Het ontstaan van (vogel)griep en zijn varianten.
Ieder jaar duiken er nieuwe griepvarianten op. Zo sprong in 1918 een griepvirus over van het varken naar de mens. Deze ‘Spaanse griep’ kostte naar schatting wereldwijd veertig miljoen mensen het leven. In 1957 kwamen één miljoen mensen om bij een uitbraak van de Aziatische griep. En in 1968 eiste de Hongkonggriep 700.000 levens.
Gemiddeld eens in de vijftig jaar slaat een onbekend virus vernietigend toe en vallen er wereldwijd miljoenen slachtoffers. Dit zal waarschijnlijk nooit verdwijnen. Het lukt wel steeds vaker om virussen te doorgronden en te bestrijden en zelfs om ze ten goede te gebruiken.
In 1968 sprong voor het eerst voor het eerst een griepvirus van een dier over naar een mens. Hierbij gelden vooral varkens en vogels gelden als een goede ‘springplank’ voor de ziekte. In 1986 schrok de wereld op toen een Nederlander zwaar ziek werd van een varkensvariant van de griep. En in 1997 sprong, ook in Hongkong, het vogelgriepvirus ofwel aviaire influenza over op de mens. Toen overleden zes slachtoffers aan besmetting met de H5-variant. Hiervan zijn verschillende varianten. Vlak voor de eeuwwisseling dook er, opnieuw in Hong Kong een baby op die weer een andere griepvariant van een varken had gekregen. En dan is er nog een andere telg uit de griepfamilie, een nauw aan H5N1 verwant influenzavirus met de catalogusnaam H9N2. In 1999 nam ook H9N2 de sprong over de soortenbarrière. Twee mensen, “toevallig” in Hongkong, werden ziek.
In 2003 dook in Nederland een hoog pathogeen (=zeer besmettelijk) virus op (H7N7) dat sterk ziekmakend is voor kippen. Sinds 35 jaar was dat niet meer gebeurd. Echter voor was mensen het niet zeer gevaarlijk. De H5N1 variant heerst sinds het einde van 2003 in Azië.
De ziekte zelf wordt dus veroorzaakt door een virus en is zeer besmettelijk. Dat virus is een variant van het influenzavirus. Het veroorzaakt griepachtige verschijnselen bij vogels zoals sufheid, tranende ogen en opgezette kelen. Ook verkleurt de kam van de vogel. Sommige vogels sterven direct na de eerste besmetting. De incubatietijd bedraagt drie dagen tot twee weken. De ziekte is dodelijk voor kippen en kalkoenen. De grote sterfte is zeer onverwacht en daarom wordt de ziekte ook wel vogelpest genoemd, maar dat is eigenlijk niet de goede naam omdat de ziekte wordt veroorzaakt door het griepvirus en niet door een pestbacil.
Het virus manifesteert zich als een bolletje met uitsteeksel, antigenen genoemd. De antigenen hechten zich na inademing aan een willekeurige lichaamscel. Het virus breekt in en vreet de gastcel op. Dankzij de sappen van de gastcel is het virus daarna in staat zich buitensporig snel te vermeerderen. Steeds meer cellen worden aangevreten: het weefsel sterft af. Tegen één ziektekiem kan een kip zich nog verdedigen. Het probleem is dat ze meestal in horden neerstrijken. De kip heeft domweg geen tijd om antistoffen aan te maken.
Het vogelgriepvirus is zeer variabel, zodat telkens nieuwe varianten ontstaan. Virussen delen zichzelf voortdurend. In één op de 10.000 delingen kan door kleine foutjes in het delingsproces (mutaties) een virus ontstaan dat anders, en mogelijk gevaarlijker, is dan het oorspronkelijke virus. Als dit in voldoende mate gebeurt, kan een laagpathogeen virus muteren in een zeer besmettelijke, dodelijke variant. Met een epidemie als gevolg. Een variant bestaat uit een H-soort, waarvan 14 antigenen zijn, en de N-soort, waarvan er negen zijn
Vogelgriep behoort tot de zogenaamde lijst A ziekte, die aan de hand van Europese regelgeving bestreden moet worden. De definitieve diagnose van deze ziekte wordt vastgesteld door middel van laboratoriumtests en kan maximaal 14 dagen in beslag nemen.
