Vladiwostok! door P.F. Thomése

Beoordeling 7
Foto van Cees
Boekcover Vladiwostok!
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 5985 woorden
  • 23 september 2007
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 7
46 keer beoordeeld

Boekcover Vladiwostok!
Shadow
Vladiwostok! door P.F. Thomése
Shadow

Zakelijke gegevens Eerste druk: september 2007
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 295
Uitgever: Contact, Amsterdam

Gegevens voorkant Op de donkere voorkant staat een afbeelding van kringelende sigarettenrook, waarin een gezicht lijkt schuil te gaan.

Genre Een psychologische roman in de wereld van de politiek en de spindocters om de politici heen. Vanwege de inhoud zou je ook kunnen spreken van een satirische roman, die als doel heeft de mannetjesmakerij in de politiek aan de kaak te stellen.

De flaptekst Grote man in Vladiwostok! is Fons Nieuwenhuijs, politiek adviseur en communicatiestrateeg, die de ambitie heeft om zijn vriend Hans Portielje \'neer te zetten\' in de Haagse politiek. Zijn aanbeden vrouw Pam, ex-tv-presentatrice, met wie hij een eigen bureau runt, ziet niks in het project - waarschijnlijk omdat Hans nogal een womanizer is, die zijn keurige Margot van Heusden Altena (ja, van de vroegere minister) belazert met toevallige studentes. Nieuwenhuijs zelf is niet zo\'n vrouwenjager, hij heeft genoeg aan de een à twee gezinnetjes die hij ooit per ongeluk heeft gesticht en waar Pam voor haar eigen bestwil niks van weet.

Motto en opdracht Het motto luidt; “Waarheen? “ (een taxichauffeur) Vladiwostok ! (Ramses Shaffy) Zie verder bij de titelverklaring.

Structuur en verhaalopbouw Er zijn in de roman vijf ongetitelde delen te onderscheiden. Deze delen zijn aangegeven met een Romeins cijfers. Deze delen worden op hun beurt weer onderverdeeld in hoofdstukken. Deel I : -1-15 Deel II 16-25 Deel III: 26-34 Deel IV : 35-44 Deel V : 45-49. Er zijn 295 bladzijden in de roman, wat inhoudt dat de hoofdstukken relatief kort zijn. Per deel is er sprake van een personale verteller. Na deel III is er een intermezzo dat bestaat uit een e-mail van de vrouw Selena aan het echtpaar Nieuwenhuijs. De roman wordt vrijwel achter elkaar chronologisch verteld.

Perspectief In deel I, III en V is Fons Nieuwenhuijs de personale verteller. Hij is de spindocter van Hans Portielje. We zien het verhaal in die delen dus door de ogen van Fons. We blijven bij hem als lezer. Hij geeft zijn visie op de zaak van zijn protégé. In deel II en IV is Hans Portielje de personale verteller: er wordt dan verteld vanuit diens gezichtspunt. Fraai is vooral het vierde deel waarin hij door een presentator van een talkshow genadeloos wordt affegemaakt.

De stijl van de roman Wie ander werk van Thomése gelezen heeft, zal zich verbazen over de stijl en het woordgebruik van “Vladiwostok.” In enkele recensies wordt zelfs de vergelijking met Jan Cremer gemaakt, een vergelijking die in het voordeel zou uitvallen van Thomése wat het grove taalgebruik betreft. Vooral op het gebied van seksuele toespelingen zit het boek vol met
grove en macho-achtige uitingen van de beide vertellers over de geilheid van hen zelf, en hun opvatting over de vrouwen die ze in hun bed of auto willen bespringen. Toen ik een aantal uitlatingen van de vertellers las, moest ik soms wel even denken aan het taalgebruik van Hermans Brusselmans. Een aantal voorbeelden van die stijl, waarbij ik met nadruk stel dat dit zeker niet de grofste citaten zijn:

- (blz. 16) Het was haar kind, dat kind, er zat niets van hem in. Ja, wat dronken zaad, gestort op een geile avond. Niet gedacht dat het ergens voor diende, ergens toe leidde. Tot iets leidde wat helemaal niet geil meer was. Dat gekloot met vrouwen ook, verdomme. Nee, het onbezorgde kutjesjagen was meer iets voor zijn vriend Hans Portielje, met die inwisselbare tronie van hem.

- (blz. 44) Fons bekijkt de grote borsten van zijn eigen 16-jarige buitenechtelijke dochter Amanda Zou het door de moderne voedingsmethoden komen .Ruth zelf had kleine. Maar mooi. Ze had altijd een perfect lichaam gehouden. Als je de kop even kon wegdenken, rukte iedere vent zich er met plezier op af. Maar Amanda was duidelijk meer van Amerikaanse proporties. […] Als Portielje haar zag, zou hij er wel raad mee weten, die rondneuker. Hans als schoonzoon. Getver, ineens telde hij het zich voor.

