Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: 19 november 2007
Aantal bladzijden: 130
Uitgegeven bij: Lebowski te Amsterdam
Beschrijving voorkant
Op de voorkant van de roman staat een vrouw afgebeeld in een lange avondjurk met haar hand leunend op een vleugel. Het zal een afbeelding van Judith zijn die een joodse pianiste is op wie de verteller verliefd is geworden.Het is derhalve een fraaie gebonden uitgave.
Opdracht
Susan Smit draagt het boek op : “Voor D.”
Genre van het boek
Psychologische roman over de waarachtige liefde. Een mooi klein boek over een platonische verhouding die na de dood van één der geliefden wordt voortgezet. Knap en waarachtig beschreven vanuit de positie van de man. Aanrader voor eindexamenkandidaten van havo en vwo die meer boeken over vormen van liefde op hun literatuurlijst hebben staan. Vormt een mooi koppel met een literaire tegenhanger als “Turks Fruit.” Dan heb je wat te vertellen op een mondeling.
De aangeleverde flaptekst
Met Wat er niet meer is maakt Susan Smit een wending als auteur. Het is een liefdesverhaal vol passie, verlangen en muzikaliteit, geschreven in een opvallend heldere en zelfverzekerde stijl.
‘Van iemand houden zegt iets over het ik, over míjn gevoelens, wat de ander voor míj betekent. Of de ander die gevoelens nu beantwoordt of niet. Dat is de reden dat liefde de dood overleeft’.
In een lange nacht, in de beslotenheid van een Amsterdamse peeskamer, vertelt Thomas, een librettist, zijn verhaal aan een prostituee. Hij rouwt om de dood van de pianiste Judith, de enige vrouw in zijn leven die hem raakte en die vervolgens getrouwd bleek te zijn. Hij kijkt terug op hun platonische liefde. Nu, na haar dood, lijkt ze als dolende ziel dichterbij dan ooit en heeft hij erotische ontmoetingen met haar waarmee hij zich geen raad weet.
‘Liefdesrelaties zijn doordrongen van een doodsbesef. De liefde kan alleen maar zo diep raken omdat je weet dat het ooit allemaal voorbijgaat. Het bederft, scheurt, ebt weg. Het is voorbij. En toch is het nooit echt voorbij. Wat er niet meer is, laat een echo horen. Het leeft voort in andere dingen. Dat is de ware triomf.’
De enige persoon die hem kan helpen een weg te vinden uit zijn obsessieve liefde voor Judith is haar echtgenoot Egbert, die hij nooit kon uitstaan. Egbert is de enige man die inzicht kan verschaffen in de ongenaakbare vrouw die hij adoreerde en die zijn muze tot een echt mens kan maken.
‘Wanneer ken je iemand werkelijk? Als je haar eerste leugentje detecteert? Als je haar hondsberoerd ziet? Ik durf te zeggen dat het enige moment waarop je iemand echt leert kennen het moment van orgasme is. Een vrouw is zichzelf als ze klaarkomt, hortend en stotend, vloekend, lieflijk, schreeuwend, zachtjes of ingehouden. Dan kun je een glimp opvangen van haar ware natuur, van het dier dat ze is.’
Titelverklaring
De titel “Wat niet meer is”….. komt in de roman een keer letterlijk voor, nl. op blz. 39 waar Thomas over liefdesrelaties zegt: “Wat er niet meer is , laat een echo horen. Het leeft voort in andere dingen. Dat is de ware triomf.
De titel geeft daarbij mooi aan wat de houding van Thomas ten opzichte van Judith is. Wanneer ze er niet meer is (omgekomen bij een auto-ongeluk) verschijnt ze in zijn herinnering, beleving, fantasie. Zelfs op dat moment heeft hij een seksuele ervaring met haar.
Structuur en/of verhaalopbouw
Er is een proloog waarin een vrouwelijke ik-verteller (Judith) vanuit het hiernamaals vertelt over haar verhouding met Thomas.
Daarna komen er twee delen in een korte roman.
Deel I is verdeeld in vier hoofdstukken. Het beschrijft de hardop uitgesproken “biecht” van de ik-verteller Thomas tegenover een prostituee die hij bezoekt. De prostituee is een stille toehoorder. Af en toe zal ze iets aan Thomas vragen, maar dat kun je alleen opmaken uit de antwoorden die Thomas geeft. In dit eerste deel beschrijft Thomas zijn ontmoetingen met de mooie vrouw Judith, een joodse pianiste, voor wie hij libretto’s schrijft. Ze komen dicht bij elkaar, zoenen elkaar een keer hevig, maar hebben verder geen seksuele relatie. In hoofdstuk 4 beschrijft Thomas zijn laatste ontmoeting met haar, die min of meer in een ruzie eindigt.
Deel II is een beschrijving van de periode nadat Judith gestorven is. Het zijn 10 korte hoofdstukken. Thomas vertelt over de bezoeken die Judith na haar dood aan hem brengt. Tenslotte krijgt hij contact met haar man Egbert. Die vertelt hem wat hij graag wil horen.
Op deze vertelwijze wordt de lezer als het ware een stille getuige (in seksuele termen is het woord voyeur wellicht op zijn plaats) van het verhaal van Thomas tegenover de hoer.
Gebruikt perspectief
In de proloog is de ik-verteller Judith. Ze vertelt in de o.t.t
In de twee delen is Thomas de verteller. Hij vertelt in de ikvorm en in de o.t.t. als aanspreker van de hoer en in d e o.v.t. als achterafverteller.
Tijd van het verhaal
Er worden in de roman geen aanwijzingen gegeven voor een datum of een jaartal. Dat zal niet zonder opzet gebeurd zijn. In de vertelling gaat het namelijk om de ware liefde en dat is een verschijnsel dat niet aan tijd en plaats gebonden is.
Plaats van handeling
Het feitelijke decor is het peeskamertje van de prostituee bij wie Thomas op bezoek is. Dat kamertje is gelegen in de hoerenbuurt van Amsterdam. (blz. 92)
Motto
Het boek opent met een zin van Mozart in een brief aan zijn vader :”Het is alles goed zolang men maar gezond is, want het geluk bestaat- alleen in de verbeelding. “
Het geluk voor Thomas bestaat er inderdaad uit dat hij een seksuele extase beleeft met Judith maar pas nadat ze gestorven is. Al of niet spiritueel aanwezig heeft hij een seksuele ervaring met haar die leidt tot een onvergelijkbaar orgasme. “Geluk bestaat alleen in de verbeelding.”
Samenvatting van de inhoud
In de proloog vertelt Judith vanuit het hiernamaals. Ze vertelt over haar liefde voor Thomas. Boven heeft ze het inzicht gekregen dat het niet een “zonde” zou zijn als ze iets lichamelijks met Thomas zou hebben gehad/gedaan. Ze had zichzelf meer ruimte moeten gunnen. Ze had meer moeten profiteren van het moment op aarde. De liefde is onverklaarbaar: het wordt niet duidelijk waarom iemand tot een ander wordt aangetrokken.
In deel I vertelt Thomas op welke manieren hij met Judith in aanraking is gekomen. Het is eigenlijk het relaas van zijn aardse liefde voor haar. Hij vertelt het verhaal aan een hoer bij wie hij de gehele nacht op bezoek is.
