Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Griep

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 3230 woorden
  • 3 oktober 2001
  • 67 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
67 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Inleiding.

Hier is het laatste werkstuk van dit jaar: griep. We doen het over griep, omdat het een ziekte is die eigenlijk iedereen wel eens heeft gehad. Het is een heel bekende ziekte en het is iets heel anders dan kanker, aids, enzovoorts. Het lijkt op het eerste gezicht een heel makkelijk onderwerp, maar dat viel uiteindelijk wel tegen. We hebben zo goed mogelijk hoofdstukjes proberen te maken en daar alles zo makkelijk mogelijk in uit proberen te leggen. Ook hebben we hard ons best gedaan om zo veel mogelijk goede plaatjes te vinden, want dat was nogal moeilijk. Dit is het uiteindelijke resultaat.

Veel plezier!
Wat is griep?

Griep is een andere naam voor influenza, een acute besmettelijke ziekte die het ergste begint in de luchtwegen en die aantast. Zoals het door de meeste mensen wordt gezien is griep de verzamelnaam voor vele aandoeningen, welke niet allemaal door het influenzavirus worden veroorzaakt. Van het influenzavirus bestaan drie typen: A, B en C. Het influenza A-virus komt het meest voor. Dat is een ernstige ziekte die elke twee tot drie jaar voorkomt. Het influenza A-virus kunnen ook paarden, vogels en varkens ziek maken. Het influenza B-virus is ook een vervelende ziekte, die gelukkig niet zo vaak voorkomt als het influenza A-virus. Om de drie, vier of vijf jaar krijgen we ermee te maken. Van het influenza A-virus en het influenza B-virus krijgen veel mensen tegelijk griep. Griep, veroorzaakt door het influenza C-virus is zeldzamer. Hiervan word je niet zo ziek als van de andere twee. Binnen elk van deze typen zijn weer subtypen te onderscheiden. Met name het influenza A-virus is steeds bezig met kleine veranderingen (genetic drift), die elke één tot drie jaar voor een epidemie zorgen. Elke tien tot vijftien jaar ontstaat een heel nieuw subtype (genetic shift). Hiertegen bestaat in een populatie dan nog geen immuniteit, zodat een volksziekte kan ontstaan die snel uitbreidt. De beschrijving van de subtypen heeft naast de typeaanduiding de plaats van de isolatie, het stamnummer en het jaar van isolatie. Bij de A-virussen staat hierachter de beschrijving van de antigenen haemagglutinine (H) en neuramidase (N). Het nieuwe subtype dat in 1968 in Hongkong werd geïsoleerd, wordt bijvoorbeeld beschreven als A/Hongkong/1/68 (H3N2). Zoals het door de meeste mensen wordt gezien, kun je een nieuw subtype ook wel kortweg noemen naar de plaats van isolatie, bijvoorbeeld Hongkong-griep of Spaanse-griep. Wanneer er een nieuwe shift is, vormt influenza een extra risico voor een zwangere vrouw en de foetus (de baby).

Hoe komt het?

De griep is met name in de wintermaanden, omdat de mensen meestal meer binnen gaan zitten en daardoor dichter op elkaar leven. Het virus wordt van mens tot mens overgedragen. Wanneer iemand die met het griepvirus is besmet, hoest of niest, komen in de lucht kleine druppeltjes met het virus. Iemand anders kan deze druppeltjes inademen en besmet raken. Ook via een handdruk of voorwerp die een virusdrager besmet heeft, zoals de hoorn van een telefoon of een deurknop, kan je besmet raken. Na de besmetting duurt het één tot drie dagen voordat je merkt dat je de ziekte hebt (dit heet de incubatietijd).
Als je het griepvirus eenmaal bij je hebt, hangt het af van de ‘immuunstatus’ of je wel of niet ziek wordt. Alleen mensen die antistoffen bij zich hebben, dus gevaccineerd zijn of al eerder hetzelfde type griep hebben gehad, zijn immuun voor deze griep geworden. Als je nog geen goede antistoffen tegen dat griepvirus hebt, gaat het lichaam die antistoffen maken om het virus uit je lichaam te bannen. Dat is een gezonde reactie van het lichaam, maar zorgt er wel voor dat je goed ziek wordt.

Symptomen en verschijnselen van griep.