- (blz. 73) Fons gaat naar zijn minnares Ruth, maar belandt bij de buurvrouw van Ruth Sheila. Had hij iets gemist? Lag hij in haar armen? Van de consternatie kreeg hij een stijve, van het idee dat hij hier met een vreemde vrouw kon gaan liggen neuken als hij er zin in had terwijl aan de andere kant van de wand Ruth elk moment kon thuiskomen. Als ze hem zou kunnen zien met een webcam of zo. Easy Ruthke-kutje maakte hem altijd zo geil, zelfs dwars door de muur heen. Jammer op een bepaalde manier dat Sheila er bij was. Vanwege de schaamte. Hij probeerde daarom zijn erectie te negeren, in de hoop dat ze niks doorkreeg. Altijd bang om te worden betrapt. Nog steeds. Kom jij maar even voor de klas. Met je paal in je broek.

- Even later blijkt Ruth toch thuis te zijn en gaat hij naar haar toe (blz. 79) Zou Leila of Sheila zich nu op haar leren nepbank liggen te vingeren, met die lange gelakte nagels van d’r en die flutzanger op de repeat. Hij voelde een opwelling om terug te gaan, die vieze brutale negerin een snelle beurt te geven.

En deze voorbeelden kunnen eenvoudig met nog zeker 50 van deze passages worden aangevuld. Dat is toch wel bijzonder voor de schrijver van “Schaduwkind” (over de dood van zijn dochtertje) en van “Izak (een poëtisch, dromerige roman over een klein jongetje). Is het taalgebruik fuynctioneel. In een interview geeft Thomése aan dat hij de politieke wereld een soort pornowereld vindt die ook steeds bereid is zichzelf bloot te geven aan een kijkerspubliek. Wellicht om die reden gebruikt hij grove seksuele getinte uitlatingen. In enkele recensies (o.a in NRC) wordt het taalgebruik moedig genoemd. Zelf kan ik er wel mee leven al moet ik voor de doelgroep van www.scholieren.com wel vermelden dat ze dit soort taalgebruik herhaaldelijk in e roman kan aantreffen. Mede daardoor was ik geneigd aan de romans van Hermans Brusselmans te denken, die ook weinig blad voor zijn mond neemt als het om seks gaat.

Titelverklaring Op zijn website geeft Thomése een uitleg over zijn titel : Op een nacht vonden mij vrouw en ik Ramses Shaffy zomaar op straat. Het was voor de deur van een café en de deur was dicht. Eruitgegooid, de klassieke exit. Wij raapten hem op en probeerden uit het verfrommelde zootje weer zo\'n beetje een mens samen te stellen. Mijn vrouw had vroeger bij gelegenheid als achtergrondzangeres met hem opgetreden, maar dat wist de oude zanger niet meer. Hij was al te ver heen, er was inmiddels te veel achtergrond in zijn kop om daar nog wegwijs uit te kunnen worden. We konden hem niet zomaar achterlaten, dus belden we een taxi. Op ons raam- en deurgeklop werd door de dienstdoende barman niet gereageerd, hij bleef onverstoorbaar zijn glazen poetsen tot ze blonken. Dan niet, lul. Op de plek waar de gestrande zanger was neergekwakt verzamelden we weggerold kleingeld, papiertjes met onbekende telefoonnummers, sleutels etc., propten dat, waarschijnlijk met straatvuil en al, terug in zijn zakken en vroegen hem bezorgd of hij thuis zou komen. Hij keek ons aan. Het woord zei hem niets. \'Waarheen?\' vroeg de taxichauffeur en trok vast op. Ramses tuimelde achterover, kon zo\'n beetje half en half het portier dichttrekken. \'Vladiwostok!\' riep hij, alsof hij een leeg glas kapot smeet. En weg was ie.

Tijd en decor Er wordt niet echt concreet gesproken van een bepaald jaartal, maar er is duidelijk sprake van een situatie waarin de 21e eeuw wordt afgebeeld. In een bepaalde passage op blz. 190 wordt over de talkshows van Matthijs (van Nieuwkerk) en van Pauw & Witteman. De eerste uitzending van het laatst genoemde duo was op 4 september 2006. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de roman in ieder geval na die datum speelt. Wellicht is het jaar 2007 de tijd waarin de roman speelt.

Het decor is zonder meer de Amsterdamse mediawereld. Dat blijkt uit allerlei tekstgegevens.

Samenvatting van de inhoud In deel I (blz. 11-85) is Fons Nieuwenhuijs de verteller. Hij is de adviseur van Hans Portielje: een opkomende politicus. In het eerste hoofdstuk ontmoet Fons een vrouw bij wie hij waarschijnlijk een zoontje Alwin heeft: d.w.z. hij betaalt alimentatie aan haar. Hij is getrouwd met Pam , een ex-tv-presentatrice, mooi, maar onvruchtbaar. Het zoontje moet ongeveer zo’n 3 á 4 jaar zijn, denkt Fons en Selena zegt dat het zoontje hem wil zien. Fons wordt boos en gooit het geld van de alimentatie op tafel. Op een terras ontmoet hij daarna Hans Portielje, aanstaand politicus maar vooral een bekend vrijetijdsneuker. Hij heeft heel veel seksuele tussendoortjes met heel veel verschillende meisjes. Hans gaat na het terrasbezoek nog naar zijn minnares Babs en Fons wil eigenlijk ook wel wat op seksgebied doen. Zijn vroegere relatie Ruth (bijgenaamd Ruttekut) is nog steeds erg geil: hij kan letterlijk altijd bij haar komen langs wippen. Hij heeft een zestienjarige dochter Amanda bij haar gemaakt. Pam weet niets van beide kinderen, want dat zou nogal pijnlijk zijn omdat ze zelf geen kinderen kan krijgen. Ze draait nu zelf het pr-en adviesbureau en doet er veel meer dan Fons zelf. Onderweg naar Ruttekut bedenkt hij zich en gaat naar het restaurant waar hij met zijn mooie vrouw Pam oesters gaat eten en een lekker wijntje gaat drinken. Fons is erg gecharmeerd van Hans, maar Pam is dat helemaal niet: ze vindt het maar een engerd en heeft een grote hekel aan hem.

