Darwin en Verhulst

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 2459 woorden
  • 29 januari 2009
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
10 keer beoordeeld

Persoon
Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Overweeg jij een maatschappelijke studie? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Sociologie of Antropologie dan wel iets voor jou! Bij beide opleidingen ga je aan de slag met maatschappelijke vraagstukken. Wil jij erachter komen welke bachelor bij je past? Stel al je vragen aan studenten Romy of Marie!

Meld je aan!
De Neodarwinistische evolutietheorie

In 1809, werd de alom bekende Charles Darwin geboren. Vijftig jaar later verscheen zijn boek ‘The origin of species’, over de evolutietheorie met de centrale vraag: ‘hoe zijn de verschillende soorten ontstaan?’. Darwin concludeerde uit zijn onderzoeken dat soorten veranderlijk zijn en vormde de hypothese dat alle organismen zich hebben ontwikkeld uit één uitermate eenvoudige oervorm (de eerste levende cel). Deze levende cellen zouden zich gedurende miljoenen jaren tot de huidige levensvormen ontwikkeld hebben. Hij ontdekte dat (vanaf deze oervorm) soorten telkens met kleine stapjes veranderen. De theorie kan in de volgende zes stappen onder verdeeld worden:

1 Planten en dieren krijgen meer nakomelingen dan uiteindelijk in leven blijven, oftwel: er zijn meer nakomelingen dan nodig.

2 Alle nakomelingen zijn verschillend.

3 Sommige eigenschappen bieden meer voordeel dan anderen.

4 Daardoor vindt er natuurlijke selectie plaats (denk hierbij bijvoorbeeld aan de witte berkenspanners die in de tijd van de industriële revolutie uitgeselecteerd werden. De eens witte berken werden namelijk zwart door het smog en wit was niet langer een schutkleur. Gevolg: in plaats van de witte berkenspanners vormden nu de zwarte berkenspanners de meerderheid).

5 De overgebleven individuen kunnen zich voortplanten en vervolgens hun eigenschappen doorgeven aan de volgende generatie. Op deze manier zal de soort langzamerhand veranderen.

De sleutelwoorden van deze theorie zijn dus duidelijk: variatie en selectie.

Veel later werd het systeem van overerven door Mendel ontrafeld en nog later (tegen de tijd dat de microscopen uitgevonden waren) werd dit proces bevestigd.
De reden dat ik eerst de darwinistische evolutietheorie uitgelegd heb is dat de ‘herontdekking’ van de erfelijkheidsleer gecombineerd werd met deze evolutietheorie en een nieuwe stroming binnen de biologie was ontstaan: het neodarwinisme.
De neodarwinistische evolutietheorie kan in de volgende stappen onderverdeeld worden:

1 De eerste stap van deze theorie, is de mutatie. Organismen geven genen door aan hun
nakomelingen, daarbij worden genen gekopieerd. In het kopieerproces worden wel eens
fouten gemaakt: mutaties. Door een mutatie ontstaat een allel van een nieuw gen.
Ook deze genen worden doorgegeven aan de nakomelingen, waardoor een mutatie zich in
een populatie kan verspreiden.

2 Sommige genen bieden meer voordeel dan anderen

3 Er vindt natuurlijke selectie plaats..

4 De overgebleven individuen kunnen zich voortplanten en langzamerhand verandert de soort.
Wanneer binnen een populatie de relatieve frequentie van het gen toeneemt, is er per
definitie sprake van evolutie.

5 Een belangrijke voorwaarde is isolatie. Dat wil zeggen dat een populatie door bijvoorbeeld
een aardverschuiving in twee verschillende populaties verdeeld wordt en van elkaar
gescheiden zijn (er vindt dus geen uitwisseling van genen plaats). Volgens het
neodarwinisme kan er alleen een nieuw soort ontstaan als deze bovengenoemde isolatie
plaatsvindt.

Bij het neodarwinisme zijn de sleutelwoorden in plaats van variatie, mutatie en selectie.
Heel kort zou je dus kunnen zeggen dat: de variatie in genenpakketten binnen een soort (door mutatie ontstaan), de zware concurrentie in de natuur en de overerving ervoor zorgen dat een soort stapje voor stapje kan veranderen.

De theorie van Jos Verhulst

De (antroposofische) Jos Verhulst is behalve strijder voor democratie en het vrije woord, de schrijver van ‘Der Erstgeborene’, waarin hij streeft naar falsificatie van de darwinistische evolutietheorie.
De theorie van Verhulst bestaat, heel kort gezegd uit de preadaptatietheorie, een herformulering ( toevoeging van hypermorfose) van de retardatietheorie van Louis Bolk (een Nederlandse antropoloog) verklaard vanuit foetalisatie, afgerond met het principe van het compositiemodel.

Preadaptatie is simpelweg een aanpassing die pas in de verre toekomst effect heeft.
Dat wil zeggen dat een bepaald dier of een bepaalde plant tijdens zijn leven een verandering doormaakt die voor hem geen voordeel biedt. Deze aanpassing zal pas zinvol zijn bij diersoorten die daar later uitvoortkomen.
Deze theorie sluit min of meer aan bij de retardatietheorie van Louis Bolk. Hij ontdekte bij het vergelijken van de embryonale ontwikkeling van de mens met de embryonale ontwikkeling van de aap een treffend voorbeeld van preadaptatie. Zo bleek dat het achterhoofdsgat, dat bij apen achteraan de schedel zitten, bij de foetus van de aap net als bij de mens onderaan de schedel zitten. Als we aannemen dat wij van de apen afstammen is dit inderdaad een duidelijke preadaptatie: de plaats voor het achterhoofdgat is voor de apen géén voordeel, voor ons (generaties later) is het wél een voordeel. Dit proces wordt foetalisatie genoemd: bepaalde foetale kenmerken blijven bij de mens behouden en gaan bij de apen verloren.
Dit proces verklaarde hij door middel van zijn retardatietheorie.
Bolk ontdekte de samenhang tussen levensduur en hartslag. Hij zag in dat de levensduur van alle dieren, gekeken naar de hartslag exact constant is (de muis heeft een korte levensduur, maar een snel hartslagritme, de olifant heeft een relatief lange levensduur en een relatief sloom hartslagritme). De apen en de mensen vormen echter een uitzondering. Gekeken naar de gemiddelde levensduur (t.o.v. de hartslag) leeft de mens relatief drie keer zo lang.
Bolk constateerde zodoende dat het leven van de mens als het ware uitgerekt of vertraagd is. Op die manier duren de verschillende fasen in de ontwikkeling van de mens langer en zijn de vroegere kenmerken langer aanwezig.
Die hypothese wordt echter tegengesproken op verschillende manieren tegengesproken.

1. Van uitstel hoeft geen afstel te komen. Toch breken bepaalde dierlijke kenmerken bij de
mens ook later niet door. Gekeken naar de retardatietheorie, zouden wij (weliswaar in een
later stadium dan bij apen het geval is) bijvoorbeeld ook het achterhoofdsgat achteraan de
schedel in plaats van onderaan moeten krijgen.
2. Het blijkt dat er ook specifiek menselijke kenmerken zijn, zoals: een grote hak aan de voet,
laag strottenhoofd etc. die niet te verklaren zijn vanuit de retardatietheorie (een gorilla
bijvoorbeeld, beschikt niet over deze eigenschappen).
3. Tot slot wordt de hypothese tegengesproken door het feit dat de verschillende
lichaamsdelen van de menselijke foetus zich allemaal in een ander tempo ontwikkelen.

Deze laatste constatering verklaarde Jos Verhulst vanuit hypermorfose. Hypermorfose wil zeggen dat het laatst aangelegde lichaamsdeel het langst doorgroeit. Op die manier verklaar je bijvoorbeeld de relatief lange ledematen (als typische eigenschap van de mens) niet vanuit vetraging, maar vanuit het feit dat deze bij de foetus het laatst aangelegd worden en dus het langst doorgroeien.

Tot slot stelt Bolk dat alle kenmerken die ontstaan zijn door de ontwikkeling van het algemene zoogdierenbouwplan (dat volgens Verhulsts theorie de oervorm is, in plaats van het eenvoudigste allereerste levende wezen, zoals bij de het neodarwinisme als oervorm geldt) individueel zinloos zijn en in samenhang enorm functioneel zijn. Zij maken, doordat zij elkaar aanvullen, de opgerichte houding mogelijk, het werktuiggebruik en uiteindelijk de spraak.
Dat wordt het compositiemodel genoemd.

Verschillen tussen de theorieën

De twee theorieën, die elkaar overduidelijk uitsluiten bevatten natuurlijk tal van verschillen. Hieronder de meest opvallende verschillen op een rijtje:

Afstammen (stammen we van de apen af?)
- De darwinistische theorie verklaart het ontstaan van de mens, heel kort gezegd, vanuit het
een mechanisme van toevallige variatie door mutaties en natuurlijke selectie. Volgens deze
theorie is het leven begonnen bij eencelligen. Uit deze eencelligen ontstonden (door middel
van natuurlijke selectie) nieuwe soorten, en uit deze nieuwe soorten ontstonden weer andere
soorten, tot er uiteindelijk mensen ontstonden. Wij stammen dus van de apen af.

- Volgens Verhulst is het bouwplan van de mens (wat hij ‘algemeen zoogdierenbouwplan’ noemt) aan het begin van de ontwikkeling bij álle dieren aanwezig. Bij de mens wordt, met andere woorden, het algemene bouwplan van de zoogdieren uitzonderlijk ver en
consequent doorgetrokken. Dat wil zeggen dat we niet van de apen afstammen, maar dat de apen in de ontwikkelingsweg tot mens, vroegtijdig naar dierlijke eenzijdigheid zijn afgeslagen.

Doel van aanpassingen
- De aanpassingen hebben volgens het neodarwinisme allemaal als doel: ‘overleven’ en ‘voortplanten’.
- De aanpassingen hebben volgens Jos als einddoel het ontwikkelen tot de mens en uiteindelijk (mens zijnde) ‘het spreken’.

Selectie op basis van toekomstig voordeel
- Bij het neodarwinisme wordt iedere vorm van selectie op basis van een toekomstig voordeel uitgesloten. Darwinistische selectie vindt plaats wanneer het individu een onmiddellijk voor- of nadeel ondervindt en daardoor zijn kans op levensbehoud en uiteindelijk op
voortplanting ziet toenemen of afnemen.
- Volgens Jos Verhulst kunnen er ook aanpassingen plaatsvinden die enkel voor latere generaties voordelig zouden blijken, en geen onmiddellijke verbetering van de
overlevings- en voortplantingskansen opleveren.

De consequenties op het mensbeeld (door neodarwinisme en Verhulst)

Het darwinistische mensbeeld stelt, zoals ik al eerder noemde, dat de mens van de aap afstamt en dat hij precies als alle andere levende wezens een product is, ontstaan als gevolg van natuurlijke selectie. De mens is noch het einddoel, noch de “kroon” van het langdurige en ingewikkelde proces dat we evolutie noemen. Hij is slechts een schakel in een keten, die al lang geleden is begonnen en vermoedelijk ook voortgezet zal worden.

In de ontwikkeling van de soorten is er dus eigenlijk geen bijzondere plek voor de mens. En ook al lijkt het erop dat de mens door zijn denk- en bewustzijnsvermogen een centrale plek veroverd heeft: de wereld draait niet om ons.
Toen deze theorie bekend gemaakt werd door Darwin, verloor de kerk aan terrein. Want de mens lijkt niet langer door God te zijn geschapen en dat het leven zich ontwikkeld heeft in miljoenen jaren is aannemelijker dan de 6 dagen zoals Genesis ons vertelt. Velen zagen de ontrafeling van de erfelijkheidsleer als een bevestiging van de darwinistische theorie. De Bijbelse verhalen dreigden nog meer betekenis te verliezen en de consequenties voor het mensbeeld, zoals wel duidelijk is, waren groots en aangrijpend (voor diegenen die in de theorie geloofden).

Stel dat de evolutietheorie klopt, dan zijn we in feite niet meer dan een toevallig bijproduct van een toevallig proces. Wij zijn niet meer dan een van de vele soorten, die door natuurlijke selectie zijn ontstaan. En omdat de evolutietheorie stelt dat alle planten en dieren een gemeenschappelijke oorsprong hebben en familie van elkaar zijn, zijn wij niet meer dan een onderdeel van deze familie.

De theorie van Jos Verhulst is juist tegen deze (kille) wetenschappelijkheid gericht.
Zijn theorie berust op de onvrede met het materiële karakter van de theorie van het neodarwinisme en tegen de degradatie (verlaging in waarde) van het menselijke soort. Zodoende probeert hij het gegeven dat wij een toevallig product zijn van een toevallig proces te ontkrachten.
Volgens Verhulst stammen wij niet af van het allereerste organisme, maar is het bouwplan van de mens (wat hij ‘algemeen zoogdierenbouwplan’ noemt) aan het begin van de ontwikkeling bij álle dieren aanwezig.

De natuurlijk selectie, die volgens (neo)darwinsten de doorslaggevende rol speelt in de evolutie, strookt nog niet in de verste verte met de theorie van Verhulst. Volgens Verhulst maakt de mens geen proces van natuurlijke selectie door. De menselijke eigenschappen zijn volgens hem geen adaptaties maar een realisering van het algemene zoogdierenbouwplan. De verschijning van de menselijke kenmerken is dus niet door selectieve druk veroorzaakt (die per definitie werkt op het verschijningsmoment zelf), maar door een bepaalde doelgerichte factor die voorheen al werkzaam was.

Duidelijk is dat deze theorieën elkaar uitsluiten. De consequenties op het mensbeeld zijn dan ook tegenovergesteld aan de consequenties van het neodarwinisme. Verhulsts theorie zet de gangbare afstammingstheorie(ën) van de mens volledig op zijn kop. Aan de hand van zijn boek ‘Der Erstgeborene’ toont hij dat de mens als uniek, enig zelfbewust en sprekend wezen de spil is waaromheen evolutie draait. De mens is niet alleen maar een schakel in het evolutieproces, de mens is het einddoel, ook wel de kroon genoemd. Alles is op het uiteindelijke ontstaan van de mens gericht. De mens veranderde van een product van een toevalsexperiment in de kroon van het evolutieproces.

Mijn eigen standpunt

Met mijn beperkte kennis van de evolutie is het moeilijk, een doordachte theorie van een begaafd persoon die wel over de nodige kennis beschikt onderuit te halen of te onderbouwen. Desondanks ben ik in beide theorieën tegen punten aangelopen waar ik mijn vraagtekens bij heb.

Het is voor mij moeilijk voor te stellen, dat de hedendaagse mens, (achter zijn laptop, chattend met iemand die aan de andere kant van de aardbol leeft en met zijn vrije hand een verse senseo espresso naar binnen gietend) is ontstaan uit het allereerste levende organisme. De complexiteit van levende organismen lijkt te groot is om door evolutie te zijn ontstaan. Maar laten we dit toeschrijven aan mijn onkunde en ons beperkte voorstellingsvermogen.

Toch is er een nog een ander punt, dat mij doet geloven dat de (neo)darwinistische evolutietheorie niet strookt met de werkelijkheid.
Stel dat deze theorie werkelijkheid zou zijn: ieder soort is door middel van natuurlijke selectie ontstaan uit een voorgaande soort. Dat wil dus zeggen dat er onvatbaar veel tussenvormen tussen de verschillende soorten zouden moeten zijn, want een holtedier evolueert niet zonder slag of stoot uit een spons. Maar in plaats van deze diversiteit (die velen malen groter zou zijn dan de huidige diversiteit) zijn de organismen een verzameling van duidelijk te onderscheiden soorten.

De theorie van Jos Verhulst bood geen bevredigender antwoord op mijn vragen. Integendeel, deze theorie was voor mij ongeloofwaardiger dan de darwinistische theorie.
Want dat er overeenkomsten tussen de bouwplannen van verschillende soorten is wel duidelijk, maar hoe komt Jos Verhulst erbij dat er aan ieder organisme een ‘algemeen zoogdierenbouwplan’ te grondslag ligt? Met welke argumenten wordt dit bestaan bevestigd?
Wat ik nog vreemder vind is het feit dat Jos Verhulst de mensen boven de dieren plaatst. En daarmee bedoel ik niet het feit dat wij het meest ontwikkelde wezen zijn en over zelfbewustzijn beschikken. Ik bedoel hiermee, dat Verhulst in tegenstelling tot Darwin die alle organismen gelijk stelt, de dieren als het ware als een schakel zien in het evolutieproces dat uiteindelijk tot wording van de mens zou leiden. Op die manier stel je de mens boven de dieren en is de mens de kroon van de evolutie, het einddoel. En wat stelt ons in staat om van onszelf te zeggen dat wij de kroon van de evolutie zijn? Neem als ondersteunend voorbeeld de rassenleer van Hitler. Hitler plaatste het Arische ras boven het joodse ras. Maar Hitler is net goed als een Jood, dat is, een mens. Om te kunnen beslissen of het ene ras beter is dan het andere (wat ik overigens niet geloof; ook niet als het gaat om dieren en mensen) is een bepaalde hogere macht nodig, iemand die alwetend is en boven de mensen staat. En de mens is nu eenmaal niet alwetend, het is dus onmogelijk om te bepalen dat wij de kroon van de evolutie zijn.

Ik kan me heel goed voorstellen dat mensen graag in de theorie van Jos Verhulst geloven. Het feit dat de mens centraal staat in de evolutie en als het einddoel gezien wordt is bevredigender dan het feit dat de mens slechts een toevalsproduct zou zijn.
Zoals gebleken is, heb ik bij beide theorieën mijn vraagtekens, maar het feit dat de mens min of meer boven de dieren wordt geplaatst, maakt de neodarwinistische theorie voor mij toch aannemelijker dan de theorie van Jos Verhulst.

REACTIES

A.

A.

Geweldig verhaal, vooral door zijn eenvoud. Weet je ook iets van de 'tweede retardatietheorie'?

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.