Boeddha
Naam waaronder de stichter van het boeddhisme het meest bekend is geworden ( 560 – 480 v. C.) Hij stamde uit het adellijk geslacht van de Sakya's en noemde zichzelf later veelal Sakyamuni: De wijze uit het geslacht Sakya. Omdat Boeddha zelf geen geschriften heeft nagelaten, moet men voor zijn biografie een beroep doen op de Sanskriet-teksten van het Mahayana en in mindere mate op de Pali-teksten van het Hinayana. De historische feiten zijn echter zeer door legenden overwoekerd. Het leven van Gautama is het type van het boeddhaleven; bij iedere boeddha verloopt het volgens boeddhistische opvattingen vrijwel gelijk. Gautama's vader, Sjuddhodhana, was vorst van Kapilavastu in Magadha (Noordoost-Indië), zijn moeder, Maya, stierf volgens de overlevering zeven dagen na Siddhartha's geboorte. Hij kwam ter wereld in het woud Lumbini. Bij zijn geboorte droeg hij de 32 gunstige kentekenen (mahavyanjana) van een groot man. Op hetzelfde ogenblik werd ook zijn latere vrouw geboren. Van zijn jeugd is weinig bekend; slechts verdichtselen zijn overgeleverd. Zo zou hij op school zelfs zijn leermeesters in wijsheid overtroffen hebben. Hij huwde met Yasjodhara en had een zoon, die Rahula werd genoemd. Hij leidde tot zijn 29ste jaar een gelukkig leven aan het hof.
Na een tijd van strijd en aarzeling of hij zijn nieuw inzicht voor zich zou behouden, dan wel of hij het zijn verblinde medeschepselen zou meedelen, trok hij, 36 jaar oud, de wereld in om het verlossend inzicht te verbreiden. Te Benares, in het dierenpark Rsipatana, hield hij zijn eerste prediking en zette het ‘Wiel der norm’ (Dharmacakra) in beweging. Ondanks bestrijding en tegenwerking kreeg hij al spoedig vele aanhangers. Onder hen waren de brahmanen Sjariputra, Maudgalyayana, zijn neef Ananda; lekenaanhangers en begunstigers waren o.a. de rijke koopman Anathapindika en de vorst Bimbisara van Magadha. Jaar in jaar uit trok Gautama door het land om zijn leer te verbreiden, zich enkel in de regentijd met enkele leerlingen afzonderend. Hij stierf aan de oever van een rivier in de nabijheid van Kusjinagara (Kusinara) Door de zorgen van zijn geliefde leerling Ananda en enkele andere discipelen werd zijn lijk verbrand. Zijn overblijfselen werden als relikwieën vereerd, in acht delen verdeeld en bewaard in stupa's.
Nadat men vele jaren in onzekerheid over Boeddha's bestaan heeft geleefd en men zelfs een tijdlang aan zijn bestaan heeft getwijfeld, kan het bovenstaande met vrij grote zekerheid in hoofdzaken als historisch vaststaand worden aangenomen.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
leuk projectje haal vast een tien
8 jaar geleden
Antwoorden