Hans moet voor zijn politieke netwerk een lezing houden, (de Van der Goes –lezing) maar na een nacht slapen komt hij er niet goed uit. Hij heeft een idee dat een belastingplichtige op zijn biljet prioriteiten mag aangeven waar het belastinggeld heen gaat. Dat idee wil Fons hem uit zijn hoofd praten, maar het gevolg is dat hij de lezingtekst gaat schrijven, terwijl hans ligt te seksen. Toch kickt Fons daarop want op deze manier heeft hij toch een zekere macht in het land. In de politiek draait immers alles om macht en relaties. Hij wordt er zelfs geil van. Hij besluit toch op weg naar Ruth te gaan, maar het lijkt erop alsof ze niet thuis is. Dan belandt hij bij haar buurvrouw Sheila, een Surinaamse. Die ziet het seksueel ook wel met hem zitten en begint hem op te winden. Ze krijgt een nat geslachtsdeel en op dat moment gaat hij weg tot haar grote woede. Ruttekut blijkt toch thuis te zijn en opnieuw kan Fons aan zijn trekken komen. Zijn dochter Amanda wil een artikel schrijven over een Afrikaanse land en de ontwikkelingshulp en dat plaatsen in een tijdschrift (De Nieuwe) waar ze stage loopt.. In Fons zit toch wel enige angst dat bekend zal worden dat hij kinderen heeft. Dat kan hij Pam toch eigenlijk niet aandoen.

In deel II (blz. 89-141) is Hans Portielje de verteller in de hijvorm. Hij moet de toespraak houden die Fons voor hem geschreven heeft en dat gaat hem heel goed af. Er zijn na afloop veel mensen die hem een compliment maken. Ook de media hebben de volgende dag veel aandacht voor hem: de kranten en de televisie besteden veel aandacht aan de toespraak. Daarna reist hij met de trein naar Brussel om een project in de Derde Wereld door te spreken. Wanneer hij daar met enkele mensen gesproken heeft, gaat hij naar zijn hotelkamer en hij vindt het wel erg jammer dat hij zijn minnares Babs niet heeft meegenomen. Hij belt dan ook naar haar op, maar ze is niet thuis. Hans denkt meteen dat ze hem ontrouw is. Daarna belt hij met zijn vrouw Margot, wat geen sensationeel gesprek is en tenslotte belt hij met Fons. Die spreekt met hem af in Amsterdam op een terras. Fons waarschuwt hem dat hij een verhaal gehoord heeft over een Nederlands domineesechtpaar dat in Guinee werkelijk is afgeslacht. De moeder van de dominee die afgeslacht is, (mevrouw Benedikt) was van plan een felle strijd tegen de Europese autoriteiten aan te gaan en daarmee zou de politiek interessante positie van Hans Portielje wel eens een klap kunnen krijgen. Fons meent het serieus, maar Hans lijkt niet zo onder de indruk.

In deel III (blz. 145-198) is Fons weer de verteller. Zijn mooie vrouw Pam begint met hem over adoptie. Fons doet badinerend over het voorstel. Later bedenkt hij dat hij dan beter zijn zoontje Alwin (van Solena of Selena: hij weet de naam niet eens ) kan adopteren. Verder begeleidt hij zijn andere kind Amanda met het redigeren van het artikel dat ze over de Afrikaanse zaak wil schrijven. Het zal in een tijdschrift worden geplaatst. Hij heft af en toe seksuele gevoelens voor zijn dochter. Selena laat zijn zoon Alwin een dagje bij hem achter: Pam is niet thuis en weet van niks, maar Fons heeft tweeslachtige gevoelens: aan de ene kant vindt hij wel leuk dat Alwin er is, maar het betekent toch ook een zorg meer: hij gaat met het ventje wandelen. Pam belt hem op wanneer hij met Alwin aan het wandelen is. Ze heeft ideeën om het consultancybedrijf een andere naam en een ander logo te geven. Zij is toch het gezicht van het bureau, veel meer dan dat Fons dat is. Fons bemoeit zich eigenlijk met niets en zij heeft haar netwerk vanuit haar televisieverleden. Het bureau zal meer iets van PAM moeten hebben. Hans Portielje vindt dat Fons maar weinig aandacht aan hem besteedt : ter wille van de komende verkiezingen wil hij eigenlijk van mening veranderen in de Afrikaanse kwestie. Thuis komt Pam nog een keer terug op het adopteren van een kindje. Fons weet werkelijk niet meer wat hij ermee aan moet nu zij zo vastberaden lijkt om een kind te adopteren. Hij wordt er zelfs geil van en ze gaan met elkaar naar bed. In de tussentijd zendt Selena een mail naar
Kantoor van Pam waarin ze haar zoontje Alwin aanbiedt om die bij hen onder te brengen.

