De wereld van sofie, plastische chirurgie

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Keuzeopdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 2324 woorden
  • 3 februari 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
5 keer beoordeeld

De wereld van Sofie, plastische chirurgie.
Sofie liep richting de oude doctors praktijk aan het einde van de straat. Ze dacht aan veel, heel veel. Maar het meest aan de knappe jongen die haar aankeek gisteren op de fiets. Hij bleef maar kijken en kijken. Totdat Sofie riep; ‘’Hé! Kan je het zien?!’’ De jongen keek schichtig weg,maar Sophie kon nog net zien dat hij rode wangen gekregen had.
’S avonds had Sofie in de spiegel gekeken en ze zag dat haar neus wat scheef stond. ‘’Die jongen vind me nooit leuk als hij me van dichtbij ziet, met een scheve neus.’’ Dacht ze.

Het grint knerpt onder haar schoenen en ze nadert de groenig bemoste deur van de praktijk. Vroeger ging ze hier naar de Doctor, maar hij had te weinig cliënten en moest de praktijk sluiten. Toen kwam er een Plastische Chirurgie praktijk. Maar er was in dit gehucht helemaal geen vraag naar Plastische Chirurgie, het was maar iets raars. Dus nu stond het pand al twee hele jaren leeg. Overal onkruid en sommige ramen waren al ingegooid door die irritante jongens uit de andere klas van haar school.
Op de brief die ze gisteren van de dikke hond had gekregen stond dat Alberto hier op haar zou wachten. Sofie duwde de deur open en stond in een portiekje, ze duwde de volgende deur open.

Op dat moment vloog er een duif op in het gebouw waardoor alle andere duiven ook schrokken. Overal klonk het geklap van vleugels en Sofie schrok zich een hoedje. Ze stapte achteruit maar verloor haar evenwicht en viel tegen de deur die ze zojuist achter zich dicht had laten vallen. Haar hoofd bonkte tegen de deurstijl en een pijnscheut schoot door haar hoofd. ‘’AUW! VERDOMME!’’ Riep ze. Op dat moment klonk er een stem uit de speakers die vroeger gebruikt werden om de patiënten om te roepen. ‘’Een meisje kan zichzelf mooi maken met make-up en cosmetica op allerlei manieren, maar dat zal niet haar slechte eigenschappen wegvagen, Sofie.’’ Het was de stem van Alberto. ‘’Blablabla, ik weet heus wel dat jij ’t bent Alberto. Je mag best vloeken als je je hoofd stoot!’’ Riep Sofie door de praktijk terwijl ze aan haar achterhoofd voelde. In het schemer kon ze zien dat er bloed was achtergebleven op haar vingers. ‘’Het is vast niet erg.’’ Alberto stond nu vlak voor haar. ‘’We zouden je achterhoofd kunnen laten opereren, dan doen we meteen de scheve neus erbij.’’ Sofie greep acuut naar haar neus. ‘’Hmm kan dat echt?’’ Zei Sofie. ‘’Jazeker, dat doen ze in een ogenblik. Maar wil je dat wel? Ik bedoel de scheve neus is wel kenmerkend Sofie toch? En màg het wel? Ben jij dan nog wel jij?’’ Zei Alberto. ‘’Ja.’’ Zei Sofie en ze liep richting de praktijkruimte. ‘’Een helemaal nieuwe neus zou nog beter zijn, ben je ook van die sproeten af.’’ Zei Alberto. Sofie kreeg een kleurtje en deed de deur van de ruimte open. De grond lag bezaait met glasscherven. ‘’Dan kan je meteen die ogen doen, en die wimpers. Pff veel te kort! En dan doen we er ook meteen die benen bij, want die verruilen we voor mooie lange benen van een model.’’ Alberto stond nu voor de raam en Sofie kon zijn gezicht niet zien door het licht dat achter hem vandaan kwam. Ze was intussen op de operatie tafel gaan zitten waar al zeker 2 jaar niemand meer had gelegen. ‘’En die armen, en je worstvingers, of heb je die niet? We veranderen je gewoon in een wonderbaarlijk schoon model!’’ Sofie werd een beetje boos en kreeg een rode kleur. ‘’NOU IS HET..’’ Alberto onderbrak haar uitbarsting. ‘’Maar je bent al vernieuwd! Iedere 5 jaar veranderd iemand. Of ja, vernieuwd. Alle cellen in een lichaam zijn dan een keertje vernieuwd. Jij lijkt in geen een opzicht op de baby van twee weken die je bent geweest, maar toch ben je een en dezelfde persoon.’’ Dus ook al hebben we alles aan je veranderd, dan ben je dus nog steeds Sofie Amundsen.’’
‘’Nee! Dat kan niet, want ik bén alleen een lichaam. Ik vind het onzin dat iemand een geest heeft. We zijn hetzelfde als mieren, die hebben ook niet een lichaam en een geest. Gewoon machientjes.’’ Zei Sofie. Alberto sprak; ‘’Nee Sofie. Neem een hamer, die leeft al helemaal niet! Niet lichamelijk en ook niet geestelijk! Maar stel; je vader heeft een hamer van je Opa gekregen.
En de kop begint te roesten. Dan vervangt je vader hem toch? En langzamerhand begint het handvat te splinteren, dus die vervangt hij ook! Dus de hamer is nieuw, maar nog steeds de hamer van opa!’’
‘’Nou ja zeg!’’ Riep Sofie. ‘’Je hebt gelijk!’’ Sofie sprong op van de tafel. ‘’Dus jij bent nog steeds Sofie, zelfs als al je lichaamsdelen vervangen zijn.’’ ‘’Dus ik heb wel een ziel, of een geest?’’ Vroeg Sofie verontwaardigd. ‘’Misschien.’’ Zei Alberto kortaf.
Sofie keek hem vragend aan. Alberto dacht wel tien minuten na en aan het koeren van de duiven te horen waren ze langzaam weer teruggekeerd door de gebroken ramen van de praktijk. ‘’’Nu heb je me.’’ Zei Alberto. ‘’Als jij vind dat het herkend worden door mensen en jou typische karakter trekjes jou ziel of geest zijn. Dan is dat zo. ‘’Alberto liep richting de deur. ‘’Pff, ik vind dit moeilijker te begrijpen dan alle andere dingen die je me tot nu toe hebt geleerd Alberto.’’ Zei Sofie met een geeuw.
Op dat moment was er een flits die Sofie verblinde. Plotsklaps zaten ze in een college zaal. Helemaal achterin. Alberto zat naast haar. ‘’Dames en Heren, hier is Jenny Slatman.’’ Een applaus klonk door het lokaal en 4 leerlingen die voor Sofie en Alberto zaten begonnen te lachen en te sissen dat het Sletman was en niet Slatman tegen de man die Jenny Slatman aankondigde. Een leerling stond op en begon vragen te stellen aan Mevrouw Slatman. ‘’ Om meteen met de deur in huis te vallen Mevrouw Slatman, vind u cosmetische chirurgie belachelijk en raar?’’ Zei de jongen. De leerlingen voor Sofie en Alberto begonnen weer te sissen dat het Sletman was en begonnen een liedje te zingen. Sofie schoot in de lach maar Alberto tikte haar met zijn elleboog aan dat ze stil moest zijn. ‘’Het is heel makkelijk om meteen te roepen dat het belachelijk is.’’ Zei ze.’’ Maar je kunt ook denken: blijkbaar is er iets vreemds in het eigen lichaam waar die mensen zich niet mee kunnen verzoenen. Natuurlijk speelt de commercie een grote rol, en worden veel mensen onzeker gemaakt door onze beeldcultuur, met al die gephotoshopte modellen. Maar ik denk dat als mijn dochter doodongelukkig zou zijn met de omvang van haar borsten of met haar scheve neus, ik niet weet wat ik zou doen.’’ Sofie kreeg een rode kleur. ‘’Zouden jullie zeggen; accepteer maar dat je te kleine borsten hebt, of accepteer maar dat je een scheve neus hebt?’’ ‘’Nee’’ Zei de man die de leraar bleek te zijn. ‘’Dat is veel te gemakkelijk.’’ De leerlingen voor Sofie hadden er een zak chips bij gepakt. ‘’Inderdaad’’ Zei Jenny. ‘’Bij Plato vormen lichaam en ziel nog een eenheid. Tegelijkertijd is het lichaam met al z’n verkeerde neigingen wel een last. Dus je moet je zo veel mogelijk distantiëren van je lichamelijkheid. Maar er is geen scheiding, want lichaam en geest kunnen zich pas scheiden bij de dood.’’
De leraar gebaarde naar de leerling die de vraag aan Jenny Slatman had gesteld dat hij terug kon gaan zitten, en hij liep naar voren. ‘’Dat veranderde in de tijd van de Verlichting, en dan met name in het denken van René Descartes. In zijn methode van rationele twijfel vallen het lichaam en de zintuigen al snel als onbetrouwbaar door de mand. Alleen aan de geest, de rede, kan niet getwijfeld worden; vandaar zijn beroemde frase ‘Ik denk, dus ik besta’. Bij Descartes ontstaat daardoor, al vóór de dood, een tweedeling tussen lichaam en geest, waarbij de geest de enige bron van betrouwbare kennis is, en het lichaam slechts een object, een ding, een machine. Descartes wordt vaak bekritiseerd, maar het feit dat het lichaam bij hem dingmatig wordt is toch wel essentieel. Dat is voor de geneeskunde zeer belangrijk geweest.’’ Zei de leraar. ‘’Wat een raar accent.’’ Zei Sofie. ‘’In mijn boek noem ik het waar gebeurde voorbeeld van een jongetje wiens neus was afgebeten door een hond. ‘’ Jenny Slatman dronk van haar water. ‘’Artsen hebben die neus uit de maag van de hond gehaald en vervolgens weer op het gezicht van het jongetje gezet. Vanuit een platoons idee van het lichaam is zo’n ingreep volstrekt ondenkbaar. In het cartesiaans denken is het vrij simpel: er is een stukje van je lichaam af, en als het lukt, dan zet je dat er weer op.
In de tijd tussen Plato en Descartes had je natuurlijk ook wel een soort geneeskunde, maar daarbij werd het lichaam toch gezien als een duister iets.
Het lichaam bleef in die tijd letterlijk en figuurlijk gesloten. Als je van het lichaam een ding maakt, wordt het ook inzichtelijk, ontleedbaar. Dat heb je ook nodig om zulke ingewikkelde ingrepen te doen. Wanneer je op een intensive care van een ziekenhuis rondloopt, waar apparaten staan die allerlei lichaamsfuncties kunnen overnemen, dan zie je hoezeer Descartes gelijk had met zijn machinale, dingmatige opvatting van het lichaam. Mijn schoonmoeder heeft net een bypassoperatie gehad. Dat is toch fantastisch? Anders was ze er nu niet meer geweest!’’ Zei Mevrouw Slatman. De leerlingen voor Sofie en Alberto waren eindelijk geboeid door het verhaal van Slatman.

