1. Bibliografische gegevens
Auteur: Jean-Paul Franssens
Titel: Vriend Dood: Biecht van een lustmoordenaar
Jaartal Eerste Druk: April 1988
Aantal Bladzijden: 194
2. Samenvatting
De hoofdpersoon uit het boek is een man die in de dodencel zit en vol verwachting op zijn dood wacht. Hij schrijft een 194 bladzijden lange brief aan zijn psychiater. In de brief staat zijn levensverhaal. Hij groeide op in een dorpje in Duitsland. Ze hadden een groot, kinderrijk gezin. Zijn vader had geen goede baan en ze waren arm. Hij was vaak zat en sloeg zijn vroeg en kinderen. Hij vergreep zich aan zijn oudste dochters. De eerste moord die de hoofdpersoon pleegde was toen hij zes jaar oud was. Hij vermoorde twee rijkelui’ jongetjes die aan het spelen waren. Tussen die tijd en de tijd dat hij gepakt word pleegt hij verschillende verschrikkelijke moorden. Zijn motief is: Vriend Dood. Hij denkt dat de Dood zijn vriend is en dat hij tijdelijk bezit van hem neemt tijdens het doden. Ook wordt hij opgewonden als hij iemand dood, hij komt er zelfs klaar bij. Het is walgelijk hoe hij beschrijft hoe hij zijn slachtoffers vermoord en hoe hij zich daarbij voelt. Hij is blij dat hij dood mag, hij verheugd zich erop. Hij kan niet wachten tot hij zich eindelijk bij zijn Vriend Dood kan voegen.
3. Thematiek Een man vermoordt willekeurige mensen om zijn (seksuele) behoeftes te bevredigen.
Motieven: * Verdringing: De hoofdpersoon wil de angst uit zijn slechte jeugd vergeten. Altijd was hij bang voor zijn vader of oudere broers of zusters. Altijd honger, slechte sanitaire voorzieningen (of eigenlijk geen), geen bed en heel veel angst. Hij heeft in zijn jeugd geen liefde of genot gekend. Citaat: “Als hij thuiskwam sloeg hij de boel kort en klein. Veel was er trouwens niet om stuk te slaan. Alleen zijn kinderen. Ik zie hem nog voor me. Rood opgezwollen, met zijn waggelgang.” Blz. 16
* Schaamte: De hoofdpersoon schaamt zich voor zijn afkomst. Een heel arm gezin van een altijd dronken werkman. Het huis stonk, hij en zijn familie hadden niet de gelegenheid zich fatsoenlijk te wassen, ze zagen er onverzorgd uit. Citaat: “Als kind schaamde ik me voor mezelf. Voor mijn armoede. Voor de vernederingen die me daardoor werden aangedaan. Voor mijn dronken vader als ik hem op straat tussen de nette mensen tegenkwam. Altijd die anderen in hun nette kleren, hun verzorgde manieren. Altijd die keurige mevrouwen met hun goed doorvoede kinderen die ze bij je vandaan trokken omdat je iets minderwaardigs was, een uitgestotene om wie je heen liep.” Blz. 130-131
* Lustgevoellens: De enige manier waarop de hoofdpersoon zijn lustgevoelens echt kan bevredigen is door de moorden. Hij wordt er opgewonden van en komt erbij klaar. Citaat: “De straf als liefdesdaad. De tweede keer ging ik anders te werk. Ik duwde haar, nadat ze zich had uitgekleed, met geweld tegen een deur waarin een heleboel spijkers waren geslagen om kleren en spullen aan op te hangen. Ze gilde van de pijn. Terwijl ik haar dichten tegen de deur drukte, mijn handen rood en kleverig werden van de stroom vrouwenbloed die uit haar rug naar beneden vloeide, kwam ik klaar voordat ik bij haar naar binnen ging.” Blz. 27-28
REACTIES
1 seconde geleden