Het verloop van de ziekte kan heel verschillend zijn, verschillen van symptoomloos (je kan niet zien wat het is) tot zelfs fataal. Een aantal symptomen van influenza zijn: een plotseling begin met koorts, koude rillingen, volledige malaise, tracheabronchitis, keelpijn, hoofdpijn, spierpijn en moeheid. Het plotselinge stadium duurt drie tot zeven dagen. Als bijverschijnsel kan je een ‘virale pneumonie’ krijgen. Men is ook bang om de ‘respiratoire insufficiëntie’ te krijgen, want die kan ontstaan door ‘massaal longoedeem’. Doordat mensen dit dachten, is dit beeld voor een deel verantwoordelijk voor de sterfte door influenza. Ook de ‘bacteriële superinfectie’ die je kan krijgen door micro-organismen (met name S. aureus) uit de ‘nasopharynx’ kan je dood worden.
De ziekte begint vaak plotseling met hoge koorts en bijvoorbeeld hoofdpijn, spierpijnen, malaise, keelpijn en/of pijn achter het borstbeen. Na twee tot vier dagen daalt de temperatuur en knapt de patiënt op, maar de gevoelens van volledige malaise kunnen nog wel twee tot drie weken blijven. Dit is het beeld van een niet ingewikkelde “griep”. Daarentegen kan je binnen 24 tot 28 uur na het begin van de ziekte last van bijverschijnselen krijgen, zoals een longontsteking. Bovendien beschadigt het influenzavirus de bekleding van de luchtwegen. Hierdoor kunnen ook luchtweginfecties door bacteriën optreden, zowel tijdens de beginfase van de ziekte als daarna. De longontsteking door het influenzavirus en de secundaire bacteriële luchtweginfectie kunnen ervoor zorgen dat je meer kans hebt om dood te gaan. Dit geldt met name voor mensen ouder dan 65 jaar en mensen met chronische hart-, vaat-, long- en nieraandoeningen, suikerziekte en steeds terugkerende steenpuisten. De enige manier om bemoeilijkende omstandigheden die door influenza komen te voorkomen is vaccinatie.

Vaccinatie / Griepprik.

Vooral voor mensen die bij de risicogroep horen, zoals hart-, CARA-, diabetes- en nierpatiënten en mensen met een verlaagde weerstand, kan griep levensbedreigend zijn. Zij kunnen ernstig bemoeilijkende omstandigheden krijgen, zoals een longontsteking of een diabetes die niet in orde is. Deze risicogroepen kunnen op de kosten van het ziekenfonds of ziektekostenverzekering worden gevaccineerd door de huisarts.
Griep kan alleen worden voorkomen met een griepprik. De griepprik wordt elk najaar (half oktober, eind november) gegeven. De griepprik beschermt voor één winter voor tachtig procent tegen de echte griep. Voor de overige twintig procent beschermd de griepprik niet tegen het ziek worden, maar zorgt er wel voor dat de griep minder ernstig verloopt en de kans op bemoeilijkende omstandigheden of bijkomende ziektes kleiner is. De griep zelf verloopt in deze gevallen minder ernstig en je bent snel weer beter. Het duurt een tijdje voordat de griepprik beslissend beschermt tegen de griep: ons lichaam heeft ongeveer twee weken nodig om genoeg afweerstoffen te maken. Het is dus nodig om je op tijd te laten vaccineren.
Het probleem is dat het griepvirus regelmatig van ‘vorm’ verandert. Eens in de twee tot drie jaar treedt een kleine verandering in het virus op. Grote veranderingen in de structuur treden om de acht tot twaalf jaar op en eens in de dertig tot veertig jaar verandert het virus helemaal. Hierdoor kan het griepvirus ons afweersysteem steeds weer verrassen. Over de hele wereld zijn zogenaamde uitkijkposten, waar plaatselijk voorkomende griepvirussen worden onderzocht. Zo kan je heel nauwkeurig voorspellen welke virussen de komende winter in Nederland verwacht worden. De mensen hebben dan nog geen antistoffen tegen de nieuwe griep kunnen maken. Doordat dat virus dus telkens verandert, kan men elk jaar opnieuw griep krijgen. Daarom moet de griepprik elk jaar opnieuw gegeven worden.

Wat gebeurt er nadat iemand met het influenzavirus is besmet?

Gemiddeld vijftig procent van de infecties met influenza verloopt helemaal zonder symptomen: degene die de infectie heeft merkt zelfs na een paar dagen helemaal niet dat het virus bij haar of hem is binnengedrongen. De besmette persoon wordt uiteindelijk ook niet ziek. Deze toestand heeft wel een voordeel: bij degene die de infectie heeft, maar geen influenzasymptomen heeft wordt een versperring gemaakt tegen een volgende besmetting met een soortgelijk influenzavirus. Met andere woorden: deze groep mensen die besmet zijn krijgt meer weerstand door de symptoomloze infectie.
De andere helft van de groep mensen die de infectie hebben, heeft minder geluk. Na één tot drie dagen incubatietijd (de tijd die tussen het moment van de besmetting en het optreden van de eerste ziekteverschijnselen zit) begint de infectie gevolgen te krijgen. Vooral tijdens een epidemie zijn de ziekteverschijnselen heel kenmerkend: binnen een aantal uren loopt de lichaamstemperatuur op naar 39°C of hoger. Deze hoge koorts kan tegelijk zijn met koude rillingen. De patiënt voelt zich lui en ellendig en gaat met barstende hoofdpijn en hevige spierpijn vooral in de armen en de benen, naar bed. In een wat later stadium kunnen er keelklachten optreden, net zoals een droge hoest, die zo wordt genoemd omdat er niet veel slijm bij vrijkomt. Die keelklachten zijn niet zo verwonderlijk: het virus groeit in het slijmvlies van de keel, die er rauw door wordt.
Als je zwaar blijft hoesten ontstaat er soms pijn in je borst als het influenzavirus een ontsteking van de luchtpijp en de longen veroorzaakt. Daardoor is de patiënt extra gevoelig voor een tweede besmetting (dit keer met bacteriën), die kan leiden tot slijm- en ettervorming.
Meestal stopt de influenza-infectie in de meeste gevallen na een aandoening van de bovenste luchtwegen, toch heb je veel het gevoel van malaise, zeg maar van geheel ziek zijn. Dat is een duidelijk symptoom van influenza. De patiënt heeft ook geen energie en is somber, zelfs soms depressief. Omdat het virus zich niet door het lichaam verspreidt maar via de bloedsomloop, zoals bij het bofvirus en het mazelenvirus ook zo is, is dit malaisegevoel waarschijnlijk het gevolg van “toxinen”. Dat zijn gifstoffen en afvalproducten die door het virus en door de gedode lichaamscellen in het lichaam worden afgescheiden.
Verschijnselen zoals misselijkheid, braken, diarree en gebrek aan eetlust kunnen vooral bij jonge kinderen het ziektebeeld zijn. Kinderen klagen bij influenza ook soms over maag- en darmklachten. Maar dit is alweer een raadsel, want het influenzavirus is bij de mens nog nooit in het maagdarmkanaal gezien.
De arts ontdekt bij onderzoek van de mond- en keelholte dat de gehemeltebogen en de keel rood zijn en er fluweelachtig, ontstoken uitzien: de influenza zonder complicaties is een koortsperiode van drie tot vijf dagen. Daarna heeft de patiënt enkele dagen of zelfs weken het gevoel niet fit te zijn en het dagelijks werk niet echt goed aan te kunnen. Huisartsen krijgen zulk soort klachten te horen, als ze niet in een eerder stadium te hulp geroepen zijn. Meestal zijn deze klachten na twee tot drie weken over.

Griep door kou vatten: het misverstand.

‘Griep komt door kou vatten’, zo wordt meestal gedacht. Daarvoor wordt steeds weer iets gevonden om het te laten kloppen, want er heeft in de dagen daarvoor altijd wel ergens een raampje opengestaan. Of, het is ‘koud voor de tijd van het jaar’. Ook veel gehoord: ‘Ja hoor……griep! Geen wonder ook met dit weer.’
Met ander woorden: er is altijd wel iets te vinden om de eigen opvatting te laten kloppen. Daarna begint een griep volgens ‘de kenners’ standaard met rillerigheid en het koud hebben. Even later zet de koorts door, waar dus de rillerigheid het voorteken van was. De doe-het-zelf deskundige had gelijk: ‘Zie je wel, griep komt door kou’.
Hier praten we over twee veelgemaakte denkfouten:
1. Als griep komt na tocht, dan is griep dus het gevolg van de tocht;
2. Als rillerigheid voor de griep is, dan is griep door de tocht veroorzaakt.
Ook zijn er de verhalen en wijsheden uit de vorige eeuw. Wie honderd jaar geleden door het ijs zakte kreeg nogal eens longontsteking. Ze aten slecht en antibiotica bestond toen niet, dus ze gingen na zo’n ijskoude ervaring heel snel dood. De afkoeling werd als oorzaak gezien.
Maar een aantal studenten die medicijnen studeren hadden een andere verklaring gehoord. Deze was iets wetenschappelijker: ‘Kou verlamt de microscopisch kleine trilharen in de luchtwegen. De taak van deze trilhaartjes in neus en longen is het slijm met het virus als het ware naar buiten te vegen. Zoals een roltrap propjes papier naar de laatste trede opschuift. Bij afkoeling staan de trilharen stil en dus wordt je van kou vatten ziek….’ Vandaar ook dat artsen nog altijd iets zeggen over ‘warm houden’ of ‘onder de wol blijven’.
De vraag is nu hoe belangrijk kou en tocht echt zijn. De rol van een koude wind of een onverwachte tocht wordt vaak erg overdreven. Wind, of het nu een frisse najaarsstorm of een zwoel zomerbriesje is, heeft geen virus bij zich. En als er al virusdeeltjes in een windvlaag zouden zitten, is de kans dat iemand daarmee wordt besmet heel erg klein.
Conclusie: van kou alleen wordt je niet ziek. Ook niet van tocht, de wind die ontstaat als er bijvoorbeeld twee ramen tegen elkaar open staan. Of als buiten tussen gebouwen een ruimte is (onderdoorgangen, passages, viaducten) die een gure, harde wind veroorzaakt.
Toch kan tocht bij speciale omstandigheden voor de verspreiding van griep- en verkoudheidsvirussen zorgen. Maar dan alleen in een besloten ruimte waar veel mensen dicht bij elkaar zitten. Het openbaar vervoer bijvoorbeeld. Maar dan moeten er meerdere zieke mensen (virusverspreiders) zijn of één heel erg zieke. Mensen die met griep besmet zijn, laten een enorme virusgolf door de treincoupe of in de busruimte rondzweven als zij hoesten of niesen. Doordat deze zin zo overdreven is opgeschreven, kun je wel zien dat deze situatie niet vaak voorkomt en dat dit eigenlijk niet kan, terwijl veel mensen toch geloven dat dit de oorzaak van hun gehoest en geproest is.
Maar iemand die een beetje griep heeft kan niet alle passagiers van een tram besmetten, tenzij hij bij iedereen even in de gezichten hoest of niest.
Vroeger is er wel vaker wetenschappelijk onderzoek naar de rol van tocht en wind gedaan: sinds de jaren vijftig zijn allerlei experimenten gedaan om te kijken hoe een verkoudheidsvirus van de één bij de ander terechtkomt. En waarom de één wel ziek wordt en de ander niet.
Er is zelfs kleurstof gebruikt. In de neuzen van mensen die verkouden waren, werd een beetje gekleurd poeder gedaan. En wat bleek? Al heel snel hadden zij zichzelf en alles wat zij vastpakten besmet. Daarna lieten onderzoekers kinderen de verkouden waren kaart spelen. De speelkaarten die waren gebruikt, en dus helemaal onder de bacteriën zaten, werden daarna gebruikt tijdens een potje ‘pesten’ door gezonde volwassen vrijwilligers. Maar niemand werd ziek. Met een verborgen camera kon je zien dat bijna iedereen zonder dat je het goed zag aan zijn neus zat of af en toe met zijn handen in zijn ogen wreef.
Andere wetenschappers zetten midden in een kamer een scherm. Aan de ene kant werden kinderen neergezet die ziek waren en aan de andere kant gezonde vrijwilligers. Toen werden de gezonde vrijwilligers wel ziek. Dat kwam doordat er een ventilator bij de kinderen was neergezet. Die blies de lucht vol virusdeeltjes naar de vrijwilligers aan de overkant.
Met andere woorden: virusdeeltjes kunnen via de lucht worden overgebracht. Maar alleen in een besloten ruimte. Een ‘besmette’ wind kan alleen voor infecties zorgen als er meer mensen dicht bij elkaar zitten. In een voetbalstadion zou dit niet kunnen. Tenzij de één de ander op de tribune één voor één in de gezichten gaat hoesten.
Belangrijker dan kou en tocht is de weerstand van iemand. Die weerstand tegen infecties is voor een deel een kwestie van aanleg (hoe vatbaar ben je), voor een deel een kwestie van stress (hoe sterk ben je) en (over)vermoeidheid. Introverte mensen (in zichzelf gekeerde mensen) schijnen sneller besmet te raken (bevattelijker te zijn) en ook sneller ziek te worden dan extraverten (mensen die veel belangstelling hebben voor mensen en dingen). Tocht kan alleen een verkoudheid veroorzaken als je ‘bevattelijk’ bent (altijd of op dat bepaalde moment) en als er iemand die verkouden is buiten staat die recht in het open raam hoest. Een open raampje van een rijdende trein kan dus absoluut geen kwaad. Op het perron zelf loop je meer risico op virussen.

Verkoudheid.

Verkoudheid is een infectie van het neusslijmvlies of het slijmvlies in je mond- en keelholte. Die infectie is veroorzaakt door een virus. Als de weerstand verlaagt ontstaat een infectie.
Er zijn een aantal natuurlijke medicijnen die kunnen worden gebruikt om verkoudheid te voorkomen:
· Dolicoccil 1000 is tegen griep en verkoudheid. De infecties worden goed aangepakt. In een test van een kliniek bleek dat bij negenenzeventig procent dat de symptomen binnen 2 dagen waren verdwenen.
· Echinacea verhoogt de lichaamsweerstand tegen infecties, verbetert de activiteit van de witte bloedcellen, voorkomt dat infecties zich uitbreiden en stimuleert het lymfesysteem. Echinacea speelt een belangrijke rol bij het genezingsproces.
· Taai slijm bij verkoudheid kun je bestrijden met Eucalyptus. De samenstelling van de Eucalyptus compositum zorgt ervoor dat slijmhoest verdwijnt.

Koorts.

Koorts is een natuurlijke reactie van het lichaam wanneer die begint met de schadelijke binnendringers zoals bacteriën en virussen te bestrijden. Koorts onder de temperatuur van veertig graden Celsius zorgt bijna nooit voor problemen. Wanneer de koorts erg hoog wordt (boven veertig graden Celsius) of een aantal dagen blijft, moet je de arts waarschuwen.
Zolang je koorts hebt, moet je zo weinig mogelijk eten, liever niets, zeker geen eiwitrijke of slecht verteerbaar eten. Vijgen, sinaasappelen, grapefruit, appels, druiven, frambozen, wortels en komkommers zijn wel goed. Kinderen kun je beter geen eten geven, of ze dwingen om te eten.
Het is goed als je veel transpireert, want dat helpt het koortsproces. Baby’s met hoge koorts kun je af en toe een badje geven. De watertemperatuur moet één tot twee graden onder de lichaamstemperatuur liggen.

Wanneer kun je beter direct een arts raadplegen?

· Bij ernstige hart- en longaandoeningen.
· Bij koorts tegelijk met het ophoesten van slijm.
· Als de koorts niet verbetert en langer dan drie dagen blijft.
· Bij ijlen.
· Als de koorts is verminderd, een aantal dagen is weggeweest en daarna toch weer terug komt.

Bij volwassenen:
Als bij oudere mensen die ziek zijn de volgende pijnklachten langer dan vijf dagen blijven:
· Pijn in je bovenkaak of kiespijn.
· Pijn tijdens het kauwen of pijn die erger wordt bij het voorover bukken.
· Bij mensen met koorts (een temperatuur van 38 graden Celsius of hoger) die langer dan vijf dagen blijft.
· Bij mensen met een temperatuur tussen 37 en 38 graden Celsius die enkele weken blijft.
· Bij plotselinge koorts (hoger dan 38 graden Celsius) nadat je in de tropen bent geweest.
Bij kinderen:
· Bij kinderen die ziek zijn of geen energie hebben.
· Bij baby’s die jonger zijn dan drie maanden en die langer dan één dag 38 graden Celsius koorts of meer hebben.
· Bij kinderen die jonger dan zes maanden zijn en die hoesten.
· Bij kinderen die jonger dan twee jaar zijn en die oorpijn hebben.
· Bij kinderen die 40 graden Celsius koorts hebben of meer.
· Bij plotselinge koorts (hoger dan 38 graden Celsius) na dat je in de tropen bent geweest. De koorts kan namelijk worden veroorzaakt door malaria. Een malaria-aanval kan zelfs een jaar nadat je uit de tropen kwam optreden.
Slot.

Nou, dat was het dan. Dit is het einde van het laatste werkstuk van dit jaar. Natuurlijk zal er nog veel meer te vertellen zijn over griep. Er is, denk ik, geen enkel onderwerp dat in vijf tot vijftien bladzijden helemaal verteld en uitgelegd kan worden. We hebben ons best gedaan om er zoveel mogelijk, duidelijke informatie over te geven en alle belangrijkste dingen aan de beurt te laten komen. Er zijn wat problemen geweest, maar het resultaat mag er zijn. We hopen dat we u voldoende hebben ingelicht en dat u het een mooi werkstuk vond.

Bronnen.

We hebben in ons werkstuk deze boeken gebruikt:

In de greep van de griep.
N131 Griep, informatie.
Encarta 2000 en 1999, encyclopedie.
Internet.

REACTIES

H.

H.

goed man

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.