De eerste keer dat hij de mooie vrouw gezien heeft, is tijdens de première van een opera. Thomas is librettist. Ze praten een ogenblik met elkaar. Hij ontmoet Judith, die een joodse concertpianiste is later weer: Hij vindt dat ze heel goed kan pianospelen. Hij wordt verliefd op haar: eigenlijk wil hij lichamelijkheid met haar; en ze flirt wel terug. Op een keer stelt ze hem voor aan haar man Egbert. Hij wist niet dat ze getrouwd was en nu wordt ze voor hem nog begeerlijker, maar ook onbereikbaarder. Later ontmoet hij haar weer tijdens een feestje. Thomas fantaseert dat je een vrouw het beste kent tijdens een orgasme. Hij wordt een keer uitgenodigd op een etentje bij haar thuis. Ze zijn immers vaak in elkaars nabijheid: Thomas schrijft namelijk de teksten voor de opera waarbij zij de pianiste is. Ze spelen op die avond samen aan één piano en beiden voelen de verbondenheid die r op dat moment is. Egbert gaat aan het einde van de avond zijn gasten wegbrengen en dan zijn Judith en Thomas samen in het huis. Voor het eerst kussen ze elkaar en dat wordt een heel opwindende zoen. Thomas zou daarna heel erg graag seks met haar willen, maar daar komt het toch niet van. Judith wil dit duidelijk niet. De laatste ontmoeting tijdens haar leven is tijdens de première van de opera waaraan ze beiden hebben gewerkt. Na afloop neemt Judith heel afstandelijk afscheid van hem. Thomas voelt zich beledigd en eigenlijk ontstaat er een ruzie. Judith zegt hard dat er nooit een “wij”geweest is
In deel II vertelt Thomas in tien kortere hoofdstukken wat er na dat afscheid gebeurd is. Judith is met teveel drank (champagne) op gaan rijden: ze raakt bij een auto-ongeluk betrokken en is op slag dood. Thomas verliest zich in de rouw om haar dood. Op een avond ziet hij Judith in de kamer staan. Hij speelt Mozart muziek en emoties zijn in staat om de emoties als rouw het best te verwoorden. Taal (hij is librettist) zijn daartoe minder geschikt, vindt Thomas. Judith komt nog een keer langs; alleen dan ziet hij haar niet, maar hij ruikt haar alleen. In tegenstelling tot wat men vaak beweert vindt Thomas dat je het verleden niet mag en niet moet vergeten. Je draagt dat altijd met je mee. De ware liefde is bovendien oneindig. Voor de derde keer komt Judith na haar dood heel fysiek langs. Thomas heeft seks met haar : een eindeloos genot maakt zich van hem meester: hij beleeft een enorm orgasme. In de valse liefde wil de man na de daad zo snel mogelijk weg. In de begeerte weet je pas wat ware liefde is. Het is een zeer erotische scène, maar wel heel mooi beschreven. Judith blijft hem bezoeken en Thomas wordt aan seks verslaafd: hij heeft one-night-stands, hij masturbeert veel en hij bezoekt de hoeren.
Een tijdje daarna ontmoet Thomas Egbert. Eigenlij vindt hij dat niet leuk, want nu moet hij de rouw delen. Judith bezoekt hem niet meer. Hij probeert contact te maken via een paragnoste, maar die maakt er eigenlijk een “potje van. “ Later ontmoet Thomas Egbert opnieuw in een bar en hij vraagt hem hoe hij Judith heeft ontmoet. Egbert geeft in zijn antwoord ook aan dat hij zeker geen slecht huwelijk heeft gehad. Later vertelt hij ook dat Judith zich in seks verloor: in haar orgasmen hield ze de kern van haar wezen afzijdig. Egbert had Judith nodig ter verwerking van zijn schuldgevoelens of minderwaardigheidsgevoelens. Hij was veel ouder dan Judith. Thomas vraagt niet of Judith ook een bezoek na haar dood brengt aan Egbert. Later vertelt Egbert dat hij begrepen heeft dat de keer dat Judith en Thomas samen speelden ze heel dicht naar elkaar toe waren gegroeid. Toch wist hij van haar dat ze niet vreemd zou gaan. Maar hij had gezien dat ze hem in haar wezen had toegelaten. Dat had ze bij hem niet gehad. Voor dat toelaten tot haar kern had ze geen seks nodig. Wanneer je de proloog erbij betrekt zou Judith misschien toch een beetje spijt van die houding gehad kunnen hebben. Was daarom de spirituele seks een uitkomst voor haar geweest. Thomas kan zich na de woorden van Egbert wel bij de situatie neerleggen. Hij beseft dat er wel degelijk een “wij”geweest is. Hij was de ware liefde voor Judith en zij voor hem. Aardse wetten en plichten hadden een fysieke relatie in de weg gestaan.
Thematiek en interpretatie
Susan Smit schrijft een kleine roman (bijna een novelle) over een ware liefde. Ware liefde heeft niet per se seks nodig om de geliefde tot de kern van je wezen toe te laten. Het moment van versmelting is er geweest toen Judith en Thomas samen speelden op de piano. Zelfs omstanders als Egbert hadden begrepen dat dit het ultieme moment tussen heb beiden was. Maar heeft dat besef haar zo afgeschrikt dat ze hem tijdens hun laatste ontmoeting koel op een afstandje houdt.
Achteraf gezien heeft Judith (in haar spirituele wereld) een beetje spijt van haar houding en ze besluit Thomas alsnog een kans te geven. Hun spirituele vrijpartij waarbij Thomas een ongelooflijk orgasme beleeft, is zo’n moment van “Wat er niet meer is…..” Als man geeft Thomas ook nog zijn oordeel, want na een orgasme weet je pas of je werkelijk van iemand houdt of niet. Ook de uitleg van Egbert over de ware liefde en de niet fysieke kant van die kwestie, stemt Thomas tenslotte gerust. Van ongelovige Thomas is hij een gelovige in de ware liefde geworden. Hij vertelt het verhaal nota bene in nabijheid van een vertegenwoordiger van het oudste beroep ter wereld en dat van de nepliefde. Is het niet bedoeld om de tegenstelling tussen ware liefde (die dus platonisch kan zijn) en nepliefde (seks) voor de lezer duidelijk te maken. Kortom, een mooi boekje van een mooie vrouw over het fenomeen van de liefde. Susan Smit bewijst opnieuw dat ze met moeilijke en vaak triviale onderwerpen als erotiek, seks en liefde uit de voeten kan. Daar waar in haar eerste roman de beleving van vooral de vrouwelijke protagonist (Helena) belangrijk was, beziet ze relaties nu van de positie van de man en zij blijkt over een heel goed inlevingsvermogen te beschikken.
De muziek speelt een belangrijke rol in de roman. Thomas verwoordt de rol van de muziek als beste. Zij is in staat de emoties van mensen beter te verwoorden dan de woorden. Hij als librettist weet dat als geen ander. Hij is in de relatie tussen hem en Judith dan ook de ondergeschikte: hij beheerst de taal en zij de muziek. Mooi geschreven.
Over de schrijfster
Bron: eigen website van Susan Smit.
Susan Smit (1974) werkte tien jaar als fotomodel in binnen- en buitenland. Ze ervoer hoe oppervlakkig en eenzaam de wereld van uiterlijkheden kan zijn, wat haar behoefte aan inhoud voedde. Op haar zesentwintigste studeerde ze af in Culturele Studies, richting Publicistiek, aan de Universiteit van Amsterdam. Ze recenseert literatuur voor AvantGarde en het tv-programma Goedemorgen Nederland (Ned. 1). In de tijdschriften Marie Claire, Happinez en BOEK schrijft ze columns over haar werk en leven.
HP/De Tijd noemde haar ‘een fenomeen in wording. Ze is meer dan een heks. Eerder een geestelijk baken in hectische, goddeloze tijden’. De Telegraaf schreef dat ze ‘een brug slaat tussen spiritualiteit en sensualiteit, tussen hekserij en hoge hakken, tussen kruidenthee en Ebay’. Ze werd als Best dressed schrijfster 2006 in Elle genoemd ('consequent glamoureus en piekfijn verzorgd') en Marie Claire riep haar uit tot een van de meest Gewilde Vrouwen van 2007: 'Smit = it'.
Toen ze in 2000 een artikel schreef over moderne heksen werd ze gegrepen door het fenomeen. In het jaar dat volgde, deed ze research naar de geschiedenis van deze eeuwenoude religie, reisde door de Verenigde Staten om vooraanstaande heksen te ontmoeten, stortte zich in rituelen en leerde werken met magie en kruiden. Uiteindelijk liet ze zich inwijden als heks. Over haar ervaringen schreef ze het boek Heks. Een magische reis door de westerse spiritualiteit (uitgeverij Arena), dat eind 2001 uitkwam. Het werd tot dusver zes keer herdrukt en zorgde voor een ware mediahype in Nederland en België. Susan Smit verscheen in zo’n beetje elke talkshow en mocht haar verhaal doen in talloze tijdschriften en kranten.
In november 2003 verscheen haar tweede boek: Wijze vrouwen. Inspirerende gesprekken over liefde, moed en magie (uitgeverij Arena), dat inmiddels vijf keer herdrukt is. Hierin verdiept ze haar ontwikkeling als heks door ontmoetingen met oudere vrouwen als koningin Noor van Jordanië, Isabel Allende en Irene van Lippe-Biesterfeld. Ze ontketende discussie over de positie van de oudere, wijze vrouw (in de hekserij ‘Crone’ genoemd) en vindt dat zij hun invloedrijke, inspirerende positie in de maatschappij weer moeten opeisen. In 2004 verscheen haar derde boek De stad en de sterren (uitgeverij Arena), waarin ze schrijft over haar voortdurende zoektocht naar een balans tussen spirituele diepgang en het jachtige moderne leven.
Voor Susan heeft hekserij, de oeroude westerse spirituele traditie, niets te maken met toverdrankjes. Hekserij omvat voor haar alles wat we onder spiritualiteit verstaan: meditatie, magie, reïncarnatie, natuurgeneeswijzen, intuïtieve ontwikkeling en verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven. In haar boeken, artikelen, columns en lezingen in het land geeft ze blijk van een kritische en eigenzinnige houding tegenover spiritualiteit en zingeving.
In september 2005 maakte ze haar romandebuut met Elena’s vlucht (uitgeverij Pimento), waarvan er in de eerste maand bijna 15.000 exemplaren over de toonbank gingen. Het is een historische roman over de onmogelijke liefde tussen een Roma-zigeunermeisje en een katholieke jongen in het onrustige Europa tussen de twee wereldoorlogen. In de media werd het boek omschreven als ‘kleurrijk en doorleefd’, ‘warmbloedig en mythisch, met genoeg inhoud en diepgang om te beklijven’. Arthur Japin noemde het ‘een pleidooi voor de liefde, vol menselijkheid en verrassende ideeën. Een roman waar ik van kan houden’.
Eind 2006 verscheen De zweefmolen, een boek dat voortvloeide uit een rubriek in het tijdschrijft Happinez waarin Susan therapieën onderging die ze met een knipoog beschreef. In De zweefmolen onderneemt ze nog meer avonturen, geeft tips om je als consument staande te houden in de alternatieve jungle en probeert het kaf van het koren te scheiden. Het Algemeen Dagblad noemde het een aanrader. 'Smit schrijft kritisch, mild-ironisch én ze belicht het onderwerp van alle kanten.' Margriet noemde het 'een hilarische, nuttige en zeer amusante bundel ervaringen'.
In 2007 stelde ze samen met Siska Mulder de verhalenbundel van de Writers on Heels De verleiding samen, waarvoor ze ook een kort verhaal schreef. Ze nam plaats in de jury van de Gouden Strop 2007, de prijs voor de beste Nederlandstalige thriller, was panellid in het VARA discussieprogramma Wat nu?! en maakte een reis naar Costa Rica voor omroep LLink.
REACTIES
1 seconde geleden