1. naam, datum, nummer
2. de titel
titelbeschrijving:
schrijver: Willem Elsschot
titel: Tsjip de Leeuwentemmer
9e druk plaats en jaar uitgave: onvindbaar jaar van 1e uitgave: 1940
titelverklaring:
Het boek gaat over een opa en zijn kleinzoon. Als de opa zijn kleinkind voor het eerst in handen krijgt, loopt hij de tuin met hem in. Het eerste wat hij hoort zijn de mussen die ‘tsjip’ zeggen. Daarom besluit hij zijn kleinzoon Tsjip te noemen. Zijn kleinzoon heet Tsjip de Leeuwentemmer omdat hij gek ik op ‘zijn’ leeuw, die alles aan kan en die hij bestuurd. Hij is dus de leeuwentemmer van zijn leeuw.
3. verhaalsoort
Dit boek is een roman omdat er grote tijdsprongen worden gemaakt. Vaak maak je een tijdsprong van een half of één jaar. Het karakter en gevoel van de hoofdpersonage wordt goed en met veel informatie beschreven, net als de typerende dingen voor de bijfiguren. De opa en zijn kleinzoon zijn de hoofdfiguren in dit boek. De bijfiguren o.a. de moeder, vader en oma. Ook is het een roman omdat er zich meerdere plaatsen tegelijk dingen gebeuren; in Vlaanderen en in Polen. Ik denk dat het een psychologische roman is want het gaat veel over de gevoelens en gedachten van de personages. De gebeurtenissen zijn minder belangrijk, er gebeurd dan ook niet zo veel.
4. opbouw
indeling en tekstsoorten in het boek:
Het boek is ingedeeld op chronologische volgorde. Bij elk hoofdstuk wordt een soms korte en soms lange tijdsprong gemaakt. In het begin worden veel belangrijke gebeurtenissen heel precies beschreven. Op een gegeven moment gaat het boek over in lange brieven die de opa aan zijn zoon schrijft. Hierbij wordt ook alles beschreven maar er zitten minder letterlijke citaten in omdat je in een brief natuurlijk niet alles letterlijk opschrijft. De tekstsoort verandert dus halverwege in het boek, het wordt namelijk een briefvorm. Ik denk dat de schrijver hier voor gekozen heeft om het boek spanning en afwisseling te geven maar vooral om grotere tijdsprongen te kunnen maken. Hij beschrijft nog wel heel precies wat er gebeurt, maar alles gaat sneller. Omdat je niet elke dag een brief schrijft worden er tijdsprongen van weken gemaakt. Als dit niet zou gebeuren zou het boek te langdradig worden, er wordt in de brieven namelijk een periode van twee jaar beschreven.
5. handelingsverloop
korte inhoud:
De oudste dochter van Frank, Adele, gaat uiteindelijk trouwen en ze verhuisd naar Polen. Daar wordt Frank zijn eerste kleinkind geboren (Jan). Bennek, haar man, veranderd erg. Dat heeft tot gevolg dat Adele wil scheiden en ze komt weer naar huis met haar zoon. Hierdoor bouwt Frank een hele goede band op met zijn kleinzoon. Ze doen veel dingen samen en Frank beantwoord al Jan zijn vragen. Als Jan voor een maand naar zijn vader in Polen gaat, komt hij niet meer terug. Adele is verdrietig en reist af naar Polen, waar ze Jan ontvoert en mee neemt naar huis.
beginsituatie:
Het boek heeft een opening-in-de-handeling. Over de voorgeschiedenis en de personages wordt niets verteld. Later in het boek wordt ook niet verteld, wat er allemaal gebeurd is. Er zitten geen flashbacks in.
einde:
Het boek heeft een open einde. Het verhaal stopt namelijk als Adele haar zoon mee genomen heeft naar huis. De vader heeft alleen een brief geschreven en het is dan ook niet bekend wat zijn verdere reactie is. Misschien komt hij het kind halen of doet hij dat niet omdat hij denkt dat het de wil van God is. (Hij is namelijk erg gelovig). Het kan dus nog op veel manieren verder gaan.
