A. Het voorwerk
1. Primaire gegevens van het werk
Pietje en Agnietje of de doos van Pandora, Onno Zwier van Haren, (1779 1stedruk, 1954 druk niet bekend), 80 blz., uitgelezen op 14 september.
2. Verantwoording van de keuze
Ik heb dit boek gekozen, omdat we het thuis hebben, de taal erg makkelijk is, maar ook omdat ik de Griekse mythologie interessant vind en ik had al gelezen over Pandora’s doos, dus leek het me leuk er een andere versie van te lezen.
3. Verwachtingen vooraf
Ik denk dat het gaat over Pietje en Agnietje die met de kwade dingen uit de doos van Pandora te maken krijgen. Na wat ik ervan heb gehoord schijnen Pietje en Agnietje te willen trouwen, maar zij worden tegengehouden door mensen die beïnvloed zijn door de ondeugden uit Pandora’s doos. Toch blijven Pietje en Agnietje zuiver en worden zij niet beïnvloed.
4. Eerste reactie achteraf
Ik vond het wel een leuk boekje op zich. Het is niet erg bijzonder, maar wel grappig om een keer te lezen. Het lijkt een beetje op een sprookje, want het heeft een hoog lang-en-gelukkig-gehalte op het einde. Ik vind het wat minder dat het land waar ze uiteindelijk terechtkomen en waar hun nageslacht in alle zuiverheid zal leven Nederland is, want zo zuiver zijn Nederlanders niet, maar misschien bedoelde de schrijver er ook wel meer mee.
5. De auteur en zijn wereldbeeld
Onno Zwier van Haren en zijn broer Willem waren belangrijke diplomaten, edellieden, maar ook dichters en schrijvers. Met zijn treurspel Agon was hij de voorloper van Multatuli, omdat het over de wandaden van de Nederlanders op Java ging. Hij was een rationalist, die erg veel van Voltaire en zijn werk afwist, maar toch was hij een vroom christen, wat niet altijd logisch was voor een rationalist aangezien veel van hen het bestaan van God ontkennen of denken dat Hij niets te maken heeft wat er op aarde gebeurd. Hij verzette zich tegen de leidende kringen en kreeg daarom ook veel kritiek op bijvoorbeeld zijn werken. Ik denk dat hij met zijn werken de mensen iets wou leren en vertellen over de zonder die mensen hebben. Hij wilde ze een spiegel voor houden.
B. Korte samenvatting van de inhoud
1. Wie is de hoofdpersoon?
Alhoewel Pietje en Agnietje de belangrijkste personen zijn in het boek, is Agnietje de echte hoofdpersoon, want zij wordt het meest gevolgd. Hun tegenspelers zijn: Pandora, Prometheus, Jupiter, Mercurius, Stijntjemoei (een tante van Agnietje), Aagje (een nichtje van Agnietje), Aaltje (Agnietjes moeder), Jan de Voerman (een oude vrijer van Agnietje), Kees de Slimmert (landman), de Generaal en Pandora.
2. Opsomming van gebeurtenissen
Eerste bedrijf: Panora is een beeld gemaakt door Prometheus en leven ingeblazen door Jupiter en Cupido. Zij heeft een doos gekregen die ze nooit open mag maken, maar ze is heel nieuwsgierig.
Tweede bedrijf: Agnietje en Pietje gaan trouwen en zij nodigen allen uit. Ook nodigen zij Mercurius uit zonder dat ze weten dat hij de boodschapper van de goden is. Pandora maakt op het feest nog voor ze getrouwd zijn uit nieuwsgierigheid de dood open en laat daarmee alle zondes en ziekten de wereld in. Iedereen veranderd hierdoor.
Derde bedrijf: Stijntjemoei wil voortaan Mevr. Steverina genoemd worden en ze stookt tussen Pietje en Agnietje. Aaltje wil dat Agnietje trouwt met de rijkere Jan de Voerman. Kees de Slimmert wordt rechter zogenaamd om zijn vrienden te helpen, maar eigenlijk wil hij gewoon alle macht in het dorp.Aaltje wordt ziek en gaat hoesten en Jan de Voerman krijgt last van jicht.Toch blijven Pietje en Agnietje van elkaar houden.
Vierde bedrijf: Kees de Slimmert inmiddels getrouwd met Steverina begint zich andermans goederen toe te eigenen. Agnietjes moeder sterft aan de hoest en zij en Pietje worden er nu van beschuldigt haar vermoord te hebben, omdat zij opstandig waren. Maar dan komt de Generaal die alle macht overneemt. Hij stuurt Kees weg om soldaat te worden en Steverina moet gaan koken voor de soldaten. Aagje nu Agatha geheten trouwt met hem. Pietje en Agnietje worden vrij gelaten om het vee te gaan hoeden.
Plunderaars slaan Pietje en Agnietje neer, omdat Agnietje weigerden mee te gaan met hen.
Vijfde Bedrijf: Ze zijn gevlucht naar een moerassig gebied en hebben nauwelijks genoeg te eten. Dan komt Mercurius die hen al die tijd in de gaten heeft gehouden bij hen langs verkleed als oude man. Alhoewel ze zelf bijna niks hebben krijgt hij toch al het eten, omdat hij al oud is. Hierdoor ziet Mercurius dat zij niet zijn aangetast door de zonden. Daarom worden Pietje en Agnietje gelukkig en groeit uit het moeras het welvarende Nederland. Mercurius hoopt dat eenvoudigheid en goede trouw er weer net als vroeger zullen leven.
3. Opvallende passages
Ik denk dat een aantal opvallende passages de liederen van Mercurius zijn op in die tijd bekende melodieën. Zoals op blz. 27:
hij zingt op ’t air van ’t romance:
Deze dorpjes en gehuchten
Hooren nimmer bittre klachten,
Hooren nimmer bange zuchten,
Weten van geen krijgsgeruchten,
Noch van twist, door goud gebracht.
Dit is maar één couplet van het lied.
Ik denk dat dit opvallend is, omdat het best bijzonder is dat de schrijver van het toneelstuk er ook liederen bij schrijft en die in het stuk gezongen worden. Ook denk ik dat het monoloog van Mercurius op het einde van het stuk, want daar heeft hij het over Nederland zoals het in 1779 was in plaats van het Nederland waarin Pietje en Agnietje leefde.
C. De verdieping
1. Perspectief
Het perspectief is het perspectief van het toneel
2. Personen
Agnietje is een jong, aardig en eenvoudig meisje. Zij is verliefd op Pietje een net zo’n jonge, aardige en eenvoudige jongen die vee hoed.
Stijntjemoei is een al wat oudere vrouw die graag met Pietje had willen trouwen, maar Agnietje en Pietje het geluk dat zij delen van harte gunt.
Als zij later door de zonden verandert wil ze alleen nog maar met een machtige en rijke man trouwen en wordt ze dus hebzuchtig.
Jan de Voerman is een rijke man die eigenlijk met Agnietje had willen trouwen, maar ook hij gunt het jonge paar het geluk. Later verandert ook hij en zegt hij bijvoorbeeld dat Agnietje geslagen zou moeten worden.
Kees de Slimmert is in het begin ook een gewone aardige man, maar als hij wordt beïnvloed, wordt ook hij hebzuchtig en wil hij macht hij steelt zelfs andermans goederen door te zeggen dat ze aan hem toe behoren aangezien hij de rechter is.
Aaltje, de moeder van Agnietje, is net zo aardig enz. als de rest. Ze heeft haar overleden man beloofd Agnietje uit te huwelijken aan diegene van wie ze het meeste houd. Later komt ze daarop terug en wil ze dat Agnietje met Jan trouwt, omdat hij meer geld heeft. Hier is hebzucht weer een belangrijke zonde. Aagje, het nichtje van Agnietje lijkt eerst niet bedorven door de zonden, maar zij gaat kwaadspreken over anderen en ook zij blijkt hebzuchtig als zij trouwt met de Generaal, omdat hij alle macht over heeft genomen. De Generaal zelf is ook hebzuchtig, maar hij zegt wel dat hij rust en vrede in het rijk wil. Mercurius is de boodschapper van de goden en houd toezicht op de mensen. Hij heeft dus waarschijnlijk een grote mensenkennis en hij is goed, omdat hij geloofd in de eenvoud en het goede enz. Jupiter is de oppergod en dus ook meestal goed, meestal want goden hebben menselijke trekken en die zijn niet altijd goed. Ik snap niet waarom hij de dood aan pandora heeft gegeven, misschien omdat hij de mensen wilde testen. De citatenmatrix hoort bij Agnietje, omdat zij het meeste de hoofdpersoon is. Deze citaten geven aan wie zij is en hoe andere over haar denken.
Pietje: ‘Zie daar komt Agnietje aan! Jij die waar kunt zeggen, zeg mij ‘reis oprecht, heb je van je leven een liever meisje gezien?’. (blz. 20)
Stijntjemoei over Agnietje: ‘ Daar heb je gelijk aan, want zij is mooyer en jonger dan ik’. (blz. 22)
Agatha: ‘Omdat Agnietje zoo zot pronkt met hare witte handen (schoon dat die, onder ons gezegd, op verre na zoo mooi niet zijn als zij zich verbeeld)’. (blz. 36)
Stijntjemoei inmiddels Steverina over Agnietje: ‘Dat ding heeft een serpentstong! Men moet niet verwonderd zijn, dat hare arme moeder zoo hoest’. (blz. 41)
Jan de Voerman tegen Agnietje: ‘Wel, wat legje tegen mij te huilenbalken, ik dwingje niet; maar als ikje moeder, zou ik er de zweep opleggen’.(blz. 41)
Kees de Slimmert over Agnietje: ‘Je hebt zekerlijk in de informatiën gesteld, dat het te vreezen was, dat hare ongehoorzaamheid het leven van haar moeder zoude kosten.’ (blz. 57)
Marodeur/plunderaar over Agnietje: ‘Verdoemd, zij zier er wel uit! Hier vrouwmensch, koom mee!’ (blz. 69)
Agnietje tegen de oude man/Mercurius: ‘Wij zullen u gaarne ons biezen bedje geven voor de nacht, wij zijn jong en kunnen op den grond slapen.’ (blz. 76)
Hieruit blijkt dat voor de zonden waren losgelaten Stijntjemoei nog positief over Agnietje dacht en nadat de doos was opengemaakt ze jaloers werd en lelijke dingen zei over Agnietje. Net als Agatha die ook kwaadspreekt. Wat Agnietje zegt tegen Mercurius duidt op haar goedheid, omdat ze zelf op de grond slapen, zodat de oude man het bed heeft.
3.Tijd
De gebeurtenissen spelen zich af denk ik in de Romeinse/ Griekse oudheid. Ik weet het niet zeker, maar de Romeinse goden komen er wel in voor en het zou ook nog lang duren voordat Nederland 1779 bereikte.
Het gedeelte in en om het dorpje waar de hoofdpersonen wonen speelt zich volgens mij in één dag af. Het is niet duidelijk hoeveel tijd ertussen die ene dag zit en de dag dat zij in het moeras wonen en Mercurius hen op komt zoeken. De gebeurtenissen worden chronologisch verteld. Er zijn zelden flashbacks. De monoloog van Mercurius op het einde is wel een flashback. Soms wordt er wel iets wat eerder is gebeurd teruggehaald in een gesprek. Ik weet niet of er veel symboliek in de tijd zit. Misschien is het symbolisch dat bijna alles zich op één dag afspeelt, want een dag staat voor een hele leven, waarin een mens telkens veranderd en een ander karakter ontwikkeld.
4. Ruimte
Het grootste gedeelte speelt zich af in een dorpje. Ik denk een Romeins dorpje. Het laatste gedeelte speelt zich af in een moerassig gebied dat later het welvarende Nederland zal worden. Dit is symbolisch, omdat een moeilijk leefbaar gebied door de eenvoud en goedheid van de mensen die er het eerste wonen (Pietje en Agnietje) verandert in een welvarend land.
Als Pandora de doos openmaakt en allen zonden en ziektes eruit komen, komt er een storm. Ook dit is symbolisch. De storm verspreid de zonden en ziektes over de mensen. De storm staat voor het kwade wat er uit de doos komt.
5. Motieven
Een motief zijn de zonden die uit Pandora’s doos komen. Bijna ieder mens in het boek heeft ze, behalve Pietje en Agnietje. Ook een motief zijn de ziektes uit de dood, zowel Agnietjes moeder als Jan de Voerman krijgen allebei een ziekte. Ook deze komen alleen over de slechte mensen. Pietje en Agnietje worden dus ook niet ziek. Eenvoud is ook een motief. De mensen die het eenvoudigst leven en denken, zoals Pietje en Agnietje worden het gelukkigst. Het geloof in de goden is ook belangrijk om een goed leven te hebben, want Pietje en Agnietje danken de goden dat ze ondanks alles bij elkaar zijn gebleven.
6. Grondmotief
De moraal van het verhaal is dat als je eenvoudig leeft en een goed hart hebt je uiteindelijk het meeste beloond zal worden en het gelukkigst zal leven.
10. Structuur
a) Het wordt vanaf het begin van het verhaal verteld (ab ovo). Het einde is gesloten.
b) De vooruitverwijzing dat het moeras later Nederland zal worden heeft als functie dat het de toeschouwer verteld dat als je eenvoudig en goed leeft je uiteindelijk welvarend kunt worden.
c) Op het einde hebben Pietje en Agnietje maar heel weinig te eten en niet echt een goed hutje, dit duidt op eenvoud.
d) De grootste tegenstelling is de goedheid en eenvoud van Pietje en Agnietje en de zondigheid en hebzuchtigheid van allen anderen.
D. Relatie tussen tekst en auteur
De auteur levert hier lichte kritiek op de mensen in Nederland, omdat hij op het einde Mercurius laat zeggen dat de goden hopen dat de inwoners van Nederland weer eenvoudig en goed zullen worden, wat ze dus dan nog niet zijn. Die kritiek komt in meer van zijn toneelstukken, boeken en gedichten voor. Hij was gelovig, dit komt ook terug in het stuk, want de mensen in het stuk moeten in de goden blijven geloven om een goed leven te hebben. Raar eigenlijk dat de auteur kritiek levert, want hij is zelf een edelman en leeft dus ook niet bepaald eenvoudig. Hij heeft zowel rijkdom als macht, dus zou de kritiek ook voor hem gelden.
E. Relatie tussen tekst en contekst
In de verlichting hadden ze nog steeds waardering voor de Griekse en Romeinse oudheid, dit komt ook terug in het boek, omdat het gebaseerd op de myhtologie van de oudheid en dezelfde goden er in voorkomen als in de Romeinse oudheid. De kritiek is ook logisch, omdat veel mensen in de verlichting dieper na gingen denken over dingen en er dus achter kwamen dat ze niet echt goed leefden soms. De onvoorwaardelijke liefde tussen Pietje en Agnietje en het geloof in de goden en zo past misschien meer bij de romantiek.
G. Eindoordeel
Ik vind het onderwerp op zich wel interessant, omdat het gaat over de Griekse en Romeinse mythologie en daar heb ik me al heel lang voor geïnteresseerd. Ik kan het boek niet echt in mijn belevingswereld plaatsen. Over de zonden van mensen zoals ze in het boek beschreven staan heb ik niet echt vaak nagedacht. Ik vond het niet te oppervlakkig, maar heel erg veel diepgang zat er niet in, misschien ook wel en heb ik alleen de oppervlakkige dingen eruit gehaald, maar er zijn toneelstukken met veel meer symboliek erin. De gebeurtenissen waren het belangrijkste in het boek. Er gebreurde erg veel, soms was het een beetje vaag wat er gebeurde. Op sommige momenten was het wel spannend en soms ook romantisch. De gebeurtenissen riepen niet veel bij me op ik denk wel dat ze in het echt ook min of meer voor zouden kunnen komen. De machtstrijd en hebzuchtigheid in ieder geval wel. De personen zijn soms een beetje overdreven, ik denk om het verschil tussen goed en kwaad aan te geven. Ik kan me niet echt inleven in de hoofdpersoon, omdat er niet zo duidelijk maar één hoofdpersoon in voorkomt. Er wordt niet veel verteld over Agnietje en Pietje en hun gedachten en gevoelens.
Het verhaal was wel redelijk vlot te lezen, het was chronologisch verteld en een toneelstuk is vaak makkelijker te lezen, omdat er alleen gepraat wordt. De afloop was wel voorspelbaar, maar hoort toch bij het boek. Ik snapte niet helemaal waarom het moeras later Nederland werd, maar ik denk omdat het voor de toeschouwers het meest bekend en vertrouwd is of zo. Het taalgebruik was niet moeilijk, soms kende ik de woorden niet, maar dan kon ik het wel uit de contekst opleiden. Het was in ieder geval veel gemakkelijker te lezen dan het boek uit de middeleeuwen.
REACTIES
1 seconde geleden