Eindopdracht Blok 3: Sportblessures
Het lichaam bestaat onder andere uit botten, gewrichten, spieren en pezen. Dit vorm samen het skelet. Gewrichten bestaan uit twee of meer botten, die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De gewrichten zijn voorzien van een beschermend kapsel. De spieren zorgen ervoor dat de gewrichten kunnen bewegen. Als een spier zicht beweegt, trekt deze aan de pees, waardoor het bot beweegt. Pezen zitten zo goed aan het bot vast dat het mogelijk is dat er bij een peesblessuren het bot kan worden kapot getrokken. De meest voorkomende sportblessure is een verstuikte enkel. Enkele andere vaak voorkomende blessures zijn aan je handen, polsen, enkels en knieën, dit is 63% van de blessures en hiervan kan zo’n 70% voorkomen worden door eenvoudige maatregelen. Veel blessures ontstaan wanneer iemand te snel te grote prestaties wil leveren, door verkeerde trainingsmethoden of slechte voorbereiding. Maar ook door onvoldoende conditie en slecht materiaal. Interne factoren zoals o.a een slechte lichaamshouding en leeftijd, kunnen ook tot blessures leiden. Door al deze factoren worden de spieren en gewrichten te zwaar of verkeerd belast. De meeste blessures komen voor bij skiën, voetbal, schaatsen, hockey en basketbal. Meestal zijn het acute blessures, dat wil zeggen blessures die direct, na bijvoorbeeld een val, ontstaan. Wat minder vaak zijn het chronische blessures, blessures die geleidelijk opbouwen. Acute blessures kun je vrijwel niet voorkomen, maar je kunt wel zorgen dat de kans dat je er last van krijgt kleiner wordt door middel van goede schoenen, goede kleding, veilig materiaal en preventieve hulpmiddelen, zoals zwachtels, bandages en sporttape om zwakke plekken te versterken, te gebruiken. Ook is het belangrijk een goede warming-up voor het sporten en een cooling-down na het sporten te doen. Als je je zo goed mogelijk aan deze voorschriften houdt, zul je zo weinig mogelijk kans hebben op sportblessures, en zul je plezierig kunnen sporten.
REACTIES
1 seconde geleden