheid. Koorts, beven, plotselinge daling van de melkgift en blaarvorming op de tepels zijn andere opvallende verschijnselen bij runderen. Na één tot twee weken zijn de meeste dieren genezen. Meestal sterven alleen jonge dieren.
Hoe wordt vastgesteld dat er sprake is van MKZ?
De eerste melding van een verdacht geval komt meestal van de vaste dierenarts van de veehouder. Deze meldt de verdenking aan RVV. Na een dergelijke melding blokkeert de RVV het bedrijf. De RVV stuurt een specialistenteam voor een klinische check. Indien de uitslag negatief is blijft het bedrijf enkele dagen gesloten ter verdere observatie. Indien de RVV de verdenking van MKZ bevestigt start het vervolgonderzoek.
Verloop van de ziekte (algemeen)
Tijdens een incubatieperiode (de tijd tussen infectie en de eerste klinische symptomen) van gemiddeld 2-8 dagen vermenigvuldigt het virus zich en is vervolgens in het bloed aantoonbaar. Tevens vindt blaarvorming plaats, onder andere op de tong. In de blaar zijn meestal grote hoeveelheden virus aanwezig. Per gevoelige diersoort kan de hoeveelheid virus aanzienlijk verschillen. Circa 7 dagen na de infectie komt de antilichaamproductie opgang en zijn antilichamen in het bloed aantoonbaar. Ervaringen uitbraak 2001 Zowel in Engeland als Nederland blijkt dat het huidige virustype O zich onvoorspelbaar gedraagt, waardoor de diagnostiek bemoeilijkt wordt. Schapen en geiten vertonen doorgaans weinig klinische verschijnselen, doch de ziekte verspreidt zich makkelijk door een koppel dieren. Bij runderen treedt meestal heel duidelijke blaarvorming op, doch in een aantal gevallen zijn deze symptomen alleen bij een dier onder anesthesie goed waarneembaar.
Laboratoriumdiagnostiek van MKZ
De laboratoriumdiagnostiek valt uiteen in twee delen:
I.Het aantonen van virus (levend) of viraal antigeen (dood virus).
II.Het aantonen van virusspecifieke antilichamen.
Wanneer wordt de diagnose MKZ gesteld?
Als de virus- of antigeendetectie geen positieve uitslag heeft opgeleverd en er ook serummonsters zijn ingestuurd, dient ook de serologie te worden afgewacht voordat een definitieve einduitslag volgt. Bovendien wordt er van klinisch verdachte bedrijven vaak met een interval van enkele dagen weer nieuw materiaal opgestuurd. In dat geval begint de procedure weer van voren af aan.
Wat zijn de consequenties in de praktijk?
· Bij een klinische verdenking wordt een bedrijf niet besmet verklaard. Daarvoor zijn aanvullende gegevens nodig. Wel kan de klinische verdenking zodanig zijn dat een bedrijf preventief wordt geruimd.
· Bij een klinische verdenking in combinatie met duidelijke aanwijzingen van contacten met een besmet bedrijf, de onmiddellijke nabijheid van een besmet bedrijf en/of een positief PCR-resultaat wordt het betreffende bedrijf zwaar verdacht verklaard en geruimd. Als de RVV en de AID het risico van verspreiding groot achten kan een dergelijke zware verdenking ook aanleiding zijn voor een preventieve gebiedsruiming en het instellen van beschermingszones.
Bij een klinische verdenking in combinatie met een positieve laboratoriumuitslag van een van de EU en OIE-erkende testen wordt het betreffende bedrijf besmet verklaard en geruimd. Daarnaast vindt preventieve gebiedsruiming, dan wel preventieve vaccinatie gevolgd door ruiming plaats. In het gebied worden de officiële EU-maatregelen van kracht, met onder meer de 3 km screening-zone en het 10 km-toezichtsgebied.
