Algemene gegevens:
Titel: Suezkade
Schrijver: Jan Siebelink
Uitgever: De Bezige Bij
Jaar: 2008
Genre: liefdesroman, psychologische roman
Vertelperspectief:
Suezkade kent een personaal vertelperspectief, namelijk dat van Marc Cordesius, een leraar Frans op het Descartescollege. Het verhaal wordt verteld in de verleden tijd en lijkt daarmee een herinnering te zijn, een terugblik op zijn periode als leraar op het Descartes.
Tijd en volgorde:
Het verhaal wordt chronologisch verteld, met uitzondering van een aantal flashbacks. Deze flashbacks gaan terug op zijn jonge jaren, op de ontvoering van zijn moeder en zijn jeugd. We lezen hoe zij door meerdere mannen in een auto wordt getrokken, maar het hoe, waarom en de verdere ontwikkelingen komen we niet te weten. De traumatische ervaringen van Marc blijven in mysteriën gehuld. De verteltijd bedraagt 382 bladzijden.
Over de tijd waarin de roman zich afspeelt is het verhaal niet eenduidig. Enerzijds straalt het aan alles uit het heden te betreffen, zo wordt er bijvoorbeeld betaald met de euro, maar anderzijds wordt een aantal keer de Mammoetwet genoemd en lijkt het in de tijd van deze onderwijsvernieuwingen te spelen, rond 1968 dus. Een echt duidelijke verwijzing naar de tijd waarin het zich afspeelt wordt niet gemaakt, dus daarover blijft de lezer in het ongewisse.
De vertelde tijd bedraagt zo’n 6 jaar, af te lezen aan zijn lievelingsleerling, die in het begin van het verhaal in de brugklas zit, en aan het eind net eindexamen heeft gedaan.
Ruimte:
Het verhaal speelt zich af in Den Haag, grotendeels op het Descartescollege. Verder komen de woning van Marc in Den Haag en het café waar hij een groot deel van zijn tijd doorbrengt aan bod, en, minder nadrukkelijk, verschillende andere locaties zoals een hoerentent, een restaurant, een bar en de woning van een collega.
Personages:
De hoofdpersonages zijn Marc Cordesius, leraar Frans, en zijn leerlinge Najoua Azahaf, die een relatie hebben. Marc is een welgesteld man, die moeite heeft echte liefde te koesteren. Hij is impulsief, heetgebakerd en betrokken bij zijn leerlingen. Najoua is een van hen, met wie hij, zo houden zij zich lange tijd voor, een zuiver platonische relatie heeft, wat tegen het einde van het verhaal onwaar wordt bewezen. Najoua is een leergierig, verlegen meisje van Marokkaanse afkomst, en lijdt met het einde van het verhaal in zicht aan anorexia.
Thema:
Het thema van Suezkade is moeilijk te bepalen, omdat er vele verhaallijnen met ieder hun eigen thema door elkaar lijken te lopen. Het is als het ware alsof Siebelink getracht heeft een totaalroman te schrijven door zoveel mogelijk verschillende thema’s in één roman te verwerken. Voor het hoofdthema kwalificeren zich twee verhaallijnen, die van de liefdesrelatie met Najoua en die van het falende onderwijssysteem. Op de achtergrond spelen thema’s als onverwerkt leed, traumatische ervaringen, jaloezie en intermenselijke relaties.
Motief:
Net zoals het thema is ook het motief van Suezkade lastig te bepalen. Wat betreft het falende onderwijs moet het motief gezocht worden in de karakters van de bijpersonages, de verschillende overwerkte leraren die totaal niet geschikt zijn voor het onderwijs en hun dagen ongelukkig op het Descartescollege slijten. Een ander motief voor de teloorgang van het onderwijs zijn de literatuurlessen die Marc aan zijn klas geeft, omdat hij vindt dat toch iemand hen nog algemene kennis bij dient te brengen. Wat betreft Najoua staan de prachtig geschreven persoonlijke verslagen over Najoua symbool voor hun relatie, die stukken beter zijn dan de verslagen van de anderen. Verder zijn ook de extra lessen die Najoua krijgt aan te wijzen als motief, al is het motief dan misschien de relatie zelf.
