1. Boekbeschrijving
Schrijver: Louis Couperus
Titel: Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan
Uitgever: L. J. Veen
Plaats van uitgave: Wageningen
Druk: 15e druk
Jaar van uitgave: 1974
2. Korte samenvatting \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" gaat over een familie met een geschiedenis. Heel het leven van de leden van die familie wordt beheerst door iets gruwelijks, iets wat lang geleden in een zomernacht in de tropen gebeurde. Grootmama Ottilie en meneer Takma vermoorden samen met Ma-Boeten de man van grootmama Ottilie, meneer Dercksz. Getuige hiervan is, zonder dat iemand het weet, de zoon van Ottilie en Dercksz, de toen dertienjarige Harold die nog steeds vaak moet terugdenken aan die nacht en de gebeurtenissen van die nacht \'Het Ding\' noemt. Grootmama Ottilie en meneer Takma denken dat zij samen met dokter Roelofsz de enige zijn die van de moord weten. Eigenlijk is het een publiek geheim, behalve voor de nieuwsgierigste van de familie, alleen wordt er nooit over gesproken. De gebeurtenissen van die nacht hebben een grote invloed op het verdere leven van de mensen die erbij waren. Grootmama Ottilie heeft zestig jaar na dato nog steeds last van hallucinaties en meneer Takma hoort in zijn slaap de stem van de vermoorde Dercksz.
3. Verband
Dit boek is een naturalistische roman omdat Couperus erg nauwkeurig de werkelijkheid beschrijft, maar ook de gedachte dat de mens wordt bepaald door erfelijke eigenschappen, milieu en de opvoeding komt
sterk in het boek voor. Elke poging hieraan te ontkomen is gedoemd te mislukken. Kenmerken van een naturalistische roman zijn dat er veel aandacht wordt besteed aan de gedachten van de hoofdpersoon en dat de hoofdpersonen nogal somber zijn. In \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" zitten wat autobiografische elementen. Meneer Takma was ambtenaar geweest in Indië en als laatste lid van de Raad van Indië, en was nu vele jaren met pensioen. Op het titelblad van een door Couperus\' vader gepubliceerde brochure noemt Couperus\' vader zichzelf \'oud-raadsheer in het Hoog Geregtshof en lid in het Hoog Militair Geregtshof van Nederlands-Indië. Meneer Takma woonde op de Mauritskade, waar ook de oude Couperus gewoond had en waar Couperus is geboren. Grootmama Ottilie woont op de Nassaulaan en kijkt van haar raam dagelijks uit op de achtertuinen van de Sofialaan. In een van deze achtertuinen heeft Couperus in 1888 Eline Vere voorgelezen aan zijn nicht en latere vrouw, Elisabeth Baud. Maar ook andere dingen zijn authentiek. Het uiterlijk portret dat Couperus tekent van meneer Takma heeft veel trekken meegekregen van Couperus\' vader. Meneer Takma wordt verzorgt door tante Adele en John Ricus Couperus werd verzorgt door Marie Vlielander Hein. Ook namen zijn overgenomen. In januari 1903 stuurt hij een boek aan ene Mélanie van Raders, wat een alter ego is van Stefanie de Laders. De duidelijkste portretten zijn die van Lot en Elly, Couperus en Elisabeth. Lot verdient wat met schrijven zoals Couperus en Elly had net zoals Elisabeth wat meegekregen van haar grootvader. In het verhaal ontdekken Lot en Elly neef en nicht te zijn, net zoals Couperus en Elisabeth, alleen wisten de laatsten het.
4. Thematiek De thema\'s in \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" zijn de voorbijgaande tijd, relaties en familiegeheim. Het thema van de voorbijgaande tijd is vooral merkbaar bij grootmama Ottilie en meneer Takma. Zij ervaren de tijd die zo langzaam voorbijgaat als een straf voor het vermoorden van grootmama\'s man, meneer Dercks. Dit is het familiegeheim, waarvan veel meer mensen weten dan dat Takma en Ottilie denken. Ook het thema van de relaties is behalve bij grootmama Ottilie, ook bij mama Ottilie merkbaar. Zij hebben respectievelijk twee en drie mislukte huwelijken achter de rug. De reden hiervoor is dat zij allebei alleen maar liefde willen ontvangen.
5. Tijd De gebeurtenissen spelen zich af in het begin van de 19e eeuw. Het verhaal is chronologisch geschreven, soms onderbroken door flashbacks. Het boek begint in de herfst en het eindigt in april. Het boek beslaat dus ongeveer een half jaar.
6. Plaats Het grootste gedeelte van \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" speelt zich af in Den Haag. De woning van grootmama Ottilie is een soort ontmoetingsplaats van alle personen. Behalve Den Haag speelt het boek zich ook af in de plaatsen Brussel, Parijs, Florence, Nice en Napels.
7. Perspectief Men volgt het verhaal door de ogen van een alwetende verteller, je weet dus ook wat de andere personen weten, voelen en denken.
8. Karakteranalyse In \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" is geen echte hoofdpersoon, het boek draait om de ouder wordende familie. Grootmama Ottilie, zij is 97 jaar, een ongelooflijk oude leeftijd voor die tijd maar ook voor nu. Ottilie is twee keer getrouwd, met generaal De Laders, en met assistent-resident Dercksz en had twee minnaars, meneer Takma en dokter Roelofsz. Samen met meneer Takma heeft Ottilie haar man, Dercksz vermoord. Grootmama Ottilie kan deze moord maar niet vergeten en krijgt al snel wroeging. Omdat zij de moord niet kan vergeten en bijna elke avond een hallucinatie van haar man, ziet zij haar hoge leeftijd als een straf voor haar daad en vreest dat zij nu niet door God vergeven kan worden en dus niet in de hemel kan komen. Emile Takma, hij is de 93-jarige vriend van grootmama Ottilie met wie hij haar man vermoordde. Hij is de biologische vader van mama Ottilie. Ook hij ziet zijn lange leven als zonde voor zijn daad en hij heeft hallucinaties waarin hij de stem van Dercksz hoort. Mama Ottilie, zij is de dochter van grootmama Ottilie en meneer Takma. Zij is drie keer getrouwd en twee keer gescheiden en is moeder van vijf kinderen. Ondanks haar leeftijd van zestig jaar ontkent ze de voorbijgaande tijd en wil ze altijd jong blijven. Ze gedraagt zich ook als een veel jonger iemand. Stefanie, zij is de 77-jarige dochter van mama Ottilie en generaal De Laders. Zij heeft een gezicht als een kievit en heeft jarenlang gespaard, maar is erg zuinig. Zij is nooit getrouwd maar heeft haar toevlucht gezocht tot het Calvinisme en ze is heel verdrietig dat de familie geen godsdienst heeft. Stefanie weet van het familiegeheim, maar zij wil er niet aan herinnerd worden. Therése, zij lijkt heel erg veel op haar moeder, grootmama Ottilie. Zij heeft een zoon, Theo, en woont in Parijs. Zij weet van de moord omdat grootmama Ottilie dat haar heeft verteld in een koortsaanval. Zij is erg streng Rooms-katholiek om boete te doen voor de zonden van haar moeder. Anton, hij is met 75 jaar de oudste zoon van grootmama Ottilie en de door haar vermoorde Dercksz en is ongetrouwd. De familie interesseert hem weinig, hij zit liever te lezen in een Latijns boek. Hij wil niets weten van het familiegeheim. Harold, hij is de 73-jarige zoon van grootmama Ottilie en meneer Dercksz die op 13-jarige leeftijd getuige is geweest van de moord op zijn vader door meneer Takma en zijn moeder en heeft in het bloed van zijn vader gestaan. Hij noemt de moord \'het Ding\' en kan het maar niet vergeten. Hij hoopt dat het allemaal voorgoed verdwijnt als de daders eindelijk dood zijn. Wanneer grootmama Ottilie eindelijk is doodgegaan, valt hij flauw van emotie. Daan, hij is de derde zoon van grootmama Ottilie en meneer Dercksz. Hij lijkt veel op een papagaai en woont in Indië. Hij is getrouwd met Floor. Hij wordt gechanteerd door de zoon van Ma-Boeten. Nadat hij van de moord heeft gehoord komt hij naar Nederland voor overleg met Harold, met wie hij in zaken zit. Ottilie, zij is de 41-jarige dochter van mama Ottilie en meneer Pauws en leeft gelukkig samen met de Italiaan Aldo in Nice. Ottilie lijkt veel op haar moeder en grootmoeder en is een beroemde zangeres. Charles, hij wordt door iedereen Lot genoemd en is de zoon van mama Ottilie en meneer Pauws, haar eerste echtgenoot. Lot is een 38-jarige schrijver van goede essays, maar hij kan en wil geen grotere stukken schrijven. Lot is net als zijn moeder, mama Ottilie bang om oud te worden. Hij ziet hoe gelukkig zijn ongetrouwde zus is en vraagt zich af waarom hij getrouwd is met zijn nicht Elly en of hij wel had moeten trouwen. Wanneer zij naar St. Petersburg wil om vrijwilligerswerk te doen vindt hij dit goed. Elly, zij is de kleindochter van Emile Takma, en is eigenlijk de nicht van Lot. Zij wil dat Lot grotere artikels gaat schrijven en is er niet blij mee wanneer hij dat niet doet. Hoewel ze toch gelukkig is met Lot, gaat ze naar St. Petersburg om in de Russisch- Japanse oorlog vrijwilligerswerk te doen voor het Rode Kruis. Ina d\'Herbourg, zij is de dochter van Harold. Zij is getrouwd met Jonkheer d\'Herbourg en zij hebben een dochter, Lili. Ina is erg nieuwsgierig, hoewel ze dit ontkent, en wil alles weten over het familiegeheim en probeert iedereen erover te ondervragen. Hoewel ze ook dit ontkent is Ina erg belust op geld en wil altijd alles over iemand anders financiën te weten komen. Dit waren de belangrijke figuren, verder zijn er nog bijfiguren, zoals Steyn de Weert, hij is de derde echtgenoot van mama Ottilie; meneer Trevelley, de tweede echtgenoot van mama Ottilie met wie zij drie kinderen heeft, Hugh, John en Mary.
9. Stijl Het taalgebruik in \"Van oude mensen, …\" is enigszins ouderwets. Een voorbeeld hiervoor is de zin: \"Het is bijna historie, en even als ik belang stel in de geschiedenis van onzen tijd - in het vooruitweten van onze toekomst - zoo heeft historie een groot charme voor me, ook al drukt historie mensheid en mens, en ook al drukken deze oudjes mij.\" Verder gebruikt Couperus natuurlijk het voor die tijd normale \"hij zeide\" wat nu geen mens meer zegt. Couperus gebruikt ook vaak beeldspraak: \"Hij begreep niet waarom hij zo oud moest worden, terwijl de dingen zo langzaam voorbij gingen, stille voorbij, maar zó slepend, als ware ze, de dingen van vroeger, spoken, die slierden heel lange sluiers langs heel lange paden, en als ritselden de sluiers over de warrelende bladeren, die neer dwarrelden over het pad.\" Couperus gebruikt ook vaak lange zinnen en woorden waar duidelijk invloeden in zitten van andere talen (\'Derckz-sche kalmte\'). Verder zitten er in het boek ook veel omgekeerde woordvolgordes en zelfbedachte woorden (\"bewonderigjes\").
10. Waarom literaire kunst? Ik vind \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" literaire kunst omdat er in tegenstelling tot bijvoorbeeld \"Mijn kleine oorlog\" van Louis Paul Boon wel een verband tussen de verschillende hoofdstukken is en niet als los zand aan elkaar hangt. Wat ook meespeelt is de manier waarop de schrijver schrijft. Boon schrijft bijvoorbeeld in een moeilijk te volgen stijl, met weinig komma\'s en veel te vaak \'en\' aan het begin van de zin. Couperus daarentegen schrijft in een makkelijker te volgen en dus ook meer aansprekender stijl. De eerste paar hoofdstukken van \"Van oude mensen\" zijn best moeilijk, niet qua tekst maar vanwege het grote aantal personen waarmee je in maar een paar hoofdstukken kennis maakt. Wat ook meespeelt is, is of je je in kan leven in de tekst. Als je dit niet kan, hoeft dat boek nog niet meteen geen literaire kunst te zijn, maar is dit toch een minpunt. In mijn ogen is dus \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" literaire kunst en ook nog een heel goed boek.
11. Auteur Op 10 juni 1863 wordt Louis Marie Anne Couperus geboren in Den Haag. Op 8 november 1972 vertrekt hij met zijn ouders naar Nederlands Indië. Hij komt in de zomer van 1978 weer terug naar Den Haag. In 1881 gaat hij voor de akte M.O. Nederlands studeren, die hij op 6 december 1886 haalt. Couperus debuteert in 1884 als dichter met de gedichtenbundel \"Een lent vol vaerzen\". Verder komt in 1889 \'Eline Vere\' uit als boek. Andere werken van Couperus zijn: \'Een Haagse roman\' (1889); \'Noodlot\' (1891); \'Extase\' (1892); \'Een boek van geluk\' (1892); \'Majesteit\' (1893); \'Wereldvrede\' (1895); \'Langs lijnen van geleidelijkheid\' (1900); \'De stille kracht\' (1900); \'De boeken der kleine zielen\' (1901-1903); \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" (1906); \'Aan de weg der vreugde\' (1906). Verder schreef Couperus voor zijn brood historische romans: \'De berg van licht\' (1905-1906); \'Antiek toerisme. Roman uit Oud-Egypte\' (1911); \'De ongelukkige\' (1915); \'De komedianten\' (1917); \'Xerxes of de hoogmoed\' (1919); \'Iskander. De roman van Alexander de Grote\' (1920) en \'Het zwevende schaakbord\' (1922). Behalve deze werken heeft Couperus nog autobiografisch proza geschreven (\'Metamorfoze\' (1897) en \'Van en over mezelf en anderen\' (1910-1917)), reportages en reisschetsen, sprookjes en mythologische werken. Couperus haalt de inspiratie voor zijn werken uit de vele reizen die hij maakt. Hij gaat namelijk in 1893 twee keer naar Italië en maakt van 1896 tot 1898 reizen naar Frankrijk, Duitsland en Engeland. In februari 1899 vertrekt hij naar Nederlands-Indië waarvan hij in maart 1900 terugkomt. Vanaf september dat jaar maakt hij vele reizen naar Italië, vooral Rome en Florence. Van 1910 tot 1912 maakt Couperus reizen door Italië en Sicilië. In september 1914 vertrekt Couperus naar Florence waar hij in februari 1915 weer vandaan vlucht vanwege het oorlogsgeweld. Van 13 oktober 1920 tot mei 1921 maakt Couperus een reis naar Algiers. In 1922 maakt Couperus een reis door Japan, maar op die reis wordt hij zo ernstig ziek dat hij moet worden opgenomen in een Japans ziekenhuis. In oktober keert hij weer terug in Den Haag. Couperus trouwt op 9 september 1891 met zijn nicht Elisabeth Wilhelmina Johanna Baud. Couperus\' moeder overlijdt midden februari 1893, zijn vader op 13 oktober 1902. Couperus wordt op 31 augustus 1897 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en op 4 juni 1923 wordt Couperus benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op 16 juli 1923 overlijdt Couperus aan longvliesontsteking en bloedvergiftiging.
12. Recensies 1. In de Bibliotheek der Nederlandse Letteren bij Elsevier staat nu een editie van \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" die wordt ingeleid door professor W. Blok. De recensent vindt dat Blok dit goed heeft gedaan, maar hij wil toch op een paar punten met Blok dialogeren. Als eerste, het noodlot als thema bij Couperus. In zijn laatste werken vat hij het noodlot, in tegenstelling tot sommige naturalisten, niet op als een soort doem. Couperus erkent volledig de werking van erfelijkheid, decadentie, vergankelijkheid en schuldgevoelens, maar laat zij nooit het laatste woord voeren. De hele tijd is er namelijk vitaliteit en menselijke vrije wil aan het werk om het evenwicht te bewaren. Voorbeeld hiervan is het achterkleinkind waarover de oude Ottilie zich nog vertederen kan. Ten tweede, de centrale positie van de verhaallijn Ottilie-Takma. De recensent is het hiermee eens, op voorwaarde dat men daaronder alles wat in het verleden is gebeurd en hoe Ottilie en Takma hun geheim tot hun dood toe dragen. Maar de recensent vindt het belangrijker dat Couperus hieromheen de levenslijnen laat lopen en de verwevenheid met alles en de ironie die alles bij elkaar houdt. De ironie verder reikt dan de voorstelling van mensen en gebeurtenissen en beheerst het gebeuren zelf. Bijvoorbeeld, Ottilie\'s waan dat het geheim bewaard is, zorgt ervoor dat zij opgelucht kan heengaan, terwijl het eigenlijk een publiek geheim was. Ten derde, de structuur. De textuur van het boek is een wonder. Kleine trekjes worden subtiel herhaald, gevarieerd en aangevuld en dit is intelligent en behoedzaam, met een zeldzaam meesterschap gedaan. De formele perfectie gaat samen met de diepe menselijkheid, die geen afgrond loochent, geen vraagteken wegmoffelt, en toch weigert in de naturalistische hopeloosheid, de decadente vernietiging onder te gaan. Dat mooie getemperde optimisme ondanks alles van de rijpe Couperus. En zal de ironie nu willen dat een vlekje het eind vormt van een bespreking die ik als een belijdenis van bewondering voor Couperus\' meesterwerk bedoeld had? Het zij zo.
2. In 1906 verscheen Couperus\' roman Van Oude Mensen; de Dingen, die Voorbij gaan. Hij schreef deze noodlotstragedie met de voor hem kenmerkende snelheid. Volgens F. L. Bastet zijn er duidelijke autobiografische elementen aan te wijzen in de geschiedenis van neef en nicht Lot en Elly. Op 27 mei 1902 schrijft Couperus een brief aan zijn uitgever waarin hij zegt dat hij een plan heeft voor een boek: De Zonen der Zon. Zijn hoogbejaarde vader lag toen in Den Haag al ziek. Hij was verzwakt en zou in oktober heengaan. Heeft Couperus dit niet vermoed? Hij ontvluchtte het te warme zuiden naar Wiesbaden, Luzern en Geneve, maar reisde niet door Nederland. Teruggekeerd in Nice ontving hij in de Villa Jules bericht dat zijn vader stervende was. Toen pas ging hij naar Den Haag. Op 13 oktober schreef hij Veen kort: \'Mijn vader is heden gestorven en wordt Woensdag [15 oktober] begraven.\' John Ricus Couperus (1816-1902) is 86 jaar geworden. Het kan niet anders of de dood van zijn vader moet Couperus bezig gehouden hebben. Dit blijkt niet meteen, want terug in Nice voltooit hij alsof er niets aan de hand is de Zonen der Zon. In dezelfde brief waarin hij Veen hiervan mededeling doet, schrijft hij: \'Mijn grootere roman voor het volgende jaar zal zijn Oude Menschen. Maar tot nog toe is dit alles in embryonalen staat!\' Gezien in de biografische context ligt het voor de hand te vermoeden dat het overlijden van papa iets met de conceptie van deze nieuwe roman te maken kan hebben gehad. De eerste van de \'oude menschen\' die er in overlijdt, is een hoogbejaarde man, de heer Takma: \'Hij was ambtenaar geweest in Indië, het laatst lid van de Raad van Indië, nu reeds jaren lang gepensionneerd.