4 Is MKZ te bestrijden?
Er zijn geen geneesmiddelen. De meeste dieren herstellen na verloop van tijd, doorgaans enkele weken, vanzelf van MKZ. Ongeveer 5% van de besmette volwassen dieren sterft aan de ziekte, voor jonge dieren ligt dit percentage hoger. Ter preventie kan tegen MKZ gevaccineerd worden. Het virus komt voor in een groot aantal verschillende (sub)typen. Het vaststellen van type en subtype is voor de bestrijding van belang. Om verspreiding tegen te gaan worden ontsmettingsmiddelen gebruikt. Veelal wordt daarvoor een 0,2% citroenzuuroplossing gebruikt. Ook natriumcarbonaat (4%) en natriumhydroxide (2%) maken het virus onschadelijk.
Aanpak bestrijding
De bestrijding van een MKZ-epidemie wordt uitgevoerd door het ministerie van LNV, o.m. op basis van een draaiboek MKZ. Bij de aanpak van deze dierziekte moet ook voldaan worden aan de Europese regels die hiervoor gelden.
Na het vaststellen van een MKZ-uitbraak wordt het getroffen bedrijf zo snel mogelijk geruimd. Dat wil zeggen dat de MKZ-gevoelige dieren op het bedrijf worden gedood en worden afgevoerd naar de destructor om te worden vernietigd. Het voer, de melk en andere aanwezige zaken krijgen een speciale behandeling die het virus doodt.
In een straal van 2 km rond het besmette bedrijf worden alle bedrijven met MKZ-gevoelige dieren preventief geruimd. De kans dat sommige van die bedrijven ook besmet zijn, is groot. Daarom wordt niet gewacht tot de ziekte zich daar openbaart: dan zou zo'n 'buurtbedrijf' immers alweer andere bedrijven hebben kunnen besmetten. Doel is juist de ziekte 'in te halen'. Overigens gebeurt hetzelfde met MKZ-gevoelige dieren van particulieren ('hobbydieren' als een schaap of een geit). Van de preventief gedode dieren worden uiteraard wel bloedmonsters genomen, zodat achteraf vastgesteld kan worden of een preventief geruimd bedrijf al dan niet MKZ had. Ook bedrijven elders die contacten hebben onderhouden met het besmette bedrijf worden om dezelfde reden eerst geruimd en dan pas onderzocht.
Het ruimen van bedrijven is arbeidsintensief, temeer daar de gedode dieren direct moeten worden vernietigd. Als bij een grote epidemie de ruimingcapaciteit tekort dreigt te schieten, wordt in een straal van 2 km rond iedere uitbraak tegen MKZ gevaccineerd (de zgn. 'noodvaccinatie'). Hiermee wordt zeker gesteld dat het virus zich rond het besmette bedrijf niet meer kan verspreiden, ook als het niet lukt om direct alles te ruimen.
Na zo'n noodvaccinatie moeten de gevaccineerde dieren echter toch nog gedood worden. Aan gevaccineerde dieren is namelijk niet meer te zien of ze MKZ hebben of alleen maar gevaccineerd zijn. Een voordeel van deze noodvaccinaties is dat beginnende besmettingen snel aan het licht komen: al besmette dieren worden eerder zichtbaar ziek.
De Europese regels schrijven voor dat rond een besmet bedrijf een toezichts- en een beschermingsgebied worden ingesteld. Het beschermingsgebied heeft een straal van 3 km rond het besmette bedrijf: daarbinnen worden alle bedrijven met MKZ-gevoelige dieren onderzocht op MKZ. Het toezichtgebied heeft een straal van 10 km rond het besmette bedrijf. In dit gebied gelden allerlei vervoersbeperkingen voor de MKZ-gevoelige dieren.
Niet alleen MKZ-gevoelige dieren kunnen elkaar makkelijk besmetten, ook via andere dieren en via de mens kan het virus verspreid worden. Daarom wordt ook het bezoek aan de bedrijven in een toezichtgebied zo goed als verboden en gaan er beperkingen gelden voor het vervoer van niet MKZ-gevoelige dieren als paarden en pluimvee. Kinderboerderijen worden gesloten (omdat het contact tussen mens en dier daar niet te vermijden is) en in natuurgebieden worden de grazers (runderen, schapen en geiten) bij elkaar gezet op een plaats waar contact met het publiek niet mogelijk is.