De verspreiding en de dodelijke gevolgen
De verspreiding kan plaats vinden door organismen die vatbaar voor het virus zijn maar bij sommige varianten kan het ook door organismen die er niet vatbaar voor zijn. Vogels die vatbaar zijn voor vogelpest zijn: kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, pauwen, duiven met uitzondering van postduiven, kwartels, fazanten en patrijzen. Wilde watervogels kunnen besmet zijn, maar worden meestal niet ziek. Ook loopvogels zoals struisvogels, emoes en nandoes kunnen worden besmet.
Ook zoogdieren, waaronder dus mensen, kunnen door het vogelpestvirus worden besmet. Er zijn gevallen bekend in de Verenigde Staten van één paard en een aantal mensen. De ziekteverschijnselen waren daarbij vrij mild. In Hong Kong trad een ernstiger besmetting op. In 1997 overleden zes slachtoffers aan besmetting met de H5-variant.
Tijdens de vogelpestuitbraak in 2003 in Nederland bleek dat ook in varkens de aanwezigheid van antistoffen tegen het vogelpestvirus kan worden aangetoond. Dit bleek het geval te zijn op gemengde boerenbedrijven, met zowel varkens als kippen. Er waren geen aanwijzingen dat varkens het vogelpestvirus verder verspreiden.
Op 16 februari 2004 werd in Bangkok (Thailand) bekendgemaakt, dat een luipaard aan het H5N1-virus was bezweken en dat een tijger aan het herstellen was van een infectie met het virus.
Voor mensen zijn concrete symptomen van de (vogel)griep snel opkomende koorts, spierpijn, rillerigheid, keelpijn, hoesten en een uitgeput gevoel.
De infectie openbaart zich heel plotseling. In korte tijd (binnen 2 tot 3 uur) voelt de patiënt zich echt ziek. De klachten houden meestal ongeveer 5 dagen aan. Daarna voelt de patiënt zich nog allerminst helemaal beter. De nasleep, die ook nog eens enkele dagen in beslag kan nemen, kenmerkt zich door slapheid, verlies van uithoudingsvermogen en sterke vermoeidheid. Ook kan het virus bij mensen een oogontsteking (conjunctivitis) veroorzaken, die echter niet besmettelijk is.
Verspreiding in de omgeving van besmette boerderijen komt het meest voor. Het virus kan zich verspreiden door de lucht, via direct, intensief contact tussen besmet pluimvee en indirect via bijvoorbeeld besmette uitwerpselen, kleine deeltjes ontlasting in de lucht en transportmiddelen. Ook kan verspreiding plaatsvinden via mensen, die met hun schoenen of kleding in contact zijn geweest met het virus. Besmetting van mens op mens heeft (voorzover bekend) nooit plaatsgevonden. Het begin van een uitbraak wordt waarschijnlijk veroorzaakt door wilde eenden of andere watervogels die over een boerderij vliegen en daarbij besmette uitwerpselen laten vallen. Men denkt dat het virus in uitwerpselen ongeveer 100 dagen in leven kan blijven. Verspreiding via eieren is ook mogelijk, maar alleen omdat soms mest aan het ei kan plakken.
Door het eten van besmet gevogelte is kun je zelf niet ziek worden.
Een verklaring waarom juist in Zuid-Oost-Azië het virus steeds weer opduikt is dat de mensen daar al dicht op elkaar leven, en dat ook nog eens vaak tussen de dieren. Zo is het besmettingsgevaar erg groot. En de snelle sterfte zorgt mede ervoor dat een epidemie daar grote dodelijke gevolgen kan hebben. Behalve de dode vogels die door de ziekte vallen worden heel veel vogels ook preventief afgemaakt, zodat het sterftecijfer immens wordt.
De sterfte van de vogelpest hangt wel sterk af van het soort virus, het soort vogel en de gezondheid van het pluimvee. De meest dodelijke varianten van het virus hebben een sterfte van tegen de honderd procent. Een variant die al een tijdje de ronde doet onder pluimvee kan na verloop van tijd opeens dodelijk worden. Bij mensen is het virus zo dodelijk omdat het menselijk lichaam is niet bedacht op dierengriep.
Bestrijding/preventie tegen epidemieën
Wanneer de vogelgriep is ontdekt, worden alle besmette dieren en dieren binnen een bepaalde straal van een besmet bedrijf gedood. Dit geldt voor zowel hobbymatig als bedrijfsmatig gehouden pluimvee. Er werd gebruik gemaakt van verschillende methoden om de kippen te doden:
- met behulp van kooldioxide, dat wordt toegevoerd aan containers waar de kippen in zijn geladen.
- met behulp van koolmonoxide. Daarbij wordt de schuur volledig afgesloten en gevuld met koolmonoxide en kooldioxide.
- door elektrocutie.
Daarnaast wordt vervoer van pluimvee en broedeieren in de omgeving van de besmettingshaard verboden. Het vervoersverbod geldt ook voor runderen, varkens, schapen, geiten en paarden naar of van een bedrijf met pluimvee. Ook het vervoeren van mest werd verboden. Deze preventie werkt alleen als door iedereen hieraan wordt gehouden, en dat is/was vaak in Zuid-Oost-Azië niet het geval. En ook in Italië en de Amerikaanse staat Minnesota glipt de vogelpest ziektebestrijders al jarenlang door de vingers: steeds als de ziekte verdwenen lijkt, duikt een nieuwe besmettingshaard op.
Inenting van vogels is mogelijk maar erg kostbaar als het om grote aantallen gaat. Probleem daarbij is dat andere landen, eieren van gevaccineerde kippen niet van elkaar willen importeren. Daarom is ook (preventief) inenten van de Europese Unie niet toegestaan.
Vogelpest is niet medisch te behandelen. Er bestaat dus geen medicijn tegen. Wel is er een antiviraal middel, namelijk tamiflu. Het voorkomt dat het virus zich in het mensenlichaam vermenigvuldigt. Het middel verkort de ziekteduur en helpt complicaties te voorkomen. Echter het is geen geneesmiddel. En vooral in Zuid-Oost-Azië is er veel te weinig van om doden hadden te kunnen voorkomen.
(Toekomstige) epidemieën
Tussen 1959 en 2003 is twintigmaal een epidemie opgetreden van vogelpest, in verschillende landen van de wereld. Recent was er in 1997 de uitbraak in Hongkong, die leidde tot zes doden en anderhalf miljoen geslachte kippen. Eind 1999 was er in Italië een epidemie, die vijf maanden duurde. Er stierven bijna 14 miljoen vogels, vooral kalkoenen. Nog steeds (2003) komen in Italië uitbraken voor. In Nederland was er in 2003 een epidemie die aan totaal Ruimers aan het werk
Die epidemie begon in de Gelderse Vallei en verspreidde zich daarna, op enkele gevallen na, niet verder. Preventief zijn er zijn ongeveer 30 miljoen kippen afgemaakt. De ruiming van al deze dieren kostte in totaal 270 miljoen euro.
Ook zijn tijdens de vogelpestepidemie in 2003 naar schatting ten minste duizend mensen besmet met het vogelpestvirus van het type H7N7. Een dierenarts ging er aan dood. Het was echter wel een ernstige longontsteking die daarvoor zorgde. In de longen van deze dierenarts werd het vogelgriepvirus aangetoond. Omdat er geen andere mogelijke verklaring is gevonden voor het ziektebeeld, is er een sterke aanwijzing dat de man is overleden aan de gevolgen van infectie met het vogelgriepvirus. De man had op basis van de heersende richtlijnen van de Nederlandse overheid geen antivirale middelen (Tamiflu) ingenomen, hoewel hij werkzaamheden had verricht op een besmet bedrijf.
In Azië heerst sinds het einde van 2003 een nieuwe vogelpestepidemie. De epidemie begon waarschijnlijk in Vietnam of Thailand. Daarna breidde de ziekte zich snel uit naar Laos, China, Indonesië, Cambodja, Japan, Zuid-Korea, Taiwan en Pakistan.
In januari 2004 waren er in Vietnam al acht menselijke slachtoffers. Dit vormde aanleiding voor Dr. Shigeru Omi, directeur van het WHO West Pacific-kantoor, om een waarschuwing uit te sturen. Hij zei dat miljoenen mensen in de hele wereld kunnen omkomen, als de H5N1-variëteit van het vogelpestvirus zich zou combineren met een mensengriepvirus, dat ook onderweg is naar de regio.
In Thailand ontkende de regering aanvankelijk dat er vogelpest was. Volgens de Thaise regering was er een cholera-epidemie onder het pluimvee, maar niet een vogelpestepidemie. Later gaven ze wel toe dat er een vogelpestepidemie was werden er drastische maatregelen werden genomen om de zieke vogels massaal te slachten.
In een jaar tijd overleden in deze landen een tiental slachtoffers. Vietnam telt 37 bevestigde gevallen, waarvan 29 met fatale afloop. In Cambodja is 1 geval bevestigd. Deze persoon in overleden. In Thailand zijn 17 patiënten met een bevestigde influenza-A-H5N1-infectie gerapporteerd; 12 personen zijn overleden. De epidemie is nog steeds niet helemaal over, soms wordt er nog iemand ontdekt die besmet is. Medio februari 2004 werd er vogelgriep geconstateerd onder pluimvee in Texas. Het virus dat hier in het spel is, H5N2, wordt niet verondersteld gevaarlijk voor de mens te zijn.
Wat de precieze toekomst van het vogelgriepvirus is, valt nog niet te zeggen. Het is maar de vraag of het menselijk afweersysteem is bestand kan worden tegen vogelgriep." Met genetische manipulatie zou uiteindelijk de mens misschien onvatbaar voor het influenzavirus kunnen worden gemaakt. Maar zover is het zeker nog niet.
Men is bang dat het virus zich nog gaat mengen met het menselijke griepvirus en dan veel meer mensen kan besmetten, en zo op grote schaal schade kan veroorzaken. De vogelgriep is de laatste jaren sowieso al besmettelijker gebleken als gedacht. En vergeleken met SARS is vogelgriep gevaarlijker. Als je bedenkt dat SARS al heel besmettelijk werd gezien, kunnen nieuwe varianten van vogelgriep nog veel besmettelijker worden.
Dit wordt hopelijk niet het beeld van de toekomst.
Experts denken niet dat de vogelpest ooit helemaal kan worden uitgeroeid. Daarvoor is het virus, net als alle griep, te sterk en te veranderbaar. Wel kan het virus tijdelijk uit een streek of land worden verdreven door quarantaines, vervoersverboden en pluimveeslacht.
Maar er moet echt wel wat gebeuren voordat het vogelgriepvirus zich over de hele wereld kan verspreiden. Namelijk zo sterk is het (nog) niet.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
Er wordt eerst gezegd dat in 1918 de spaanse griep over slaat van een varken naar een mens later wordt gezegd dat de eerste keer in 1968 was. Daar staat trouwens ook 2x eerste keer achter elkaar in een zin
18 jaar geleden
Antwoorden