\' Op het titelblad van een door Couperus\' vader gepubliceerde brochure noemt John Ricus zichzelf \'oud-raadsheer in het Hoog Geregtshof en lid in het Hoog Militair Geregtshof van Nederlandsch-Indië.\' De voor 1903 overwogen roman werd echter dat jaar niet geschreven. Besefte Couperus misschien dat het niet verstandig was zo kort na het omvangrijke Haagse epos der Kleine Zielen meteen weer aan een Haagse roman te beginnen? Voorlopig schoof hij het terzijde. Midden januari 1903 vertrok Couperus voor enige weken naar Rome. Aan zijn uitgever schreef hij: \'nu heb ik idee Antieke Sproken te schrijven (Dionyzos, Afrodite, Herakles). Maar eerst neem ik vakantie te Rome en zet er geen pen op papier.\' Schrijven deed hij pas weer toen hij terug was in Nice. Op 27 april 1903 vroeg hij Veen of deze niet bereid zou zijn hem een voorschot te geven: \'Het zou zijn op Dionyzos, een antiek verhaal dat iets zou worden als Psyche, denk ik. Verder daartusschen, amuzeer ik me met een gedicht in sonnetten, schrik niet!\' De mythologische roman Dionyzos kreeg dus eerst alle aandacht, naast de sonnetten. Aan Van Oude Menschen dacht Couperus helemaal niet meer. Met de uitgave van Van Oude Menschen heeft Veen om financiële redenen geen grote haast gemaakt. Het had ten gevolge dat Couperus in het najaar van 1905 geplaagd werd door drukproeven van dit boek en De Berg van Licht tegelijk. De historische roman is tenslotte het eerst verschenen. Van Oude Menschen volgde in de loop van 1906. Begin juli schreef Couperus toen uit Bagni di Lucca, zijn zomerverblijf in de bergen: \'ik ontving de Oude Menschen, dat er aardig uitziet in zijn gelen band.\' Dat is het laatste wat wij van hem over het boek horen.
3. Binnen het omvangrijke en gevarieerde oeuvre van Couperus behoort Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan tot die kleine groep romans die buiten en los van hun historische kontekst, ook nog een lezerspubliek van vandaag aanspreken.
Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan valt in de eerste plaats op door een hecht doortimmerde struktuur. Elk personage, elk voorvalletje heeft zijn plaats in het grote geheel. Toch is nergens die struktuur zichtbaar, toch heb je nergens het akelige gevoel dat de auteur ons zijn mening aan het inlepelen is. Zo maakt Couperus volop gebruik van het onder de romanciers van zijn tijd zo populaire parallellisme of het spiegeleffect. De verhouding tussen Lot en zijn moeder is bijvoorbeeld een perfecte kopie van de relatie Ottilie-Harold. In beide gevallen vernemen we op de verre echo\'s van het Hamlet-motief. Aan de buitenkant heeft Van oude mensen alle ingrediënten van de soaproman: een wijdvertakte excentrieke familie, roddels, intriges, afpersing, moord, overspel, mislukte huwelijken. Hier komt nadrukkelijk Couperus\' eeuwige thema bij kijken: de noodlotsgedachte.
Maar belangrijker is de vraag wat de moord van twee heel oude mensen op de man van een van hun in de levens van de volgende generaties aanricht.
Op dit punt doet de religie die heel nadrukkelijk aanwezig is in dit boek haar intrede. Het calvinisme en het katholicisme hebben ieder een duidelijk, ondubbelzinnig antwoord. Straf en vergelding, zegt het calvinisme wat opgaat voor de twee oude mensen: hun ouderdom is hun straf. Zestig jaar wroeging, angst en beven. Boete doen, zegt de rooms-katholieke levensbeschouwing, met boete doen kun je de zwaarste misdaden afkopen. Wie tante Thérèse aan het werk ziet kan misschien een zekere tijd inde duur van deze oplossing geloven. Tot Couperus zijn hoogste troef uitspeelt: niet het calvinisme noch het katholicisme spreekt het laatste woord. Van belang is alleen het Noodlot, die blinde, onberekenbare en dus wreedaardige kracht.
Van deze kanten van het boek is het minste wat je ervan kunt zeggen is dat het boek zijn ideeëngoed op een meer dan middelmatig geslaagde wijze belichaamt en uitdraagt. Voor zulke aspecten sta je in bewondering, je wordt er innerlijk niet door geraakt.
