Tsjechie

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 5e klas vwo | 829 woorden
  • 6 februari 2004
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
55 keer beoordeeld

Belangrijke jaartallen

Tussen 98 – 117 bouwt het Romeinse Rijk een fortengordel aan de Donau. Tsjechië wordt regelmatig slagveld voor de strijd tussen de oprukkende Germanen vanuit het Noorden en de Romeinen.

Rond 850 tot het midden van de negende eeuw: in deze tijd vindt het uiteenvallen van de stammenmaatschappij plaats en ontstaan er feodale staten. Toenemende handelsbetrekkingen en \"arbeidsverdeling\" maakte dit noodzakelijk. Dit gaat samen met het oprukken en opleggen van het christendom dat een \"goddelijke\" status verleent aan de krijgsheren en een hiërarchisch systeem uitbouwt.

Rond 830 spreken we over het Groot-Moravische Rijk, de eerste feodale Slavische staat die bestond uit de Bohemen, Moravië, Slowakije, Polen en Servië. Het rijk valt uiteen in 903 - 906, ondermeer door het binnenvallen van de Magyaren in Slowakije.

863: Cyrillus en Methodius (twee Byzantijnse Grieken) zetten het Slavisch om in een geschreven taal: het cyrillisch schrift. Het Slavisch wordt een van de eerste Europese cultuurtalen. Want de rest van West-Europa beschikt alleen over het Latijn.

895: Bohemen scheurt zich af van het Moravische Rijk onder de leiding van de Premysliden.

967: Bohemen - dat later koninkrijk wordt - komt na een veertienjarige oorlog onder het gezag van het Germaanse Rijk maar behoudt een grote vorm van onafhankelijkheid: eigen wetten, eigen munt, soeverein binnen eigen vastgelegde grenzen, de Boheemse adel beslist over de troonopvolging, kiest de koning, enz. De hogere adel wordt steeds meer Duits (Germaans): voor bewezen diensten krijgen krijgsheren van de Duitse keizer gebieden in Bohemen.

Vanaf begin van de dertiende eeuw: economische bloei van Tsjechië vooral dank zij de vooruitgang in de landbouw. Ontstaan dus van een nieuwe klasse van vrije boeren. Velen daarvan waren Duitse kolonisten. Het geld (munten) vervangt steeds meer de herendiensten en betalingen in natura door de horige boeren.
Er ontstaat nog een nieuwe klasse: de stedelijke patriciërs, waaruit later de bourgeoisie zal ontstaan, die de machtspositie van de landadel vermindert.
De ontdekking van belangrijke zilvermijnen in Tsjechië trekt massa\'s gelukzoekers aan en creëert de belangrijkste zilvermijnindustrie van Europa.

1235: Terwijl de grote rijken in West- en Midden-Europa over hun hoogtepunt zijn (Honderdjarige oorlog 1235 -1345) trachten de Tsjechische heersers het economische belang van hun land om te zetten in politieke macht. Koning Premsyl II pretendeert zelfs de kroon van keizer van het Heilig Roomse Rijk en vergroot zijn rijk tot aan de Adriatische en de Baltische zeeën. In 1306 komt Jan van Luxemburg op de troon tot 1346. Hij speelt internationaal een belangrijke rol.

1346 - 1378: Zijn zoon, Karel I wordt keizer van het Germaans-Romeinse Rijk. Hij sticht de eerste universiteit van Midden- en Oost-Europa, het Carolinum en hij laat de Karlsbrug bouwen over de Moldau. Op dat moment is Praag een van de belangrijkste steden van Europa.
1400: De economische groei bereikte zijn grenzen. Met de beschikbare productie-middelen was verhoging van de productiviteit niet verder mogelijk. De heersende klassen konden hun inkomsten alleen nog vergroten door scherpere uitbuiting: hogere belastingen, herinvoeren of uitbreiden van herendiensten, afschaffen van privileges, noem maar op. De rol en plaats van de Katholieke Kerk was enorm. Ze was eigenaar van meer dan een derde van alle gronden.
In de steden groeide de afkeer van en het verzet tegen de handelspraktijken van de Kerk én tegen de \'Duitse\' patriciërs die er de klassebasis vormde voor Rome. Dit verklaart de \"opstand van de Hussieten\".
In 1402 predikt Jan Hus, rector van de Praagse universiteit, openlijk tegen de misbruiken in de Kerk, in de Betlehemkapel in Praag. Hij sterft op de brandstapel op 6 juli 1415.

1419: 30 juli: Begin van de Hussietenopstand. Eerste \"defenestratie van Praag\". Het volk van Praag smijt de stadsbestuurders (patriciërs) door de ramen van de burcht. Prelaten en patriciërs worden verjaagd en onteigend. Op het platteland gebeurt hetzelfde met de grote adel. De lagere adel profiteert ervan de in beslag genomen gronden en eigendommen zelf in te nemen.

In 1420 wordt in Tabor het nieuwe, utopische maatschappijmodel van Jan Hus in praktijk gebracht (ook wel het \"portocommunisme\" genoemd). Feodale rechten bestaan niet meer; alle mensen worden als gelijk beschouwd en behandeld; alle goederen zijn gemeenschappelijke eigendom; functionarissen en legerofficieren worden gekozen; onderwijs was evenzeer voor meisjes als voor jongens (complete primeur!) en gebeurde in het Tsjechisch en niet in het Latijn.

De paus organiseert in 1420 samen met Sigismond, koning van Hongarije en Germaans keizer, een kruistocht tegen de Hussieten waaraan 100.000 huurlingen uit heel Europa deelnemen vooral \'Duitsers\'. Ze worden nabij Praag vernederend verslagen. Tussen 1420 en 1431 worden vijf kruistochten tegen de Hussieten op de been gebracht. Op 30 mei 1434 lijden de Hussieten de beslissende nederlaag in de slag bij Lipany.

Het concilie van Bazel in 1431 had echter een belangrijke toegeving moeten doen aan de hervormingsgezinden: de mogelijkheid om in Bohemen eigen elementen in de liturgie te behouden, het drinken uit de kelk, gebruik van het Tsjechisch-Hussitische kerkzangen zullen de bron worden waaruit de Reformatorische Kerken putten voor hun liederen in de volkstaal. Dit legde mee de basis voor het welslagen van de grote Reformatiegolf van de zestiende-zeventiende eeuw waaruit - zowel langs katholieke als langs protestantse kant - de staatsgebonden godsdiensten zouden ontstaan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.