Inleiding
Naar aanleiding van hoofdstuk 7 Gedrag uit het Pasteur informatieboek heb ik dit verslag over gedrag (van dieren) moeten maken.
Onderzoeksobject:
Het was moeilijk om een geschikt organisme te vinden voor het uitvoeren van de onderzoeken. Dit komt omdat ik zelf geen huisdieren heb, of andere grote dieren in de buurt. Daarom heb ik gekozen voor de pissebed, omdat dit dier makkelijk te vinden was.
Nu wat meer informatie over dit dier:
Isopoda, zoals de pissebedden officieel heten, worden vaak afgeschilderd als onhygiënische, en zelfs schadelijke diertjes. Hoe onterecht: De pissebed is een zeer nuttig organisme, doordat hij een aantal belangrijke taken in het ecosysteem vult:
Ten eerste heeft de pissebed een functie bij het afbreken van organische resten van planten en, zij het in mindere mate, van dieren. Doordat wij als mens die halfverrotte resten als vies bestempeld hebben is ook de associatie tussen pissebed en "vies" ontstaan, waarbij geen rekening wordt gehouden met het feit dat de pissebed eigenlijk de functie van vuilnisman heeft en dus niet zelf het vuil vertegenwoordigt. Daarnaast vervult de pissebed zijn rol in de voedselketen als belangrijke voedselbron voor onder andere kikkers, padden en een aantal vogelsoorten.
Pissebedden zijn vooral te vinden in donkere, vochtige omgevingen, zoals onder een laag afgevallen bladeren of in een composthoop. Door zijn bouw is het voor pissebedden noodzakelijk nooit lang in een droge omgeving te verkeren: Daar zouden ze binnen korte tijd sterven ten gevolge van uitdroging. De natuurlijke leefomgeving van de pissebed is dan ook onder een beschermende laag, bijvoorbeeld plantenresten of een platte steen. Daaronder is de vochtigheidsgraad zodanig, dat uitdrogingsgevaar uitgesloten wordt. Bovendien is het voor roofdieren moeilijker de pissebed te vinden.
Probleemstelling:
De hoofdvraag is: Is licht voor de pissebed een belangrijke stimulus?
Mocht blijken dat licht voor de pissebed een factor is waarop hij reageert, dan rijst de volgende vraag: Op welke factor, licht of vochtigheid, reageren pissebedden sterker?
Hypothese:
In principe zou je verwachten dat de pissebed een vochtige maar lichte omgeving prefereert boven een donkere maar droge.
Immers: Uitdroging moet ten alle tijden voorkomen worden, en donker betekent niet automatisch vochtig. Het zou dus logisch zijn dat een pissebed zich vooral door de vochtigheid van de omgeving laat leiden. Ook vanuit zijn gedrag, dat gericht is op activiteit
tijdens de vochtige periodes (‘s nachts). Eigenlijk zijn er maar weinig argumenten aan te voeren die voor de stelling pleiten dat een pissebed op licht reageert.
Hypothese 1: De factor licht is niet of nauwelijks van invloed op het gedrag van pissebedden.
Als blijkt dat deze hypothese onwaar is kunnen we op basis van deze tweede onderzoeksvraag en de basiskennis over de pissebed de volgende hypothese te formuleren:
Hypothese 2: Pissebedden laten zich in hun gedrag sterker door de factor vochtigheid leiden dan door de factor licht.
Materiaal en Methode
Opstelling:
Het onderzoek is onder te verdelen in twee deelexperimenten, die allebei uitgaan van dezelfde opstelling waarbij de bodembedekking steeds verschillend is.
Constant blijft steeds de basisopstelling:
De opstelling bestaat uit een houten kist van 15x30x45cm. Hierin zijn drie zones te onderscheiden:
-Een lichte zone waarboven direct de lichtbron hangt. De lichtintensiteit is hier maximaal. Het bodemoppervlak is 15 x 30 cm.
-Een middeldonkere zone, die slechts indirect licht krijgt. Het bodemoppervlak is 15 x 30 cm.
-Een donkere zone, die nauwelijks tot geen licht krijgt.Het bodemoppervlak is 15 x 30 cm.
De lichtbron is een 40 Watt gloeilamp, die samen met een afdekking op de kist op een zodanige wijze is geplaatst dat de drie zones een even grote oppervlakte hebben en dat de scheidingslijnen duidelijk aanwezig zijn.
De pissebedden voor dit experiment zijn afkomstig van de composthoop.
Methode:
De pissebedden worden individueel in de kist geplaatst, en wel op de scheidingslijn tussen Licht en Middeldonker, Vervolgens wordt na 60 seconden gekeken waar in de kist de pissebed zich bevindt, waarbij de zone genoteerd wordt.Vervolgens wordt de pissebed uit de opstelling verwijderd.
Het variabele deel van de opstelling is de bodembedekking. Er zijn twee experimenten:
Experiment A:
De bodem van de kist is in alle drie de zones bedekt met een vochtige doek, zodat de vochtigheidsgraad overal gelijk is. Bij dit experiment wordt de factor vochtigheidsgraad uitgesloten want die is overal gelijk. Alleen de lichtintensiteit bepaalt dus het
verschil tussen de zones. Aan de hand van de hypothese wordt verwacht dat de pissebedden na 60 seconden gelijkmatig verspreid zijn.
