Vriend dood door Jean Paul Franssens

Beoordeling 7.6
Foto van Cees
Boekcover Vriend dood
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 3933 woorden
  • 12 september 2005
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
14 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Jean Paul Franssens
Genre
Psychologische roman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1988
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Dood,
Moord,
Psychische afwijking

Boekcover Vriend dood
Shadow
Vriend dood door Jean Paul Franssens
Shadow
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Gebruikte editie De eerste druk van deze bizarre roman verscheen in 1988 bij de uitgeverij De Harmonie te Amsterdam. Het boekt telt 194 bladzijden. Op de voorkant staat een foto afgebeeld van een obscuur verlicht straatje waarin een duistere figuur te ontwaren valt. Het zou de hoofdpersoon van de roman kunnen zijn.

Genre De roman in de vorm van een biecht is een psychologische roman.

Titelverklaring De titel is eenvoudig te verklaren. De hoofdpersoon noemt de dood zijn vriend. De dood was vaak zijn kameraad die toekeek, wanneer hij één van zijn lustmoorden pleegde. Tot aan het eind van zijn leven is hij dicht in de buurt.

Ondertitel De roman heeft de ondertitel: “De biecht van een lustmoordenaar”. Deze titel geeft precies aan waar de roman over gaat. Het is in feite één lange brief van een ter dood veroordeelde lustmoordenaar. Alleen is het woord biecht misschien niet zo op zijn plaats, want een biecht in religieuze zin veronderstelt een vorm van spijt of berouw en die is in het relaas van de hoofdpersoon niet te ontdekken. Eigenlijk is hij er trots op wat hij met zijn moorden heeft bewerkstelligd.

Geschikt voor… Het is natuurlijk een bizarre roman. Een biecht van een lustmoordenaar: in het verhaal worden sadistische scènes beschreven hoe P.K. (de hoofdpersoon) mensen om het leven brengt. Hij heeft als lustmoordenaar wel iets weg van Raymond le Morne in “Het Gouden Ei”. Beiden plegen lustmoorden, maar beiden redden ook een kind uit het water en dat doen ze met vrijwel dezelfde motieven. “Het Gouden Ei” heeft wel een meer literaire opzet dan “Vriend Dood”, dat op zijn beurt weer eenvoudiger te lezen is. Er zitten ook geen moeilijke, literaire onderlagen of ingewikkelde symbolische elementen in deze roman. Door de ruime bladspiegel (weinig woorden op kleine pagina’s) is de roman snel te lezen (twee à drie uur).

Voor lezers die zich vooral focussen op misdaadliteratuur, is deze roman ‘geschikt’. Voor al te jonge lezers is de roman m.i. toch minder aan te raden. Dus eigenlijk is de roman voor liefhebbers van misdaadliteratuur op havo en vwo-eindexamenniveau.

Motto en opdracht Er is geen motto en ook geen opdracht.

Structuur en verhaalopbouw Er zijn in de roman zeven delen te onderscheiden. Ze zijn door witte bladzijden van elkaar gescheiden. Ze worden met Romeinse cijfers aangegeven en de delen hebben geen titel. De zeven delen vormen één lange brief, waarin de hoofdpersoon (één keer P.K. genoemd) een verslag geeft van zijn leven en zijn ontwikkeling als lustmoordenaar. Hij wacht in zijn dodencel op de guillotine en heeft zijn psychiater beloofd het verhaal aan hem te doen toekomen. De zeven hoofdstukken zijn vrijwel chronologisch gerangschikt. Aan het begin van elk hoofdstuk begint P.K. even over het “nu” om vervolgens als achterafverteller de volgende episode uit zijn leven te vertellen. Daarmee omvat de vertelde tijd de gehele periode van het leven van P.K. Hij vertelt vanaf zijn geboorte in 1883 tot aan zijn executie in 1931 (wanneer de gevangenisdirecteur hem vertelt dat hij de volgende dag onthoofd zal worden). Daarmee heeft het boek een informatieve opening en een gesloten einde. Eigenlijk zou je de roman als een raamvertelling kunnen beschouwen.

Perspectief Het is een roman in de vorm van een lange brief die de hoofdpersoon schrijft aan zijn psychiater. Er is een ik-verteller P.K die in een vision par derrière zijn levensverhaal aan de psychiater van de strafgevangenis opschrijft. Hij vertelt dat hij dat aan zijn psychiater beloofd had. Hij spreekt de man dan ook enkele keren rechtstreeks aan.