In deel IV (blz.200-260) vertelt Hans Portielje de gang van zaken. Hij is met Fons en zijn minnares Babs op weg naar de studio waar hij zal optreden in de talkshow van ene Robbert. Hij wordt door Babs in de taxi opgewonden gemaakt, maar hij wil liever met seks wachten tot na de opnamen. In de studio besteedt Robbert, de presentator maar weinig aandacht aan hem. Hij lijkt er te zijn ingelopen, want mevrouw Benedikt is ook aanwezig in de studio: het is een wat verzuurde vrouw, aan wie Hans nauwelijks aandacht schenkt. Maar dat zal meteen zijn einde betekenen. Robbert geeft hem eerst het woord over zijn belastingplannen, maar gaat dan over op het verhaal van mevrouw Benedikt die alle tijd krijgt om het gruwelijke verhaal van de moord op haar zoon en zijn gezin te vertellen. Hans zit ongelukkig in de studio en zit met zijn rug naar mevrouw Benedikt. Hij wordt vervolgens afgeslacht door Robbert. Hij toont weinig emotie en lijkt het symbool van d e politicus in de ivoren toren. Wanneer hij na de uitzending met Margot bent, zegt ze tegen hem dat hij afgemaakt is door Robbert. Die zit intussen met Babs te flikflooien. Desgevraagd vindt Babs het optreden van Hans walgelijk. Hij gaat helemaal uit zijn dak en noemt haar een hoer. Daarna trekt Fons hem weg en gaan ze naar een café. Daar wordt net een dronken man naar buiten gesmeten en wordt het verhaal van de titel verteld. In het café is het ook maar niets. Fons kan gene telefonisch contact krijgen met Pam en wordt erg ongerust. Hans maakt hem daarmee belachelijk. Hij wil die avond toch nog echt scoren met een meisje. Hij is erg geil, maar Fons besluit om naar huis te gaan. Hans gaat echter naar de hoerenbuurt in Amsterdam. Hij die altijd zo prat gaat op het feit dat hij alle meisjes kan krijgen om er seks mee te hebben, moet zich nu wenden tot een hoertje. Hij kiest voor een Afrikaans hoertje. Hij wil er eigenlijk heel arrogant mee omgaan, wat hem natuurlijk typeert. Het is zijn slechte instelling : hij die juist lid is van een commissie die Afrikanen zou moeten helpen. Het meisje is echter helemaal niet zo nederig ten opzichte van hem. Hij moet eerst de onderkant van zijn lichaam wassen voordat ze seks met hem wil bedrijven. Bovendien wil ze het alleen met een condoom doen. Hans Portieljes afgang is vrijwel compleet.

Deel V (blz. 262-295) wordt verteld door Fons Nieuwenhuijs. Hij komt thuis na het media-avontuur van Hans Portielje. Er brandt geen licht meer en Pam blijkt niet thuis te zijn. Allerlei onheilsgedachten spelen door Fons’ hoofd: heeft ze een ongeluk gehad, ligt ze te vrijen met een minnaar, heeft ze hem in de steek gelaten. De volgende dag hoort hij van een medewerker van Pams kantoor dat ze een paar dagen in het buitenland verblijft om zaken te doen. Het blijkt dat ze in Brussel zit. Wat ze daar aan het doen is, weet hij niet. Hij wil haar eigenlijk bellen, maar dan belt Hans. Fons maakt hem duidelijk dat zijn politieke carrière wel over is. Hij kan maar beter aan zijn schoonvader vragen of die een baantje voor hem weet. Daarna belt Selana, die naar Pam vraagt. Ze heeft immers een mail gestuurd. Fons weet nog van niets, maar begint te vermoeden dat ze Alwin kwijt wil. Hij wordt heel boos. Fons begint naar de politie in België te bellen, omdat hij vreest dat Pam een auto-ongeluk heeft gekregen. Maar ineens staat ze weer in de huiskamer. Hij had haar dood gewaand en in zijn fantasie”had hij zelfs al ana dingen gedacht die hij dan zou kunnen doen: roken bijvoorbeeld. Pam is eigenlijk helemaal niet boos: ze vraagt zich af waarom hij niet eerder verteld heeft dat hij een zoon heeft: dan hadden ze er al veel eerder van kunnen genieten. Heb je geen foto’s van de jongen, vraagt ze hem. Dan trekt ze haar jas aan en gaat op weg met Fons om de jongen op te halen. Ze wil het kind graag hebben. Ze wil aan Selena een voorstel doen waarin ze over Alwin de helft van de tijd kan beschikken. Ze schrikken wel van de buurt waarin Selena woont: het is een echte achterstandswijk Ze krijgen Alwin eigenlijk zonder slag of stoot mee. In de auto overvalt Fons eigenlijk een soort gevoel van geluk.