happy end:
Het boek loopt goed af voor Frank, Adele en haar zoon. Want na één jaar heeft ze haar zoon weer terug en Frank zijn geliefde kleinzoon. Zo kunnen ze samen weer heel gelukkig worden, dat vind ik een goed einde. Het loopt minder goed af voor Bennek. Waarschijnlijk zal hij zijn zoon een tijdje niet meer zien. Of hij zijn zoon ooit nog zal zien valt niet te zeggen want het boek heeft een open einde.
6. vertelwijze vertelperspectief:
Dit verhaal is een ikverhaal. Het wordt volledig door Frank verteld in de ik-vorm. Je leest ook alleen maar wat hij ziet, denkt en voelt. Er staat nergens iets over wat een ander denkt of wat een ander gedaan heeft toen hij er niet bij was. Verder is er dus geen wisselend perspectief en ook geen onbetrouwbaar perspectief. Want de verteller weet net zoveel als jij.
citaat:
“Hij zegt: potverrrrdomme, alweer een onder mijn machine.” En omdat het hem deugd doet laat ik ditmaal de potverdomme op extrawielen aanrollen. Hij incasseert dat geroffel zonder blikken of blozen, als die vindt dat het hem toe komt. En nu ik die machine zo onnozel geconfirmeerd heb, en nog wel in ’t bijzijn van vader, die alsmaar lacht: “Waarom zegt hij: zijn machine?”
7. verhaalfiguren
hoofdfiguur:
Frank is de hoofdfiguur van dit verhaal, zijn uiterlijk wordt niet beschreven. Er staat echt nergens hoe hij eruit ziet. Wel gebruikt hij veel lange zinnen, met moeilijke woorden. Het is een hele rustige man, die heel veel nadenkt. Hij heeft geen trekjes die opvallen en is eigenlijk gewoon een simpel voorbeeld van een gewonen vader én opa. Frank wil het beste voor zijn (klein)kinderen en vrouw. Op de gebeurtenissen in het boek reageert hij erg rustig en luchtig. Dat doet hij omdat hij vindt dat hij er nu toch niks meer aan kan doen. Verder denkt hij veel na over wat er later zal worden van zijn kinderen en kleinzoon. Ook over wat hij allemaal moet doen. Vaak is het namelijk zo dat hij weet wat hem te doen staat, maar dat hij dat eigenlijk helemaal niet wil. Hij doet dan het één, maar wil het ander. Ik denk dat dit deze dingen bij hem horen omdat hij zo op mij over komt. En ook omdat ik heb gelezen wat hij denkt en voelt. Hij is overigens een round character. Er wordt veel over zijn innerlijk verteld en door de komst van zijn kleinzoon veranderd hij ook erg.
citaat:
Ons café op het stationsplein heb ik links laten liggen want het zou de indruk hebben gemaakt alsof wij de scheiding met een biertje wilden bezegelen. Neen, het was ditmaal geen huwelijk. Na een licht maar smakelijk souper is hij nog dezelfde avond vertrokken want hij had ook in Keulen nog te doen. Ik moet bekennen dat mijn gemoed vol kwam toen ik afscheid van hem nam zodat ik mij niet heb kunnen weerhouden hem op het perron een laatste maal aan het hart te drukken.
bijfiguren:
De bijfiguren in dit verhaal zijn:
- Jan; de kleinzoon van Frank. Frank bouwt een hele sterke band met hem op en houd veel van hem.
- Adele; Frank zijn dochter die trouwt en een kind krijgt. Ze is ongelukkig en gaat scheiden.
- Bennek; de (ex)schoonzoon van Frank. Hij wordt door Frank later in het boek ‘de eenzame’ genoemd en wil zijn vrouw terug.
- Fine; Franks vrouw. Volgens frank ziet zij eigenlijk alles wat hem ontgaat.
8. ruimte:
Het verhaal kan zich overal afspelen. De ruimte is dus helemaal niet van belang; het is gewoon een toevallige plek. De plek die het meest beschreven wordt is de woonkamer van het gezin. Hierin worden veel zaken besproken en ontstaan ook problemen. De ruimte is gewoon een typische woonkamer; met veel stoelen en een lekker warme kachel. Het is gezellig ingericht. Deze ruimte zorgt voor de goede sfeer bij het verhaal. Het geeft een ‘huiselijke sfeer’ en daar gaat het hele boek ook eigenlijk over. De ruimte is wel een soort belangenruimte. Er wordt niet zoveel over de ruimte verteld, maar de hoofdfiguur voelt zich er in ieder geval thuis en zou het liefst de hele tijd met zijn voeten op de kachel willen zitten. Omdat de ruimte niet zo belangrijk is geeft het ook geen aanwijzing voor het thema.
9. tijd
tijdsverloop:
Het is een chronologisch verhaal want er zitten geen flashbacks of flashforwards in. Alle gebeurtenissen worden verteld in de volgorde dat zij plaats vinden. Het verhaal is een niet continu vertelend verhaal. Er worden soms tijdssprongen gemaakt. De kleinzoon is bijvoorbeeld één jaar in Polen, terwijl hij daar, op de bladzijde daarvoor, nog maar twee weken was.
flashbacks:
Er zit in het hele verhaal geen enkele flashback. Er wordt nooit gedacht aan dingen die al geweest zijn.
versnelling en vertraging:
Er zit in dit boek veel tijdsversnelling. Een half jaar wordt in een paar zinnen verteld. Dit is omdat er in dat half jaar eigenlijk helemaal niks gebeurd. Het is dus als lezer ook helemaal niet interessant om het te lezen. Als de ik-figuur gesprekken voert met zijn kleinzoon, past de schrijver tijdvertraging toe. Hij legt dan precies aan de lezer uit waarom opa dingen op die manier zegt en ook waarom opa denkt dat zijn kleinzoon dat op die manier zegt. Hij beschrijft nauwkeurig hoe de gesprekken verlopen tussen opa en kleinzoon.
historische tijd:
Het verhaal speelt zich vlak voor de tweede wereld af. Dit weet ik omdat Frank zich af en toe zorgen maakt. Zijn dochter en kleinzoon zitten namelijk in Polen en dat land kan binnenkort nog wel eens binnen gevallen worden. Ook staat er in het boek dat de regering de Nederlandse grens met Duitsland extra gaat beveiligen. Dit gaat ten kosten van het pensioen van Frank zijn ouders. Ik weet zeker dat het verhaal zich afspeelt in de verleden tijd omdat er hele andere dingen gewoon zijn. De (ex)man van Adele, Bennek, moest namelijk eerst toestemming vragen aan de vader van Adele om met haar te trouwen. Net als dat de vader van Bennek die ook zijn zegen moest geven, anders konden ze gewoon niet trouwen. Tegenwoordig hoeft dat niet meer op die manier.
10. motieven en thema
motieven:
Het belangrijkste motief in dit verhaal is dat de kleinzoon van Frank niet meer terug komt na zijn ‘tijdelijke’ bezoek aan Polen. Dit doet Opa Frank veel verdriet en hij zou het liefst zijn kleinzoon direct gaan ophalen. Maar dat kan natuurlijk niet zomaar, ze hebben daarvoor niet genoeg geld. Dit is het motief omdat het erg opvallend is en een duidelijke aanwijzing geeft over het thema.
thema:
De liefde voor je familie kan heel groot zijn, veel mensen hebben een sterke band met hun familie.
11. stijl
stijlkenmerken:
Aan de stijl van het boek is mij opgevallen dat er veel lange zinnen in staan. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van moeilijke woorden. Wat mij nog meer heel erg opviel was dat de spelling in dit boek anders was. Hieronder staat een citaat met de lange zinnen en ‘spellingfouten’, bijvoorbeeld de woorden; paardenstaart, circus en democraten. Deze woorden zijn zo geschreven omdat het een heel oud boek is en dit was dus de spelling van vroeger. Er wordt overigens keurig netjes gesproken en iedereen weet wat hij wel en niet moet zeggen. Behalve Jan, maar die is nog klein.
citaat:
Zonder hem formeel verbod op te leggen, heb ik hem de raad gegeven niet uit de school te praten, dus niet te veel van onze machines, van de trein, straatwalsen, leeuwen en zonnesteken te vertellen, want voor oningewijden moet het iets van een samenzwering hebben. “De leeuw misschien wel, maar niet van de paardestaart, en de hand van vader,“ heeft hij beloofd. Hij begrijpt dus net zo goed als ik dat vooral met het groteske moet opgepast worden. En dat hij beter doet niet te wagen van de demokraten die in ons cirkus de mindere rollen spelen.
12. beoordeling:
Dit boek vond ik best wel moeilijk om te lezen. Dat kwam vooral omdat er veel moeilijke woorden in het boek staan, de zinnen zijn erg lang en de spelling klopt niet altijd. Ik heb woorden gevonden die al heel lang niet meer gebruikt worden. Vooral in het begin vond ik het moeilijk om door te lezen want er gebeurde niet zoveel. Er werd ook niet echt spanning opgebouwd. Het boek had wel een opening-in-de-handeling waardoor je niet wist wat er gebeurd was, maar ik had niet het gevoel dat ik iets gemist had. Het was eigenlijk best wel voorspelbaar wat er ging gebeuren. Halverwege het boek begon ik het pas leuk te vinden. Er zaten toen meer grappige stukjes in, doordat Jan (de kleinzoon) toen een grote rol in het verhaal ging spelen. Jan is nog erg jong en daardoor ontstaan grappige stukjes. Vaak zeggen kleine kinderen dingen die ze helemaal niet mogen zeggen. De spanning zat vooral aan het eind van het boek, toen kwam Jan niet meer terug en dat was ook heel zielig voor zijn opa en moeder. Het verhaal is een ikverhaal. Dat vind ik op zich jammer want je weet net zoveel als de hoofdpersoon. Ook weet je niet wat een ander denkt of doet als de hoofdpersoon daar niet bij is, want dat weet de hoofdpersoon natuurlijk niet. Het open einde vind ik aan de ene kant wel goed want dan kun je zelf bedenken hoe het afloopt. Aan de andere kant vind ik het minder want ik ben wel nieuwsgierig hoe het verder is gegaan. Het is in ieder geval wel een mooi verhaal; de liefde tussen een opa en zijn kleinzoon. Dat de ruimte niet van belang is vind ik ook een pluspunt. Omdat het overal kan gebeuren kun je je beter inleven. Het kan namelijk ook in jouw familie gebeuren of gebeurd zijn.
Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot
Boek
Auteur
Genre
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1934
Pagina's
298
Geschikt voor
vmbo/havo/vwo
Punten
Oorspronkelijke taal
Literaire thema's




ADVERTENTIE
Zo weet je precies wat je nog moet leren voor je examens! 📚✅
Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.
Naar de quickscan

Andere verslagen van "Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot"
Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot
Boekverslag Nederlands door een scholier | 5e klas vwo
5e klas vwo
Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot
Boekverslag Nederlands door een scholier | 6e klas vwo
6e klas vwo
Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot
Boekverslag Nederlands door een scholier | 5e klas vwo
5e klas vwo
Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot
Boekverslag Nederlands door een scholier
Tsjip / De leeuwentemmer door Willem Elsschot
Boekverslag Nederlands door een scholier
REACTIES
1 seconde geleden