Maar Van oude mensen heeft ook kwaliteiten waardoor altijd nieuwe en andere lezers door de knieën zullen gaan. Die eigenschappen hebben iets te maken met wat kunstkritiek bij gebrek aan beters gewoonlijk naar de \"eeuwige mens\" noemt. Alle in het boek optredende figuren zijn een beetje zielig, een beetje grotesk, een beetje herkenbaar. Vooral dat laatste. Niets menselijks is hen vreemd. De lezer hoeft ook niet over een buitengewoon fijnbesnaard inlevingsvermogen te beschikken om zich de situatie perfect voor te stellen: een moord in een ver verleden en de verwarde pogingen van een opgeschrikte familie om met dit afschuwelijke feit in het reine te komen. Het Haagse menu, waarin de tragikomedie speelt, is bijzaak. Grote kunst overstijgt de concrete contouren van een milieu, een overtuiging, een ideologie. Waarin dat universele en dat aangrijpende zit, is moeilijk te definiëren. Net zoals de glimlach van La Giaconda.
Vergelijking: In geen van de recensies zitten veel meningen over \"Van
oude mensen, de dingen die voorbijgaan\".
De eerste recensie is vooral een reactie op de inleiding van de herdruk van \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" in de Bibliotheek der Nederlandse Letteren. De recensent vindt de inleiding goed, maar wil op een paar punten dialogeren met de schrijver van die inleiding. Als eerste, het noodlot als thema bij Couperus, en als tweede de centrale positie van de verhaallijn Ottilie-Takma. Verder zegt hij niet veel over het boek zelf, het beetje dat hij zegt is positief. De tweede recensie gaat vooral over de autobiografische elementen in het boek. Het begin van de recensie gaat over wat Couperus heeft gedaan voordat hij aan het boek begon en wat het effect wan de dood van zijn vader op het boek is geweest. De recensent geeft geen mening van hem over het boek. De derde recensent is positief over het boek. De recensent maakt in de literatuur onderscheid tussen twee groepen: de \"Geboorte van Venus\" categorie en de \"Mona Lisa\" categorie. Hij vindt dat \"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan\" in de eerste categorie thuishoort. In de volgende twee alinea\'s legt hij uit waarom hij dit vindt en welke \"Geboorte van Venus\"-achtige kanten \"Van oude mensen\" heeft. De laatste alinea gaat over de andere kwaliteiten van \"Van oude mensen\" waardoor altijd nieuwe en andere lezers door de knieën zullen gaan.
13. Eigen recensie Ik ben het eens met de recensenten dat elk voorval in het boek zijn eigen plaats heeft in de doorgetimmerde structuur van het boek. Ik vond dit boek leuk om te lezen, hoewel het begin moeilijk was vanwege het grote aantal personen dat in een paar hoofdstukken tijd aan de lezer wordt voorgesteld, en waarvan er ook nog eens drie dezelfde naam hebben. Ik kan me niet echt vereenzelvigen met een van de personen uit het boek. Ik ben het ook niet eens met de mening van Lot dat het vreselijk is om oud te worden, maar dit heeft niet mijn kijk op noch mijn mening over het boek veranderd. Ik vond een onsympathiek iemand Ina d\'Herbourg, omdat ze zo nieuwsgierig is, maar vooral omdat ze dit op een heel vervelende manier ontkent, ze doet heel voornaam en spreekt Frans (\"c\'est le moindre de mes soucis\"), maar eigenlijk wil de alles weten over het geld van iemand uit de familie. Ook wil ze liever een De Laders zijn, en vindt het niet goed dat haar moeder nog een keer met meneer Dercksz is getrouwd. Ook al is zij zelf een Dercksz, en was ze nooit geboren als mama Ottilie niet met meneer Dercksz getrouwd was. Een persoon die ik sympathiek vind is Lot omdat hij een aardig karakter heeft, ook al verschillen Lot en ik van mening over het ouder worden. Hij vindt het namelijk vreselijk om ouder te worden en ik vind dit niet. Ik vind Lot sympathiek omdat hij zo goed met zijn moeder en drie vaders om kan gaan.
14. Keuzeopdracht Zie bijlage. Toelichting spanningsgrafiek: zie bijlage.
15. Bronnenlijst Bij dit verslag heb ik gebruik gemaakt van het volgende boek: Tachtig jaar na Tachtig (tweede druk) van Prof. Dr. M. Janssens, uitgegeven door A. W. Sijthoff uit Leiden. De recensies komen van Literom.
REACTIES
1 seconde geleden