Het alfabet

Het eerste soort alfabet komt uit Mesopotamië. Dat is al ongeveer tienduizend jaar geleden. Dat waren tekens dat ze met een beitel op een kleitablet hakten. Dat deden zodat ze belangrijke dingen bij konden houden. Het was allemaal toch wel een moeilijk alfabet. Er waren tekens bij waarbij je schapen met geiten kon onderscheiden. Dat kunnen sommige mensen nu nog niet eens als ze er een in het echt zien! Ze hadden daar ook cijfers, dat waren bepaalde vormpjes die de cijfers aangaven. Een ander volk, de Soemeriërs, maakte er een wat makkelijker alfabet van. Ze gebruikte tekens waarbij je precies kon zien wat het betekende. Bijvoorbeeld een tekening van een zon betekende gewoon zon. Maar ze hadden ook tekens waar je bij na moest denken. Bijvoorbeeld twee zoenende monden betekende liefde. Wie zijn nou de grondleggers van het alfabet zoals wij het kennen? Dat waren de Feniciërs. Dat was een volk dat leefde van 1200 tot 800 voor Christus. Ze leefden in het toenmalige Libanon. Ze leiden het allemaal af van het systeem van de Soemeriërs. De letter H bijvoorbeeld, was een afbeelding van een hekwerk. Het moest dus nog wel bijgewerkt en afgeschaafd worden. Daar zorgden de Grieken wel voor. Die gaven de H en nog meer letters de vorm zoals we die nu kennen. Maar dat is niet het belangrijkste wat de Feniciërs gedaan hebben. Het belangrijkste wat ze gedaan hebben, was echter niet het maken van de ruwe vorm vanm ons alfabet maar dat was het koppelen van klanken aan tekens. Zij maakten het mogelijk om met minder tekens dan gewoon alles uit te beelden in woorden. De alfabetletters waren in het begin allemaal hoofdletters. Kleine letters zijn pas ontstaan in de negende eeuw na Christus. Die zijn allemaal afgeleid van de hoofdletters.