‘’Maar dat is toch veel te makkelijk, in het echt gaat het zeker niet zo!’’ Zei een knappe blonde jongen in de rij voor Sofie en Alberto. ‘’Inderdaad, uit eigen ervaring weet ik dat de cartesiaanse lichaamsopvatting zo z’n beperkingen heeft. Dat je het lichaam niet louter als ding kunt opvatten, dat leerde ik in de tijd dat ik als fysiotherapeut werkte. Mij lukte het nooit om bij patiënten terug te zien wat in de boekjes beschreven stond. Dat vond ik erg frustrerend. Ik had al die ziekten uit mijn hoofd geleerd, maar heb ze nooit in de praktijk gezien. Het was veel complexer allemaal. Onder meer die frustratie deed mij besluiten filosofie te gaan studeren. Vooral in de Franse fenomenologie, en dan met name bij Maurice Merleau-Ponty, vond ik een genuanceerdere wijze van denken over lichamelijkheid.’’ De leerlingen voor Sofie en Alberto raakten weer afgeleid en de blonde jongen sloeg een meisje naast hem tegen haar arm dat ze stil moest zijn. De leraar riep tegen de leerlingen voor Sofie dat ze stil moesten zijn. ‘’Sorry Meneer Verwey.’’ Zeiden ze in koor. Waarop ze weer begonnen te lachen. Jenny Slatman ging onverstoord verder. ‘’Het lichaam zit bij hem tussen object en subject in, tussen je materiële lichaam en je geest. Ons bestaan zélf is lichamelijk. Bij Merleau-Ponty zie je dat je je lichaam als eigen kunt ervaren. Maar die eigenheid is oprekbaar. Ik heb kleren aan en een bril op, en die horen ook bij mijn eigenheid. Het vreemde kan dus eigen worden, en andersom kan het eigene ook vreemd worden. In mijn boek noem ik het voorbeeld van je eigen speeksel. Zolang je dat in je mond hebt, is er niets vreemds aan: je slikt het zonder moeite door. Anders wordt het wanneer je in een glas spuugt en het speeksel vervolgens weer opdrinkt. Dan zul je dat als vies ervaren, terwijl er aan dat speeksel niets veranderd is. En ook wanneer wij ons lichaam, in de lijn van Descartes, als een ding gaan zien met allerlei interne processen waar we normaal gesproken geen weet van hebben, kunnen we ons lichaam als vreemd gaan ervaren.
In de eigenheid van ons lichaam zit altijd een bepaalde vreemdheid. Zelfs de meest extreme aanpassingen zijn daarom niet zo vreemd, omdat wij al iets vreemds in ons hebben. Filosofisch gezien is het helemaal niet zo gek dat je een vreemde neus kunt krijgen, gezien je je eigen neus ook al als vreemd kunt ervaren. Identificatie speelt zich altijd in het spanningsveld van eigenheid en vreemdheid af.’’ De leerlingen keken haar met grote ogen aan.
Weer was er een flits. Sofie en Alberto stond op het grasveld van de praktijk naast een fietsenrek waar een verroeste fiets lag. ‘’Dus het lichaam is een soort machine. Maar een machine met nog een machine die zorgt voor hoe de besturing verloopt.’’ Zei Sofie een beetje twijfelend. ‘’Zoiets.’’ Zei Alberto. ‘’ Maar zelfs ik vind dit nog een moeilijk onderwerp van de Filosofie.’’ Alberto liep richting het grindpad, Sofie volgde hem. ‘’Morgen spreken we af bij de speelgoedwinkel, ze hebben een nieuwe collectie met robots.’’ Zei Alberto. ‘’Daarna hebben we het nog wel eens over dit onderwerp, want wellicht word het duidelijker of plastische chirurgie geoorloofd is als we weten of de mens enkel een organisme is. Of een organisme met een geest.’’
Sofie voelde aan haar achterhoofd. ‘’Een korstje.’’ Zei ze. ‘’Als de mens een machine is, dan is het wel een heel ingewikkelde machine! En dat is zomaar en toevallig ontstaan?! En een horloge is wel gemaakt door de mensen, want dat kan niet zomaar ontstaan! Kijk eens! Ik bloed, het stolt, en het bloeden is gestopt.’’ Alberto liep door over het grindpad, maar Sofie bleef staan. ‘’Wat een techniek.’’ Zei Alberto. ‘’Ik denk dat iemand ons gemaakt heeft, we kunnen echt niet uit het niets ontstaan zijn, toch?’’ Alberto draaide nog éénmaal om en zei:’’Sofie, ik denk dat we dat moeten bewaren tot een andere keer. Want zelfs ik ben moe van vandaag. ‘’ Sofie knipperde met haar ogen omdat er een hommel voorbij kwam gevlogen. Alberto was verdwenen. Ze holde naar huis en op het tuinpad zat een dikke grote hond met een beige enveloppe in zijn muil. ‘’Zeg hondje, is die weer voor mij?’’ Zei Sofie.














REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.