Thematiek Op zijn website over Vladivostok geeft Thomése zijn mening over de politiek. Politiek is seks geworden, seks politiek, beide voldoen aan de wetten van de porno, die dan ook algemeen aanvaard is als een geëigende uitdrukkingsvorm. Politici fluisteren op slaapkamertoon over wetsontwerpen, verliefden onderhandelen als doorgewinterde vergaderaars over haalbaar geluk. Een liefde verwordt tot een relatie met een partner, een bestuurskundige aangelegenheid wordt gepresenteerd als een persoonlijke passie. De intieme wereld is een openbare geworden, de openbare wereld een intieme. Het zijn inwisselbare begrippen. Er hoeft niets meer achtergehouden te worden. Schaamte en verlegenheid zijn duistere, atavistische gewoonten, niet meer in te passen. De intimiteit reikt zo ver als het zenderbereik het toestaat. Dat is dus precies even ver als de openbaarheid. Nergens is men zo thuis als op internet of voor de televisie, waar de diepste dingen eindelijk tot op het bot van de onbenulligheid kunnen worden uitgesproken. De ontbloting bestaat niet meer (men is het al, bloot), evenmin als de onthulling (men weet het al, het bedrog). Politiek: onthullen wat al onthuld is. Seks: ontbloten wat al ontbloot is. Geheimen zijn passé. Er hoeft niets meer verborgen te worden. Alles is een kwestie van persoonlijke smaak, persoonlijke visie. Een leugen? Dat is úw mening. Taal is daardoor reddeloos ironisch geworden. Wat wij zeggen, zeggen wij alsof. Alsof het iets betekent. Onontkoombare ironie - die alles wat waar is vanzelf onwaar maakt, die alles wat onwaar is de schijn van waarheid verschaft. We zullen moeten lachen. Er zit niets anders op.

Eigenlijk gaat de roman over onverschilligheid. Dat thema zit natuurlijk al in het motto en de titel opgesloten. De dronken acteur Ranses Shaffy geeft als adres waar de taxichauffeur naar toe moet rijden”Vladiwostok” op. Dat betekent zoveel als het interesseert me helemaal niet waar je me heenbrengt. Die houding in de wereld is bij beide personages terug te zien. Al in het eerste hoofdstuk komt Fons een ex-sex-vriendin tegen: hij weet niet eens meer of ze Solena of Selena heet. Ook later in het boek blijft hij die onverschilligheid ten toon spreiden. Niet alleen bij de naam van Selena, maar ook bij een Surinaamse vrouw, de buurvrouw van een x-vriendin die Sheila heet maar die hij heel kort na een seksavontuur met haar te hebben beleefd (dat hij overigens uit onverschilligheid heeft afgebroken ) al Leila of Sheila noemt. Platweg gezegd: de vrouwen interesseren hem alleen maar vanwege hun opgewonden en daardoor natte geslachtsdeel. Van zijn vriendin Ruth (die hij Ruttekut) noemt, zegt hij dat ze een mooi lichaam heeft , maar dat de kop er af zou moeten bij het vrijen. Hij heeft hoegenaamd weinig interesse voor zijn zoontje Alwin, hij wil geen foto’s van het jongetje bekijken die Selena aan hen wil geven. Zijn andere kind (de 16-jarige Amanda) helpt hij dan wel, maar hij heeft ook nog seksuele gedachten bij haar. Samen met zijn door hem beschermde politieke vriend Hans Portielje praat hij denigrerend over vrouwen, tot op het beschamende af.

Ook Hans Portielje is een man van grote onverschilligheid: natuurlijk bedriegt hij zijn vrouw Margot, (met wie hij om verstandelijke redenen getrouwd is, haar vader kan hem invloed bezorgen) hij heeft een minnares Babs en daarnaast nog vele vrouwen die hij “aan zijn speer rijgt.” Maar hij doet weer net zo gemakkelijk afstand van Babs wanneer die met de tv-presentator Robbert gaat zitten flirten na de voor Portielje volkomen mislukte televisie-uitzending. Tijdens die live uitzending is Portielje helemaal afgeslacht door Robbert (die toch wel sterk aan Jensen van SBS 6 doet denken) Hans Portielje heeft tijdens de uitzending met zijn rug naar een mevrouw (Benedikt) gekeken die kwam vertellen over de moord op haar zoon in Guinee. Portielje die Afrika in zijn portefeuille wil hebben, kan dan geen emoties tonen en wordt vervolgens afgemaakt. Margot heeft kritiek, Babs flirt met Robbert en zelfs Fons laat hem in de steek omdat hij zo ongevoelig is. Eigenlijk maakt het Portielje niets uit, hij wil die avond alleen maar neuken en gaat zelfs naar de hoeren, waar hij een Afrikaans meisje uitkiest. Gelukkig zet ze hem voor het verplichte en betaalde nummertje zelf goed op zijn nummer: hij moet zijn naar pis stinkende geslachtsdeel wassen.