Tijd en decor in historisch perspectief De roman is eenvoudig te dateren door de datum die de hoofdpersoon boven zijn brief plaatst. De eerste brief dateert van juni 1930 en is geschreven in de strafgevangenis van Düsseldorf. De andere hoofdstukken lijken ook brieven te zijn, maar worden niet meer gedateerd. Eén keer worden de initialen genoemd van de misdadiger: hij heeft na een moord op een klein meisje een zakdoek achtergelaten waarop de letters P.K. staan geborduurd. Het is tegelijkertijd de sleutel van deze roman. Franssens heeft zijn roman gebaseerd op het leven van een werkelijk geleefd hebbende lustmoordenaar in Düsseldorf. Deze Peter Kürsten leefde van 1883 tot 1931. In dat jaar werd hij namelijk ter dood gebracht vanwege de vele lustmoorden waarmee hij de stad schrik had aangejaagd. Toch is de roman voornamelijk op fictie gebaseerd. Franssens heeft de motieven van de moordenaar zelf verzonnen.

Thematiek Franssens heeft met deze roman willen aangeven wat de motieven zijn van een lustmoordenaar. Het is de vraag of dat nodig is: wat schiet je op met de bekentenis van allerlei lugubere details over hoe een moordenaar te werk gaat? Aan de andere kant heeft hij geprobeerd in de huid van de sadistische moordenaar te kruipen. Het is knap dat het hem zelfs gelukt is enige sympathie voor de moordenaar te creëren. Hij verklaart de motieven voor diens daden vanuit de moeilijke jeugd van de moordenaar en daarna het armzalige bestaan van de arbeiders. Ook de goedgelovigheid van de toekomstige slachtoffers wordt goed voor het voetlicht gehaald, evenals de seksuele bevrediging die de dader bij het uitoefenen van zijn daad voelt.

Literair-historische motieven die bij dit thema een rol spelen, zijn: - een armzalige jeugd en een bizarre opvoeding - alcoholisme van zijn vader, - de schaamte voor zijn afkomst, - seksuele bevrediging en sadisme, (de hoofdpersoon ervaart een orgasme wanneer hij een moord op een bepaalde manier pleegt) - misdaad, (diefstal,inbraken, brandstichting) - (rituele) moord, - het wraakmotief, (moorden plegen uit wraak: mensen die hem iets hebben misdaan of hem hebben beledigd) - het Jack the Ripper motief, - het Judasmotief (zijn vrouw verraadt hem tenslotte door P.K. als moordenaar à la Judas in de Hof van Getsemane aan te wijzen ), - het vragen om erkenning, (P.K. vindt zich een goede moordenaar, hij wil erkenning van zijn daden, hij wil in het openbaar geëxecuteerd worden) - verliefdheid, (op Maria Hahn wordt P.K. echt verliefd, waardoor hij een tijdje niet moordt)

Een voorkomend “verhaalmotief in engere zin” in deze roman is de schaar waarmee hij zijn moorden pleegt en de Rijn (langs de rivier pleegt hij de meeste misdaden o.a. zijn eerste moord kort na zijn zesde verjaardag op twee rijke jongetjes, hij vrijt met Maria Hahn in een bootje op de rivier en hij bekent alle misdaden aan zijn vrouw terwijl ze samen op de Rijnbrug staan).

Samenvatting van de inhoud De samenvatting volgt de opbouw van de roman in zeven delen.

I De hoofdpersoon zit in de strafgevangenis van Düsseldorf en schrijft een brief aan zijn behandelend strafpsychiater Professor Karl Berg. Daarmee komt hij een belofte na. Hij stelt eerst echter dat hij geen spijt heeft van zijn daden en dat hij een professioneel vakman was. Zijn slachtoffers zouden blij mogen zijn dat hij hun moordenaar was geweest. Hij is ook heel belezen geworden in zijn gevangenistijd en hij weet veel van de namen van bloemen. Zo begint hij zijn brief met een bekentenis van een moord op een vrouw in een zwoele meinacht. Ze was zomaar met hem meegegaan en had alles wat hij vertelde, interessant gevonden. Daarna had hij haar aan de oevers van de Rijn vermoord.

Hij vertelt dan eerst over zijn armzalige jeugd: hij werd geboren op 26 mei 1883 in Mühlheim in een zeer arm en kinderrijk gezin, waarvan de vader een alcoholist was en zijn vrouw en kinderen regelmatig sloeg. De kinderen waren daarvan getuige en vanwege het feit dat er slechts één ruimte was om in te leven, zagen ze ook hoe de ouders met elkaar vrijden. Al jong noopte de honger hem tot stelen. En Vriend Dood stond hem al vroeg ter zijde, toen hij op zesjarige leeftijd twee rijkeluiskinderen in het water van de Rijn duwde en hun dood veroorzaakte. Hij had er toen nog geen lustgevoelens bij. Die kreeg hij later wel, toen hij in het gezelschap verkeerde van een hondenvanger. Deze ving honden om ze door te verkopen om op te eten. Maar in zijn huis ondergingen de honden ook nog sadistische martelingen. Zo ging hij zelf op jacht om konijnen en eekhoorn te martelen. Ook heeft hij op die leeftijd zijn eerste seksuele ervaringen met een meisje Lisa Bahn, dat zich zonder schroom aan hem geeft: ze moet daarvoor gestraft worden. De tweede keer neukt hij met haar en duwt haar tegen een deur waaruit scherpe spijkers steken. Als hij haar bloed langs zijn vingers voelt stromen, krijgt hij een orgasme. Daarna is hij een tijdje schandknaap om aan geld te komen. Hij ergert zich aan mannen die hun hele salaris aan vrouwen afgeven om zo een stabiel leven en seks ervoor terug te krijgen.

II Op zijn elfde jaar verhuist het gezin naar Düsseldorf, waar hij ook al de kost moet gaan verdienen. De arbeiders worden uitgebuit door de machthebbers en P.K. laat kennis van en sympathie voor het communisme blijken. Op één van de wekelijkse dagen dat het loon aan de arbeiders wordt uitbetaald, steelt hij, vijftien jaar oud inmiddels, brutaal honderd mark, waarmee hij de stad uitvlucht. Hij fêteert zichzelf en nodigt ook een meisje uit mee naar een pension te gaan. Hij bedrijft de hele tijd seks met haar, totdat de waard van zijn pension argwaan krijgt. Hij wordt opgepakt en krijgt zijn eerste gevangenisstraf van twee maanden te pakken. Als hij uit de gevangenis komt, ontmoet hij een vijftigjarige hoer, Mevrouw M. Met haar bedrijft hij de liefde en ze stelt hem ook voor aan haar dochter om met haar hetzelfde te doen. Ze gooit hem later steeds vaker weer het huis uit en blijft hem als enige vrouw in zijn leven toch eigenlijk wel altijd de baas. Maar zijn seksuele honger is nu wel gewekt en om de meest vreemde of soms doodgewone dingen kan hij een zaadlozing krijgen. Hij gaat ook steeds meer insluipingen en inbraken doen om aan geld te komen om zich in zijn levensonderhoud te voorzien.

Vriend Dood brengt hem in aanraking met een meisje tot wie hij zich al enige tijd aangetrokken voelt, Elisabeth Brenner. Hij probeert haar te verkrachten, maar ze wijst hem af. Ook zij wordt daarvoor gestraft: hij zet haar letterlijk in vuur en vlam. Hij krijgt weer gevangenisstraf, maar is meteen geobsedeerd door het vuur. Nauwelijks is hij uit de gevangenis of hij steekt weer iets in de hens. Ook probeert hij bij mevrouw M. de kamer in de brand te steken, maar opnieuw is ze hem te slim af en ze trapt hem nu voorgoed het huis uit. Hij heeft haar en haar timide dochter nooit weer gezien.

III In deze derde brief geeft de moordenaar aan dat hij toestemming geeft zijn hersens na zijn dood te laten onderzoeken, zoals een Amerikaanse universiteit heeft gevraagd. Hij is daar trots op. Zo vertelt hij ook van een jongetje dat hij uit het water heeft gered. Hij deserteert uit het leger, krijgt maar liefst zeven jaar gevangenisstraf en als hij weer vrijkomt, begint het allemaal opnieuw: insluipingen, inbraken, zakkenrollen, alles om aan geld te komen.

Daarna vertelt hij over de keer dat hij een negenjarig dochtertje van een kroegbaas om het leven brengt: hij misbruikt haar ook seksueel, wat hem een orgasme bezorgt en snijdt haar daarna de keel af, zoals altijd van links naar rechts. Een dag daarna keert hij terug naar de plek van de misdaad: een neef van de kroegbaas wordt verdacht, omdat de letters P.K. gevonden op een zakdoek op hem kunnen slaan. De dag van de lustmoordenaar kan niet meer stuk. Vriend Dood heeft hem deze keer wel heel erg geholpen.

Het volgende slachtoffer is een dame die uit een trein stapt. Ze lijkt erg chique en doet zich als een gouvernante voor. Maar als even later een rijk uitziende man haar in de stationsrestauratie groet, heeft hij door dat het een luxe treinhoer is. Daarvoor moet ze natuurlijk boeten en hij ziet haar enkele dagen later in een andere trein zitten. Hij wacht zijn kans af en gaat haar achterna in een internationale trein: hij brengt haar om het leven en krijgt een enorm goed orgasme. Zijn misdaad wordt niet ontdekt: hij stapt snel over op een andere trein.

IV Hij wordt in dat jaar gegrepen en veroordeeld, maar alleen om inbraken en insluipingen. De domme politieagenten vermoeden niet dat hij een lustmoordenaar is. Als hij na een miserabele tijd in de gevangenis weer vrij komt, is hij inmiddels 38 jaar oud. Dan ontmoet hij zijn vrouw Guste die ook al afkomstig is uit een arbeidersmilieu. Ze heeft haar geliefde (die haar bedroog) doodgeschoten, daarvoor een gevangenisstraf uitgezeten en ze had daarna een snoepwinkeltje gerund. Ze trouwen niet lang daarna met elkaar. Ze hebben een vrij burgerlijk bestaan. Guste kan goed koken, ze drinken geen alcohol en ze hebben vooralsnog een huiselijk leven. Maar de lust blijft natuurlijk kriebelen in het binnenste van P.K. Hij vergelijkt zich met de Londense moordenaar Jack the Ripper, die ze nooit hebben kunnen vinden. Hij mist toch wel zijn Vriend Dood. Ze verhuizen later weer naar Düsseldorf.

Het begint allemaal weer opnieuw met de moord op een wapenhandelaar bij wie hij een mooi moordenaarsmes bestelt. De man wordt met hetzelfde mes vermoord en P.K. heeft deze moord nooit bekend. De bediende zit hiervoor nog steeds vast: tijd om hem vrij te laten, vindt hij. Vanaf dat moment is Leiden in last, of liever Düsseldorf, want menige vrouw is daarna het slachtoffer van de seksuele dadendrang van de ikverteller. Vaak zijn het vrouwen die alleen op straat of in een park wandelen en de moordenaar tegenkomen. Hij maakt altijd echter een voorkomende indruk, ziet er netjes uit en men vermoedt niet dat achter zijn fraaie masker een moordenaar schuilt. Hij heeft ook vele seksuele afspraakjes met vrouwen, dienstboden vaak die hem ter wille zijn, omdat hij zulke mooie praatjes heeft.

Op een mooie dag leert hij ook een 55-jarige slagersvrouw kennen: ze is log, massief en lijkt op een varken, maar in ruil voor zelfgemaakte worst en ander vlees wordt ze ook rijkelijk voorzien van vleeswaren van P.K. Op een bepaald ogenblik besluit hij haar echter in de slagerij van haar man bijna ritueel te slachten. Hij steekt haar met een schaar achter in het hoofd. Netjes gereinigd (hij had zijn kleren aan de vleeshaken opgehangen) kan hij tevreden gaan slapen.

V Aan het begin van dit deel van de brief bekent de hoofdfiguur dat hij die dag in zijn dodencel heeft gehuild. Later in dat hoofdstuk wordt hem duidelijk waarom hij gehuild heeft: namelijk om het kleine jongetje dat hij vroeger was en dat nu verloren is gegaan. Daarvoor heeft hij verteld hoe hij een dronkelap Scheer om het leven heeft gebracht, die hem daarvoor eens vernederd had. Hij slaat hem met een vlijmscherp bijltje neer en urineert in zijn gezicht. Met andere vrouwen neemt hij het allemaal niet zo nauw: zijn vrouw vermoedt het een en ander. Zo neemt hij een keer zijn buurvrouw mee naar binnen en die wil van achteren genomen worden. Hij smeert haar geslachtsdeel vol met reuzel (vet) maar dan komt zijn vrouw binnen. Die smeert de buurvrouw helemaal onder het vet. Deze klaagt haar aan en ze moet als een soort afkoopsom honderd Mark betalen.