Visie:
Jan Siebelink geeft in Suezkade vooral zijn visie wat betreft het onderwijssysteem in Nederland. Hij is van mening dat er te weinig aandacht is voor literatuur en algemene ontwikkeling en dat het onderwijs een grote sprong achteruit heeft gemaakt de afgelopen jaren. Er is nog maar weinig ruimte voor leraren voor een eigen invulling en ook het enthousiasme van en de steun voor leraren is ver te zoeken. Het onderwijssysteem, zo lijkt Siebelink te concluderen, deugt niet en vooral op het gebied van literatuur hebben de jongeren van tegenwoordig een hiaat in hun ontwikkeling.
Mening:
Voordat ik begon te lezen ben ik door meerdere mensen gewaarschuwd dat de boeken van Jan Siebelink zwaar en pessimistisch zouden zijn. Ik moest me niet vergissen, het zou geen pretje zijn om het te lezen. Eenmaal begonnen bleek het mee te vallen met het pessimisme, het was een licht verhaal, goed te lezen, duidelijk taalgebruik en geen moeilijke, vergezochte diepere lagen. Het verhaal las makkelijk, maar hoe verder ik kwam, hoe meer ik mij begon af te vragen wanneer het verhaal nu eindelijk aan zou vangen. Tot op de laatste bladzijde heb ik gewacht tot het verhaal beginnen zou, maar dat deed het niet. Suezkade van Jan Siebelink blijft leeg. Hoezeer hij ook getracht heeft betekenis te geven aan het verhaal door er te pas en te onpas thema’s in te verwerken, echt betekenis heeft het verhaal niet. Het leest leuk door, en de lotgevallen van de leraren en leerlingen op school zijn zelfs interessant, maar een blijvende indruk achterlaten deed het verhaal niet. Zeker, ik las het verhaal in één adem uit, maar dat kwam vooral omdat ik razend benieuwd was naar het verhaal dat zou volgen. Toen het boek uit was bleek echter dat er van een echt verhaal geen sprake was, betekenis heeft het verhaal niet echt gekregen. Een prominente plaats in de Nederlandse literatuur zal Suezkade van Jan Siebelink niet krijgen, het is een aardig boek voor wanneer je even niets te doen hebt, maar wanneer je een boek zoekt dat je bijblijft, kan ik je Suezkade niet aanbevelen. Voor mij is het een extra motivatie Knielen op een bed violen te lezen, omdat zijn nieuwste werk niet laat zien waartoe Siebelink in staat wordt geacht.
Suezkade: een leuk boekje om de tijd mee te vullen, maar te betekenisloos om een blijvende indruk achter te laten.
Samenvatting:
Deel I
Marc Cordesius gaat op de eerste dag van een schooljaar naar zijn nieuwe baan op het gymnasium aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Hij komt er tegelijkertijd met een meisje van de brugklas aan. Haar spontaniteit valt hem op en hij voelt meteen genegenheid voor het Marokkaanse kind, dat Najoua Azahaf blijkt te heten. Marc zal lessen Frans gaan verzorgen. Hij is niet bevoegd.
Op school ontmoet hij een oud vriendje van hem Stef de Labadie, die ook Frans geeft. Dat is een kontlikker die graag conrector wil worden, omdat er een vacature is vanwege het overlijden van een collega Johan Parre.
Marc Cordesius is nog maar 26 jaar, rijk en hij wil slechts 12 uur lesgeven verdeeld over vijf dagen. Hij ziet het onderwijs als een soort roeping. Hij is een beetje een dandy (goedgeklede jongeman, die een appartement in Parijs heeft) In een korte flashback komen een jeugdtrauma te weten: zijn moeder is op klaarlichte dag ontvoerd (weggereden in een auto en nooit meer teruggekeerd) hij is door zijn oma in een huis aan de Suezkade opgevoed.