Met Portielje zal het in de loop van zijn leven niet meer goed komen. Via het “old boys” netwerk zal hij wel ergens een baantje krijgen, maar zijn onverschilligheid zal hij niet overwinnen. Dan is het met Fons toch iets beter gesteld. Hij is toch ook meer gesteld op zijn mooie vrouw Pam ( mooi maar koud in bed, lees onverschillig) wanneer ze niet thuis is wordt hij ongerust en gaat de politie in België bellen. Typerend voor Fons is wel dat hij meteen aan de voordelen denkt, wanneer ze zou zijn verongelukt: hij kan dan weer roken in huis. Maar Pam komt wel thuis: is zelfs niet boos op hem vanwege de onwettige zoon. Ze stelt alles in het werk om die jongen in haar bezit te krijgen. Zijn moeder stelt hem graag ter beschikking: ook al een teken van onverschilligheid: ze heeft namelijk een nieuwe vriend en dan komt het zoontje niet zo goed uit. De manier waarop het kind wordt overgedragen, getuig ook al niet van veel empathie. Maar dan in de allerlaatste zin voelt Fons toch een beetje geluk. Hij is daarmee toch wel iets verder dan zijn vriend Portielje.

Mening Ondanks de grofheid in de roman (vrouwen zijn seksuele gaten om te vullen en zowel Hans als Fons vullen die gaten gretig) schrijft Thomése wel een goed verhaal. Dat gaat weliswaar gepaard met vunzige citaten en gedachten over vrouwen, maar toch. De onverschilligheid druipt van zijn beide personages af. Thomése, de schrijver van de gevoelige boekjes “Schaduwkind”en “Izak”, gaat hier heel anders te werk. Het lijkt net alsof hij aan zijn lezers een heel andere kant van zijn schrijversschap wil tonen. Ik vind het in deze roman een soort Nederlandse Brusselmans, maar ja die hanteert die stijl in vrijwel elke roman die hij produceert. Het zou je tegenvallen wanneer Brusselmans iets anders zou doen.

Bij Thomése valt het verschil in stil met de andere romans wel degelijk op. Die genadeloze stijl shockeert bij het lezen van de roman: het stoot je in eerste instantie af, maar je gaat je als lezer wel afvragen waarom dat gebeurt. De herhaaldelijke verwarring van vrouwennamen bij Fons, waaruit zijn onverschilligheid blijkt, zet je dan wel op het spoor. Je krijgt door dat beide mannen volkomen hun eigen gang gaan en dat ze zelfs nog een belangrijke positie in de maatschappij bekleden of willen bekleden (Portielje wil een politie functie) Hij wordt genadeloos afgeslacht in deel IV, dat ik persoonlijk het meest tot de verbeelding vond spreken. Hier wordt hij afgeschilderd als iemand zonder geweten en een grotere egoïst is nauwelijks denkbaar. Maar de grofheid van de taal kan scholieren afschrikken. Het is dan m.i. niet geschikt voor al te jeugdige lezers, niet vanwege de woorden zelf, maar vanwege de thematiek. Je moet m.i. nogal wat leeservaring hebben om goed te kunnen begrijpen dat de satire van Thomése keihard is: hij schildert zijn personages met het fileermes. Het lijkt me dat je de roman of verguist of weet te waarderen voor de boodschap die de schrijver erachter stopt. Ik kan me echter voorstellen dat er docenten zijn die het hun leerlingen niet zullen aanraden. Of het dan ook op veel literatuurlijsten zal verschijnen is de vraag: ik denk ook niet dat de roman ooit in de serie Lijsters zal worden opgenomen. Desalniettemin wil ik de roman waarderen met 3 punten.

Recensies Op 13 september 2007 is Arie Storm in Het Parool eigenlijk best positief over deze roman: Een handvol auteurs - en niet meer helaas - maakt kunst, de rest kan zonder moeilijkheden bij een oplichtertelevisieprogramma als Pauw & Witteman aanschuiven om daar valse tranen te storten over overleden familieleden of ander reclametechnisch verantwoord \'literair\' geëxploiteerd leed. Emoties moet je tonen, vooral als je ze niet hebt, is daarbij het huidige cynische credo. Daar gaat Vladiwostok! over, of óók over, kan ik beter zeggen, want deze roman ís eerder iets dan dat hij onomwonden ergens over gaat, want zo gaat dat bij echte kunst. Vladiwostok! is in de eerste plaats een esthetische ervaring, die je al lezend maar gewoon moet ondergaan. En dan kan worden geconstateerd dat Thomése weer enorm goed op dreef is. Hij schrijft prachtig, euforisch stemmend proza, geestig, met veel vaart.[…..] We kunnen dit walgelijk noemen, maar slimmer lijkt het me te zeggen dat hier een schrijver aan het werk is die vorm en inhoud van zijn roman tot in de uiterste consequenties heeft doordacht. Dát is wat deze roman zo ongelooflijk goed maakt: de - vergeef me het woord - strakheid ervan. En dan zijn er nóg wat dingen, maar die moet u zelf maar ondergaan.

