Kapitalisme en communisme

Inleiding

Met geschiedenis waren we bezig met een hoofdstuk over kapitalisme en communisme en daarom moeten we nu een werkstuk maken over de kwestie Berlijn. Daarvoor moeten we eerst een aantal deelvragen beantwoorden. De deelvragen zijn:
• 1. Welke feitelijke belangentegenstelling maakte van de situatie in Berlijn een politiek conflict?
• 1a. Welk belang had het kapitalistische Westen in Berlijn?
• 1b. Welk belang had het communistische Oosten in Berlijn?

• 2. Welke beeldvorming speelde een rol in de kwestie Berlijn?
• 2a. Welk beeld had het kapitalistische Westen van de kwestie Berlijn?
• 2b. Welk beeld had het communistische Oosten van de kwestie Berlijn?

De onderzoeksvraag is: Waarom werd de situatie in Berlijn een politiek conflict tussen Oost en West?

Het betoog

Beeld kapitalisten over Communisten/Oosten

1945-1949
Het Oosten heeft veel zware industrie. Het Communisme heeft een regering onder leiding van een president. Het communisme is nooit een koninkrijk. De onderwijzers houden de mensen voor de gek door middel van propaganda. Ze zeggen dat het Communisme een heel goed systeem is en dat het in het westen veel slechter is. Ze hebben wel een groot leger (bron 35)
De Verenigde Staten wil de invloed van de Sovjetunie en het communisme verhinderen. Ze willen Duitsland en Berlijn westelijk maken en daar is economisch herstel voor nodig. (bron 37) De Verenigde Naties willen vrede met het oosten. ( bron 40)

1961
De Amerikaanse president Kennedy houdt een tv-rede. Hij zegt daarin dat ze niet zullen toestaan dat de communisten proberen hen uit Berlijn weg te krijgen. Hij zegt dat het in Berlijn rustig is en dat de onrust zich in Moskou bevindt. De communisten hebben de keuze tussen oorlog en vrede. (bron 41).

1989
Het Westen denkt dat het Oosten veel wilt verdienen en het geld wilt uitgeven aan consumptiegoederen (bron 45). De westerse producten worden vanaf 1991 ook in het oosten verkocht. (bron 46)

Beeld communisten over kapitalisten/Westen.

1945-1949