Minimaal 21 dagen na de laatste uitbraak in een toezichtgebied kan begonnen worden met de eindscreening, die nodig is voor het opheffen van zo'n gebied (of delen daarvan). De eindscreening houdt in dat in een straal van 3 km rond het besmette bedrijf alle bedrijven met MKZ-gevoelige dieren klinisch onderzocht dienen te worden. Tevens moet op alle schapen-, geiten- en runderjongveebedrijven bloedonderzoek plaatsvinden om de aanwezigheid van MKZ uit te sluiten. In de rest van het toezichtgebied (of de vrij te geven delen daarvan) dienen alle bedrijven klinisch onderzocht te worden en dient een deel van de schapen-, geiten- en runderjongveebedrijven onderzocht te worden door middel van bloedonderzoek. Een gebied kan pas vrijgegeven worden als alle uitslagen van de bij de eindscreening genomen bloedmonsters negatief zijn.
Maar niet alleen in het gebied rond een besmet bedrijf worden maatregelen genomen. Ook de rest van het land krijgt te maken met beperkingen. Zo wordt direct na de eerste uitbraak voor het hele land een 'stand-still' afgekondigd voor 72 uur. Al het vervoer van en naar veebedrijven wordt daarmee stilgelegd (niet alleen diertransporten, maar ook transporten van voer, melk, mest e.d.). Ook het bezoek aan bedrijven wordt zo goed als helemaal verboden. Geleidelijk aan wordt deze landelijke maatregel daarna versoepeld, onder meer door de opdeling van Nederland in zes compartimenten. Binnen zo'n compartiment worden sommige transporten weer toegestaan. Gaat er in een compartiment iets mis, dan blijft de schade tot dat compartiment beperkt.
De rode draad in deze en andere maatregelen is: zo min mogelijk contacten tussen dieren van verschillende bedrijven, zo min mogelijk contacten tussen mens en (MKZ-gevoelig) dier.
5 Waarom wordt er niet preventief gevaccineerd tegen Mond- en klauwzeer?
In het verleden werd in de Europese Unie de rundveestapel tegen MKZ gevaccineerd. In Nederland werd in 1955 op grote schaal met de inentingen begonnen. Schapen en varkens werden niet ingeënt. Toen zo'n jaar of tien geleden de ziekte in de EU was uitgeroeid, is de EU op aangeven van Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken overgestapt op een non-vaccinatiebeleid (april 1992). De reden was van economische aard, de exportstijging woog op tegen het MKZ-schaderisico, sindsdien moet de ziekte bestreden worden zonder het gebruik van vaccins.
Wie het vaccinatieverbod negeert en toch zijn veestapel vaccineert tegen MKZ, kan voor zeer lange tijd geen dieren en dierproducten meer exporteren. Dat is, omdat de antilichamen die het vaccin veroorzaakt niet onderscheiden kunnen worden van de antilichamen die tegen de ziekte worden aangemaakt. Met andere woorden: je kunt niet zien of een dier ziek is of alleen maar gevaccineerd. Omdat besmette dieren zo niet meer te herkennen zijn, vertrouwen andere landen de importen uit een vaccinerend land niet meer en stoppen daar dus mee. Het verbod op vaccineren tegen MKZ is vastgelegd in het Besluit sera en entstoffen, gebaseerd op artikel 3 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD). Dit besluit verbiedt dan wel en legt beperkingen op aan het gebruik van levende en niet-levende entstoffen voor een aantal aangewezen dierziekten. Het non-vaccinatiebeleid kan uitsluitend in Europees verband worden gewijzigd.
De minister van LNV heeft dat beleid met kracht ter discussie gesteld in de Landbouwraad, de maandelijkse bijeenkomst van de landbouwministers van de EU-lidstaten. Een eenzijdig besluit van Nederland om tot preventieve vaccinatie over te gaan zou ingrijpende gevolgen hebben, niet alleen voor de export van de Nederlandse veehouderijsector naar derde landen (dat zijn de landen buiten Europa), maar ook voor de export naar de EU-landen. Preventief vaccineren betekent in de huidige omstandigheden het verlies van de MKZ-vrije status. Aangezien van de totale Nederlandse dierlijke productie 60 % wordt geëxporteerd, waarvan weer 80% naar de EU (48% van de totale productie), zou preventief vaccineren niet alleen voor de primaire sector, maar ook voor de toeleverende en verwerkende industrie langdurige en voor een deel onomkeerbare gevolgen hebben. Een besluit om tot preventief vaccineren over te gaan, kan dus niet lichtvaardig worden genomen.
6 Wat zijn de gevolgen van MKZ?
Het MKZ-virus kan infecties veroorzaken in alle evenhoevige dieren kan het zich razendsnel over een veestapel verspreiden. Dit kan door zowel directe contacten (dier-dier) als indirecte contacten (dier-mens-dier, via dierlijke producten en via vervoermiddelen). Bovendien kan het ook via de lucht worden verspreid. In incidentele gevallen is zelfs verspreiding over enkele tientallen kilometers beschreven. De economische gevolgen van een infectie kunnen enorm zijn. Directe economische schade ontstaat door het sterven van dieren, productiedaling, het vroegtijdig afvoeren van aangetaste dieren en de kosten van de bestrijding. Indirecte economische schade ontstaat ten gevolge van inkomsten derving door het export verbod.
MKZ is niet gevaarlijk voor de mens. Ook niet bij consumptie van dierlijke producten. Producten als vlees en vleeswaren kunnen veilig worden gegeten.
Mond-en klauwzeer is dus een erg ernstige ziekte, het heeft economische, politieke maar vooral ook emotionele gevolgen voor de mens.
Mond- en klauwzeer was een verschrikkelijk probleem in Nederland.
Minister Brinkhorst stond voor heel veel moeilijke keuzes. Hij werd ook niet echt door het land gesteund. Heel veel mensen waren tegen het ruimen van de dieren. Toch worden ze allemaal afgemaakt. Veel boeren hebben het er heel erg moeilijk mee. Sommige bedrijven bestaan al heel lang en zijn overgedragen van vader op zoon. Nu zijn ze in eens alles kwijt. Het kost natuurlijk enorm veel geld om al die problemen op te lossen. Niet alleen moeten er weer heel veel dieren gekocht worden voor alle boeren, er was ook nog eens het probleem dat er niet geëxporteerd mocht worden en veel boeren gingen failliet omdat ze gewoon geen inkomen meer hadden. De mond-en klauwzeer epidemie was dus een zeer groot probleem die hopelijk geen toekomst zal hebben.
Wij vinden zelf dat het verschrikkelijk is wat er met de dieren is gebeurd. Want er werden dieren afgemaakt die niks mankeerden. Er was zelfs sprake dat de dieren van de dierentuin afgemaakt moesten worden. Wij vinden absoluut niet nodig. Dan zouden ze ook alle vogeltjes dood moeten maken, Die kunnen het immers ook overdragen. Maar ook de mens kan het gemakkelijk overbrengen. Het is gewoon geen doen om al die dieren af te maken. Bovendien is de kans groot dat ze vanzelf genezen.
Met dat ruimen van de dieren zijn we het ook niet eens. Want als er wordt geënt dan kunnen we wel het vlees niet meer exporteren, maar dan hebben we wel nog onze dieren. Als je ze allemaal afmaakt, inclusief alle gezonde dieren, dan heb je helemaal niets meer over.
Wij denken dat het virus zich zo snel verspreidde, met behulp van de bio-industrieën, de dieren hebben geen ruimte en leven veel te dicht op elkaar, het wordt dan dus snel verspreidt.
Bronvermelding:
- http://scholieren.com
- http://www.minlnv.nl/mkz/
- http://www.agriholland.nl/dossiers/mkz/home.html
- http://nu.nl/dossier?sect=124
- http://mkz.ontheweb.nl/
- http://www.mondenklauwzeervirus.nl/
- http://mond-en-klauwzeer.pagina.nl/
REACTIES
1 seconde geleden