Ook Arjen Fortuin in NRC, 7 september 2007 is zeker niet negatief in zijn lange recensie. Vooral op het gebied van taal en stijl vindt hij Thomése goed. Die belangrijker dan de plotlijn. Vanaf de eerste bladzijden sleept Thomése je in razende vaart het leven van Nieuwenhuijs binnen. Zoals in het citaat dat in het kader hierbij staat afgedrukt. En met een hele serie andere passages die hem nu al tot een van de favorieten maken voor de volgende Tzumprijs voor de mooiste literaire zin: De enige intieme kwesties waar Portielje mee kwam aanrennen waren zijn eindeloze veroveringen, die hij als een hijgende jachthond braaf kwam apporteren bij het baasje. Of, wanneer hij de bijzondere cafésymbiose tussen de twee mannen tijdens hun cafégesprekken beschrijft: Een oceanisch zwelgen in de onbekende mogelijkheden van de taal was het en het gaf hun stilletjesaan een geilachtig gevoel, zodat op den duur hun geslachten, verstopt in het donker, dik en lui aan het zwellen waren. Ja, er zwelt nogal wat op in Vladiwostok! Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die de roman om al die grote-jongensbravoure zuchtend terzijde schuiven. Denk aan Zijn eigen kleddergeile Ruttekut voor Nieuwenhuijs jeugdliefde Ruth, hier en daar opduikende roze negerkutjes, billen die zelfs tijdens het lopen nog leken te kunnen neuken (en dat alles maal honderd). Maar als je er de charme van kunt zien is zeker het eerste deel van de roman onweerstaanbaar en onweerstaanbaar grappig. Dat heeft ook te maken met de manier waarop Thomése zijn verhaal vertelt, dicht op de huid van Nieuwenhuijs, in de indirecte rede, soms onderbroken door een cursief gezette gedachte van de hoofdpersoon.

In de Volkskrant verscheen de letterlijke tekst van de schrijver bij de presentatie van de roman (6 september 2007) Zie hieronder in de bijlage.

Over de schrijver Bron: Wikepedia
P.F. (Pieter Frans) Thomése (23 januari 1958, Doetinchem) is een Nederlands schrijver.Van 1979 tot 1984 is Thomése redacteur en verslaggever bij het Eindhovens Dagblad. In 1984 pakt hij zijn geschiedenisstudie voor drie jaar weer op, maar voltooit deze niet. Daarna schrijft Thomése voor het weekblad De Tijd en levert hij bijdragen voor NRC Handelsblad, enkele regionale dagbladen en Vrij Nederland. Een aantal malen belandde Thomése in stevige literaire polemieken. Leon de Winter verweet hem antisemitisme naar aanleiding van een column van zijn hand in de GPD Dagbladen. Joost Zwagerman verweet hem dubbelhartigheid inzake cultuurpessimisme; Thomése had medio jaren negentig in de Revisor een essay gepubliceerd getiteld \'De narcistische samenzwering\', waarin hij het commercialisme in de literatuur hekelde. Naar de mening van critici verweet hij echter schrijvers als Connie Palmen datgene wat hij nadien ook zelf zou doen: het zoeken van publiciteit met autobiografische literatuur. In 1991 en 2003 ontving hij literaire prijzen. Thomése publiceert zijn eerste literaire verhaal in 1986 in het literair tijdschrift De Revisor. Dit verhaal maakt in 1990 deel uit van zijn debuut in boekvorm, de novellenbundel Zuidland. Van januari 1998 tot april 2001 was Thomése redacteur van De Revisor. In september 2007 verscheen zijn roman Vladiwostok over het \"politieke bedrijf\" in Den Haag, de media en andere valkuilen.

Bibliografie • 1990 - Zuidland • 1994 - Heldenjaren • 1996 - Haagse liefde & De vieze engel • 1999 - Het zesde bedrijf • 2001 - Greatest hits • 2003 - Schaduwkind • 2005 - Izak • 2007 - Vladiwostok !