De moordenaar denkt al met veel plezier aan zijn terechtstelling: hij houdt ervan in de belangstelling te staan: hij hoopt dat er veel publiek op zijn executie afkomt. Je mag ook een laatste maaltijd uitkiezen heeft hij gehoord: zou hij die ook mogen inwisselen voor een vrije wandeling langs de Rijn? Hij geeft aan dat hij zich schaamde voor zijn vader en voor zijn moeder en dat hij als klein jongetje eens had zitten opscheppen tegenover een klein rijk jongetje. Dat was leuk totdat zijn boze, dronken vader voorbij was gekomen en hem mee naar huis had gesleept. Dan begrijpt hij ook waarom hij zo moest huilen die ochtend. Om het jongetje in hem, dat was doodgegaan. Het brengt zijn vertelling op een kindermoord die hij had gepleegd.

Een klein meisje Rosa had hij huilend aangetroffen bij de deur van een kerk. Ze kon de deur niet openen en in de kerk lag haar aan roodvonk gestorven opgebaarde broertje. Hij gaat met het meisje de kerk binnen , maar daarna wurgt hij haar (geen orgasme) en snijdt haar daarna de keel af, uiteraard van links naar rechts (en nu wel met een orgasme). Als hij ’s avonds in bed ligt, wordt hij panisch, want doordat hij bloed aan zijn handen heeft gehad, vreest hij dat hij met roodvonk besmet is. Hij gaat zijn bed uit en steekt het lichaam van het kleine meisje in de brand. Hij brandt daar ook zijn eigen vingers mee en is nu even twee weken verlost van Vriend Dood. Natuurlijk gaat hij wel naar de begrafenis van de twee kinderen, zoals hij bij de begrafenis van zijn meeste slachtoffers ging kijken (de misdadiger keert meestal terug naar de plek van de misdaad).

VI P.K. maakt in dit zesde deel melding van zijn slechte gezondheid: hij heeft opgezette voeten en uitvallende haren. Hij slaapt de laatste weken slecht en hij vreest dood te gaan in zijn cel, waardoor hij een opzienbarende executie misloopt. Na de drie februarimoorden (de slagersvrouw, Scheer en de kleine Rosa) is de weerwolf in hem pas goed losgekomen. Hij doodt vijfentwintig slachtoffers op een rij en de stad Düsseldorf is helemaal in de ban van de moordenaar. De angst regeert in de media en de beloning op zijn hoofd wordt steeds hoger; P.K. vindt het allemaal geweldig. Hij neemt alle kranten over de misdaden mee naar huis en leest alles wat er over zijn slachtoffers te melden valt: hij wordt ook steeds brutaler tegenover mogelijke slachtoffers en agenten. Het wordt een hete augustusmaand in Düsseldorf.

Op een avond ontmoet hij echter een 20-jarige mooie vrouw die van boerenafkomst is en een heel natuurlijke indruk op hem maakt. Ze praat leuk en onbevangen en is een lust voor het oog. Ze heeft een bioscoopvoorstelling gemist en ze wacht op de volgende. Ze raken in gesprek en P.K. doet zich voor als grimeur van een theater. Daarin is ze heel geïnteresseerd. Hij is erg van haar gecharmeerd en die avond gaan ze na een rivierwandeling een eindje varen in een geleend bootje. Midden op de rivier kleedt de vrouw (Maria Hahn) zich uit en in het water bedrijven ze de liefde. Hij maakt natuurlijk een nieuwe afspraak met haar en uit zijn gedrag blijkt dat hij echt verliefd op haar is.

Hij schrijft brieven, probeert haar overal te zoeken, maar ze lijkt hem wel een beetje te mijden. Hij ziet haar wel eens achterop bij een andere man zitten: hij is dus ook een beetje jaloers. In die dagen is zijn Vriend Dood ver te zoeken: hij heeft geen behoefte aan moorden zolang hij zijn lieve Maria kent. De stad Düsseldorf denkt dat de moordenaar naar Londen vertrokken is, omdat daar wel een lustmoord wordt ontdekt. De rust keert weer terug.

Dan neemt hij Maria Hahn op een dag mee naar zijn armoedige woning, maar wanneer hij met haar de slaapkamer en de koffer wil induiken, neemt ze gas terug. Hij wordt woedend en steekt met de schaar in haar achterhoofd. De schaar breekt af en Maria weet te ontkomen. Ze is nu de eerste levende getuige tegen hem. De lustmoordenaar heeft het even niet meer.

