Analyse film met samenlevingstheorie

ANALYSE AMERIKAANS FILM MET IDEOLOGIE VAN DE TOQUEVILLE

Onlangs heb ik een film gezien die ik uitermate goed kan gebruiken bij deze opdracht. Het betreft een film van Amerikaanse bodem met als naam ‘Gangs of New York.’ Het gaat in principe over de maatschappelijke ontwikkelingen in New York midden in de negentiende eeuw, gezien vanuit het perspectief van een jongeman.

Als je de film bekijkt, merk je dat het gaat over de spanningen en de daaruit voortgekomen strijdigheid tussen verschillende groepen. Deze strijdigheid wordt niet beperkt tussen louter twee partijen. Er is namelijk sprake van meerdere conflicten door elkaar. We hebben hier te maken met conflicten op lokaal en regionaal niveau, maar je zult al gauw merken dat sommige spanningen ook op grotere schaal zullen voorkomen.Deze groeperingen zijn gebaseerd op afkomst, religie en op duur van vestiging in de V.S. Die voorwaarden vormen de basis van het recht om over een buurt in New York te regeren (onder andere spanningen tussen blank/zwart en arm/rijk).

Het betreft hier niet over een filmrecensie, maar een analyse van de film aan de hand van Tocqeville’s theorie. Een van zijn belangrijkste vindingen is dat er door een groot gevormde middenklasse met enig privé-bezit (en nog steeds groeiend), er voor zorgt dat een grote revolutie niet snel zal voorkomen. Mensen hechten veel waarde aan hun bezit en hun stand in de samenleving. Daardoor zullen er angstige gevoelens ontstaan voor de consequenties van een revolutie (bezitverlies) en is er weinig aanhang en sympathie voor zulke rigoureuze veranderingen.

Revoluties, spanningen en strijdigheid komen voort uit sociale ongelijkheid. Dat zie je heel goed terug in de film. Het gaan sociologisch gezien niet zozeer om de hoofdpersoon, maar maatschappelijke ontwikkelingen in die periode. Er is constant een strijd tussen hierboven genoemde groepen op basis van die ongelijkheid. Er was daar nog geen sprake van een grote middenklasse, maar nog wel van een grote proletariaat, matig middenklasse en een kleine machtige hogere klasse. Die ongelijkheid komt voort uit de maatschappelijke ongunstige en oneerlijke positie van zwarten tegenover blanken, armen tegenover rijken, immigranten tegenover autochtonen. Het is telkens een strijd tussen die groeperingen en al die conflicten beïnvloeden elkaar wederzijds. Dit alles voor meer sociale gelijkheid en dus sociale positieverhoging. Aan de andere kant streven de ‘hogere’ mensen voor een blijvend discrepantie.
Hoe meer ongelijkheid, hoe meer aanhangers voor een grote verandering; revolutie. Zo ook in de film. Spanningen lopen zo hoog dat er aan het eind een ware revolutie plaats vindt met veel geweld.