Verder is hij zeer erudiet en komt hij tijdens de eerste personeelsvergadering (het plenum) al op voor een college die een baseballpet draagt. Hij gaat dan ook niet met het personeel eten, maar zondert zich af met Wim Egbers, een wat excentrieke leraar , die heel anders is dan de rest van het gymnasiumpersoneel. Hij gaat liever wat snacken met deze Wim. De volgende dag komt Najoua Azahaf zijn klas binnen: ze heeft overplaatsing naar zijn klas aangevraagd waarvan hij mentor is. Ze wordt meteen gekozen tot klassenvertegenwoordigster en mag dan ook het collectegeld ophalen. Zijn eerste les gaat hem best goed af.
Als mentor gaat hij op bezoek bij de Marokkaanse familie van Najoua in de vlakbij gelegen Edisonstraat. Hij maakt daarna een verslag van het bezoek en de rector Rafaël Pilger is daarvan erg gecharmeerd. Zijn oude vriend Stef de Labadie keurt het verslag daarentegen weer af. Deze Stef wil conrector worden en probeert Marcs stem te krijgen. Die zegt hij toe, maar hij wordt ook door een andere collega benaderd voor zijn stem. Niettemin wordt Stef gekozen met slechts twee stemmen. Dat gebeurt door het Bestuur van de school, waarbij de stemming van de docenten wordt genegeerd. Een bestuurslid Fineke Regenboog ziet bovendien wel wat in Marc, die op school een frisse indruk maakt. Ze woont een les van hem bij en maakt hem een compliment daarover. Ook een andere mooie vrouw, docente Esther Biljardt, biedt zich op een presenteerblaadje aan, maar die laat hij min of meer een blauwtje lopen. Zo zijn er heel wat relaties onderling die moeizaam verlopen: docenten die een hekel aan elkaar hebben, de conrector die gewantrouwd wordt.
Wim Egbers vertelt hem over de vorige conrector Johan Parre. Hij heeft fraude gepleegd en daarna zelfmoord gepleegd. Hoe een en ander in zijn werk is gegaan, wordt dan weer later verteld. Wim heeft een huisje in Zuid-Frankrijk . Hij zal daar ooit eens een keer naar toe gaan en dan gewoon verdwenen zijn. Als goede collega vertelt hij dat er flink over Marc geroddeld wordt vanwege zijn omgang met Najoua. Een andere ontboezeming hoort hij van de rector Rafaël die hem onthult dat hij vroeger geen weerstand kon bieden aan een gokverslaving van de fruitautomaat. Hij heeft het er nog steeds moeilijk mee. Marc maakt van de gelegenheid gebruikt om aan Rafaël te vragen of hij een oud en vervallen noodlokaal mag opknappen en dat helemaal naar eigen inzichten mag inrichten. Hij zal zelf de kosten betalen.
Op de Nieuwjaarreceptie ontmoet hij Fineke Regenboog, het bestuurslid dat een oogje op hem heeft en zelf een slecht huwelijk heeft. Ze is erg flirterig tegenover Marc. Weer een andere collega Henk Imanse laat hem een foto zien van een meisje van 16 jaar dat op het Haganum heeft met wie hij een verboden relatie onderhoudt. Zo lijkt ook deze school een rariteitenkabinet, een motief dat vaker in de schoolromans van Siebelink voorkomt. Docenten proberen elkaar vliegen af te vangen en roddelen over elkaar. Als bewijs daarvan vertelt Wim Egbers een verhaal over Johan Parre die de vriendin van Stef de Labadie tijdens een schoolfeestje had versierd, waarna ze uit het leven van de Labadie was verdwenen. Die had later wraak genomen door de gebeurtenissen rondom Parre bekend te maken. Marc Cordesius krijgt toestemming om het noodlokaal op te knappen in de schoolvakantie. Najoua helpt hem daarbij.
Deel II
Na de vakantie zit Najoua ineens in 3 gymnasium (wellicht is er dus een jaar overgeslagen)
Marc merkt dat ze ineens een flink stuk magerder geworden is. Ook krijgt hij in de gaten dat ze geld achterhoudt van de schoolcollectes. Ze draagt maar ongeveer de helft af en ook is hij een keer geld kwijt dat hij in zijn lokaal heeft achtergelaten. Het is een heel mooi lokaal geworden met een echt Franse uitstraling. Om de kwaliteit van het onderwijs te typeren beschrijft Marc Cordesius een tentamen literatuur dat hij samen met Stef afneemt. De leerling bakt er niets van, maar Stef geeft de leerling toch een 7.
De school heeft binnenkort een eeuwfeest en Rafaël vraagt aan de belezen Marc of hij een novelle wil schrijven. Marc doet dat en schrijft in eerste instantie een verhaal waarvoor de frauderende overleden Parre model lijkt te staan. Dat accepteert Pilger niet.
Intussen geeft Najoua toe dat ze aan anorexia lijdt. Ze heeft ook steeds meer conflicten met docenten, maar het lijkt erop alsof die het conflict zoeken vanwege haar relatie met Marc. Overigens is er in die relatie geen sprake van seksueel contact. Wim Egbers vertelt intussen verder over Parre, die het geld van zijn fraude nodig had voor zijn zwakke plek: hij bezocht heel frequent (zelfs overdag tijdens een lesdag ) de Haagse hoeren. Maar hij vertelt tevens dat hij de meisjes die vaak slecht Nederlands spraken bijles gaf. De tweede novelle die Marc Cordesius schrijft , vindt de rector in eerste instantie wel erg goed: daarin is de liefde van een leraar voor een leerling beschreven. Maar de onvrede onder het docentenpersoneel over Marc Cordesius neemt toe: zijn liefde voor de Marokkaanse speelt daarin een rol, maar ook de bijzondere positie die hij inneemt bij de rector en de toestemming voor zijn eigen noodlokaal .
Marc gaat op een avond toch op bezoek bij Fineke Regenboog. Ze had hem opnieuw uitgenodigd. Zijn bedoeling is echt om seks met haar te hebben: het zou dan de eerste keer voor hem zijn, maar als hij er bijna toekomt, komt hij tot bezinning en laat hij haar in vertwijfeling achter. Dat laat haar niet onberoerd en ze neemt in zekere zin wraak. Rafaël heeft het verhaal namelijk aan anderen laten lezen (o.a. aan Fineke) en die vinden het verhaal niet geschikt om als cadeau dienst te doen. Het wordt dan ook niet gedrukt. Dit element komt al eerder in een roman/verhaal van Siebelink voor. De rector heeft hem overigens wel gevraagd om een column te schrijven in het NGL-blad. Hij mag zelf weten waarover hij wil schrijven: er zijn immers genoeg voorvallen in het onderwijs waarover te schrijven valt.
Najoua wordt steeds magerder en Stef de Labadie wil dat ze niet meer naar school komt vanwege het imago van de school en de uitstraling naar andere leerlingen. Marc Cordesius is daar natuurlijk tegen. Hij gaat op een dag net als Parre naar een van de Zuid-Amerikaanse hoertjes: hij betaalt 200 euro om seks te hebben, maar ook nu komt het er niet van.
Uiteindelijk weet Marc Cordesius gedaan te krijgen dat Najoua in een kliniek in Eibergen wordt opgenomen om van haar eetstoornis af te komen. Hij zoekt haar regelmatig op, brengt haar huiswerk en zo. Al die tijd heeft Marc Cordesius contact gehad met de zonderlinge Wim Egbers, die hij ook geld heeft geleend. Wim heeft een steeds zieker wordende hond (Gevallen Engel) die tenslotte moet worden afgemaakt. Dat laat Marc Cordesius doen. Daarna is Wim met de noorderzon vertrokken. Waarschijnlijk is hij dus naar zijn landgoedje in Zuid-Frankrijk.
Het eeuwfeest (in een kasteeltje) wordt ook nog eens opgeluisterd doordat Rafaël de hele tijd met Esther Biljardt danst en zijn vrouw daarmee min of meer voor gek zet. Tijdens het feest maakt docent Gijs Morrenhof een vervelende opmerking tegen MC. Die neemt het niet en slaat hem het ziekenhuis in. het lijkt het einde van zijn carrière op het Descartes, maar hij mag van de rector toch blijven. Niettemin begint zijn positie te wankelen bij het personeel. Alleen Kees Herkenrath, de leraar Duits, steunt hem nog wel.
Deel III
In het noodlokaal komt een poes aangelopen. Marc Cordesius weet niet waar die vandaan komt, maar hij houdt de poes in zijn lokaal. Dat is zeer tegen de zin van Stef de Labadie, voor wie alles volgens de regels moet verlopen. Het volgende incident ligt dan ook op de loer, wanneer Kees Herkenrath en Marc Cordesius tijdens een rapportvergadering een opmerking niet langer van Stef pikken en demonstratief de vergadering verlaten. Stef wordt woedend en Kees krijgt later die dag hartproblemen. De relatie tussen Marc Cordesius en de rector wordt ook steeds minder, zeker wanneer Marc merkt dat de rector ook overdag iets met Esther uitspookt. Hij maakt daar een opmerking over en dat wordt hem niet in dank afgenomen. De wraak blijft niet uit. Op de volgende Nieuwjaarsreceptie brandt Rafaël Marc in het openbaar af vanwege een column die hij voor het NGL-blad wilde schrijven. De rector noemt hem tijdens het plenum een verrader. Toch is het ontslag er nog niet, maar zijn positie wordt op school zo langzamerhand onhoudbaar.
Met Najoua gaat het intussen steeds beter en ze mag uit de kliniek. Ze zou overigens best met de vijfde meekunnen, want ze had haar schoolwerk goed bijgehouden.
Hij bezoekt haar thuis, want ze zou een feestje geven wanneer ze uit de kliniek mocht. Hij is de enige gast en het gaat er toch eindelijk van komen. Ze kleden zich uit, maar Marc kan niet tot de daad komen. Hij kan geen seksueel contact met Najoua hebben. Daarna gaan ze eten maar hij hoort haar spoedig daarop weer kotsen. Ze is dus niet helemaal genezen en hij voelt zich eigenlijk schuldig aan haar ziekte. Hij vlucht dan ook uit haar huis weg, rijdt in een woeste bui naar Duitsland en keert dan meteen weer terug naar school. Daar blijkt zijn noodlokaal verwoest te zijn. Alles is kapot gemaakt: zijn paradijs is een hel geworden en ook de poes die hij Gevallen Engel 2 heeft genoemd wordt uit dat paradijs verdreven. Hij is gedood. Marc Cordesius weet niet wie de schade heeft veroorzaakt.
In het noodlokaal heeft Johan Parre overigens zelfmoord gepleegd en Stef de Labadie had hem daar aangetroffen. Vertwijfeld vraagt Marc zich af wat hij fout gedaan heeft in het leven dat hij zo gestraft moet worden.
Epiloog
Najoua rijdt in de Thalys naar Parijs. Ze heeft het appartement van Marc Cordesius geërfd. Ze heeft het staatsexamen gymnasium behaald nadat ze zich had laten uitschrijven op Descartes. Ze denkt na over de woorden die Marc op het bord in het noodlokaal heeft achtergelaten.
Mamma- Najoua
Dieu
De profundis
Uit de diepte roep ik u aan, O Heer.
Najoua heeft ook het huis aan de Suezkade bezocht. Ze heeft in zijn paperassen gesnuffeld, aantekeningen doorgelezen. Ze was haar naam vaak tegengekomen. Nu reist ze naar Parijs. Wat zal ze er aantreffen. Hoe zal het met haar leven verder gaan? Wel weet ze dat er tussen haar en Marc meer is dan de kilte van de dood.
(http://www.scholieren.com/boekverslagen/28756)
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Goedemiddag,
Een uitstekend verslag, alleen een foutje, De hoofdpersoon is niet door zijn oma opgevoed, maar door de zuster van zijn moeder !
Vriendelijke groeten,
De Nederlandse boekenclub vanuit Frankrijk.
15 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Eigen mening beetje uit de hoogte, neerkijkend op Siebelink en zijn oevre. Beetje misplaatst dacht ik zo.
11 jaar geleden
Antwoorden