VII De volgende morgen ziet hij Maria Hahn met twee agenten de straat inkomen, maar hij houdt zich schuil en Maria weet niet zeker of ze op het goede adres is. Hij vlucht weer de stad in: de kranten staan vol met de misdaad. (o.a. de mededeling over de afgebroken schaar) Er wordt weer een beloning uitgeloofd: 15.000 Mark deze keer. Hij zwerft door de stad en wanneer hij tenslotte naar huis gaat, zit zijn vrouw Guste op hem te wachten met de krant, de afgebroken schaar en zijn bebloede overhemd. Ze heeft alles door, hij slaat haar en vlucht weg. Ze achtervolgt hem en dan bekent hij tegenover zijn vrouw alle misdaden. Hij doet dat midden op de Rijnbrug. Hij vraagt aan haar of zij haar spaargeld aan hem wil geven, zodat hij kan vluchten. Ze belooft het te doen. De volgende dag ontmoet hij tussendoor opnieuw een mooie vrouw met wie hij een afspraak maakt op het station. Maar als hij op het afgesproken punt zijn vrouw Guste wil ontmoeten om het geld in ontvangst te nemen, wijst zij hem voor de politie aan als de moordenaar. (het motief van de Judaskus, in dit geval Judashand) Overal is ineens politie die hem arresteert. Hij wordt in een grote limousine afgevoerd, wat zijn trots streelt.

In zijn cel is die morgen een schoonmaker aan het werk. Die doet zijn werk zorgvuldig en hij herkent in hem ineens zijn Vriend Dood. Hij schrikt, want hij denkt dat hij nu een oneervolle dood krijgt. Hij weigert de uitgestoken hand van de schoonmaker. Hij zit temidden van alle krantenknipsels van al zijn moorden.

Dan komt de gevangenisdirecteur binnen en deze vertelt hem dat hij de volgende dag geëxecuteerd zal worden: in Keulen zal dat gebeuren door middel van de guillotine. Opgelucht haalt P.K. adem. Hij zal nu toch een eervolle dood krijgen. Hij vindt het jammer dat de directeur zijn uitgestoken hand weigert. Ook nodigt hij de professor uit bij zijn executie aanwezig te zijn. Zijn Vriend Dood zal er ongetwijfeld ook zijn. “Dat geeft hem een gevoel van geluk en zekerheid. En zekerheid heeft de mens nodig in zijn leven wanneer het om de dood gaat. Nietwaar professor?” (Slotzin)

Recensies Via Literom zijn nog vrij veel recensies van de roman te raadplegen. Vrijwel alle recensies gaan over de bizarre gedachte van Franssens om een roman te schrijven die de biecht van een lustmoordenaar voorstelt. De reacties zijn dan ook heel wisselend. Nadat de meeste recensenten hun speurwerk goed hebben gedaan met betrekking tot de historische feiten (het achterhalen van de lustmoordenaar Peter Künster) zijn ze het al of niet eens met Franssens’ visie om van deze feiten fictie te maken. Wat bezielt een auteur om de gevoelens van een lustmoordenaar onder woorden te brengen? Een aantal recensenten keurt deze gedachte dan ook sterk af, een aantal andere beweert dat het eigenlijk niets toevoegt aan de literatuur en weer een aantal beoordelaars is van mening dat Franssens fantastisch onder woorden heeft gebracht wat er binnen in een misdadiger kan omgaan en dat hij zich prima heeft verplaatst in diens gedachtewereldje. Wat de stijl van de schrijver betreft zijn de meeste recensenten positief. Franssens schrijft in een heldere stijl en er is geen woord te veel, is de algemene opinie. Maar de biecht van een lustmoordenaar blijft door zijn inhoud het onderwerp van een bizarre discussie.

Over de schrijver Franssens werd geboren in Groningen op 5 februari 1938 en overleed op 65-jarige leeftijd in Amsterdam in 2003. Jean-Paul Franssens was een artistieke duizendpoot. Hij was operaregisseur, schrijver, dichter en schilder. Hij publiceerde poëzie en proza en illustreerde zijn eigen roman \'Rozen uit het Zuiden\' en zijn verhalenbundel \'Kinderschrik\'. In 1981 debuteerde hij met de novelle \'De wisselwachter\', die vier jaar later door Jos Stelling werd verfilmd. Franssens schrijft voornamelijk proza maar heeft ook een aantal dichtbundels gepubliceerd. Sinds zijn debuut werkt Franssens gestaag aan zijn literair oeuvre. Bekend werd verder zijn autobiografische drieluik: Een gouden kind (1991) Een goede vader (1993) en Broederweelde (1995). Als illustrator kreeg hij bekendheid door zijn illustraties in ‘De vertellingen van duizend-en-één-nacht\'.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.