De geschiedenis van Bourgondië (Frans bourgogne)
Bourgondië bestond uit een aantal historische koninkrijken, landen, hertogdommen, en een provincie gelegen in Frankrijk. Gedurende de 5e eeuw AD drongen de Bourgondiërs, een Germaanse stam, Frankrijk binnen en vestigde daar het eerste Bourgondisch koningsrijk.
Het koningsrijk groeide uit tot dat het een gebied omvatte dat nu het zuidoosten van Frankrijk en een deel van het huidige Zwitserland is. De Bourgondiërs werden in 534 door de Merovingian heersers van de Franken overwonnen en later opgenomen in het Karolingische keizerrijk. In 843 was Bourgondië verdeeld tussen Karel I van Frankrijk (later Karel II, Heilige Romeinse Keizer) en zijn broer, Keizer Lothair I. In 879 werd het Koninkrijk Provence of Cisjuranisch Bourgondië, georganiseerd in het zuiden, en in 888 werd het koninkrijk van Trans-Juraan Bourgondië in het noorden gecreëerd. Twee andere delen, het hertogdom van Bourgondië en het vrije graafschap, of het Franse Comité, werden ook in de 9e eeuw gevestigd. In 933 werden de twee Koninkrijken herenigd als het tweede Bourgondische Koninkrijk met de hoofdstad Arles. In 1033 eigende Conrad II zich het Koninkrijk toe. Ook bekend als het Koninkrijk van Arles, werd Bourgondië afgestaan aan Frankrijk in 1378, en het Koninkrijk hield op te bestaan als een aparte staat.
Van het Franse Comité, in het noorden van Cisjuraan Bourgondië, werd een deel van het territorium beheerst door Lothair I. Het ging in 1033 aan het Heilige Romeinse rijk voorbij, maar er werd sindsdien door andere Europese machten toezicht gehouden. Vanaf 1477 was er in die regio veel invloed van Frankrijk; de invloed ging in 1477 door naar de Spaanse Hapsburgse familielijn, en in 1678 was het permanent verenigd met Frankrijk.
Het hertogdom van Bourgondië was een deel van het eerste koninkrijk van Bourgondië en was na 1015 in het bezit van Frankrijk. Tot 1361 werd het geregeerd door het huis van Capet, en na 1363 door Filips de Stoute en zijn opvolgers de hertogen van Bourgondië. Het hertogdom breidde zich uit naar het Engelse Kanaal en omvatte een aantal van de Lage Landen. Halverwege de 15e eeuw overheerste het hertogdom vele Franse zaken. Het vijandschap tussen de hertogen van Bourgondië en de Koningen van Frankrijk bereikte een hoogtepunt in 1465, toen Karel de Stoute, de laatste hertog, probeerde om het Bourgondische koninkrijk te herstellen. Die strijd eindigde in 1477 gedurende een veldslag bij Nancy waarin Karel omkwam. Vervolgens ontwikkelde zich onenigheid over het bezit van het hertogelijk territorium, en een groot gedeelte van het territorium dat bekent stond als de Cirkel van Bourgondië werd deel van het Heilige Romeinse Keizerrijk. De rest van het hertogdom werd vanaf 1678 een provincie van Frankrijk tot de Franse Revolutie. Nadien werd de provincie opgedeeld in de departementen; Ain, Côte-d\'Ór, Saône-et-Loire en Yonne. Deze regio staat bekend voor z\'n bekende Bourgondische wijnen.
Bourrgondische cultuur
Het Bourgondische huis was de grote promotor van de Bourgondische cultuur. Het protocol aan het Bourgondische hof was het voorbeeld voor de rest van Europa. De kunst kwam tot grote bloei in de 15e eeuw onder het bewind van de prachtlievende hertogen van Bourgondië. Al in de 12e eeuw was ook de Bourgondische bouwkunst van grote betekenis voor Europa.
In de tijd van Filips de Stoute was Dijon het centrum van de cultuur. Geboeid door de artistieke activiteiten in zijn noordelijke gewesten nam Filips tal van beeldhouwers uit de Nederlanden in dienst. De belangrijkste was, zonder twijfel, Claus Sluter.
Hij was oorspronkelijk afkomstig uit Haarlem maar werkte voornamelijk in Brussel. In 1389 kreeg hij de leiding van het hertogelijk atelier. Zijn naam is onafscheidelijk verbonden aan het kartuizerklooster en ook aan het praalgraf van hertogelijk huis in Champmol even buiten Dijon. Sluter werd geholpen door zijn neef Claus van de Werve uit Haarlem, die na de dood van zijn oom de leiding overnam, en door de Franse en Spaanse beeldhouwers Antoine Lemoiturier en Jean de la Huerte. Lemoiturier en de la Huerte hielpen van de Werve met het voltooien van het werk van Sluter. Zo kreeg met Sluter de kunst van het hertogdom creatieve impulsen. Die impulsen stelden de kunst van het hertogdom in staat tot een zelfstandige ontplooiing. Deze kunst zou vernieuwende krachten geven tot ver buiten de grenzen van het rijk. Ook schilders kwamen naar Dijon. Zoals Melchior Broederlam uit Iper, die door Filips de Stoute vier vleugels van het retabel in de kerk van Champmol vervaardigde en Jean de Beaumetz.
Filips de Goede reisde veel door zijn gewesten en was een groot liefhebber van de Bourgondische kunst. Hij was dus genoodzaakt, als hij er zeker van wou zijn dat de kunst waarvan hij hield in zijn omgeving aanwezig was, een schitterende inventaris mee te nemen. Hij had vele kunstenaars in dienst, zoals kunstenaars van de werkplaatsen van Doornik en Atrecht die wandtapijten voor hem maakten om in zijn vele paleizen op te hangen. Daar werden ook de opdrachten naartoe gestuurd voor het vervaardigen van kostbare stoffen voor kleding en stoffering. De onmisbare juwelen aan een hof werden verzorgd door Franse en Vlaamse goudsmeden.
Misschien doordat Filips de Goede zoveel reisde, waren het vooral de \'kleinere\' kunstenaars tot grotere bloei. Bouw en beeldhouwkunst was voor Filips minder aantrekkelijk omdat dit niet mobiel was. De schilderkunst had ook relatief een klein aandeel. Filips en zijn opvolgers hadden dus uitmuntende kunstenaars in dienst, maar de kunstenaars werden in de eerste plaats gebruikt voor het versieren van feest en gevecht gelegenheden. De grote opdrachtgevers van de schilders waren geen hertogen. Vooral geestelijken en rijke burgers gaven schilders de opdrachten. Nicolas Rolin liet door Jan van Eyck en door Rogier van der Weyden een portret maken en voor het hospitaal in Beaune bestelde hij bij o.a. Van der Weyden het schitterende Laatste Oordeel.
Boeken werden ook gezien als kunst. Filips de Grote vooral, was een liefhebber van boeken. Zijn bibliotheek, was een van de belangrijkste in die tijd. door de prachtig verluchte handschriften die in zijn opdracht geschreven werden. Er waren officiële geschiedschrijvers in dienst, als Chastelain en Molinet;
Guillaume Fillastre schreef een handeling over het in 1430 door Filips ingestelde Gulden Vlies. Hierna werden er ridderromans geschreven , maar ook pikante verhalen .
Dan had je nog als laatste de muziek. Muziek nemen ook een grote plaats in aan het Bourgondische hof. De belangrijkste componisten aan het hof in het midden van de 15de eeuw, Giles Binchois en Guillaume Dufay, waren aan het hof verbonden. Karel de Stoute was zelf componist, zanger en harpist. Hij verbond de muziekanten en componisten Antoine de Busnois en de Engelsman Morton aan zijn hof. Na Karels dood nam de bloei van de Bourgondische cultuur af. Er kwam nog even een hoogtepunt onder Filips de Schone . Toen de Hapsburger Karel v de regering overnam richtte hij een streng hofstijl op en maakte een einde aan de weelderige en levensblije Bourgondische kunst.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
hoop dat hett klop
11 jaar geleden
Antwoorden