1) INHOUD
Het boek "trouwen" beschrijft de geschiedenis van een egoïstische, rotverwende jongeman, die zijn leven betert door met een gezonde boerenvrouw te trouwen. Samen worden ze de stamouders van een groot geslacht.
De verhaallijn is duidelijk terug te vinden in het leven van Hendrik van Oepstal (Rik), die opgroeit van verwende jongen tot gevoelloze wildebras en die (door het toedoen van Mie Zaterdag) het uiteindelijk schopt tot brave huisvader. De hoofdstukken van het boek beschrijven dan ook chronologisch de belangrijke gebeurtenissen in Riks leven. Het begint bij de ontmoeting van diens ouders, en eindigt het bij zijn dood (mensen die aan hem denken om precies te zijn).
De belangrijkste gebeurtenis in Riks leven (toch die met de grootste impact) is de ontmoeting met Mie Zaterdag, en uiteraard het huwelijk dat erop volgt. Dit is duidelijk merkbaar aan de indeling van het boek; de eerste vier hoofdstukken gaan over zijn jeugd en verval, tot hij in hoofdstuk 5 deze fantastische vrouw ontmoet. Na lang aandringen (van zijn kant) trouwen ze, hetgeen een grondige en gunstige draai geeft aan het leven van deze vereenzaamde man. Mie is dan ook het belangrijkste nevenpersonage doorheen het verhaal; tot haar dood in hoofdstuk 14, en dan heeft ze onrechtstreeks nog steeds een grote invloed op haar familie. Rik sterft meer dan 20 jaar later, maar toch wordt deze tijd beperkt tot 1 hoofdstuk, waarin Rik niet eens meer aan bod komt, maar de verdere geschiedenis van hun nog steeds uitbreidende familie verteld wordt.
2)VERTELSITUATIE
Het verhaal wordt verteld door een auctoriele 'hij' verteller, die het leven van Rik van Oepstal van op afstand bekijkt. Niet enkel Riks gedachten worden duidelijk gemaakt (al worden ze dit niet helemaal, of toch niet duidelijk genoeg) maar ook die van Toon (in het prille begin van het boek), die van Kop, Mie en de anderen. De verteller kent alle personages door en door, maar toch vertelt hij niet elke gedachte die bij elk personage opkomt. (Gelukkig maar, anders zou het boek aan de langdradige kant worden, alhoewel dit soms wel knap lastig kan zijn, zo weet je bijvoorbeeld niet wat Elvire denkt of doet nadat ze is weggevlucht bij het incident met de hamer).
De verteller bekijkt het verhaal achteraf zo geeft hij af en toe verwijzingen naar wat komen zal; zo krijg je op p26 al te lezen dat Rik ooit door zijn zoon zal geslagen worden met een hamer (dit gebeurt pas op p152). Naar dit incident wordt gedurende het hele boek verwezen (men heeft het over 'Toons vloek' of gebruikt zinnen als "Hij dacht aan het hamerken niet meer")
Deze 'vision par derrière' maakt het boek wel spannend, al is de voorspelling pas te begrijpen voor een lezer met voorkennis van zaken, die het boek dus al eens gelezen heeft, en dus weet wat er bedoeld wordt, hetgeen wel jammer is voor de lezer die het boek voor de eerste keer in handen heeft.
3)TIJD
Ik denk dat het verhaal zich afspeelt rond het einde van de 20e eeuw, aangezien de oorlog nergens vernoemd wordt, Mie in een fabriek gaat werken, mensen hebben nog een meid, 12 kinderen hebben is nog niet ongewoon, het is het prille begin van het fototoestel (dat Kop tracht te imiteren), mensen gaan nog braafjes naar de kerk.
Het boek is geschreven in de tegenwoordige tijd, al merk je duidelijk dat de auteur het einde reeds weet (zie 2) vertelsituatie) toch vertelt hij de geschiedenis chronologisch, met af en toe een subtiele verwijzing naar toekomst of verleden: Toons hamerke, het noodlot dat Elvire brengt, Elvire doet Rik ook steeds weer denken aan zijn zondige tijd met diens moeder.
Het tempo van dit boek is afhankelijk van het behandelde thema: Riks schoolperiode gaat verrassend snel, terwijl de beginjaren van zijn huwelijk met Mie breder uitgesponnen worden.
Hierna wordt het tempo weer opgedreven en bevalt Mie opeens van haar achtste kind en krijgt ze kraamkoorts. 35 Pagina's verder zijn de twee oudste reeds verloofd en plannen Rik en Mie hun 25ste huwelijksverjaardag. Nu vertraagt de vertelsnelheid weer (Elvire en haar ellende worden uitvoerig beschreven) tot Mie sterft, en opeens zijn we weerom 20 jaar verder.
Dit variabel tempo maakt het boek wel leuk om te lezen, maar toch is soms iets meer informatie gewenst over de periodes die maar half besproken worden (als ze al besproken worden). Deze half besproken scènes maken het boek soms toch wel moeilijk te volgen; zo ben ik er nog altijd niet precies uit wie of wat die twee 'kneuten' waren, en wat ze met de verwennerij van Rikske te maken hadden. (Dit kan ook liggen aan het feit dat p11 en p12 op miraculeuze wijze uit mijn versie van het boek verdwenen zijn.)
De totale tijd van het verhaal bedraagt (denk ik) zo'n 65 jaar (de luttele zinnen over Toon en Karlien niet inbegrepen). : op zijn twintigste (ongeveer)ontmoet Rik Mie, en ze vieren hun 25 jaar huwelijk, Mie sterft en de onbekende man heeft het over meer dan 20 jaar geleden dat Mie stierf. Dit maakt samen iets meer dan 65 jaar (alhoewel er over de laatste 20 jaar ook maar bitter weinig wordt verteld, dus eigenlijk zo'n 45 jaar).
4)RUIMTE
Het verhaal speelt zich af in Vlaanderen of in Nederland, maar het is moeilijk uit te maken waar precies. Het dialect is moeilijk te achterhalen (zo heeft men het over een oud-peekenshuis, pramen, een stiel) maar ik denk dat het Brabants is (het lijkt er toch een beetje op, als het Brabants van voor de eerste wereldoorlog tenminste kan vergeleken worden met het Brabants van nu) .
De meest gebruikte locatie is het hutje, dat Mie van de Rosse heeft gekregen (omdat ze het lef had het te vragen (p107) ). Dit hutje wordt? Dankzij de spaarzaamheid en de volhardendheid van Mie Zaterdag verbouwd tot een immens groot huis, waar, op hun beurt de huizen van de kinderen rond gebouwd worden. Uiteindelijk leidt dit tot een heus nieuw gehucht 'de Oepstal'.
Het verhaal speelt zich volledig af op het platteland, maar toch kan de auteur het niet laten verborgen contradicties te verweven in zijn boek. Zo wordt de stad onrechtstreeks als 'zondig' bestempeld "Maar als ge dan toch de trein neemt … dan vindt ge daar direct meisjes die met minder tevreden zijn."(p46) En ook de dorpsgemeenschap, waar de hele buurt op de drempel staat te fluisteren als de pasgehuwden passeren om naar hun nieuwe woonst te gaan, moet eraan geloven. Eigenlijk gaat het maar goed in de buurt van Mie Zaterdag, al is dat in het begin maar een triestig hutje.
Over de weersomstandigheden wordt met geen woord gerept, dit is ook niet nodig.
5) PERSONAGES
De centrale figuur is Hendrik van Oepstal, hij komt in elk hoofdstuk voor, en als hij niet voorkomt, -gaat het om iets dat met hem betrekking heeft (zoals de ontmoeting van zijn ouders). Rik wordt als jongen verwend door zijn ouders, die op een te late leeftijd aan kinderen begonnen, en door de brouwer, die het weinige gezag dat de ouders nog hadden, volledig ondermijnde. Zo groeit hij op tot een egoïstische jongeman, die een meisje zwanger maakt, zonder haar te trouwen. Hij krijgt grote schulden door teveel drankgebruik en te weinig werk en beslist er een eind aan te maken, dit door op de rails van de trein te gaan liggen. Uit angst dat de dorpelingen hem zouden kunnen zien liggen, wil hij wat verderop gaan liggen maar op zijn weg naar de rails komt hij Mie Zaterdag tegen. Mie is, na Rik van Oepstal, het belangrijkste personage. Haar invloed op Rik is dan ook treffend; je zou zelfs kunnen stellen dat hij zonder haar niets waard is. Door haar sterke persoonlijkheid stampen ze samen een weldraaiende zaak uit de grond; het begint bij Rik die met een karretje groenten van deur tot deur gaat, en eindigt zowat bij een heel gehucht 'de Oepstal' genaamd.
Mie is zeer vruchtbaar: ze brengt 11 kinderen ter wereld (ze sterft als ze in verwachting is van de twaalfde) maar over die kinderen wordt betrekkelijk weinig verteld. Wel weet je dat de twee oudste zoons zijn (ze trouwen toch met een meisje) hun naam wordt echter niet vaak vernoemd, wel weten we dat de oudste Noo heet (Kop schrijft dit in zijn brief naar Elvire aangaande de levering van de patatten)maar de naam van de andere (en van de rest van de kinderen behalve Kop) wordt niet vermeld, alsof het niets uitmaakt, dan heb je nog Kop (ook zijn ware naam wordt niet expliciet vernoemd, wel drukt hij een stempel met 'van Oepstal Isidoor' hetgeen doet vermoeden dat hij Isidoor heet), ze hebben ook een dochter (die de rol van Mie overneemt na diens dood). Ze hebben meer dan één dochter (wat wel logisch is bij elf kinderen), want op p163 gaat het over 'de oudste der meisjes'. De kinderen van Rik en Mie spelen, op Kop na (die wel een naam krijgt), een achtergrondvullend rolletje in het verhaal.
6) THEMATIEK
Het thema van deze roman is (zoals door de titel reeds duidelijk gemaakt wordt) het huwelijk.
Dit huwelijk maakt van de flierefluiter Rik van Oepstal een eerbiedwaardige man en zorgt ervoor dat Mie zich kan opwerken van 'uitschot van kasseier Zaterdag' tot een alom gerespecteerde vrouw met eigen huis (zelfgebouwd en enorm groot). Het gaat niet expliciet om de kerk, (zo wordt hun huwelijksmis beschreven in 8 zinnen, waarvan de helft over zijn naar ammoniak stinkend pak gaat) maar om het idee dat erachter zit, namelijk elkaar steunen in goede en kwade tijden, elkaar liefhebben en samen het leven aangaan. Het 'samen' is hier niet echt van toepassing, want het is overduidelijk dat Mie de stuwende kracht is in de hele onderneming. Toch krijgt ze door hem te huwen kansen, waar ze anders nooit had van kunnen dromen; hij heeft haar, door haar tot zijn vrouw te nemen, uit haar stand verheven en nu zal zij de rest doen. Dit doet ze dan ook en hoe, ze koopt voor hem, met haar zuurgespaarde centjes een stukje grond om op te hovenieren en zo werken zij zich op.
Het idee dat achter het boek zit is, denk ik, het tegengestelde van het determinisme (alles is bepaald, het is onmogelijk zich uit zijn stand op te werken vb Cyriel Buysse en het recht van de sterkste). Hier kan dit wel: Rik is een jongen met fantastische vooruitzichten (hij kan studeren voor priester, heeft twee families die om hem geven) maar juist door de liefde van deze twee families wordt hij te verwend en verpest hij zijn eigen toekomstgeluk. Hij staat op het punt om om te komen in zijn eigen ellende tot hij Mie tegenkomt. Mie is een meisje met weinig toekomstperspectieven; ze wordt in het dorp bekeken als 'iets van de gemeenste soep' en heeft dus maar weinig kans om een treffelijke jongeman te trouwen. Door hun huwelijk worden deze twee 'voorbestemmingen' met de grond gelijk gemaakt. Mie wordt een respectabele huisvrouw en moeder van 11 welopgevoede kinderen (waarover ze een onbetwistbaar gezag uitoefent). Rik wordt een brave marktkramer, die zich maar sterk weet te houden door zijn vrouw, of de gedachte aan haar.
Geluk is iets dat je zelf maakt, door hard te werken, te sparen en vooral door niet bang te zijn het even moeilijk te hebben (zo gaan Mie en Rik met hun kinderen in een erbarmelijk hutje wonen; hierdoor kunnen ze enkele jaren later zelf bouwen). Mie belichaamt deze stelling volledig (zoals reeds eerder vermeld).
7)TITEL
De titel is gebaseerd op de thematiek van het boek. Het gaat dus (zoals in punt 6) al uitvoerig besproken werd) over het veranderen van een man door het huwelijk met een goede vrouw en de kansen die ditzelfde huwelijk biedt voor de vrouw. Rik heeft het grote geluk gehad deze fantastische vrouw te ontmoeten want hij stond op het punt zelfmoord te plegen. Zij heeft ook baat gehad bij dit huwelijk want hierdoor werd ze gerespecteerd.
Meer valt hierover niet te vertellen (ik vrees dat ik reeds in herhaling gevallen was, aangezien dit thema reeds uit de doeken gedaan werd).
8) TAAL EN STIJL
"Geächte juffrouw, Uw brief hebben wij ontfangen, de gevraagde patatten, en Rik staat recht, en Kop staat recht. Rik steekt zijn hand uit naar de brief, Kop grijpt die pols. Rik slaat met zijn andere hand en Kop vangt die hand op. Sidderend van kracht wringen ze, tegeneen op, hun handen naar omhoog tot tegen de plafondbalken, en wringen ze dan weer omlaag. Ze worden rood en razend. Gelukkig komt Mie binnen, duwt Rik recht en slaat Kop krachtig op de wang. Zij mag dat doen. Het komt in niemands hoofd op dat zij iets kan doen wat niet mag. Kop zet zich weer neer, de pen beeft weer maar hij schrijft: zal Noo te naaste donderdag brengen, alsook hopen wij. En nu vliegt Rik recht, uitzinnig en nog is Mie hem voor. Ze dacht wel, schreeuwt ze, dat hij begonnen is want die jongen zal geen ruzie maken. Raak hem niet aan zeg ik u. " (p132-133)
Het taalgebruik is typisch voor zijn tijd, er wordt een dialect gebruikt, maar zodanig licht, dat het verstaanbaar blijft voor mensen die niet met dit dialect bekend zijn. Toch moet je soms even denken wat er nu weer mee bedoeld wordt. Zo heb ik toch even moeite gehad met 'sidderend van kracht wringen ze' Maar dit ligt volgens mij meer aan de schrijfstijl en de woordkeuze dan aan het gebruikte dialect.
Het is een vooroorlogse roman en dit is dan ook duidelijk merkbaar aan het moeizame taalgebruik. De zinnen zijn kort en soms niet op elkaar volgend ('…de gevraagde patatten en Rik staat recht…' Ik heb deze zin toch een paar maal moeten herlezen eer ik wist wat ermee bedoeld werd. Dit maakt het boek moeilijk om te lezen, al heeft iemand die het voor de tweede of derde maal leest hier geen last meer van. Er worden weinig tot geen moeilijke woorden gebruikt, zijn woordkeuze is dan ook weinig variabel, hetgeen wel jammer is omdat het verhaal hierdoor aan rijkheid verliest. Anderzijds wordt de eenvoud van het verhaal hierdoor wel ondersteund, het is een simpel verhaal over simpele mensen met een simpele woordkeuze. Eigenlijk zijn de woorden toch goed gekozen.
9)AUTEUR EN LITERATUURGESCHIEDENIS
Gerard Walschap werd in 1898 in Londerzeel geboren, hij vertelt dus over een tijd dat hij zelf meegemaakt heeft. Net als zijn hoofdpersonage Rik van Oepstal (en als diens vader Toon en diens moeder Karlien) heeft hij zijn priesterstudies afgebroken. Hij heeft een lange tijd ruzie gemaakt met de Kerk en kwam pas in het begin van de tweede wereldoorlog bij deze kerk terug. Deze episode van zijn leven verklaart ook het weinige dat hij over de huwelijksviering schreef (en wat hij al schreef was niet ten voordele van de koster en de misdienaars) en de kerk wordt ook in de rest van het boek als minder belangrijke factor beschouwd. Ook wordt de Kerk als hypocriet bestempeld: Rik zou als schaalmeester aangeworven worden, maar door het incident met de hamer gaat dit niet door, in plaats van die arme man te steunen in moeilijke tijden… .Toch wordt op het eind verteld dat Rik regelmatig in het kerkgestoelte te vinden was, ik denk dat dit duidt op het niet volledig afwijzen van de kerk door Walschap (of omdat zijn boek anders misschien op de zwarte lijst terecht zou komen).
De ouders van Gerard Walschap hadden, net als die van Rik, een winkel.
REACTIES
1 seconde geleden