Straatkatten door Mieke van Hooft

Samenvatting:

Lizzy woont samen met haar moeder. Haar ouders waren al sinds haar vijfde gescheiden. Haar vader was opnieuw getrouwd en had twee kinderen. Karel is de nieuwe vriend van haar moeder. Toen ze hem leerde kennen, vond Lizzy hem wel aardig. Vijf dagen geleden stond hij met zijn koffers voor hun deur om bij hun te komen wonen. Haar moeder had dit niet met Lizzy besproken en naar haar niet om haar mening gevraagd. Lizzy is bang dat Karel de rol van haar vader over wil nemen . Lizzy was ontzettend boos op haar moeder en besloot weg te lopen. Ze ging naar Marcella, een ex-stagiaire van haar school. Ze hoopte dat Marcella wist wat ze moest doen. Met haar zakgeld gaat Lizzy met de trein naar de stad. Bij aankomst bleek Marcella verhuisd te zijn. Lizzy dacht dat ze er nu helemaal alleen voor zou staan. Maar snel leert ze Wanja op straat kennen. Zij leerde Lizzy de regels van de straat.

Lizzy verlangde snel al weer naar huis. Toen ze bij de telefooncel kwam en haar moeder opbelde, bleek ze woedend te zijn. Geschrokken besloot Lizzy nu zeker niet meer naar huis te gaan. Bij een volgende ontmoeting met Wanja liet Lizzy zich overhalen om bij haar te blijven. Op een gemene manier kreeg Wanja het voor elkaar om al Lizzy’s geld te besteden aan een maaltijd bij het station. Lizzy had de eerste dagen op straat moeite met de gewoonten van Wanja.’s Middags, nadat de markt was afgelopen, gingen ze fruit zoeken dat op de grond was gevallen. Wanja verstopte haar voorraad op een geheime plaats in het park. Ook gingen ze vaak peuken zoeken die ze aan Valentino verkochten. Hij verkocht ze weer aan zwervers en junks. Lizzy schaamde zich ontzetten voor Wanja’s rare ideeën. ‘s Nachts sliepen ze in een kraakpand waar ratten liepen.
Op een dag, toen de markt door de regen eerder ophield, liepen Lizzy en Wanja hun maaltijd mis. Wanja was boos en schold Lizzy helemaal uit. Op zulke momenten miste Lizzy haar huis heel erg. Ze besloten naar de schuilplaats te gaan om hun reserve eten dan maar op te eten. Valentino was hun voor geweest. Wanja en Lizzy zagen hem wegrennen. Toen ze hem achterna gingen, werd Valentino op een druk kruispunt aangereden. Lizzy stelde voor om naar het ziekenhuis te gaan om hem daar te bezoeken. Het was een heel eind naar het ziekenhuis. Daarom besloot Wanja te gaan zwart rijden met de bus. Lizzy was doodsbang om betrapt te worden. Valentino’s wonden bleken niet ernstig te zijn. Maar met een gebroken been kon hij niet meer handelen in de stad. Hij zou binnenkort naar een kindertehuis gaan.

Toen ze weer terug naar het kraakpand wilde regende het heel erg hard. Wanja kwam op het idee om in het ziekenhuis te slapen. In het ziekenhuis ontdekten ze een centrale keuken en een beddenmagazijn waar ze besloten te overnachten. De volgende ochtend werden ze betrapt door een ‘vriendelijke’ man. Wanja vertrouwde de zaak niet en vluchtte samen met Lizzy naar buiten.
ze konden nu niet meer terug naar het ziekenhuis want alles zat op slot. Toen besloten ze samen terug te gaat naar het kraakpand.
Toen ze bij het kraakpand waren besloot Wanja de flatbewoners tegenover de kraakpanden te gaan jennen in de hoop dat ze spullen naar beneden zouden gooien. Helaas werden er geen spullen naar beneden gegooid maar werd Wanja nat gespoten met een tuinslang. Wanja had geen droge kleren en kreeg het ijskoud. Op zoek naar lucifers kwam Lizzy Henk tegen, een oude bekende van Wanja. Door middel van een gestolen auto regelde Henk een warme overnachtingplaats voor Wanja en Lizzy. Maar Henk bleek minder goede bedoelingen te hebben. Wanja en Lizzy wisten te vluchten. Die nacht brachten ze door in het bos. De volgende dag had Wanja hoge koorts. Gelukkig waren ze dicht in de buurt van Wanja’s oude woonplaats. Wanja en Lizzy gingen naar Wanja’s huis. Wanja’s moeder was overdag nooit thuis. Maar wat Wanja niet wist, was dat haar vader die dag eerder thuis kwam. Wanja was helemaal overstuur toen ze haar vader zag. Lizzy schrok ook heel erg van de haat van Wanja en haar vader. Op dat moment realiseerde Lizzy zich dat Wanja’s problemen veel erger waren dan de haar. Terug in de stad ontmoette Lizzy weer een oude bekende: Don. Hij had ene paar nachten in het kraakpand naast dat van Wanja en Lizzy gewoond en was een goede vriend van Lizzy. Lizzy vertelde hem het hele verhaal over Wanja en vroeg hem om wat ze moest doen. Don liep met haar naar een lantarenpaal waar een briefje op hing met een foto van Lizzy. Vermist stond en boven. Lizzy kreeg tranen in haar ogen. Don zei dat ze echt naar huis moest gaan en het moest uit praten met haar moeder. Don betaalde voor haar een treinkaartje terug naar huis.

Toen ze thuis kwam sloot haar moeder haar inderdaad in de armen, precies zoals Wanja haar eerder had voorspeld. Lizzy ging nog een keer terug naar de stad om Don zijn geld terug te betalen. In de stad kwam ze Wanja tegen. Wanja bleek een longontsteking te hebben gehad. Tijdens haar ziekte verbleef Wanja in het kinderthuis. Toen ze weer beter was, liep ze op nieuw weg en leefde nu weer op straat. Wanja deed heel afstandelijk en spottend tegen Lizzy. Dit deed Lizzy veel pijn.