Deelvraag 2: Is er onderzoek geweest naar buitenaards leven? Subvraag 2a: Is er leven (geweest) op planeten in ons zonnestelsel? Venus Mars
Subvraag 2b: Wat is het belangrijkste onderzoek dat gedaan is? Subvraag 2c: Wat is er uit dat onderzoek geconcludeerd? Deelvraag 3: Wat zijn de vermoedens over buitenaards leven? Subvraag 3a: Wat is er te doen rond neergestorte UFO’s? Het Roswell-incident
Subvraag 3b: Wat is er te doen rond verminkte kadavers? Subvraag 3c: Wat vertellen mensen die ontvoerd zijn? De UFO-ontvoering
Subvraag 3d: Zijn graancirkels gemaakt door buitenaardse wezens? Deelvraag 1: Hoe is het leven op aarde ontstaan? In dit onderdeel van ons werkstuk wordt antwoord gegeven op de vraag: ‘Hoe is het leven op aarde ontstaan?’ Deze vraag wordt uitgewerkt in drie subvragen. Deze kunt u hieronder lezen. Subvraag 1a: Hoe is het heelal ontstaan? In de bijbel staat: In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Dat klonk veel mensen onwaarschijnlijk in de oren. Ze namen aan dat het heelal eeuwig was. Maar een andere bekende uitdrukking luidt: aan alles zit een begin en een einde. Zo ook aan het heelal. Wij weten niets met zekerheid over dit begin en einde, maar een combinatie uit vele theorieën brengt je dicht bij de waarheid. Er zijn nog vele legendes, mythen en religieuze verhalen, maar we gaan ons beperken tot de wetenschappelijke hypotheses, experimenten en conclusies. Onderzoekers zijn al eeuwen bezig met onderzoek aan het heelal. Toen in de 19e eeuw de technieken met telescopen ontdekt werd, onderging de wetenschap een revolutie. Door steeds meer verbeterde technieken konden er steeds nauwkeurigere waarnemingen gedaan worden. Edwin Hubble heeft belangrijke ontdekkingen gedaan. Zo ontdekt hij in 1923 als eerste een sterrenstelsel dat verwant is aan onze melkweg. Dit sterrenstelsel lijkt niet meer dan een vage nevel. Hubble concludeert dat bijna alle nevels die te zien zijn met zijn nieuwe telescoop sterrenstelsels moeten zijn. Dit zou betekenen dat het heelal minimaal duizend keer groter moet zijn dan ons eigen melkwegstelsel. Nog steeds wordt uitgegaan van het feit dat het heelal oneindig was, maar er komen steeds meer aanwijzingen dat dit niet zo is. De Duitse astronoom Wilhelm Olbers had een logische theorie ontdekt, die aangeeft dat het heelal dynamisch móét zijn, wat weer zou beteken dat het heelal eindig is. Albert Einstein had dezelfde opvattingen. Hij heeft later over zijn onderzoeken uitgaande van het feit dat het heelal oneindig is gezegd dat het zijn grootste blunder was. Hubble heeft nóg een belangrijke ontdekking gedaan: de rood- en blauwverschuivingen. Hij zag dat de kleur van de andere sterrenstelsels verschoof. De enige logische verklaring is dat de bronnen zélf bewegen. Dit is op zich niet zo vreemd. Wat opmerkelijk was, is dat de meeste sterrenstelsels roder waren dan ze moesten zijn. Bovendien was er een relatie tussen het rode licht en de afstand van sterrenstelsels: een sterrenstelsel dat twee keer zo ver weg staat, trekt zich ook twee keer zo snel terug. Dit toont aan dat het heelal ‘groeit’. Op het moment dat Edwin Hubble’s en Albert Einsteins theorieën overeenkomen, wordt algemeen aangenomen dat het heelal dynamisch is. Tevens wordt aanvaard dat het heelal uitdijend is. Astronomen zijn er nog steeds niet over uit, maar de gemiddelde leeftijd van het heelal wordt geschat op 15 miljard jaar. Toch worden nog vaak variaties tussen de 13 de 20 miljard jaar genoemd. Er was dus een begin. Maar hoe zag dit begin eruit? Het meest voor de hand liggende antwoord is dat het hele heelal ooit een grote massa was, dat op een zeker moment geëxplodeerd is. Hierdoor ontstonden grondstoffen voor de bouw van een universum. De Britse astronoom Sir Fred Hoyle was een van de velen die niet accepteerde dat er een begin was. Hij noemde de theorie spottend ‘Big Bang’ en deze naam bleef ze houden. Er vormden twee groepen: aanhangers van de Big Bang-theorie en aanhangers van de theorie die opperde dat het heelal in evenwicht bleef door vernieuwende materie waardoor sterren zich keer op keer konden vormen. In 1964 doen de twee jonge radioastronomen Arno Penzias en Robert Wilson een bijzondere ontdekking: met een uiterst gevoelige hoornantenne vangen zij een echo op van de oerknal. Ook hebben ze een straling waargenomen die dateerde van ongeveer 300.000 jaar na het begin. Vanaf 1965 was er bijna geen twijfel meer over de Big Bang. Nog dertig jaar wordt er onderzoek verricht naar deze straling. Er treedt enkel één groot raadsel op: als de achtergrondstraling constant is, zou dat betekenen dat er geen ongelijkmatigheden in het heelal voor kunnen komen. Maar waar komen in dat geval sterren en sterrenstelsels vandaan? De onderzoekssatelliet COBE (Cosmic Background Explorer) brengt in 1992 de oplossing. Na ruim een jaar lang metingen in de ruimte gedaan te hebben, toont hij aan dat er afwijkingen waren van een dertig miljoenste, alle kanten uit. Het heelal moet dus als het ware gezien worden als een oceaan waarin de wind kleine golfjes blaast. De evolutie van het heelal: stapsgewijs
Na al deze waarnemingen, ontdekkingen en opgestelde theorieën valt er een goede omschrijving te geven van het ontstaan van het heelal. Hier puntsgewijs beschreven wat de meest logische geschiedenis is: Ø Een miljoenste seconde na de oerknal is de temperatuur 10 biljoen Kelvin, een temperatuur waarbij geen materie mogelijk is, en het heelal slechts uit straling bestaat. Ø Na één seconde is de temperatuur gedaald tot 10 miljard Kelvin, de temperatuur in de kern van een waterstofbomexplosie. Elementaire deeltjes reageren met elkaar. Ø Na circa drie minuten moet de temperatuur gedaald zijn naar 1 miljard Kelvin. Nu zijn kernreacties mogelijk. Een zware vorm van waterstof ontstaat. Ongeveer 25% van de kernen van deze stof absorbeert heliumdeeltjes. Ø Nog 300.000 jaar vinden kernreactie plaats waarbij talloze elementen gevormd worden. Ø Na deze periode daalt de temperatuur naar 6000 Kelvin (dezelfde temperatuur als op de zon). Er is geen wisselwerking meer tussen straling en materie. De straling wordt ook minder belangrijk voor ontwikkeling. Ø De straling daalt tot de in 1965 gemeten temperatuur van 2,7 Kelvin. Er vinden, 1 miljoen jaar na de oerknal, nieuwe processen plaats: waterstof en helium wordt blootgesteld aan twee tegengestelde krachten: expansiekracht en zwaartekracht. Er vinden kernfusies plaats en sterren ontstaan. Dit is tevens de huidige situatie. Nu we weten hoe het heelal ontstaan is, verdiepen we ons in de volgende subvraag.
om van boom naar boom te slingeren en het merendeel beschikt ook over de mogelijkheid om rechtop te zitten, waardoor de handen vrij zijn voor gebruik. Er ontstaan twee soorten apen: de breedneus- en de smalneusapen. Deze eerste groep heeft grote neusgaten die omhoog staan en naar buiten gericht; bij de tweede groep is dit precies het tegenovergestelde. Na lange evolutie ontstaan zo’n 1,5 tot 2 miljoen jaar geleden uit de mensapen de eerste
echte mensen. Nu weten we hoe het leven is ontstaan op aarde, maar we weten ook wat er nodig is voor het leven op zich. Tijdperken en hun dieren en planten
In het antwoord op subvraag 1c zijn niet alle tijdperken aan bod gekomen, terwijl het toch de moeite waard is om ze nog even op te noemen. Ø Het allereerste en tevens allerlangste tijdperk is het Precambrium, dat duurt tot en met 570 miljoen jaar geleden. De producenten en afbrekers ontstaan en in dit tijdperk komen de eerste kleine zeediertjes tot leven. Ø Het Cambrium duurt van 570 tot en met 505 miljoen jaar geleden. In dit tijdperk vormen de eerste trilobieten, wormen, weekdieren en sponzen zich. Ø 505 tot en met 438 miljoen jaar geleden wordt het Ordovicium genoemd. De trilobieten waren een paar miljoen jaar geleden plots uitgestorven, maar vormen zich in dit tijdperk weer opnieuw. Ook ontstaan brachiopoden, graptolieten en kaakloze vissen. Ø Het Siluur duurt van 438 tot 408 miljoen jaar geleden. Dit is het tijdperk van de Stekelhaaien en koralen. Ø De koppotigen, kwastvinnige vissen, primitieve landdieren en -planten ontstaan in het Devoon, dat 408 tot 360 miljoen jaar geleden is. Ø Het Carboon is een tijdperk waar veel nieuwe dieren ineens ontstaan. Van 360 tot en met 286 miljoen jaar geleden ontstaan de eerste haaien, koralen, spinnen, amfibieën en aan het einde van het tijdperk ook reuzenlibelles, coniferen en reptielen. Ø Het tijdperk tussen 286 en 248 miljoen jaar geleden heet het Perm. Vissen, reuzenvarens, reuzenpaardenstaarten, zeelelies en eendagsvliegen ontstaan. Ø In het Trias, van 248 tot en met 213 jaar geleden, heeft als dieren zee-egels, beenvissen, primitieve zoogdieren en de eerste dinosauriërs. Ø In de Jura, van 213 tot en met 144 miljoen jaar geleden ontstaan bekendere dieren en planten als vishagedissen, vliegende reptielen, ammonieten, cycaspalmen, apatosauriërs, Stegosauriërs en de moderne vissen. Ø De zeeschildpadden, zeereptielen, eerste echte krokodillen, moderne planten, vogels, tiranosauriërs rex, bloeiende planten en bijen ontstaan in het Krijt, een wat bekender tijdperk van 144 tot 65 miljoen jaar geleden. Ø 65 tot 2 miljoen jaar geleden is het tijdperk Tertiair, waarin octopussen, walvissen, tandloze loopvogels, vleeseters, vlinders, vleermuizen, grassen, buideldieren, robben, primaten en olifanten ontstaan. Ø 2 miljoen jaar geleden begint het huidige tijdperk, Quartiair. Dit is het tijdperk van de mensen. Het is nu tijd om te bekijken of er ooit onderzoek is geweest naar leven, in wat voor vorm dan ook, op andere planeten. Deelvraag 2: Is er onderzoek geweest naar buitenaards leven? Het heelal is ontzettend groot. Er zijn triljarden planeten, asteroïden, sterren en kometen. Zij wij dan echt de enige planeet met leven? In deze deelvraag gaan we bekijken of er onderzoek is geweest naar leven op andere planeten, of er fossielen zijn aangetroffen, of dat er misschien echt contact geweest is met buitenaards, intelligent leven. We hebben 3 subvragen: eerst kijken we of er misschien leven mogelijk is (geweest) op een van de planeten binnen ons zonnestelsel, vervolgens kijken we of er onderzoek geweest naar leven buiten ons zonnestelsel en is zoja, wat de verwachtingen hiervan zijn, en ten slotte bekijken we de resultaten en waarnemingen van het eventuele onderzoek.
Vanaf de zon gezien is Venus de tweede planeet in ons zonnestelsel. Zoals in de inleiding stond, zou het een zusje kunnen zijn van de aarde, want ze is ongeveer even groot en heeft vermoedelijk dezelfde ontstaansgeschiedenis. Bij onderzoek wordt deze planeet niet zonder reden vaak vergeleken met aarde. Venus is de binnenste van drie zogenoemde terrestrische planeten, waarvan de anderen de aarde en Mars. Haar evolutie en lot hebben daarom een belangrijke betekenis voor ons. Venus is een heldere planeet met een zachte, romantische uitstraling. Ze is niet voor niets naar de godin van de liefde vernoemd. In de jaren zestig is radaronderzoek geweest met sondes. Er worden wonderbaarlijke dingen waargenomen. Een van de verrassingen is dat Venus heel langzaam om haar as draait. Ze doet hier 117 dagen over. Dit is te langzaam om in de kern het dynamo-effect op te roepen dat een magnetisch veld veroorzaakt. Dit is wel het geval op aarde. Bovendien draait ze, anders dan de meeste planeten in ons zonnestelsel, in tegenovergestelde richting. Dit houdt in dat de zon opkomt in het westen en ondergaat in het oosten. Een groot succes op het gebied van de ruimtevaart wordt behaald als twee sondes van de Sovjetunie in 1975 op Venus landen. Zij hebben foto’s gemaakt op deze planeet en doorgestuurd naar aarde. De sondes zijn uitgerust met schijnwerpers omdat gevreesd werd voor een diepe duisternis wegens het dikke pak wolken dat rond Venus zweeft. De beelden die de sondes ons laten zien tonen rotsen en zand onder een hemel die ‘even helder is als een bewolkte dag in Moskou’. Tegen sommige verwachtingen in, blijkt dat Venus helemaal niet zo’n prettige verblijfplaats is. Het schijnt meer te passen in het Middeleeuwse beeld van de hel. De grond is dor en onvruchtbaar. De atmosfeer bestaat uit koolstofdioxide. Ook heerst er een druk die negentigmaal zo groot is als de druk op aarde. Het wolkendek bestaat uit fijne druppeltjes zwavelzuur. De bodemtemperatuur is plusminus 600oC. Dit zorgt ervoor dat de sondes na 2 uur gesmolten zijn. In augustus 1990 landt de Amerikaanse sonde Magellan op Venus. Deze sonde is in staat een nauwkeurig radarbeeld door te zenden naar aarde. Het oppervlak blijkt totaal niet zoals verwacht, maar bestaat uit gedoofde vulkanen. Er zijn géén aanwijzingen voor continentale verschuivingen, zoals op aarde wel het geval is. Wel zijn er sporen van opgeplooide breuken en gescheurde rotsen. Verder zijn er talloze inslagkraters, gevuld met lava. Het lijkt erop dat Venus nog maar enkele miljoenen jaren geleden bijzonder woest van karakter was en nog niet ‘tot rust’ was gekomen. Met alle informatie de sondes ons hebben gegeven is het redelijk goed mogelijk een geschiedenis voor te stellen van deze planeet. Net als aarde groeit de planeet door het invangen en verdichten van stof en gas. Niet lang na haar ontstaan vormt ze een kern en mantel. Lange tijd wordt deze planeet onderworpen aan inslagen en bombardementen door asteroïden. Vermoedelijk is door een verschrikkelijk hevige botsing met een astroïde de rotatierichting van Venus omgedraaid. Het belangrijkste verschil met aarde is het ontbreken van aarde. Het proces dat op aarde heeft plaatsgevonden, het samenvoegen van water- en zuurstof, zodat het vloeibare product ontstaat, heeft niet plaatsgevonden op Venus. In plaats van zich tot een vloeistof te binden, blijven de gassen, samen met koolstofdioxide, gescheiden. Andere elementen als ijzer en zwavel absorberen de zuurstof, de waterstof verdwijnt de ruimte in en de koolstofdioxide blijft achter. Dit bepaalt de uiteindelijke atmosfeer op Venus. De koolstofdioxide veroorzaakt een broeikasgas, en nadat de vulkanen alleen maar meer van deze stof de lucht in werpen, is er sprake van een volledig broeikaseffect. Venus verandert in een opgebrande planeet, terwijl haar tweelingbroer aarde precies het tegenovergestelde doet. Hieruit is te concluderen dat leven op Venus mogelijk geweest zou zijn, als ze zich hetzelfde ontwikkeld zou hebben. Omdat de elementen gescheiden zijn gebleven, is dit niet gebeurd. Nu is het onmogelijk om nog leven op Venus aan te treffen. Mars
Deze planeet vertoont de meeste overeenkomsten met onze aarde. Zijn oppervlakte kun je vanaf deze planeet direct waarnemen. De roodachtige kleur van de planeet heeft ook witte vlakken, dat zijn de met ijs bedekte poolkappen. Deze poolkappen schrompelen, maar dijen ook weer uit. Dit duidt op seizoenen en weerprocessen. De planeet is slechts half zo groot als de aarde maar draait wel even snel om zijn as. Al deze eigenschappen zijn gunstig voor het ontstaan van leven. Bij het in kaart brengen van Mars, door de Italiaanse astronoom Giovanni Schiaparelli, komt er iets vreemds in beeld. Over Mars lopen vreemde lijnen. De astronoom noemt ze ‘canali’, wat vrij slordig vertaald wordt met het Engelse ‘canals’, wat weer omgezet wordt naar het Nederlandse ‘kanalen’. Dit zou beteken dat er kunstmatig aangelegde wateren zouden stromen, of in ieder geval gestroomd hebben. Wetenschappers en deskundigen laten hun fantasie de vrije loop. Marsbewoners hebben deze kanalen aangelegd om de woestijnplaneet zo goed mogelijk te bevloeien. De kanalen moesten gezien worden als een soort Nijl, want zo zou deze rivier op aarde er ook uit moeten zien vanaf de ruimte bekeken. Na een paar sondes naar Mars gestuurd te hebben wordt geconcludeerd dat de lijnen inderdaad kanalen geweest moeten zijn. Er is stromend water geweest op Mars, maar deze zijn vanaf aarde onzichtbaar, maar ook staan ze al heel lang droog. Als je al het water dat nu op Mars is bij elkaar zou hebben, zou het niet groter zijn dan een groot meer. Het Amerikaanse landingsvoertuig Viking wordt in 1976 naar Mars gestuurd, en daar aangekomen worden de eerste beelden gemaakt. Mars ziet eruit als een grote stoffige, saaie woestijn. Het zoeken naar sporen van leven levert niets op. Op zich niet zo gek, want de temperatuur op Mars ligt altijd rond het vriespunt. In de vrije lucht komt het zelden boven de 0oC uit. De bodem van Mars bestaat vermoedelijk voor 1,6 kilometer alleen maar uit Permafrost. Om terug te komen op het ontstaan van het leven op aarde, zul je zien dat de producenten van zuurstof en afbrekers van koolstofdioxide alleen kunnen leven bij een temperatuur tussen de 18 en de 25oC. Toch is Mars een dynamische planeet. Hij heeft reusachtige vulkanen, waaronder de grootste die bij ons bekend is over het hele zonnestelsel gezien: De Olympus Mons is 25 km hoog, dat is drie keer zoveel als onze Mount Everest. De doorsnede van deze vulkaan is zo’n 600 kilometer aan de voet. Er zijn veel stormen op de planeet, waardoor zandduinen ontstaan en de oude inslagkraters opgevuld worden, en niet alleen met zand maar ook met lava. Het belangrijkste wat ontdekt is op Mars zijn de diepe ravijnen, die ongetwijfeld ooit waterlopen waren. Ze lopen bergafwaarts, volgen een kronkelende bedding, hebben zijrivieren en vormen sedimentvlakken. Alle resten van deze rivieren, sommigen even breed als aardse rivieren en met lengtes van honderden kilometers, zijn te vinden op gebieden die ooit verstoord zijn geworden, of op gebieden die zijn ineengestort door ondermijning door ondergronds stromend water. Dit alles wijst erop dat Mars op ongeveer dezelfde wijze als aarde ontstaan is, met een korst, mantel en kern. Tijdens inslagen van asteroïden wordt er zodanig met de planeet gespeeld dat er volop zuurstof vrijkomt, dat samen met waterstof het vloeibare water vormt. Waarschijnlijk is de ontstane watereenheid op Mars van oceanische afmetingen, er is in totaal voldoende water om Mars in een 80-meter diepe laag water te bedekken. De vorming van water duurt miljoenen jaren, waardoor het toch moeilijk te schatten is wanneer er een bepaalde hoeveelheid water was. In ieder geval heeft Mars duizenden jaren regen, waardoor ondergrondse bekkens gevormd worden. Door de vulkanische activiteiten komt het grondwater weer aan de oppervlakte, maar op dat moment blijkt het formaat van Mars niet al te gunstig te zijn. De geringe zwaartekracht van Mars kan al het water niet vasthouden en veel gassen ontsnappen in de ruimte. Alleen aan de polen kan het water in bevroren toestand worden vastgehouden. Uiteindelijk verandert de planeet in een oord van vulkanen, ijswoestijnen en stof. Het is onbekend hoelang het water gestroomd heeft en wat er precies mee gebeurd is. Misschien verdween een enorm deel weer onder de grond. Misschien ontwikkelde zich een primitief soort leven in de meren waarin de rivieren uitmondden. Voor meer kennis over Mars is onderzoek nodig, maar het is niet eenvoudig een Mars-verkennings-vluchten uit te voeren. Dit blijkt uit het feit dat meer dan de helft van de Marsmissies mislukt is. Op internet hebben we veel artikelen gevonden over recent onderzoek. Er is nog niets uit geconcludeerd. Wel is te vertellen dat er grote kans is dat er ooit leven op Mars is geweest. De grond op Mars biedt een veilige plaats voor leven. Ook het water, dat ooit rijkelijk gestroomd heeft, is een vruchtbare plaats voor leven. Ook zijn er geruchten geweest over een fossiel op Mars. Dit fossiel zou ons bacteriën laten zien die ooit geleefd hebben op de rode planeet. In 1996 werd dit fossiel gevonden. Na jaren onderzoek is onlangs geconcludeerd dat het geen fossiel is van een bacterie, maar dat het vermoedelijk gewoon een afdruk is van zwaveldeeltjes. De bekendste steen, die ongeveer hetzelfde verhaal heeft, is ALH84001. De steen is 2 kilo zwaar en zou volgens experts 4,5 miljard jaar geleden ontstaan zijn op Mars. 16 miljoen jaar geleden, bij een inslag van een astroïde, werd de steen de ruimte ingeslingerd. 13.000 jaar geleden kwam de steen als meteoriet terecht in Antarctica. In 1984 is de steen gevonden en jarenlang onderzocht. Amerikaanse onderzoekers beweerden dat ze een aantal bewijzen hadden gevonden voor leven op Mars. In de ALH84001 zaten minerale verbindingen en er zaten wormvormige structuren in doe op fossielen van bacteriën leken. Helaas voor deze onderzoekers, maar het tegendeel kon worden bewezen. Zwavel komt in ruime hoeveelheden voor op Mars, en zorgt voor chemische processen in de atmosfeer van Mars. De verbindingen zijn niet afkomstig van organismen of biologische reacties. We kunnen dus concluderen dat er op Mars leven mogelijk geweest is, maar dat dit nog niet zeker is. Pas na meer onderzoek zal bekend worden hoe het met Mars gesteld is. Subvraag 2b: Wat is het belangrijkste onderzoek dat gedaan is? Een manier om onderzoek te doen naar buitenaards leven is het maken van een ruimtereis naar alle planeten. We zijn in staat om geschikte voertuigen hiervoor te bouwen, maar we zullen op de nabije planeten niet vinden wat we allemaal zo graag bevestigd willen hebben: het bestaan van buitenaards, intelligent leven. We zullen verder moeten zoeken willen we dit vinden. Bijvoorbeeld de sterren. Neem onze dichtstbijzijnde ster Proxima Centauri: alleen al de heenreis naar deze ster duurt zo’n 80.000 jaar. Het probleem is dus, als er buitenaards leven is, hoe vinden we die? Jaren gelden werd een oplossing voor dit probleem bedacht: het SETI-project. Het SETI-project, met de volledige naam Search for ExtraTerrestrial Intelligence, zoekt met behulp van radioactieve straling het heelal af met als doel leven aan te treffen. Er is niet veel vermogen voor nodig om een radiosignaal uit te zenden naar sterren en planeten die lichtjaren hiervandaan staan. Ook is deze manier niet bepaald duur: ieder woord dat verzonden wordt kost gemiddeld 1 Amerikaanse dollar. De wetenschappers verwachten echter geen snelle reactie van eventuele buitenaardse wezens. Een radiosignaal naar een planeet die rond de ster Proxima Centauri staat doet er vier jaar over om deze planeet te bereiken, het zal dan ook minimaal vier jaar kosten als er een boodschap terug zou worden gestuurd. Het wachten is lang, en er wordt gehoopt dat er al signalen naar ons gestuurd zijn vóórdat wij buitenaards leven bereikt hebben. Op internet (
het bergen van de UFO, in 1978 aan UFO onderzoekers vertelde dat het object dat hij in 1947 had gebogen absoluut niet van deze aarde kwam. Sindsdien is het verhaal van het UFO-ongeluk bij Roswell het middelpunt van UFO-onderzoek en een van de bekendste UFO-meldingen. Op de volgende bladzijde hebben we verschillende UFO’s verzameld. Onder iedere tekening staat waar en wanneer de UFO gezien is en wat de eventuele bijzonderheden zijn. UFO met draaiende patrijspoorten, gezien in 1967 in Oklahoma Voor een boom langs zien vliegen in 1965, Maryland Gezien door familie in Texas in februari 1967 UFO met oranjegele lichten, gezien in 1967 in Illinois Braziliaanse jongen zag dit toestel op 1 juli 1968 bij Botucatu Veel waargenomen in 1966 door mensen in Hillside Aluminiumkleurige UFO, gezien in 1967 boven een weg Helmvormige UFO, gezien in 1963 door een paar Engelse jongens in Parr in Merseyside
Subvraag 3b: Wat is er te doen rond verminkte kadavers? Er worden ook vondsten van verminkt kadavers gedaan. Ook dit wordt in verband gebracht met UFO’s. De vondsten van de verminkte dierenlijken begonnen met het lichaam van het paard Lady. Op 8 september 1967 vond farmer Harry King zijn merrie Lady in de buurt van een kleine open plek. Ze was dood. Het vreemde wat dat alleen het vlees boven de neus van het paard was alleen dat het vlees boven de nek van het paard was verdwenen en de rest van het kadaver was volkomen intact. Ook was er nergens een spoor van bloed te vinden. Toen Harry de omgeving op sporen onderzocht zag hij dat de hoefafdrukken ongeveer 30 meter van het verminkte dierenlichaam ophielden. Het leek of het paard grote sprongen genomen had, maar in de directe omgeving van de vondst was niets te ontdekken. Wat wel gevonden werd was op 12 meter afstand van het paard een struik waar een cirkel omheen lag bestaande uit 8 gaten. Al snel begon men de mysterieuze dood van het paard Lady in verband te brengen met UFO’s, want in die tijd waren er sowieso al veel UFO-meldingen in en om de stad waar Harry King woonde. Na de gruwelijke vondst van Lady werden er steeds meer mysterieus verminkte kadavers gevonden, waarvan het merendeel bestond uit runderen. Onderzoekers kwamen erachter dat de volgende eigenschappen bij al de vondsten overeenkwamen: Ø Er wordt geen bloed gevonden in de nabije omgeving van het kadaver; het vee is waarschijnlijk systematisch van het bloed ontdaan door kleine gaatjes in de halsslagader. Ø Bij de sneden is gebruikt gemaakt van chirurgische instrumenten en bij sommige dieren werd er gebruik gemaakt van dichtschroeiing om het omringende weefsel en de bloedvaten af te sluiten. Ø In de meeste gevallen zijn organen (met name voortplantingsorganen) weggehaald. Ø Sommige dieren zijn verdoofd geweest. Ø Het aantal UFO-waarnemingen is erg groot in het gebied waar de verminkte dieren worden gevonden. Ook zijn er bij een aantal dieren ronde indrukken in de grond of geplette cirkels in het gras gevonden. Ø Sommige dieren hebben botbreuken die erop lijken alsof ze van een hoog gebouw gevallen zijn. Ø Uit microscopisch onderzoek blijkt dat incisies in het weefsel met een soort lasapparatuur zijn uitgevoerd. Toch was er geen onmiddellijke officiële verklaring voor de verminkte kadavers, wat ertoe leidde dat de gevallen tot de jaren 70 geen of weinig aandacht kregen door de belangrijke media. Halverwege jaren 70 namen de vondsten van verminkte kadavers zo toe dat sommige sheriffs/politiemensen er dag en nacht mee bezig waren. Ook de politici begonnen zich ermee bezig te houden. De verminkingen behoorden volgens de gouverneur van Colorado tot de grootste misdrijven uit de geschiedenis van de veehouderij. Hij vond het van groot belang dat de daders zo snel mogelijk opgespoord zouden worden. Economisch gezien was het een zware klap voor de rundveehouderij, maar ook menswaardig gezien kon niet worden toegestaan dat de verminkingen langere periode aan zouden houden. 18 jaar later is er nog steeds geen verklaring gevonden, maar ook nog geen spoor van de daders. Het blijft een mysterie. Subvraag 3c: Wat gebeurt er bij ontvoeringen? De afgelopen 30 jaar beweerden steeds meer mensen dat ze door de bemanning van UFO’s zijn ontvoerd. Op het eerste gezicht lijken deze verhalen absurd en gewoon verzonnen. Dat is ook de reden waarom de meeste natuurwetenschappers, die toch best in staat zijn zulke beweringen te onderzoeken, die verklaringen niet serieus nemen. Na de bekende waarnemingen van Kenneth Arnold, die in subvraag 3a terug te vinden zijn, en de grote hoeveelheid UFO-meldingen die daarop volgden, begonnen de mensen er rekening mee te houden dat intelligent buitenaards leven die de aarde willen verkennen wel degelijk zouden kunnen bestaan. Maar dat ze werkelijk op aarde zouden landen en in contact proberen te komen met aardbewoners… daar had men nog niet over nagedacht. De Amerikaanse regering probeerde in eerste instantie er achter te komen of de ontvoeringverhalen van belang waren voor de nationale veiligheid. Zolang dit niet bekend of bewezen was, werd het zo veel mogelijk uit de publiciteit gehouden. Behalve de spectaculaire verhalen van gelovigen, dit zijn mensen zie beweren dat ze in contact staan met buitenaards leven, waren er in de jaren vijftig ook berichten die bijna geen aandacht van de publiciteit kregen. Dit waren meestal de verhalen van gewone en vaak heel geloofwaardige mensen. In de jaren vijftig, zestig en zeventig was er nog maar weinig bekend over de mogelijke ontvoeringen door UFO’s. Pas toen het aantal mensen met ongeveer dezelfde ervaringen met een ontvoering toenam kwam er meer aandacht voor deze verhalen. Onderzoekers probeerden zo veel mogelijk gegevens over de ontvoeringen te verzamelen om een goed oordeel over de betrouwbaarheid te geven. Budd Hopkins was de eerste onderzoeker die de overeenkomsten in de verschillende verhalen van mensen over hun ontvoering onderzocht. Zo stelde hij vast dat alle ontvoerde mensen lacunes (vergeten momenten) in hun herinneringen hadden, die konden verschillen van een paar minuten tot een paar uur. Ook kwamen alle slachtoffers uit de doorsnee-bevolking en ze leden niet aan psychische stoornissen. De UFO-ontvoering
Tot nu toe worden UFO-ontvoeringen beschouwd als een reële gebeurtenis, terwijl dit niet per sé zo hoeft te zijn. Bij bijna alle verhalen zou er ook een ander (vermoedelijk psychologische) verklaring kunnen zijn. Iedereen zou het slachtoffer kunnen worden van UFO-ontvoeringen, die zich herhaaldelijk voordoen. Het is ook niet bekend aan welke criteria een slachtoffer moet voldoen, maar alle betrokkenen hebben wel van jongs af aan ontvoeringervaringen. Het is zelden voorgekomen dat iemand op latere leeftijd voor het eerst ontvoerd werd. De meeste verhalen kwamen naar boven tijdens hypnosesessies. Op deze manier wisten de hypnotherapeuten allerlei details terug te halen die de getuigen voor die hypnose niet herinnerden. Het enige probleem bij deze manier van herinneringen ophalen is dat fantasie en werkelijkheid moeilijk gescheiden zijn te houden. Sceptici zeggen zelfs dat dit onmogelijk is. Het doel van een ontvoering is om het slachtoffer medisch te onderzoeken, wat dikwijls plaatsvindt in UFO’s. Hiervoor moet deze persoon uit zijn omgeving worden gehaald zonder dat dat anderen opvalt. Dat is de reden waarom ontvoeringen veelal ’s nachts en op afgelegen plekken plaatsvinden. Soms worden de slachtoffers uit hun eigen kamer ontvoerd. Na afloop weet het merendeel zich niets dan een fel licht of een vreemd voorwerp in de lucht te herinneren. Hieruit blijkt dat de mensen in een bijzondere psychische toestand worden gebracht waardoor ze de controle over een deel van hun geheugen kwijtraken. De ontvoerde mensen blijken in de UFO niet alleen te zijn. Er zou daar een wachtkamer bevinden waar meerdere slachtoffers aanwezig zijn. Er is geen enkel contact tussen de ontvoerden omdat ze te verdoofd of angstig zijn. Het medisch onderzoek vindt, net als bij een dokter, op een onderzoekstafel plaats. Er zijn drie soorten ervaringen, die elk hun kenmerken hebben met de gedeeltes van het onderzoek. Primaire ervaringen: deze ervaringen zijn het meest voorkomend. Dit zijn de kenmerken: Ø Fysiek: een oppervlakkig lichamelijk onderzoek van de ontvoerde. Ø Psychisch: een mindscan (het aftasten van gedachten en gevoelens). Ø Voortplanting: het wegnemen van eicellen, sperma en eventueel de foetus. Secundaire ervaringen: dit onderzoek komt minder vaak voor en wordt vaak gezien als aanvulling op het primaire onderzoek. Ø Fysiek: onderzoek met apparatuur (soort scanner). Ø Psychisch: visualisering, visioenen, voorstellingen. Ø Voortplanting: couveuses, kinderwiegjes en babycontact. Aanvullende ervaringen: deze komen zelden voor. Het is nog onduidelijk wat de bedoeling is. Ø Fysiek: chirurgie, healing Ø Psychisch: informatie overdracht Ø Voortplanting: contacten met baby’s
Natuur & Techniek, 1994 \'De evolutie van het leven\', Philip Whitfield, ISBN 90-73035-29-5, uitgegeven door Natuur & Techniek, 1994 ‘De geboorte van onze planeet’, Reader’s Digest, ISBN 90-6407-504-2, uitgegeven door Milanostampa, Farigliano, 2000 ‘Het Alien Logboek’, Jim Marrs, Tirion, ISBN 90-5121-750-1, uitgegeven door HarperCollins, 1997 ‘Het geheimboek UFO’, Helmut Lammer & Oliver Sidla, Tirion, ISBN 90-5121-599-1, uitgegeven door Herbig, 1995 ‘Buitenaardse beschavingen’, Lode Willems, ISBN 90-5487-201-2, uitgegeven door VUBPRESS, 1998 ‘De mens in de kosmos’, Chriet Titulaer, ISBN 90-10-05560-4, uitgegeven door Elsevier, 1985 ‘Het heelal onthuld’, Pam Spence, ISBN 90-6097-526-X, uitgegeven door Schuyt, 1999 ‘Mysteries van het onverklaarbare’ Reader’s Digest, ISBN 90-6407-223-X, uitgegeven door Pleasentville, 1991 ‘Het UFO-mysterie’, redactie van Time-Life Boeken, ISBN 90-6182-993-3, uitgegeven door Time-Life Books, 1990
Internet:
http://www.artis.nl/inhoud/rept_e.htm
http://www.leveninhetheelal.nl/bronnen/body_bronnen.htm
http://www.sterrenkids.nl/Mars/mars
http://quantum_mars.tripod.com/nederlan.htm
http://www.artis.nl/spellen/lifegame.htm
http://www.arn.org/docs/odesign/od191/editorial191.htm
http://www.nirgal.net/alh84001.html
http://setiathome.ssl.berkeley.edu
http://www.coseti.org
http://www.skypub.com/news/special/seti_toc.html
http://www.aliens.com/ http://www.aliensonearth.com
http://www.roswell-record.com/ufo.html
http://ourworld.compuserve.com/homepages/Jan_Nentjes/solarsys.htm
http://www.artis.nl/modules/e_heelal_01.html
http://www.astro.uva.nl/encyclopedie/heelal.html
http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll125/nl/bigbang_nl.htm
http://www.digischool.nl/po/ds/dbs/groepen/7-8/vakken78/wereldorientatie/ ruimtevaart/sp_venus.htm
REACTIES
1 seconde geleden