Anw po:
Astma
Onderzoeksvraag:
o Wat is astma eigenlijk?
Deelvragen:
o Wat zijn de oorzaken van astma?
o Wat zijn de symptomen en de uitlokkende factoren?
o Hoe ga je om met Astma?
o Is astma erfelijk?
o Waarom heb ik deze voor dit onderzoek gekozen?
Ik heb voor dit onderzoek gekozen, omdat ik astma interessant vind. Bovendien heeft mijn zusje lichte vorm van astma, dat mijn keuze ook heeft beĆÆnvloedt. En ik heb de meeste informatie gevonden van dit onderzoek, wat natuurlijk ook de keuze voor een onderzoek makkelijker maakt.
0.1 Wat is Astma eigenlijk?
Astma is een chronische aandoening (ontsteking) van de luchtwegen met een variabel verloop. Dat wil zeggen: klachtenvrije periodes worden afgewisseld met periodes van meer klachten. Mensen met astma hebben vaak moeite met ademhalen, de luchtwegen worden smaller en nauwer dan normaal, waardoor de luchtinstroom in de longen beperkt wordt. Als astma goed wordt behandeld kunnen er lange periodes zijn zonder symptomen. Vijf op de honderd mensen heeft last van deze aandoening. Vooral kinderen hebben er vaak last van. Hoe kun je de symptomen van astma herkennen? Heb je last van benauwdheid, of een beklemmend gevoel op de borst, een piepende ademhaling of moet je vaak hoesten? Dan is de kans groot dat je luchtwegen vernauwd en ontstoken zijn. Als astmapatiƫnt zijn je luchtwegen gevoeliger voor prikkelingen en allergieƫn. Soms heb je voortdurend last van klachten en soms ondervind je nauwelijks hinder. Hoe krijg je astma? Iedereen kan het krijgen. Het maakt niet uit hoe oud je bent. Waarom sommige mensen het hebben of krijgen, is niet bekend. De aanleg voor astma is deels erfelijk. Tal van prikkels kunnen astma-aanvallen of een verslechtering van het astma veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn koude lucht, zware inspanning, stress of allergie opwekkende stoffen (allergenen). Allergenen zijn aanwezig in onze omgeving en kunnen allergische reacties opwekken in de luchtwegen. Voorbeelden van deze stoffen zijn: huisstofmijt, pollen, huidschilfers van dieren, milieuvervuiling, bepaalde voedingsstoffen, parfum en tabaksrook. Door de reactie op allergenen zwellen de slijmvliezen van de luchtwegen op, raken ontstoken en wordt er meer slijm geproduceerd. Daarnaast trekken de spieren van de luchtwegen zich samen, wat tot een vernauwing leidt. De lucht kan moeilijker in- en uitstromen.
Wat zijn de oorzaken van Astma?
Zoals eerder is gebleken, hangen klachten van astmapatiƫnten samen met hun vernauwde luchtwegen. De luchtwegvernauwing bij astma is het gevolg van ontsteking van de luchtwegen. Een complex samenspel van factoren veroorzaakt deze ontsteking.
Zo spelen allergenen een belangrijke rol. Een allergie is overgevoeligheid voor niet-infectieuze stoffen die afkomstig zijn van buiten het lichaam. Het gaat daarbij om stoffen die bij gezonde mensen geen klachten veroorzaken.
Daarnaast hebben astmapatiƫnten verhoogd prikkelbare luchtwegen. Iedereen krijgt bij bepaalde stoffen last van zijn luchtwegen, maar astmapatiƫnten reageren extra snel en heftig, met een luchtwegvernauwing. Deze prikkelbaarheid wordt bronchiale hyperreactiviteit genoemd.
In dit hoofdstuk gaan wij nader in op de verschijnselen allergie, bronchiale hyperreactiviteit.
1.1 Allergie
Bij veel astmapatiƫnten, vooral bij kinderen, worden de astmatische klachten veroorzaakt door een allergie. Wat wordt nu verstaan onder allergie? Een allergie is een veranderde gevoeligheid voor niet-infectieuze stoffen die afkomstig zijn van buiten het lichaam. Het menselijke afweersysteem ziet deze stoffen als ongewenste indringers en gaat daarom antistoffen produceren. Stoffen die een dergelijke reactie oproepen, noemt men allergenen.
Meestal gaat het om stoffen die gewoon in de natuur voorkomen, zoals stuifmeel en huidschilfers van dieren, waartegen een gezond iemand geen antistoffen maakt.
De antistoffen die het afweersysteem bij een allergie aanmaakt, bestaan uit eiwitten: zogenoemde immunoglobinen van het type E, afgekort IgE. Deze hebben een ingewikkelde chemische structuur. Afhankelijk van erfelijke aanleg en de mate van blootstelling aan een allergeen, kan ons afweersysteem ook nog speciale antistoffen maken tegen een bepaald antigeen. Deze speciale antistoffen heten specifiek IgE.
1.2 Het ontstaan van de luchtwegvernauwing
De door de het afweersysteem aangemaakte antistoffen hechten zich aan bepaalde cellen, waaronder de mestcellen. Mestcellen zijn cellen die overal in het lichaam voorkomen, vooral in de weefsels die haarden zijn van allergische reacties: De huid, neus, darmen en luchtwegen. Als het allergeen bij herhaling binnendringt, wordt het āgevangenā door de IgE-antistoffen, die zich gehecht hebben aan de mestcellen. Er volgt dan een hele reeks processen waarin de mestcellen een belangrijke rol spelen en als het ware exploderen. Daarbij worden door de mestcellen talrijke stoffen uitgestoten, waaronder de eerder genoemde mediatoren. Een van die mediatoren is histamine. De celkern van een mestcel zit vol met korrels waarin diverse mediatoren, waaronder histamine, zitten. IgE-antistoffen hechten zich aan de mestcellen.
Na de uitstoting van histamine volgt een allergische reactie. Allereerst trekken de gladde spieren in de wand van de luchtpijptakjes samen. Uit onderzoek is gebleken dat er daarnaast een ontstekingsreactie in de wand van de luchtwegen optreedt: de bloedvaten in de wand van de luchtpijptakken zetten uit, de bloedvaatwand wordt meer doorlaatbaar waardoor er vocht vrijkomt, en de slijmklieren worden geprikkeld en aangezet tot grotere slijmproductie. Dit alles heeft vernauwing van de luchtwegen, ook wel luchtwegobstructie genoemd, tot gevolg.
1.3 Eosinofiele cellen
Maar hiermee is het proces nog niet afgelopen. De stoffen die uit de mestcellen vrijkomen, oefenen bovendien aantrekkingskracht uit op verschillende soorten cellen, waaronder de eosinofiele cellen.
Eosinofiele cellen zijn witte bloedcellen die hun naam danken aan het feit dat zij zich met eosinekleurstof oranje kleuren. Deze cellen worden via de bloedbaan naar de luchtwegen geloodst en daar aangekomen dringen zij door de bloedvatwand in het weefsel van de luchtpijptakjes. Ze geven daar een hele reeks schadelijke stoffen af die ook het slijmvlies van de luchtwegen beschadigen.
Door deze beschadiging komen de uiteinden van zenuwtakjes bloot te liggen zoals de draadjes van een elektriciteitssnoer. Prikkeling (door bijvoorbeeld mediatoren) van deze zenuwuiteinden veroorzaakt afgifte van stoffen die neuropeptiden heten. Deze neuropeptiden hebben een direct effect op de bloedvaten, wat zich uit in een verhoogde doorlaatbaarheid van de vaatwand. Deze neuropeptiden hebben daarnaast ook invloed op de mestcellen, waarmee het proces opnieuw begint.
1.4 Vroege en late luchtwegenobstructieve reactie
Hierboven heeft u kunnen lezen dat de luchtwegvernauwing simpel gezegd door samentrekking van het spierweefsel en een ontsteking in de luchtwegwand totstandkomt.
Nu kunnen astmapatiƫnten in de praktijk direct na blootstelling aan allergenen, maar ook pas enige tijd later klachten krijgen. Zo kan iemand die allergisch is voor kattenharen en op bezoek gaat bij iemand die een kat heeft, daar al na enkele minuten benauwd van worden. Maar het is ook mogelijk dat de benauwdheid pas uren later optreedt, wanneer de persoon al lang weer thuis is. Men spreekt in dit verband van een respectievelijk vroege en late luchtwegobstructieve reactie.
De vroege luchtwegobstructieve reactie berust voornamelijk op de samentrekking van het spierweefsel in de wand van de luchtpijptakjes. Deze is meestal goed te behandelen met luchtwegverwijdende middelen.
De late luchtwegobstructieve reactie ontstaat meestal 5 tot 8 uur na de vroege reactie, en kan soms langer dan 24 uur aanhouden. Deze late reactie is grotendeels gebaseerd op de bovenbeschreven ontstekingsreactie en reageert niet op luchtwegverwijders, maar wel op ontstekingremmers.
1.5 Bronchiale hyperreactiviteit
Een andere belangrijke oorzaak van astma is de verhoogde luchtwegreactiviteit of bronchiale hyperreactiviteit (BHR), ook wel kortweg hyperreactiviteit genoemd. Hieronder wordt een luchtwegvernauwing verstaan die veroorzaakt wordt door geringe, niet-allergische prikkels die geen reactie geven bij gezonde personen. Te denken valt aan prikkels als koude lucht, mist, tabaksrook of uitlaatgassen. Bij bronchiale hyperreactiviteit treedt ook de eerder beschreven ontstekingsreactie op. Allerlei stoffen komen vrij, waardoor een verhoogde doorlaatbaarheid van de bloedvaten ontstaat, de spieren rond de luchtwegen zich samentrekken, en zenuwuiteinden bloot komen te liggen. Als deze zenuwuiteinden geprikkeld worden door aspecifieke prikkels, bijvoorbeeld uitlaatgassen, komen stoffen vrij, die op hun beurt ook weer cellen, waaronder de mestcellen, tot actie aanzetten. Er bestaat een duidelijke relatie tussen allergie en bronchiale hyperreactiviteit. Naarmate iemand meer gevoelig is voor allergenen, of met andere woorden hoe meer iemand allergisch is, hoe meer hyperreactief hij is.
2.1 Wat zijn de symptomen en de uitlokkende factoren?
De belangrijkste klachten bij astma zijn kortademigheid, meestal in aanvallen; piepende, zagende of brommende ademhaling; hoesten en soms ophoesten van taai slijm. De hoestklachten treden voornamelijk op doordat de luchtwegen verhoogd prikkelbaar zijn. Een piepende, zagende en brommende ademhaling ontstaat doordat de lucht door de vernauwde luchtwegen geperst moet worden, waarin dan ook meestal nog dik taai slijm aanwezig is. Kortademigheid wordt veroorzaakt doordat het lichaam meer dan normale spanning moet leveren om te kunnen ademhalen. Sommige mensen klagen ook over een beklemd gevoel op de borst. Daarnaast kunnen astmapatiƫnten last hebben van de bovenste luchtwegen neus, ogen en huid. De klachten die hierbij behoren zijn niezen, een loopneus of verstopte neus, jeukende en tranende ogen en eczeem. De jeukklachten treden meestal op bij patiƫnten met een zogenoemde allergische constitutie, en kunnen gepaard gaan met huiduitslag of eczeem. Bij jeukklachten moet men er rekening mee houden dat dit ook het gevolg kunnen zijn van bijwerkingen van de gebruikte medicijnen.
Hoewel veel symptomen bij astma terug te brengen zijn tot vernauwing van de luchtwegen, ervaren astmapatiƫnten hun aandoening op verschillende wijzen. In verband hiermee spreekt men wel over een lichte, matige of ernstige vorm van astma.
Bij een lichte vorm van astma hebben mensen weinig klachten en zijn zij bijvoorbeeld alleen kortademig bij inspanning, mistig weer of andere specifieke omstandigheden.
De groep mensen met een matige vorm van astma heeft relatief vaak klachten van kortademigheid, soms in aanvallen.
In het geval van een ernstige vorm van astma, zijn de mensen voortdurend kortademig, en daarbovenop hebben zij last van aanvallen, die soms zo ernstig zijn dat acute medische hulp noodzakelijk is. Het is trouwens maar een klein aantal mensen dat astma in deze ernstige mate heeft. Bij het merendeel van de patiƫnten komt de aandoening in lichte dan wel matige vorm voor.
Veel gestelde vragen in verband met de optredende symptomen bij astma:
⢠Astma is een longaandoening; hoe komt het dan dat het gevoel wordt gewekt alsof de keel dichtgeknepen wordt?
De longen bevatten duizenden luchtwegen, die in omvang variƫren, van de luchtpijp (trachea), die in de keel begint, tot de kleinste luchtwegen, de bronchiale, die uitmonden in de longblaasjes, de halvezolen. Astma heeft op al deze luchtwegen een zekere invloed. Bij de meeste mensen zijn de kleinere luchtwegen diep in de longen het meest vernauwd. Bij sommige mensen, zoals in het geval hierboven, zijn echter vooral de grotere luchtwegen, zelfs de luchtpijp, vernauwd. Dit is er de oorzaak van dat tijdens een aanval het gevoel wordt gewekt dat de keel wordt dichtgeknepen.
⢠Is het een zeldzaam verschijnsel wanneer tegelijkertijd met een astmatische hoest huiduitslag optreedt?
Het is echter nog niet duidelijk of er een verband bestaat tussen een astmatische hoest en huiduitslag. Er zijn verschillende verklaringen mogelijk, maar een van de meest voorkomende bijwerkingen bij iedere medicijnbehandeling is een huidreactie. Er wordt geschat dat ongeveer 3% van alle patiƫnten die medicijnen gebruiken, hierdoor huiduitslag krijgt. Van sommige luchtweginfecties (die vaak astma uitlokken) is eveneens bekend dat zij een tijdelijke huiduitslag kunnen veroorzaken. Dit geldt vooral voor luchtweginfecties bij kinderen (vergelijkbaar met een normale verkoudheid).
Een andere mogelijkheid is dat de patiƫnt last heeft van atopisch eczeem. Dit is een huidontsteking die optreedt bij mensen met een erfelijke aanleg voor allergie. Het gaat vaak samen met andere allergische aandoeningen, vooral astma en hooikoorts.
⢠Brengt braken bij kinderen een astma-aanval op gang?
Braken is een ongebruikelijk verschijnsel bij astma, maar een kleine groep mensen krijgt er last van bij een uit de hand gelopen astma-aanval. Dit kan volwassenen overkomen, maar bij kinderen komt het vaker voor. Het kan ook ontstaan ten gevolge van zwaar hoesten. Met andere woorden: braken brengt niet een astma-aanval op gang maar een astma-aanval kan tot braken leiden.
⢠Waarom heb je zo weinig energie als je veel last hebt van astma?
De belangrijkste reden is dat het gewoon erg veel energie kost om genoeg lucht te krijgen tijdens een astma-aanval. Een astmapatiƫnt moet zich op dat moment helemaal op zijn ademhaling concentreren en verdraaid hard werken om voldoende lucht in en vooral ook weer uit zijn longen te krijgen.
Ook moet je bedenken dat een astma-aanval betekent dat je lichaam over minder zuurstof kan beschikken. Zuurstof is nodig voor de vitale organen in het lichaam, zoals het hart, de hersenen en de nieren. Als het lichaam zuurstofgebrek krijgt, raken de vitale organen vermoeid en heb je weinig energie. Tenslotte is het zo dat een virusinfectie (bijvoorbeeld een verkoudheid) een veel voorkomende aanleiding voor astma is en een virus zelf zorgt er vaak voor dat mensen weinig energie hebben.
⢠Wat is de aanleiding van astmasymptomen?
Er zijn talloze factoren (prikkels) waarop astmapatiƫnten met een allergische reactie dan wel hyperreactief reageren.
1. Allergenen
De belangrijkste allergenen die bij astma een rol spelen zijn inhalatieallergenen. Dit zijn allergenen die via inademing de longen bereiken.
Drie voorbeelden van veelvoorkomende allergieƫn waarbij sprake is van inhalatieallergenen, zijn allergie voor de huisstofmijt, pollen en bepaalde huisdieren.
Huisstofmijt:
De meest voorkomende allergie is die voor huisstofmijt. De huisstofmijt is een spinachtig diertje dat met het blote oog niet zichtbaar is. Het diertje voelt zich prettig in een warme, vochtige omgeving (bed, vloerbedekking, enz.) en voedt zich met menselijke huidschilfers. Het aantal huisstofmijten neemt in de zomermaanden (vanwege de warmte) en in de herfst (vanwege de vochtigheid) toe. In deze perioden verergeren dan ook de klachten van astmapatiƫnten die hiervoor allergisch zijn. Het huisstofmijtallergeen bevindt zich in de uitwerpselen, de keuteltjes, van de mijt. Door het opdwarrelen van de stof, dat zich in ieders huis bevindt, kunnen de mijtallergenen die in de lucht zweven, worden ingeademd en aanleiding geven tot een allergische reactie.
Pollen:
Allergie voor pollen komt na allergie voor huisstofmijt het meeste voor. De desbetreffende pollen of stuifmeelkorrels zijn afkomstig van zogenoemde windbestuivende planten. In Nederland is het stuifmeel van wilde grassen van de els, berk en bijvoet het sterkste allergeen. De grootte van de pollen is zodanig dat de pollen meestal neerslaan op het neusslijmvlies en niet op het slijmvlies van de luchtwegen. Toch hebben veel patiƫnten ook in een dergelijk periode klachten van astma. Dit wordt verklaard door het feit dat met de pollen ook plantendeeltjes ingeademd worden. In plaats van pollenallergie spreekt men ook wel van hooikoorts. Bij hooikoorts zijn er in het begin klachten van jeuk, niezen en waterige vloeistof uit de neus. Deze fase wordt gevolgd door een verstopte neus en er ontstaat een ontstekingsreactie in de neus.
Huisdieren:
Een allergie voor huisdieren, zoals katten, honden, caviaās, enz., komt ook tamelijk vaak voor.
Daarbij is men allergisch voor bepaalde stoffen, allergenen, die zijn aangetoond in de huidschilfers, het speeksel en de urine van deze dieren. Vooral katten en kleine knaagdieren zorgen voor grote hoeveelheden allergeen in de lucht. Wanneer de patiƫnt dit inademt, reageert het systeem van de luchtwegen met de haren en huidschilfers.
Er treden verkrampingen van het spierweefsel rondom de luchtwegen op, er wordt meer slijm dan gebruikelijk afgescheiden en de wanden van de luchtwegen verdikken zich. De patiƫnt kan zo minder lucht in- en uitademen; hij wordt kortademig.
Naast bovengenoemde inhalatieallergenen kunnen ook voedselallergenen astma veroorzaken, zoals koemelk, kippeneiwit, noten, soja en vis. Daarbij ontstaan niet uitsluitend problemen in de longen. Op jonge leeftijd kunnen deze aanleiding geven tot huidproblemen.
2. Rook, chemische prikkels, temperatuurverschillen
De lucht die we inademen om er in de longen zuurstof uit op te nemen, bevat soms bepaalde stoffen die prikkelend werken op het ademhalingssysteem. Ammoniak, sigarettenrook, bak- en braadluchtjes en sprays uit allerlei spuitbussen zijn voorbeelden van dergelijke prikkels. Vrijwel alle mensen merken deze prikkels op. Bij mensen die astma hebben kunnen deze prikkels echter tot aanvallen van benauwdheid leiden. De luchtwegen van mensen met astma zijn vaak meer gevoelig (hyperreactief) dan van mensen zonder astma. Met behulp van bepaalde medicijnen en bepaalde leefregels kunnen in veel gevallen astma-aanvallen ten gevolge van het inademen van deze stoffen worden voorkomen.
3. Het weer
Een omslag in het weer veroorzaakt bij veel mensen problemen, vooral als de lucht kouder of vochtiger wordt, bijvoorbeeld bij mist en regen. Op zulke momenten ben je veel gevoeliger voor ontstekingen aan je luchtwegen en aanvallen van benauwdheid.
Ook seizoenwisselingen kunnen de luchtwegen prikkelen. In de winter zorgen grote temperatuurverschillen tussen de lucht binnenshuis en buiten voor extra prikkeling. Vele astmapatiƫnten merken in de winter dat ze kortademig worden wanneer ze van een warme omgeving naar buiten stappen. Men ademt dan plotseling koude lucht in wat kan leiden tot een astma-aanval.
4. Roken
Voor mensen met klachten aan de luchtwegen zoals astma is roken nog ongezonder dan voor anderen. Zij hebben, net als iedereen, een grotere kans op longkanker of hart- en vaatziekten. Maar het roken verergert ook de ademhalingsklachten. Als de astmapatiƫnt blijft roken zal hij veel meer last hebben van benauwdheid, hoesten, piepen, enz.
5. Inspanning
Als een belangrijke uitlokkende factor voor een astma-aanval moet lichamelijke inspanning worden genoemd. Als je een aanval van kortademigheid voelt opkomen nadat je bijvoorbeeld hard hebt gerend om de bus te halen, dan weet je hoe lichamelijke inspanning tot een astma-aanval kan leiden. Het komt voor bij 75 % van de mensen die astma hebben. Dit āinspanningsafhankelijk astmaā is het gevolg van een verandering in temperatuur en vochtigheid van de ingeademde lucht. Hoe deze precies een aanval veroorzaakt is overigens niet bekend.
6. Infecties
Infecties en ontstekingen, in het gebied van de longen komen bij vele mensen relatief vaak voor. Infectieveroorzakende factoren, zoals virussen en bacteriƫn, hebben in principe vrij gemakkelijk toegang tot de longen. Is er eenmaal een infectie ontstaan, dan kan dit op zijn beurt leiden tot een aanval van kortademigheid ofwel een astma-aanval bij daarvoor gevoelige mensen.
7. Medicijnen (aspirine)
Medicijnen kunnen bij sommige mensen astma uitlokken. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is aspirine, omdat het zonder doktersvoorschrift verkrijgbaar is en door veel mensen wordt gebruikt. Bij een klein percentage volwassenen met astma kan aspirine ernstige astma-aanvallen teweegbrengen. Sommige medicijnen tegen gewichtsontstekingen en gewichtspijnen zijn chemische verwant aan aspirine en kunnen het astma eveneens verergeren. Een andere groep medicijnen die men eveneens moet vermijden zijn de zogenaamde bĆØtablokkers, die veel worden gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk en hartklachten.
8. Emoties en āstressā
Bij patiƫnten met astma kunnen emoties en geestelijke inspanningen een astma-aanval uitlokken. Boosheid, woede, maar ook huilen of grote vreugde kunnen op de luchtwegen een verkrampend effect hebben.
Hoe ga je om met astma?
Astma is niet te genezen. Behandeling is er voornamelijk op gericht de symptomen te verminderen, op te heffen, of nog liever, te voorkomen. Het merendeel van de patiƫnten kan klachtenvrij worden. De vraag van deze deelvraag is: hoe ga je om met astma?
Astma kent allerlei verschijnselen en oorzaken, die verschillen van persoon tot persoon. Een behandeling moet dan ook afgestemd zijn op de individuele mens en de omgeving waarin geleefd en gewerkt wordt. Met andere woorden: het moet een behandeling op maat zijn. Hierbij is een goede relatie tussen patiƫnt en arts van belang.
De behandeling van astma kan als volgt worden ingedeeld:
⢠sanering:
⢠behandeling met medicijnen:
3.1 Sanering
Onder sanering (saneren betekent letterlijk āgezond makenā) verstaat men bij astma het vermijden van prikkelende stoffen. Dit is niet altijd eenvoudig, omdat vele allergische en niet-allergische prikkels in ruime mate voorkomen, en soms gewoonweg niet vermeden kunnen worden, zoals pollen in de buitenlucht. Wel is het zinvol om saneringsmaatregelen thuis of op het werk te treffen. Als algemene regel geldt ruimtes schoon te houden en voor voldoende ventilatie te zorgen.
De meest voorkomende allergie is die voor de huisstofmijt. Omdat je toch een groot deel van de tijd thuis doorbrengt, zijn saneringsmaatregelen ter bestrijding van dit diertje sterk aan te raden. De huisstofmijt houdt van een vochtige omgeving, dus de eerste maatregel tegen het diertje is vochtbestrijding (goede ventilatie en verwarming). Daarnaast is het belangrijk dat alles schoon blijft. Het is daarom makkelijk als de vloerbedekking, de gordijnen en de meubels goed schoon te maken zijn. Ook huisdieren kunnen allergieƫn en problemen veroorzaken. De huisstofmijt
Als laatste kunnen ook niet-allergische prikkels, zoals tabaksrook en bak-
en braadluchtjes, bij mensen met prikkelbare luchtwegen klachten veroorzaken als hoesten, kortademigheid en slijmvorming. In deze situatie is het belangrijk om de prikkels zoveel mogelijk te vermijden en te zorgen voor een goede ventilatie in huis.
3.2 Behandeling met medicijnen
Er zijn verschillende medicijnen tegen astma. Antiastma medicijnen kunnen op allerlei manieren worden ingenomen: via een tablet, capsule, drankje, injectie of per inhalatie. De voorkeur gaat uit naar inhalatie, omdat het als voordeel heeft dat het medicijn direct naar de plaats van bestemming gaat: de luchtwegen.
De apparaten die gebruikt worden bij het inhaleren van de medicijnen noemt men inhalatoren.
Is astma erfelijk?
4.1 Erfelijkheid
Het menselijk lichaam bestaat uit een groot aantal organen, deze organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels, die weer bestaan uit miljarden cellen. Die cellen zorgen ervoor dat alles in een orgaan goed werkt. De eerste cellen in een embryo zijn in staat om tot allerlei verschillende celsoorten uit te groeien. Tijdens deze ontwikkeling krijgen de cellen hun specifieke functie, bijvoorbeeld hersencellen, huidcellen of spiercellen.
De erfelijke eigenschappen van ieder mens liggen vast in een bestanddeel van de chromosomen: desoxyribonucleĆÆnezuur (DNA). Elke cel bevat een volledige kopie van het erfelijkheidsmateriaal, in de vorm van chromosomen. Dit zijn heel lange ketens van DNA. Het grootste deel van de chromosomen is bij alle mensen hetzelfde. Hierdoor onderscheiden wij ons bijvoorbeeld van dieren. De betekenis van een groot deel van deze DNA-strengen is nog onbekend. Sommige stukken van het DNA zijn verschillend van persoon tot persoon. Dit verschil is van betekenis om mensen van elkaar te onderscheiden. Zo heeft ieder mens dus een uniek genetisch plan dat vastgelegd is in het DNA.
Het is allang bekend dat astma in bepaalde families meer voorkomt dan in andere families. Ditzelfde geldt voor allergie. Maar niet alle patiƫnten met astma hebben allergie en niet alle mensen met allergie hebben astma; sommige hebben alleen oog- en/of neusklachten. Dat er in bepaalde families relatief veel astmapatiƫnten zijn, wil niet zeggen dat astma dus erfelijk is. Omgevingsfactoren kunnen hierbij een rol spelen, zoals de aanwezigheid van veel allergenen, bijvoorbeeld kattenepitheel of huisstofmijt. Of er een allergie aanwezig is, kan heel goed aangetoond worden met allegrologisch onderzoek, zoals huidtesten, en bloedonderzoek (bepaling van Immunoglobuline E in het bloed). De omgevingsfactoren zijn daarom van belang omdat iemand aanleg kan hebben voor allergie, bijvoorbeeld voor kattenepitheel, maar wanneer zo iemand nooit met katten in aanraking komt, dan zal de allergie voor katten ook niet tot uiting komen. Behalve erfelijke aanleg spelen omgevingsfactoren dus ook een belangrijke rol bij het manifest worden van astma.
Omdat patiƫnten met de diagnose astma een zeer uitlopende groep zijn, wordt bij het genetisch onderzoek (erfelijkheidsonderzoek) gebruikgemaakt van fenotypen (waarneembare eigenschappen van een persoon) om uit te maken of astma erfelijk bepaald is. Uit recent erfelijkheidsonderzoek is gebleken dat allergie en hyperreactiviteit van de luchtwegen erfelijke componenten leveren voor het ziektebeeld astma. Niet een gen (stukje DNA dat de eenheid van erfelijkheid is) maar meerdere genen zijn verantwoordelijk voor allergie en hyperreactiviteit.
In het algemeen kan gesteld worden dat als beide ouders astma hebben, de kans dat hun kind het krijgt 70 tot 80 % is. Heeft een van de ouders astma, dan is de kans dat het kind het krijgt 40 tot 50%. Onderzoek op het gebied van erfelijkheid zal in de toekomst belangrijke bijdragen leveren om het ingewikkelde ziektebeeld te ontwarren en nieuwe wegen te openen voor therapie.
4.2 Kans om astma te krijgen:
De kans dat een kind astma krijgt, is verhoogd als de ouders zelf of een van de familieleden dit hebben.
De kans is ook groter als een van de ouders allergisch is. Allergie brengt op zichzelf niet automatisch astma teweeg, maar het zorgt er wel voor dat men eerder reacties gaat ontwikkelen zoals astma, eczeem en hooikoorts.
Als beide ouders allergisch zijn, heeft de baby een kans van een op twee om een allergische aandoening te ontwikkelen.
Onderzoeken die zijn gedaan bij de familieleden van babyās met astma, bevestigen dat er sprake is van een erfelijk element dat invloed heeft op de ontwikkeling van zogenaamde bronchiale hyperreactiviteit (of āprikkelbare luchtwegenā).
Kans op allergie
Geen van beide ouders
5-15 %
ĆĆ©n broer of zusje
15-35 %
ĆĆ©n ouder
20-40 %
ĆĆ©n ouder en ƩƩn broer of zusje
40-45%
Beide ouders
40-75 %
REACTIES
1 seconde geleden