Broodje leed Speciaal
Ik zit vaak op verlaten stadsstationnen
met in mijn mond een beet saucijzebrood.
Denk steeds: waarom ben ik de reis begonnen?
En eig\'lijk, eig\'lijk wil ik liever dood.
Maar dan begint de trein ineens te rijden
en schiet het zonlicht in mijn zwart gemoed,
dat als een laser-straal \'t gezwel begint te snijden:
wat smaakt dan het saucijzebroodje goed!
En op het ritme van de ratelende slangen
grijpt een geluksgevoel mijn oude jichtkast aan.
Een lied welt in de krop: zal ik gaan vragen
of ik heel even op de bank zou mogen staan?
Maar dan zie \'k voor een overweg jouw wagen
en vliegt de rest van \'t broodje op de spoorwegbaan.
Parafrase Een depressief persoon voelt zich ineens een beetje beter, maar als hij een bepaald persoon ziet voelt hij zich plotseling weer slechter.
Het eerste kwatrijn is vooral depressief, (eig\'lijk wil ik liever dood). Hier wordt ook duidelijk dat het op een station speelt : niet echt een vrolijke plek (zelfmoord). Het saucijzebroodje staat denk ik voor alle problemen die hij heeft, hij zegt het niet uitdrukkelijk, maar door de toon van het gedicht klinkt het als een vies broodje. Echter, als de zon doorbreekt smaakt het goed, zijn de problemen dus iets minder. Hij voelt zich beter, wil wel een lied zingen wat in hem opkomt, maar dan ineens ziet hij \'jouw wagen\', de wagen van een persoon waar hij blijkbaar liever niet aan herinnerd word, en dan \'vliegt de rest van \'t broodje op de spoorwegbaan\', oftewel de problemen kan hij niet meer in de hand houden, ze worden hem te veel.
Analyse Het gedicht bestaat uit 5 strofen, waarvan 2 kwatrijnen en 3 distichons.
Het rijmschema is : a b a b (gekruist rijm) (mannelijk rijm) c d c d (gekruist rijm) (afwisselend vrouwelijk en mannelijk rijm)
e f (afwisselend vrouwelijk en mannelijk rijm)
e f
e f
Het is een traditioneel vers, het rijmt normaal. In het hele gedicht is het eindrijm volrijm.
Alliteraties : r.1 : vaak - verlaten
r.5 : zonlicht - zwart
r.8 : smaakt - saucijzebroodje
r.9 : ritme - ratelende
r.10: grijpt - geluksgevoel
Na de 1e strofe is er een antithese : de 1e strofe is nog heel depressief, maar plotseling dringt de zon door en wordt alles weer beter. Dit houdt weer op bij het laatste distichon.
Vergelijking : \" zonlicht dat als een laser-straal\" Overdrijving : Oude jichtkast (hiermee bedoeld hij gewoon zijn lichaam)
Elisies : eig\'lijk \'k \'t
Interpretatie Het is een open gedicht. De geschiedenis van de dichter draagt bij aan de interpretatie, want hij is zelf depressief geweest.
De vorm, namelijk depressief-positief-depressief draagt bij aan de betekenis van het gedicht, het zijn waarschijnlijk de stemmingen van de schrijver.
Het past bij een soort droevige sfeer, maar het maakt denk ik niet zoveel uit of je het voordraagt of voor jezelf leest. Beoordeling Ik vond het gedicht niet echt moeilijk om te begrijpen, je moet alleen goed de vergelijkingen inzien, of het op je eigen manier interpreteren, anders denk je alleen dat het over een man op een station gaat. Daar is op zich niets mis mee, maar het is zonde als je de \'diepere betekenis\' niet inziet..
Het gedicht doet me wel iets, het maakt me een beetje droevig, eerst denk je dat er een oplossing is, en dan eindigt het toch weer droevig.
Ik vind het erg mooi, en zou het graag zelf geschreven hebben.
Talens & Zn.
Ik was al vroeg artiest : ik won een wedstrijd kleuren:
héél jong verzon \'k rake limerick.
Bewierookt werd mijn vers in aangename geuren
en meen\'ge fraaie beker inde ik.
Zo rees mijn ster: door tantes en vriendinnen
voor ieder woord op zoetigheid onthaald,
wordt thans mijn tong wel vorstelijk betaald:
men leest mijn lied in goud-op-snee of linnen.
Toch was ik altoos triest: al bij \'t applaudisseren
word ik bevangen door een plotseling verdriet
en moet de juich\'nde zaal héél snel de rug toe keren, terwijl ik huiverend snik: \'Ik hoor hier niet\'.
Parafrase
Het gaat over een begaafd persoon, een artiest, die veel succes heeft. Op een gegeven moment voelt hij dat hij niet in dat wereldje thuishoort.
Hij wordt geboren met succes, wordt opgehemeld door zijn tantes en vriendinnen, en hij bouwt een gigantisch ego op, totdat hij op een gegeven moment voor een zaal staat en doorheeft dat het toch niet iets voor hem is.
De \'diepere betekenis\' komt denk ik ongeveer hier op neer : de schrijver wordt geboren, heeft een goed leven met veel succes (studie Latijn, e.d.), gaat lesgeven, blijft het goed hebben, totdat hij op een dag zijn eigen leven eens bekijkt en bedenkt dat hij zich er helemaal niet goed in voelt. De juichende zaal staat hierbij denk ik voor de mensen die tegen hem blijven zeggen dat hij het goed heeft, de mensen die niet verder willen kijken dan de buitenkant.
Analyse
Het gedicht bestaat uit 4 strofen, waarvan 2 kwatrijnen en 2 distichons.
Het rijmschema is :
a b a b (gekruist rijm) (vrouwelijk rijm) c d d c (omarmend rijm) (c > vrouwelijk rijm, d > manneljk rijm)
e f (e > vrouwelijk rijm, f > mannelijk rijm) e f
Het is een traditioneel vers, en het is helemaal in volrijm.
Alliteraties : r.7 : thans - tong r.8 : leest - lied
Elisies : \'k meen\'ge \'t juich\'nde
Na het tweede kwatrijn is er een antimetrie : het gaat van vrolijk naar triest. Er zitten flink wat overdrijvingen in : \"Bewierookt werd mijn vers in alle geuren\" \"voor ieder woord op zoetigheid onthaald\" \"men leest mijn lied in goud-op-snee of linnen\"
Interpretatie
Het is een open gedicht, het is niet zo moeilijk te begrijpen. Als je de achtergrond van de dichter kent, zie je misschien beter in waar het eigenlijk over gaat. De dichter is namelijk zelf depressief geweest, en dat zie je terug in dit gedicht.
De gedichtbespreking gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden