3. Verantwoording keuze en verwachting
3.1 Waarom heb je het boek gekozen? Heeft iemand je dit boek aangeraden, of heb je het
om een andere reden gekozen?
Niemand heeft me dit boek aangeraden. Ik stond te kijken in de mediatheek tussen de
boeken en ik pakte dit boek eruit, en las de achterkant. De achterkant sprak me wel aan
dus toen had ik besloten om het boek te lezen
3.2 Wat waren je verwachtingen van het boek, voordat je met lezen begon?
Ik had dus de achterkant van het boek gelezen, en er stond over een jongen Wouter
waarvan zijn ouders spoorloos verdwijnen. En zijn vader dood wordt gevonden. Toen
dat las sprak me dat wel aan, omdat het een heel aangrijpen iets is. Dus ik denk dat het
gaat over hoe Wouter het allemaal verwerkt
4. Korte samenvatting van de inhoud.
Wouter is een kwetsbare, gevoelige jongen van ongeveer vijftien. Hij wordt gepest, heeft geregeld ernstige aanvallen van migraine en kan ten gevolge van leesblindheid nauwelijks lezen en schrijven.
Broer Stijn werkt bij een garage, gaat uit, en maakt de indruk alles in de hand te hebben. In de omgang met zijn broertje komt zijn zachte kant naar voren.
De vader van Wouter heeft een kunsthandel.
Op een avond ziet Wout zijn ouders enigszins aangeschoten in de richting van de duinen lopen. De volgende dag blijkt dat ze die avond niet meer thuisgekomen zijn. Het lijk van vader spoelt aan; van moeder wordt alleen een bundeltje kleren gevonden.
Tante Dien is het enige familielid dat werkelijk treurt om het verlies. En als enige is zij echt bij de jongens betrokken. Stijn kan veel van haar hebben, zelfs haar kritiek op zijn omgang met Lisa, een ‘straatmeid’. En Wouter laat zich haar bezorgdheid over zijn zieleheil gewillig aanleunen.
Stijn neemt de touwtjes in handen. Hij maakt plannen om de kunsthandel te verkopen, en een platenzaak te beginnen. Als hij 21 wordt, kan hij de voogdij over Wouter krijgen. Hij laat hun moeder ‘doodverklaren’, en krijgt toegang tot het familiekapitaal. Thuis heeft hij zijn intrek genomen in de grote slaapkamer. Wouter vindt dat verschrikkelijk: hij probeert zijn moeder te laten herleven door te ruiken aan haar kleren.
Het huwelijk van zijn ouders was niet harmonieus. Wouter was moeders bondgenoot. Zijn verering voor haar ging erg ver. Hij wenste zijn vader weg. En als vader dan verdronken blijkt, voelt hij zich schuldig. Hij had hen niet moeten laten gaan!
Wouter denkt dat zijn moeder nog wel in leven zal zijn. Hij meent haar diverse keren te zien. Werkelijkheid en waan gaan door elkaar lopen.
5. De relatie tussen tekst en auteur
Hij is in 1961 is geboren in de Verenigde Staten. En woont nu in Katwijk aan Zee, oftewel het vissersdorp Zeewijk. Robert Haasnoot was lid van een Gereformeerde gemeente. Het duinhuis waar Wouter in woont met zijn broer heeft ook echt bestaan
Een huis dat echt heeft bestaan, vertelt Haasnoot. ,,Toen ik nog in Katwijk woonde, fietste ik vaak langs een huis, dat een beetje verscholen en vlak tegen de duinen lag. Het heeft me altijd geïntrigeerd. Ik geloof zelfs dat er in die tijd, net als in mijn verhaal, twee broers woonden.``
6. De analyse.
6.1. Genre.
6.2. Titel en ondertitel.
De titel van het boek is ‘Steenkind’. De moeder bevalt in de keuken van haar kindje,
maar dat kindje is dood, en helemaal opgedroogd. Zo hard als een steen, ‘steenkind’.
Vijf maanden erna raakt ze weer zwanger.
Er is geen ondertitel aanwezig
6.3. Motto en opdracht.
In het boek is een motto, en een opdracht aanwezig.
Het motto luidt: ‘De paring gebeurt meestal tijdens de bruidsvlucht in hogere sferen, maar vindt ook wel plaats op takken van bomen en struiken of zelfs op het nestoppervlak, zodat het voor ons, aardse wezens, mogelijk is een ander met beide benen op de grond te bestuderen. Dit motto is afkomstig uit beleef het duin, uitgave van de Vereniging voor natuur en milieu-educatie, afdeling Leiden.
Ik kan niet uit het boek op maken wat deze motto er mee heeft te maken.
Dit boek is opgedragen aan ‘Sasha’. Ik kan nergens vinden waarom dit boek is opgedragen aan haar.
6.4. Motieven, onderwerp en hoofdgedachte.
6.4.1. Noem de motieven in het verhaal. De genoemde motieven leiden naar de
hoofdgedachte.
Het motief in dit boek is dat niets verloren gaat, alles komt weer terug. Dit motief
komt vaak naar voren. “wat ik je nu ga vertellen, daar kun je beter met niemand
over praten, hoor ik haar boven mijn hoofd zeggen. ‘de waarheid is dat ik je de eerste keer al bij me had, Wout. Dat geloof ik heilig. Maar er was iets niet in orde. God moet dat gezien hebben en Hij heeft je toen een ander lichaam gegeven. Ik raakte niet voor niets zo snel weer in verwachtin”.( blz. 107/ 108). Alles komt terug: het is de enige troost, maar het is een schrale troost.
6.4.2. Wat is het onderwerp?
Het onderwerp van het boek is liefde die gebaseerd is op verborgen gebleven verraad
6.4.3. Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte is dat de schrijver je duidelijk wilt maken, dat als er iets fout gaat,
je van God nog wel een kans krijgt in je leven om het over te doen.
6.5. Beschrijf de personages.
Wout(er)
Dit is de hoofdpersoon in het boek hij is 15 jaar, nog lang niet in de pubertijd. Deze jongen is leesblind, en kan dus niet lezen en schrijver. Hij leeft in een eigen wereld. Hij is helemaal gefascineerd van ‘Job’. (Uit de bijbel). Hij is drie keer blijven zitten in de derde klas.
Stijn:
Hij is de broer van Wouter en is bijna 21. Hij wil zijn moeder doodverklaren, omdat hij dan het geld kan opeisen. Stijn is een nuchtere jongen en laat niet zo heel snel zijn emoties zien. Hij heeft verkering met Lisa.
Tante Dien:
Zij is eigenlijk het enige familie lid dat met Wouter en Stijn mee leeft. Soms komt ze langs in hun huis, en heeft eten meegenomen. Ze leest Wouter voor uit psalmen. Later in het boek heeft ze het op een bandje gezet.
Lisa:
Zij komt midden in het verhaal binnenvallen. Ze is de vriendin van Stijn en werkt in een kapperszaak. Tante Dien vindt haar een ‘straatmeid’. Ze gaat wonen bij Stijn, maar Wouter vindt dat niet zo leuk.
6.6. Tijd en ruimte.
6.6.1. Wat is de historische tijd?
Het verhaal speelt zich af in de jaren vijftig.
Wat is de vertelde tijd?
Ik denk dat de vertelde tijd van het boek maximaal een maand is
Wat is de verteltijd?
Het boek heeft 159 bladzijden. Dus dat is ongeveer 3 of 4 uur lezen.
6.6.2. Is het verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld?
Het verhaal wordt chronologisch verteld, want het begin van het boek gebeurt ook eerder als het einde maar Wouter heeft vaak flashbacks. Dan denkt hij aan zijn moeder, en aan wat zij zegt. Of aan wat er de avond is gebeurd van de verdwijning van zijn ouders. Hier een voorbeeld ‘Veel gedronken heeft vader ook, wat hij anders nooit doet. Radeloos loopt hij het huis uit, het klinkerpad af, om nog een keer levensgevaarlijke dingen te doen in Warsenhout’. (blz. 155)
6.6.3. Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in het vissersdorpje Zeewijk. Eigenlijk speelt het verhaal zich af waar Wouter telkens een beetje meer begrijpt van de verdwijning van zijn ouders. Zoals in de winkel van zijn vader vindt hij een luik, met drie schilderijen erin. En in het huis van tante Dien. Daar vertelt zijn tante waar de schilderijen vandaan komen, en dat zijn ouders hebben gewerkt voor de eigenaar van de schilderijen. Nog voor de tweede wereldoorlog.
6.7. Door wiens ogen beleef je het verhaal
Het verhaal beleef je door de ogen van Wouter. En doordat hij in een soort van waan, leeft en in de loop van het verhaal de touwtjes aan elkaar knoopt, doe je dat als lezer zelf ook, je snapt er net zo veel, en net zo weinig van als Wouter, en dat vind ik ontzettend goed van de schrijver. Het verhaal is in ik-perspectief geschreven. ‘Ik volg de Zeeweg met zijn luie kronkels, voorbij het kruispunt bij het gemeentehuis, tot aan een smalle straat achter de Badstraat. Daar woont tante, in een huisje met een raar rond loerend lampje vlak onder het dak. Ik ga achterom, het slopje in.’(blz.148)
6.8. Spanning
Als je net twee bladzijden van het boek hebt gelezen is het verhaal al spannend, omdat de ouders van Wouter dan als zijn verdwenen. Vaak heb je in een boek, dat je in het eerste gedeelte van het boek moet doorzetten, maar dat is in dit boek niet, want er is gelijk iets ergs gebeurd. Maar verder is het op het eind van het boek heel spannend, omdat Wouter dan eindelijk aanwijzingen krijgt, waardoor hij kan begrijpen hoe alles in elkaar zat.
