Titel: Vlinders

Auteur: Simone van der Vlugt

Uitgever:

Samenvatting

Zoë Kersten is net verhuisd. Ze heeft een moeilijke tijd achter de rug en ze wilt graag opnieuw beginnen. Ze maakt nieuwe vrienden op school en langzamer hand gaat het steeds wat beter met haar. Maar Zoë heeft nog niks verteld over haar gave, haar gave om dode mensen te zien, ze is paranormaal. Dit verteld ze tegen niemand omdat ze bang is dat mensen haar raar gaan aankijken. Op een dag ziet Zoë een jongen, Olaf. Maar al snel blijkt dat zij de enige is die hem kan zien. Hij is namelijk doodgetrapt een paar jaar geleden, op de school van Zoë. Zoë gaat hem helpen om de daders te vinden met behulp van een ooggetuige, zij heeft de misdaad gefilmd.

Waarom ik dit boek heb gekozen

Ik heb bijna alle boeken gelezen van Simone van der Vlugt, op deze na. Ik vind dat zij echt heel goed kan schrijven en het blijft me ook boeien. Ook vond ik het een heel mooie voorkant. Er staat een witte vlinder op. Het blijkt uiteindelijk dat dat iets te maken heeft met haar gave. Ook had ik een film gezien die een beetje hetzelfde concept had als dit boek, en dat maakte dit boek ook wel extra bijzonder. Ook heb ik het eerste deel van dit boek gelezen, Schuld. Dat had een beetje het zelfde concept en daarom wilde ik ook wel deze lezen.

Vragen

1.  Bevat het verhaal voldoende gebeurtenissen om je te blijven boeien? Hebben de gebeurtenissen indruk op je gemaakt? Welke gebeurtenis vooral. Hoe komt dat?

Het blijft je boeien omdat je natuurlijk wilt weten of het Zoë lukt om de daders op te sporen. Maar Simone schrijft dit boek met zo veel gevoel en emoties dat het lijkt alsof het allemaal echt is gebeurd. Het blijft ook heel erg spannend, vooral aan het einde. Omdat Zoë zelf bijna word vermoord. Ze beschrijft dit echt heel goed met veel beschrijvingen. Het was ook grappig dat Zoë die jongen, Olaf, eerst wel heel erg aantrekkelijk vond. En toen het bleek dat hij overleden was, was dat wel een teleurstelling voor haar. Ook vind ik het mooi dat elke keer als zij iemand ziet die overleden is, witte vlinders ziet vliegen.

2.  Is de hoofdpersoon iemand die voor je gaat leven? Hoe komt dat? Hoe levensecht zijn de andere personages?

Ja dat is het zeker, Zoë is ondanks haar gave een heel erg normaal meisje. Ze heeft haar vriendin verloren, en ze is bang, dat het haar schuld is. Dat begrijp ik helemaal, en dat zal ik zelf ook hebben. Ze heeft ook veel problemen thuis, haar ouders zijn net gescheiden. Simone schrijft dit allemaal alsof zij de hoofdpersoon is en alles ook werkelijk heeft meegemaakt.

3.  Welk probleem heeft de hoofdpersoon? Hoe pakt de hoofdpersoon het probleem aan? Welke ontwikkeling maakt hij/zij daarbij door?

Zoë’s probleem is dat er een jongen is doodgeschopt op de school van haar en dat zij besluit om hem te helpen om de daders te vinden, dat doet zij doormiddel van haar gave te gebruiken. En ze zoekt contact met Annenoor, die heeft het gefilmd hoe Olaf is gestorven. Samen gaan hun het proberen op te lossen. Maar als de daders erachter komen dat zij meer weten dan dat ze eigenlijk zouden mogen weten, lopen zij daarbij de kans dat zij word vermoord, en dat worden ze ook bijna.

4.   Welke bijfiguren zijn belangrijk? Waarom?

Olaf Lemstra is erg belangrijk, zonder hem zou er geen verhaal zijn. Hij verteld Zoë veel informatie over de daders en ook over de ooggetuige, Annenoor.

Annenoor van Dijk is ook heel erg belangrijk, zonder haar zou Zoë er waarschijnlijk nooit achter zijn gekomen wie nu uiteindelijk Olaf hadden vermoord. Ze weet zoveel omdat zij toevallig in de buurt van toen, ze heeft het gefilmd en op youtube gezet.

5.  Welke beslissingen die door personages worden genomen vind jij vreemd of onbegrijpelijk?

Ik vind de reactie van Annenoor een beetje raar, ze verteld tegen niemand wat ze heeft gezien. Terwijl ik zelf naar de politie zal gaan en het bewijsmateriaal zal laten zien.

De reactie van Zoe snap ik wel, ik zal ook proberen die daders op te sporen, kosten wat kost.

6. Waar spelen de gebeurtenissen zich af.

Het boek speelt zich af op school, Bij Zoë thuis,in Hoorn en bij Nora thuis en als ze op kraambezoek gaat bij Romy in Gouda, in het huis van haar vader.

7.  In welke tijd speelt het verhaal zich af? Zijn er flashbacks of vooruitwijzingen? Geef een voorbeeld.

De verhalen spelen zich in het heden af, dit kun je merken aan de mobieltjes en de computer die in het verhaal voorkomen. Zoë schrijft namelijk telkens mailtjes op de computer die gericht zijn aan Evi, hoewel Evi overleden is blijft ze dit doen. Erg duidelijk wordt het niet waarom ze die mailtjes schrijft, misschien wordt ze rustig door het uiten van haar gevoelens in een mailtje en voldoen deze mailtjes als een soort dagboek. Het is niet allemaal in de chronologische volgorde verteld, er wordt namelijk ook een paar keer in het verleden teruggeblikt.

8.  Welke problemen spelen in het verhaal? Worden deze problemen opgelost?:

Het probleem is dat ze erachter moeten komen wie Olaf hebben vermoord. Olaf moet daar achter komen voordat hij kan rusten. Ook de vader van Olaf moet weten wie de daders waren, hij ligt elke nacht wakker omdat hij het zo graag wilt weten. Hij mist Olaf echt heel erg. Deze problemen worden opgelost, de daders worden ingerekend en Olaf kan rusten.

9. Zou je dit boek willen aanraden aan een klasgenoot? Beargumenteer je antwoord.

Ja ik vond het echt een leuk boek. En was ook interessant want ik had nog zoiets gelezen en het is toch iets anders dan de meeste boeken die ik lees. Ik denk dat de meeste dit boek ook wel leuk zouden vinden.

De onzichtbare

Niemand, op Zoë na, kan Olaf zien. Doordat zij paranormaal is kan zij hem wel zien. Daarom ‘de onzichtbare’ omdat niemand hem kan zien, maar hij hen wel. Zoe staat bijvoorbeeld op het schoolplein met een vriendin van haar en ze zegt; zie je die jongen daar, hij lachte naar me. Maar die vriendin zag helemaal niemand, doordat alleen Zoë hem dus zag.

De laatste getuige

Annenoor is de enige die het heeft gezien. Zonder haar zouden de daders nooit zijn gevonden. Ze was de laatste getuige.

Het hulpje van de dood

Zoe helpt iemand die overleden is, ze doet opdrachten voor hem. Daarom ‘het hulpje van de dood’. Hij vraagt aan haar of ze de wilt helpen de daders op te sporen.

Afspraak met de dood.

Zoë maakt een afspraak met Olaf, dat zij de daders zal vinden. Dus daarom ‘afspraak met de dood’. Ze zegt ook vaak tegen hem dat ze beloofd de daders te vinden.