Experiment B:
De bodem van de kist is in de donkere zone onbedekt, en dus droog. In de lichte en middeldonkere zone is de bodem bedekt door een vochtige doek. Hierdoor zijn in de zones L en M omstandigheden gecreëerd die voor de pissebedden zeer aangenaam zijn, de lichtintensiteit is hier echter wel hoog. Met dit experiment kan worden onderzocht of pissebedden de factor vochtigheid belangrijker vinden dan de factor licht:
Prefereren ze een vochtige omgeving waarin ze zichtbaar en dus kwetsbaar voor vijanden zijn, of zitten ze liever in een veilig donkere maar wel droge omgeving?
Aan de hand van de hypothese wordt verwacht dat de pissebedden overwegend voor de vochtige zones zullen kiezen en dus vooral in de M (en L) zone zullen gaan zitten.
Resultaten
Resultaten experiment A: Overal vochtige bodem
Pissebed Nummer: Licht Midden Donker
1 X
2 X
3 X
4 X
5 X
6 X
7 X
8 X
9 X
10 X
11 X
12 X
13 X
14 X
15 X
Totaal 2 2 11
Totaal in % 13 13 74
Experiment B: Vochtige en Warme bodem alleen in L en M
Pissebed Nummer: Licht Midden Donker
1 X
2 X
3 X
4 X
5 X
6 X
7 X
8 X
9 X
10 X
11 X
12 X
13 X
14 X
15 X
Totaal 3 5 7
Totaal in % 20 33 47
Discussie
Conclusie:
Uit de resultaten van experiment A valt te concluderen dat licht voor pissebedden een belangrijke stimulus is, en wel een negatieve: Het merendeel van de proefdieren zoekt een
donkere zone op wanneer de andere factoren met name luchtvochtigheid in de verschillende zones vergelijkbaar zijn. Hiermee is de hypothese, De factor licht is niet of nauwelijks van invloed op het gedrag van pissebedden weerlegd. De dieren reageren wel degelijk op lichtprikkels: Het overgrote deel van de proefdieren probeert door weglopen de prikkel licht te verminderen.
Bij experiment C blijkt dat de pissebedden minder duidelijk voor een van de zones kiezen. Bijna 50% verkiest nog steeds de donkere maar droge zone boven een vochtige, warme maar lichte zone. Toch is het verschil met de resultaten van experiment A groot: Bij de pissebedden lijkt toch veel meer "tweestrijd" te ontstaan over de meest geschikte zone. Uit het feit dat er ongeveer evenveel diertjes in het licht als in het donker zijn gaan zitten mag worden afgeleid dat de factoren licht aan de ene kant en luchtvochtigheid en warmte aan de andere kant voor
de pissebedden min of meer even zwaar wegen bij het bepalen van het gedrag.
Hiermee is ook de hypothese, Pissebedden laten zich in hun gedrag sterker door de factor vochtigheid leiden dan door de factor licht weerlegd.
Mogelijke verklaringen voor de toch grote invloed van het licht zijn:
- Dat de pissebed in een lichte omgeving direct gevaar loopt, namelijk om te worden opgegeten door zijn natuurlijke vijanden.
- Verder zijn pissebedden nachtdieren en zijn ze dus gewend in het donker hun activiteiten uit te voeren: Misschien zijn hierdoor hun (optische) zintuigen niet bestand tegen fel licht.
Evaluatie:
Ik ben erg tevreden over dit werkstuk, er zijn natuurlijk altijd dingen die beter kunnen, maar dat zou te veel tijd hebben gekost. De experimenten zouden vaker herhaald moeten worden om een preciezere uitslag te krijgen, ik denk dat dit niet zoveel zal uitmaken bij experiment A, maar vooral bij het laatste experiment zouden de uitslagen kunnen veranderen (een fout laat de uitslag al met 7% veranderen. Het materiaal was wel in orde en ik denk niet dat hier veel op aan te merken is.
Ik vond het jammer dat je de praktische opdracht niet met z’n tweeën mocht doen, want mijn ervaring is dat als je met z’n tweeën werkt je vaak op betere ideeën kan komen en alles gaat heel wat sneller, vooral bij de experimenten kon ik wel wat hulp gebruiken daar heb ik in het totaal zo’n 5 uur over gedaan. Dat is inclusief het materiaal zoeken.
Literatuurlijst
Boeken:
Titel: Pasteur VWO Informatieboek
Auteur:G.J. Muhlenbaumer, H.E.A. Dassen, C.A. Leemburg-van der Graaf
G.A. van Griethuysen, D.F. Schafer
Uitgeverij: Thieme
Titel: Encyclopedie van de Natuur, Flora en fauna van Nederland en Europa
schrijver: Hoofdredactie Michael Chinery
Uitgeverij: Helmond B.V. 1983
Internet:
http://content.ag.ohio-state.edu/hyg-fact/2000/2072.html
http://www.ces.ncsu.edu/depts/ent/notes/Ornamentals_and_Turf/- flower_contents/orn_t11/not11.html
REACTIES
1 seconde geleden