6.9. Stijl
Ik vind het geen moeilijke schrijfstijl, het enige wat ik soms wel moeilijk vind, is dat de schrijver stukje gebruikt uit de bijbel. (psalmen). ‘ “zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot de berg Uwer heiligheid…” ’ (blz. 63)
7. Verwachting achteraf
Mijn verwachting vooraf is gedeeltelijk uit gekomen, want het gaat ook in het boek over de verwerking van Wouter, maar ook over hoe zijn ouders zijn omgekomen.
8. Persoonlijke beoordeling
Een zee van emoties
Je ligt in je bed, en je wordt wakker, omdat de boom die vlak naast je huis staat met zijn takken tegen je raam aan het tikken is, zoals het altijd doet. Maar dan hoor je, je ouders. Ze zijn aan het giechelen. Je gaat uit bed en kijkt naar buiten daar zie je ze. Ze zijn dronken. Dat zijn ze anders nooit. Het zijn twee verliefde mensen. Je ziet ze zoenen, en denkt laat ik maar weer terug me bed in gaan.
De volgende morgen als je opstaat, zijn je ouders niet thuis gekomen. De kleren van je ouders worden gevonden bij het strand en een paar dagen later, het lijk van je vader.
Dit overkomt Wouter in het boek. Deze jongen heeft het al moeilijk, omdat hij leesblind is, en dus niet kan lezen en schrijven. Hij is drie keer blijven zitten in de zesde klas en komt niet heel erg slim over, maar toch. Hij heeft iets speciaals. Hij neemt je mee in zijn waan ideeën. Alsof je hem besluipt en voelt wat hij voelt, en ziet wat hij ziet. “Een vreemde warmte tintelt in mijn slapen als ik het duin beklim. Het lange lopen heeft me licht in mijn hoofd gemaakt. Om bij te komen ga ik aan de andere kant languit op het sterretjesmos liggen, vanwaar ik uitzie over de duinpan en het dicht beplante berkenbos”(blz.112/113)
De liefde die Wouter voor zijn moeder voelt is heel intens. Maar soms vind ik het ook heel beangstigend. Het lijkt dat hij iets meer voelt dan liefde voor een moeder, maar meer voor een vrouw die hij wel zou willen beminnen. “ Wat ruikt ze lekker. Haar huid voelt klam aan onder mijn kruipende vingers en zomaar, voordat ik er erg in heb, druk ik een kus op haar rug. Giechelend heft ze haar hoofd op en zoekt ze me in de spiegel. Maar haar gezicht betrekt en vlug maak ik de laatste knopen vast. Ook ik ben geschrokken van wat ze in de spiegel zag.”(blz. 97/ 98)
Je kunt goed merken dat Robert Haasnoot Gereformeerd is. Want in het boek komt het geloof heel sterk naar voren. Tante Dien die Wouter voorleest of een bandje in spreekt, waar hij volgens mij elke dag naar luistert. Wouter is heel erg gefascineerd van het verhaal van Job. Omdat het te maken heeft met de duivel en god. “ het boek van Job was spannender. God was een weddenschap aangegaan met de duivel, en al kon je raden wie er ging winnen, toch wist tante mij hoofdstukken lang in onzekerheid te houden. Tante klonk treurig als ze Job liet praten, streng wanneer God aan het woord was.”(blz.63)
Zelfs nu een week nadat ik het boek heb uit gelezen, heb ik nog geen enkel idee, wie de ouders van Wout heeft vermoord. Misschien leeft zijn moeder wel en heeft zij vader vermoord, en is ze bij de man die hun twee keer had gebeld. Of misschien heeft Wouter hun wel vermoord. Het blijft een raadsel en het zal altijd een raadsel blijven.
9. bronvermelding
- Steinz, Pieter, “Ook in de ruis zit een verhaal.” In: NRC Handelsblad
- Hoogervorst, Ingrid, “Robert Haasnoot: auteur van formaat.” In: de Telegraaf
- Polz, Rody van der, “Schrijven met één arm op de rug gebonden.”In: Leidsch
Dagblad
REACTIES
1 seconde geleden