Bijlage Bij de presentatie van de roman hield de schrijver zelf een speech. De volledige tekst werd in De Volkskrant van 6 september 2007 afgedrukt. Hieronder staat daarvan de integrale tekst. Persoonlijk zijn in de politiek, hoe persoonlijk is dat? Wat betekent het persoonlijke als het wordt opgevoerd op een podium, vraagt P.F. Thomése zich af. Het was vreemd, al die afzeggingen. Toen we ze vroegen, waren ze nog zo enthousiast geweest. Een roman over politiek en media, dat interesseerde hen, een roman over henzelf, dat kon niet anders dan iets heel belangwekkends betekenen. Maar nadat ze de drukproeven hadden gelezen, waren ze opeens ziek. Of op vakantie. Of gewoon verhinderd. Of wat dan ook. Ze hadden er opeens geen zin meer in, ze wilden er opeens niets meer mee te maken hebben. Nee, het viel uiteindelijk niet mee om een spreker uit de politiek of van de televisie te vinden om mijn roman Vladiwostok! feestelijk aan de pers te presenteren. Geheel onverstandig kon ik dat ook niet van ze vinden. Vladiwostok! is zonder twijfel het smerigste boek dat ik ooit heb geschreven. Daar zijn politici en tv-persoonlijkheden veel te netjes voor. De corrector drukte zich wat simpeler uit: ‘Stijve lullen, ronde konten, vochtige kutten, doorneuken en uitwonen, gek word ik ervan.’ Het zijn de woorden van de corrector. Zoiets verzin ik, dat begrijpt u, heus niet zelf. Gelukkig heeft hij wél gewoon de puntjes op de i gezet, zijnde zijn werk. Niet dat schokken mijn opzet was. ‘Spraakmakend’, ‘confronterend’ en ‘controversieel’ zijn termen die allang tot het marketingjargon zijn gaan behoren, bedoeld voor boeken die unaniem worden geprezen en door bewonderende jury’s instemmend bekroond. Nee, provoceren is passé. Ik wilde een politieke roman schrijven, verder niks. Uit burgerplicht of hoe je het noemt, ik wilde, zoals iedereen vandaag de dag, mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, om het jargon van de minister-president en zijn communicatieadviseur te gebruiken. In het bijzonder wilde ik een roman schrijven over de zogeheten ‘nieuwe politiek’, een post 9/11 novel, maar dan op zijn Hollands, dus noem het voor mijn part een post-Pim-novel. Vladiwostok!, de eerste echte post-Pim-novel, zou mijn hoofdpersoon, de ‘communicatiestrateeg’ Fons Nieuwenhuijs kunnen uitkramen als zijn prospect een literaire uitgeverij zou zijn. Hoe het ook zij, op de een of andere manier werd het, al over politiek schrijvend, allengs een behoorlijk schunnige toestand, waarbij schuttingwoorden en kazernetaal helaas niet altijd te vermijden bleken. Dat onvermijdelijke smijten met banaliteiten had, merkte ik, te maken met de alomtegenwoordigheid van het persoonlijke in de politiek. Persoonlijk zijn in het openbare domein, hoe persoonlijk is dat eigenlijk? Wat betekent het persoonlijke als het wordt opgevoerd op een podium met publiek op de tribunes en kijkers thuis? Zoiets doet mij eerlijk gezegd denken aan pornografie, die openbare intimiteit, waarbij de aangesloten partijen vreemden voor elkaar blijven en daardoor zichzelf kunnen zijn. Maar wie zijn zij als zij zichzelf zijn? Ze zijn iemand die ze zelf niet kennen. Maar juist daardoor, door een vreemde voor zichzelf te zijn, kunnen zij zich geven, zoals zij dat noemen. Maar wat geven zij? Zij geven iemand die niet bestaat. Vandaar ook dat zij zich niet schuldig hoeven te voelen. Zij wissen zichzelf voortdurend uit, ze bestaan slechts als belofte, als de gebruiksvriendelijke belofte van een verlangen dat weldra vervuld zal worden. Pornoster en politicus bestaan beiden bij de gratie van een extreme zichtbaarheid. Transparantie. Hier wordt niets verborgen, lijkt de boodschap. Alles wordt uit de kast gehaald en uitgestald. En toch zie je niks. Persoonlijk heeft mij persoonlijk nooit zo gelegen. Ik vind het een beetje een vies woord. In onze narcistische cultuur betekent het: ik heb het, maar jij hebt het ook, het is iets wat we allemaal hebben, dus ga maar niet zo moeilijk doen, ik doe er ook niet moeilijk over. Het persoonlijke is daarmee iets waar je ongevraagd en ongewenst mee besmeurd wordt: zij hebben het, dus jij hebt het ook. En had je het niet, dan heb je het nu wel, want bij deze ben je ermee besmet. Het is die taal van hen, die je medeplichtig maakt, die je meetrekt in de blubber waar jij en ik relatieve begrippen zijn geworden. Waar ik nauwelijks nog iets betekent omdat het ook voor jou geldt. In deze zin is Vladiwostok! een buitengewoon persoonlijke roman geworden. Bij mij hebben ze het allemaal, en hadden ze het niet, dan krijgen ze het wel, en zelfs ik, die hier als schrijver vanzelfsprekend mijlenver bovensta, heb er iets van meegekregen, hoe vies ik dat ook vind. Onverschilligheid, dat krijg je ervan. Als ik Vladiwostok! in één zin mag samenvatten, dan is het onverschilligheid. Maar, voeg ik er aan toe, de neiging tot samenvatten is natuurlijk wel een typische uiting van onverschilligheid. Het betekent dat je het raadselachtige, het avontuurlijke, het verwarrende herleidt tot het bekende, tot de geijkte begrippen. Het betekent dat je literatuur vertaalt in journalistiek. Het gaat er juist om iets uit te drukken wat daarvoor niet bestond – omdat de woorden nog niet bij elkaar pasten. Het gaat erom de oneindigheid van de wereld te herstellen in plaats van haar te overmeesteren met clichés. Schrijven is een strijd om de hegemonie in de taal, een machtstrijd om de zeggenschap over de werkelijkheid. Een strijd die door één partij wordt gevoerd, helaas. Maar toch, ik trek mijn mes, ik laad mijn pistool, ik ben bereid, ook al laat geen tegenstander zich zien. Dat is het engagement van de schrijver: de taal terugveroveren op de communicatiezwendelaars, de beroepspraters, de formatcriminelen, de vergaderautomaten. .

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees