Leeuw (panthera leo)

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 733 woorden
  • 27 juni 2003
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
21 keer beoordeeld

Panthera leo - Leeuw

Eigen waarneming: Alleen de man heeft manen, en ziet er daarom het meest indrukwekkend en imposant uit. Het eerste wat me opvalt bij zowel de leeuw als de leeuwinnen, zijn hun sterke nek en grote borstkas, in verhouding tot de rest van hun lichaam. Vooral bij de leeuw zie je die enorme kop en een grote borstkas, die vervolgens overgaat in een relatief heel smal achterlijf. Hun bouw doet vermoeden dat ze enorme krachtinspanningen kunnen leveren. Met name de leeuw ziet eruit als een iets te grof uitgevallen poes, maar is tegelijkertijd een indrukwekkend en imposant, bijna koninklijk beest. Hij, en ook de leeuwinnen, houden voortdurend overzicht. Ze lijken elk moment klaar om op te springen en hun prooi te grijpen. In Artis liggen de leeuwen en leeuwinnen verveeld in hun hok, en lijkt er weinig van hun zin om te jagen en te ravotten meer over.

Algemene informatie en specialisatie: Latijnse naam: panthera leo (leeuw). Familie van: Felidae (Katachtigen). Grootte: schouderhoogte bedraagt ca. 1 meter, het lichaam kan een lengte van bijna 2 meter bereiken, terwijl de staart gewoonlijk ruim 90 cm lang is. Een volwassen mannetjesleeuw kan een gewicht van 200 kg bereiken. Woongebied: Oorspronkelijk kwamen leeuwen over een groot gebied van Zuid-Azië tot aan Kaap de Goede Hoop voor. De toenemende beschaving dreef hen snel terug. Nu komen leeuwen nog voor in kleine delen van Azië en in Afrika.

De leeuw (Panthera leo) vertoont als enige onder de katachtigen een opvallende seksuele dimorfie, d.w.z. het mannetje draagt manen, die bij het vrouwtje geheel ontbreken. Het mannetje onder de leeuwen is ook de enige die echt kan brullen. De bedoeling van het brullen is rivaliserende indringers af te schrikken en ook helpt het de leden van een troep bijeen te houden. De manen rond nek en kop, die de leeuw groter laat lijken, dienen ook om indringers angst aan te jagen. Maar de manen geven geen extra gewicht waardoor de leeuw zich nog soepel kan bewegen. De manen hebben ook als functie om de leeuw te beschermen tegen klauwen, kaken etc. tijdens gevechten met andere dieren, prooien of een andere beesten Hoe ouder het mannetje word hoe donkerde de manen worden (van licht geelbruin tot helemaal zwart), vrouwtjes vallen voornamelijk op donkere manen dus hoe ouder de leeuwen hoe beter, wat de leeuwinnen betreft. Zijn lichtbruin/gele, kortharige vacht dient verder als schutkleur. Aan het eind van een leeuwenstaart zit een donkergekleurde pluim. Die pluim heeft een functie als vliegenmepper, en dient ook voor behoud van evenwicht en om gevoelens/ stemming uit te drukken. Als de leeuw boos is dan zwiept zijn staart heen en weer. Als de staart zachtjes heen en weer gaat is hij tevreden. Welpen spelen vaak met de staartkwast van een volwassen leeuw en oefenen zo hoe ze later een prooi met hun klauwen moeten vastgrijpen. Verborgen tussen de haren van de pluim zit bij de meeste leeuwen een harde “stekel”. Waar die precies voor dient is nog niet ontdekt. Het is mogelijk dat het hier een rudimentair orgaan betreft zoals het stuitje bij de mens. Aan het achterwerk van een leeuw bevindt zich een geurklier waarmee hij aangeeft dat hij de baas is in zijn woongebied. Vreemde leeuwen die zich niks van dat luchtje aantrekken kunnen rekenen op een felle knokpartij. De leeuw kan zijn vijand al van ver af zien naderen, omdat hij zijn ogen iets uit elkaar heeft staan, waardoor hij goed afstanden kan inschatten. Zijn ogen zijn, net als bij huiskatten, geschikt om ‘s nachts en overdag te zien. De tanden in de kaak van de leeuw bestaan uit lange hoektanden voor een dodelijke nekbeet. De kiezen zijn geknipt om stukken vlees mee af te bijten: Ze vallen als een schaar langs elkaar. De tong is als een rasp en is handig om de laatste vleesresten van de botten af te likken. Verder likt de leeuw met zijn tong bloed en parasieten van zijn vacht, en houdt zichzelf dus op die manier schoon. Dankzij pezen en banden kan de leeuw zijn klauwen intrekken zodat ze niet zo hard slijten. Om ervoor te zorgen dat hij stil kan lopen heeft hij onder zijn poten een dikke zool en teenballen (vergelijkbaar met kussentjes). Deze functioneren ook als schokdempers als hij rent of springt. Om te kunnen springen en rennen heeft de leeuw behoorlijk gespierde achterpoten. Ook zijn borst is gespierd, compact en soepel.

REACTIES

J.

J.

mooi verslag, cutie

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.