Biologie Practicum: Drosophila melanogaster
Inleiding:
In dit practicum gaan we uitzoeken hoe de Drosophila’s melanogaster veranderen. We gebruiken dit vliegje omdat het zich snel voort plant en maar weinig genenparen heeft. Om precies te zijn vier. Omdat dit heel weinig is zijn de kenmerken goed te zien en als deze veranderen ook snel te zien. We gaan kijken hoe snel en op welke manier de vliegjes veranderen. Dit doe je door verschillende soorten Drosophila’s te laten paren. We gaan voorspellen, door middel van een kruisingsschema, hoe de F1 er uit zal zien als de parentes zich hebben voortgeplant van twee verschillende soorten vliegjes. Als de F1 is ontstaan en zich gaan voortplanten gaan we weer voorspellen hoe de F2 eruit zal gaan zien. Je gaat dmv kruisingschema’s berekenen hoe groot de kansen zijn dat bijvoorbeeld de F1 een zwart lichaam gaan krijgen. Je gaat hierbij kijken wat de het dominante allel is en de recessieve. Hierdoor kan je heel nauwkeurig gaan berekenen en voorspellen hoe de volgende generatie eruit zal zien. Na elke generatie vliegjes tellen we ze. We verdoven de vliegjes met ether en tellen ze vervolgens. De vliegjes mogen niet te lang verdoofd worden want anders gaan ze dood. In ons onderzoek hebben we te maken met een dihybride kruising. Dat wil zeggen dat je te maken hebt met 2 genenparen. We hebben te maken met twee soorten vliegjes, de parentes, waarvan 1 soort vleugels hebben die sterk gereduceerd zijn, vg: vestigial. De andere soort heeft een zwarte lichaamskleur, e: ebony. In deze kruising zijn de mannetjes vestigial en de vrouwtjes ebony. Hoe je mannetjes en vrouwtjes kan herkennen ligt aan de bouw. Vrouwtjes zijn over het algemeen langer en spitser dan de mannetjes. Ook hebben de vrouwtjes geen zwart stukje op het achterlijf en de mannetjes wel.
Hypothese:
In de hypothese van dit practicum gaan we proberen een voorlopig antwoord te geven over hoe de Drosophila eruit zal gaan zien na het voortplanten van twee verschillende soorten vliegjes, ieder apart één bepaalde eigenschap. Dit gaan we doen door middel van kruisingsschema’s. We hebben te maken met een dihybride kruising, hierbij zijn de mannetjes vestigial (vg: sterk gereduceerde vleugels) en de vrouwtjes ebony (e: zwarte lichaamskleur). We zullen nu de F1 en de F2 gaan berekenen, we gaan er hierbij wel vanuit dat één van de twee vliegjes homozygoot zijn. Hier komen we in de conclusie nog even op terug.
Eerste kruisingschema: Kruising van de Parentes
vvEE x VVee
Gameten: vE & Ve
F1 VvEe deze vliegjes zullen dus voor 100% eruit zien met gewone vleugels en een lichte lichaamskleur.
Hierbij staat V voor normale vleugels v voor kleine vleugels E voor lichte lichaamskleur e voor een donkere lichaamskleur Tweede kruisingschema: Kruising van de F1
VvEe x VvEe
Gameten: VE ve vE ve & VE ve vE ve
= de F2 VE Ve vE ve
VE VVEE VVEe VvEE VvEe
Ve VVEe VVee VvEe Vvee
vE VvEE VvEe vvEE vvEe
ve VvEe Vvee vvEe vvee
Normale vleugels en licht lichaam Normale vleugels en donker lichaam korte vleugels en licht lichaam korte vleugels en donker lichaam
Aantal vliegjes van de 16 9 3 3 1
percentage 56.25% 18.75% 18.75% 6.25%
Uit deze kruisingschema’s kun je afleiden hoe de F1 en de F2 er waarschijnlijk uit zullen gaan zien.
Materiaal en methode:
Materiaal: - reageerbuisje
- luchtdoorlatende stop
- voeding voor de vliegjes
- ether
- trechter
Dit is het enige materiaal wat je voor dit practicum nodig hebt. Een reageerbuisje waar de vliegjes inzitten. Daar moet een luchtdoorlatende stop op, anders stikken de vliegjes. In het reageerbuisje moet voeding voor de vliegjes zitten zodat de vliegjes niet dood gaan van te weinig voedsel. Verder heb je ether nodig om de vliegjes te verdoven. Daarbij heb je ook een trechter nodig om de vliegjes in op te vangen en op een blaadje leggen om te kunnen gaan tellen. Als de vliegjes verdoofd zijn kan je ze gaan tellen en de kenmerken van de vliegjes bestuderen. De vliegjes mogen zeker niet te lang in het ether bevinden anders worden ze gedood. Ze mogen niet langer dan een paar seconden verdoofd worden.
De methode die bij dit practicum wordt gebruikt is heel simpel.
Als eerste laten we twee soorten vliegjes, de parentes, paren. Omdat dit twee verschillende soorten vliegjes zijn gaan we, met kruisingschema’s, de F1 voorspellen. Met voorspellen bedoel ik hierbij uitrekenen hoe de fenotypes eruit zullen gaan zien. Als de parentes hebben gepaard worden ze verwijderd van de eitjes. Dit is vooral om te voorkomen dat als de F1 uitkomt, het niet gebeurt dat de parentes met de F1 gaan voortplanten. Als de parentes zich hebben voortgeplant, hebben we de gegevens om onze berekeningen en voorspellingen uit te voeren. Hiermee bereken je hoe de F1 er waarschijnlijk uit zal gaan zien.
Als de parentes zijn verwijderd en de F1 is uitgekomen tellen we de nakomelingen en bekijken hun fenotype’s. We kunnen gaan bekijken of onze berekeningen, met voorspellingen, zijn uit gekomen. Daarna zetten we 3 mannetjes en drie vrouwtjes terug om zich voort te planten, waaruit de F2 ontstaat. Wanneer de F2 eitjes gelegd hebben, kunnen we de F1 verwijderen. Als je dit hebt gedaan ga je ook berekenen hoe waarschijnlijk de F2 eruit zal gaan zien. Als laatste wacht je af totdat de F2 is uitgekomen. Deze verwijder je ook uit het reageerbuisje en ga je ook onderzoeken of dat je berekeningen zijn uitgekomen.
Resultaten:
F1 Aantal getelde vliegjes: 13
Geslacht. Rode ogen Lichte kleur Normale vleugels
Man 7 7 7 7
Vrouw 6 6 6 6
Eigenschappen F1 Theoretische frequentie Percentage – Concreet Werkelijke frequentie Concreet – Percentage Afwijking
Rode ogen 100% 13 13 100% Geen
Ingekorte vleugels 100% 13 13 100% Geen
Zwarte lichaamskleur 100% 13 13 100% Geen
F2 Aantal getelde vliegjes: 29
Eigenschappen Normale vleugels, lichte kleur. Normale vleugels, donker kleur. Ingekorte vleugels, lichte kleur. Ingekorte vleugels, donkere kleur.
Aantal vliegjes 17 6 5 1
Percentage. 58.62 % 20.69% 17.24% 3.44 %
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden