Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: 30 januari 2008 in Paradiso.
Aantal bladzijden: 293
Uitgegeven bij: De Bezige Bij te Amsterdam
Beschrijving voorkant
Op de voorkant staat een afbeelding van een grote (zwarte) zwaan. Er komt wel een zwaan in de roman voor, maar beide keren is er niet sprake van een zwarte zwaan.
Genre van het boek
“Paradiso”is een psychologische roman over een zoektocht naar een verdwenen vrouw.
De roman werd gepresenteerd door de van De Dijk, Huub van der Lubbe. De presentatie vond plaats in (hoe kan het anders ) Paradiso in Amsterdam.
De aangeleverde flaptekst
Op een warme zomerochtend is ‘geluksdeskundige’ Mart Hitz onderweg naar zijn vrouw om haar te vertellen dat hij haar voor een ander gaat verlaten. Aan de rand van zijn woonplaats stuit hij op een wegversperring. De dijk langs de ringvaart blijkt doorgebroken en de bewoners zijn overgebracht naar een sporthal. Als hij zijn vrouw daar niet kan vinden, begint een even duistere als zenuwslopende zoektocht die hem door het onbekende leven van zijn vrouw voert. Het beeld dat hij van haar en van zijn huwelijk had, blijkt voornamelijk een bedenksel. Wanneer zijn veertienjarige dochter, ingefluisterd door zijn schoonouders, hem de verdwijning begint te verwijten, staat hij helemaal alleen voor zijn opdracht: het vinden van de vrouw die hij wil verlaten.
In Paradiso peilt Kees van Beijnum trefzeker en subtiel de verborgen verlangens van de personages, de ongewisheid van hun leven.
Titelverklaring
De naam Paradiso wordt in de roman enkele keren genoemd. Allereerst was er buitentekstueel de presentatie van de roman gepland. Maar in één van de de eerste hoofdstukken gaan Mart en zijn minnares Karin al naar Paradiso toe. Ook heeft Mart een map op zijn pc die hij Paradiso heeft getiteld en die geheime e-mails van zijn relatie bevat.
Maar Paradiso gaat natuurlijk allereerst over een “paradijs” waar de geluksgoeroe Mart Hitz naar op zoek is. Hij lijkt het eerste gevonden te hebben in de situatie met Karin voor wie hij zijn huwelijk met Dana op zij wil zetten. Maar gaandeweg de roman moet hij op zoek naar de vrouw die hij eerst wilde verlaten. Hij leert een heel andere kant van zijn vrouw kennen.
Structuur en/of verhaalopbouw
De roman is opgebouwd uit vele kleine hoofdstukken die niet met een cijfer of een titel worden aangegeven. De hoofdstukken worden van elkaar gescheiden door een typografisch teken. Dit stelt een veertje voor.
Het verhaal wordt achter elkaar door verteld. Hier en daar overdenkt de verteller een situatie uit het verleden (bijvoorbeeld zijn verblijf als student-fotograaf op Disteleiland, de eerste kennismaling met Dana) Disteleiland is de naam van een verzonnen eiland, dat o.a. in de boeken van kapitein Rob voorkomt
Gebruikt perspectief
Mart Hitz is de personale verteller (hij-verteller) We zien [weliswaar in de hij-vorm] alles door de ogen van deze ruim veertigjarige geluksgoeroe. Mart vertelt in de o.v.t.
Tijd van het verhaal
Er is sprake van een actueel verhaal dat zich in de zomer van een van de eerste jaren van deze eeuw afspeelt. Er is sprake van een dijkdoorbraak tijdens een grote droge periode in de zomer. In de werkelijkheid was er dijkdoorbraak in het dorpje Wilnis in augustus 2003. In de roman is de vrouw van Mart enkele dagen zoek. Daarna heeft de roman nog ongeveer een week nodig om het verhaal af te wikkelen. De vertelde tijd is derhalve ongeveer 10-11 dagen.
Plaats van handeling
Het dorp waar Mart woont, wordt niet met name genoemd. Het is echter relatief dichtbij Amsterdam. Karin zijn minnares woont, evenals zijn vader, in Amsterdam-Noord en daar begint de roman. De politie die wordt gewaarschuwd hoort bij de regionale indeling van de Gooi-, Vecht en Eemstreek. Dat is dus niet ver van Amsterdam. De gehele verhandeling speelt zich na de eerste hoofdstukken af in de omgeving van Marts huis. Hij gaat nog wel een keer op bezoek bij zijn vader.
Opdracht
Voor Tataja, Allard en Zelda, luidt de opdracht. Er is geen motto in dit boek.
Samenvatting van de inhoud
Mart Hitz, een veertiger en geluksgoeroe, d.w.z. hij schrijft boeken over het vinden van geluk en houdt lezingen daarover, brengt de nacht door bij zijn buitenechtelijke vriendin Karin. Hij helpt haar te verhuizen en bij haar vriend weg te gaan. Na weer een lustopwekkende vrijpartij besluit hij bij zijn vrouw Dana weg te gaan en haar te vertellen dat hij een vriendin heeft. Voor Karin is dit niet per se noodzakelijk, maar Mart vindt dat hij dit moet doen. Hij denkt het geluk met Karin te hebben gevonden.
Wanneer hij op weg naar huis gaat, stuit hij dicht bij zijn huis op een wegversperring. Er is een dijk doorgebroken en de bewoners van zijn wijk (ook zijn vrouw Dana) zijn geëvacueerd naar een sporthal. Maar wanneer hij naar haar op zoek gaat, merkt hij dat ze niet in de sporthal is. Een jongen heeft haar wel even gezien in het bowlingcentrum, maar ook daar is ze niet meer.
Thuisgekomen wordt hij gebeld door zijn schoonvader. Hij vertelt hem dat Dana spoorloos is. Zijn 14-jarige dochter Adèle is er ook niet, want die heeft gelogeerd bij een vriendin. Tegelijkertijd heeft Mart verteld dat hij een lezing moest geven in Groningen. Dat vertelt hij ook in eerste instantie aan de politie wanneer hij gaat vragen of die weet waar zijn vrouw is. Ze is natuurlijk nog niet meteen vermist. Hij gaat in de buurt vragen en komt zo zijn schoonzus tegen die beweert dat ze Dana heeft gezien, nota bene in gezelschap van haar vroegere (maar overleden) vriend Johan. Die schoonzus doet dus een beetje vreemd. Ook komt zijn hond Kyra naar het huis terug, want die was ook weggelopen. Maar de hond wil bijna niet in zijn buurt komen en komt ook het huis niet binnen. Later hoort hij dat Dana’s auto in de buurt van een parkeerplaats bij het haventje vlakbij Disteleiland is aangetroffen. Op Disteleiland hebben de ouders van Dana vroeger een huisje gehad waar hij zelf in zijn studententijd een tijdje heeft doorgebracht. Dana zelf is ook door haar vriend Johan daar ontmaagd. Deze Johan is echter bij een ongeluk bij het zeilen om het leven gekomen en daarna heeft Dana Mart ontmoet. Dat wordt in een flashback verteld. In de agenda van Dana die hij doorsnuffelt, leest hij dat ze regelmatig een afspraak heeft met ene mijnheer Beek. Dat blijkt een psychiater te zien bij wie ze haar ziel en zaligheid blootlegde. Maar hij kan vanwege het beroepsgeheim niet al te veel vertellen.
Karin zoekt op een bepaald moment weer contact met Mart. Ze wil hem graag zien: hij zou immers aan zijn vrouw vertellen dat hij haar ging verlaten. Ze gaan op een verrassende plek met elkaar vrijen en een vriendin van zijn dochter ziet hen uit de bosjes komen. Hij is na een jaar een relatie met Karin te hebben nu eindelijk een keer betrapt. Hij was daarvoor heel voorzichtig geweest. Adèle is heel boos op hem en gaat naar haar opa en oma. Wanneer Mart opbelt, krijgt hij de wind van voren. Hoe kan hij onder deze omstandigheden nu met een andere vrouw worden gezien? Wanneer hij alleen thuis is, bekijkt hij foto’s van Dana en diens vriend Johan. Daarna zet hij alles op een rijtje. Zou ze misschien op Disteleiland zijn? De auto stond daar immers vlak bij ? Hij gaat dan zelf ook op zoek naar Disteleiland: het stukje eiland is overwoekerd met brandnetels en distels en hij loopt veel schrammen op. Ook wordt hij belaagd en achtervolgd door een zwaan. Wanneer hij onder de schrammen en kleine wondjes weer aankomt op het vasteland, is een brandweerman aan het duiken: naar Dana vraagt hij zich af. Ook wacht hem een rechercheur die hem enkele vragen stelt. Er wordt een advertentie geplaatst in de bladen in de Gooi- en Eemstreek om te vragen of iemand haar heeft gezien. Een vreemde (paranormale) boerenvrouw blijkt haar gezien te hebben. Van haar broer hoort Mart dat zijn vrouw enige weken geleden met een jonge man langs was geweest. Dat was de bestuurder van een groen Volkswagenbusje. Via wat hangjongeren in de buurt van het Bowlingcentrum komt hij erachter dat de jongeman in kwestie Neal heet. Hij bezoekt de jongen en dat blijkt de jongen te zijn die eerder al had verteld dat zijn vrouw in het centrum was gezien. De jongen heeft hand -en spandiensten verleend aan Dana. Mart vindt dat Neal heel erg op Johan lijkt (de vorige vriend van Dana) Ook zijn buurvrouw suggereert dat ze die twee vaak samen heeft gezien en dat het erop leek dat die twee iets “meer met elkaar hadden.”
Mart heeft weer contact met de recherche en die is er inmiddels achter gekomen dat hij niet de nacht heeft doorgebracht in Groningen. Hij vertelt dat hij een minnares heeft. Het maakt de politieman natuurlijk niets uit, maar Mart wordt toch een beetje in een verdacht hoekje gezet.
De jongen uit het Volkswagenbusje praat opnieuw met hem en Mart vertelt hem dat hij op de overleden vriend van Dana lijkt. De jongen gaat er niet echt op in. Mart bezoekt daarna zijn vader, wat hem op zich wel bevrediging schenkt. Zijn vader is een heel verstandige man. Een dag later wordt Mart gebeld door Adèle die hem vertelt dat Dana gevonden is. Ze is in het Streekziekenhuis opgenomen maar is nog niet in staat te praten. Ze heeft haar arm gebroken omdat ze is aangereden door een auto. Adèle, Mart en zijn schoonouders waken om beurten bij het bed van Dana. Een dag later praat ze wel, maar niet over het ongeluk en ze maag naar huis. Nog steeds vertelt ze niets over de verdwijning van vier dagen. Mart besluit weer aan het werk te gaan en wanneer hij een keer naar huis belt, is de recherche op bezoek. Het wordt duidelijk dat ze gegijzeld is geweest door de jongen van het Bowlingcentrum die inmiddels met Thomas wordt aangesproken. Omdat hij zo leek op Johan, was Dana min of meer verliefd op hem geworden. Ze weigert echter aangifte tegen hem te doen. O.a. door de houding van zijn dochter Adèle komen ook Mart en Dana wat meer tot elkaar. Intussen bezoekt Mart nog een keer zijn vader die een nieuw maar klein huisje wil betrekken. Op de terugweg rijdt Mart achter zijn minnares Karin aan, die hij toevallig fietsend was tegengekomen. Hij volgt haar tot de pont over het IJ. Eigenlijk laat hij haar daar uit zijn leven verdwijnen. Ook op zijn computer heeft hij de map “Paradiso”met allerlei geheime e-mails verwijderd. Ook op deze symbolische manier verdwijnt Karin uit zijn leven.
Thuisgekomen slaapt hij voor de eerste keer weer naast Dana en het komt tot seks. Het voelt niet naar aan. Adèle wil toch dat hij zijn overspel tegen haar moeder opbiecht.
Dan komt de dag dat Johan (Neal) de vazen komt brengen waarvan in de roman steeds sprake is. Het zijn mooie antieke vazen die Dana heeft gekocht voor het terras. Ook komt Johan het terras voor haar betegelen. Wanneer Mart woedend wordt dat de jongen op zijn erf komt, vertelt ze het verhaal. Door zijn gelijkenis met Johan heeft ze genegenheid opgevat voor Thomas. Ze vertelt niet hoever die genegenheid ging, maar de oplettende lezer begrijpt dat ze net zo ver gegaan is als Mart. Nu is ze echter genezen van die verliefdheid. Dan vertelt ook Mart van zijn overspelige relatie. Intussen betegelt Johan het terras en Dana wil dat Mart hem gaat helpen. Dat gebeurt tenslotte en samen werken ze aan een nieuw terras voor Dana.
Daarna rijdt de jongen uit hun leven weg. Eigenlijk net zoals Karin dat heeft gedaan. In het laatste hoofdstuk haalt Mart zijn dochter op van ene feestje. Ze is verdrietig want haar vriendin heeft haar vriendje voor d’r neus weggekaapt. Mart probeert haar te troosten. Wanneer hij thuiskomt vraagt Dana aan hem waarom hij wilde weggaan en waarom hij toch gebleven is. In het laatste hoofdstuk staat Mart in de tuin: er komt een zwaan overvliegen. Wanneer hij naar het huis kijkt, ziet hij Dana naar hem kijken. Hij gaat het huis binnen en nadert “haar in de dampige lucht van de nieuwe morgen.” De symboliek druipt van de scene af: is een zwaan niet het mooie symbool van de echtelijke trouw. Is daarom de afbeelding op de cover "ironisch zwart"?
Thema, motieven en interpretatie
Allereerst is “Paradiso”natuurlijk een echte queesteroman. De zoektocht naar zijn verdwenen vrouw is een bekend literair motief. (ook Anton Koolhaas in “De hond in het lege huis”en “Tot waar zal ik je brengen?” gebruikt dat motief)
Een oorspronkelijke queeste heeft drie kenmerken. Hij begint en eindigt op dezelfde plek. Er worden avonturen beleefd op vreemd terrein en er is sprake van een voltooide opdracht. In die zin voldoet de roman van Van Beijnum aan de eisen. De zoektocht begint wanneer hij zijn vrouw niet thuis aantreft. Hij beleeft allerlei ontmoetingen met vreemde mensen op vreemd terrein (o.a. Disteleiland) Een er is een goede afloop, want het ziet er naar uit dat de minnaar en de minnares van man en vrouw uit hun leven verdwijnen en dat o.a. door toedoen van de verstandige dochter Adèle het huwelijk alsnog een tweede kans krijgt. Eigenlijk is daarbij de boodschap dat je maar niet teveel details uit die relaties aan elkaar moet vertellen.
Mart heeft als schrijver van enkele boekjes over persoonlijk geluk zelf de opdracht naar zijn eigen geluk te zoeken. Wanneer hij een bovengemiddelde vrijpartij met Karin heeft gehad, denkt hij dat dit het geluk is, maar wanneer hij bij thuiskomt zijn vrouw mist, die hij nota bene wilde vertellen dat hij haar zou verlaten, is eigenlijk het omgekeerde gebeurd. Zoals zo vaak met specialisten in een bepaalde materie heeft hij lezingen gegeven over geluk maar heeft hij te weinig aandacht voor het geluk van mensen in zijn nabije omgeving. Wanneer Dana weg is, moet hij naar haar op zoek en hij is daarmee eigenlijk op zoek naar het ware geluk voor hem zelf. Nu blijkt dat ze misschien wel verliefd is geworden op een jongen die op haar vroegere vriend leek, is hij meer geïnteresseerd in haar. Bovendien komt zijn dochter erachter dat hij een minnares heeft en eigenlijk wil hij ook niet dat zijn dochter in een gebroken gezin opgroeit. Er blijkt wel uit dat hij veel genegenheid voor zijn dochter voelt en dat hij graag doet wat zij zegt. Wanneer zijn vrouw wordt gevonden in het ziekenhuis, komt er toch vrij snel weer toenadering van die twee. Na een dag of wat hebben ze zelfs weer seks: anders dan met Karin maar waarschijnlijk voldoende voor zijn geluk. Hij is ook jaloers wanneer de jongen Thomas ineens weer opduikt, maar Dana maakt hem duidelijk dat die relatie voor hem over is. Mooi is dan wel de situatie waarin hij en Thomas samenwerkend de tegels aanbrengen op het terras. Daarna rijdt de jongen uit hun leven weg, zoals ook Karin (maar dan fietsend ) uit zijn leven op de veerpont is verdwenen. De map met e-mails (Paradiso) heeft hijzelf al verwijderd van zijn pc. De queeste is voltooid. Het geluk (misschien hoe klein ook) is gevonden. Het open einde laat alle mogelijkheden voor de lezer om af te maken hoe het met de liefde tussen Dana en Mart zal vergaan.
De motieven van de roman:
- de queeste naar geluk
- overspel
- liefde
- seksualiteit
- jaloezie
- de vader-dochterrelatie
De symboliek van de huwelijkstrouw wordt o.a. weergegeven in de beschrijving van de zwanen.
Het huwelijk dat op instorten staat wordt symbolisch weergegeven in de toestand van de dijk rondom de woning van Mart. Hij was (net als het huwelijk) te licht geworden.
Mijn oordeel
Kees van Beijnum schrijft een mooie roman over het zoeken naar geluk. De opening van hetverhaal wekt veel spanning op en werkt bijna als die van een literaire thriller. Je vraagt je als lezer eerst af waar de vrouw van Mart is en door het personale perspectief en de houding van o.a. de politie kan hij zelf ook nog als verdachte worden aangemerkt. Wanneer Dana gevonden is, komt de volgende spanningsboog in de roman: waar is ze geweest en wat was de reden van haar verdwijning? Dan blijkt dat Mart eigenlijk al die jaren heel weinig van de gevoelswereld van zijn vrouw afweet, terwijl hij wel bezig is met het schijven van boeken en het geven van lezingen voor mensen die op zoek zijn naar persoonlijk geluk. Dat betekent meteen dat hij zich nu voor diezelfde opdracht geplaatst ziet. Gelukkig komt het allemaal goed.
In heldere taal met af en toe aardig gevonden aforismen en treffende metaforen leidt Van Beijnum zijn lezers op snelle wijze naar het open einde. Niet lastig te lezen. Amusementswaarde 7,5 en op onze literatuurlijst een waardering van 3 punten voor havo-en vwo-kandidaten.
Recensies
Op 5 februari waren er nog niet veel recensies verschenen. Dit onderdeel zal dus na enige tijd wel worden uitgebreid.
In Het Parool van 31 januari 2008 is Arie Storm heel enthousiast over deze roman.
Ja, dat maakt Paradiso tot zo'n bewonderenswaardige roman: Van Beijnum beheerst het metier en wel op een bijna achteloze manier. Hij laat de lezer van de eerste zinnen af aan soepel in het hoofd van hoofdpersoon Mart duiken. We leven met hem mee. We ervaren de schoonheid die hij ervaart. Van binnenuit leren we vervolgens zijn twijfels kennen. En met Mart gaan we onzeker op zoek naar zijn vrouw. En dat alles in een kenmerkende en ijzersterke Hollandse setting. Tot slot: net als Mart veranderen we in de loop van deze roman, we gaan dingen anders zien. Echt héél anders. Indrukwekkend.
Jeroen Vullings is op 09-02-2008 in "Vrij Nederland" ook positief over "Paradiso":
Daarmee is Paradiso niet zozeer een huwelijksroman, maar eerder een parabel over menselijke onvolkomenheden. Een razend spannende parabel, gelukkig. Die suspense wordt teweeggebracht doordat van meet af aan duidelijk wordt dat er iets niet klopt in de wereld zoals Mart die ons presenteert. Alsof hij, met dank aan de romantitel, aan gene zijde verkeert. Nogal wat is onverklaarbaar: een mobieltje is opeens slecht leesbaar; hij heeft een hallucinante ontmoeting met de jongere minnaar van zijn vrouw. Paradiso heeft een hoog The Others-gehalte, die bloedstollende film van Alejandro Amenábar waarin de doden denken dat ze nog leven. Wat bij een dergelijke lezing ook helpt, is dat Mart een onbetrouwbare verteller blijkt: hij herinnert zich een eerder telefoongesprek over vazen niet dat we hem vele pagina’s daarvoor hebben horen voeren.
Van Beijnum weet kortom zijn vertelmateriaal te doseren, bouwsteen na bouwsteen, symbool na symbool – een roman lang. Er verschijnen nogal wat zwanen in de nevel in Paradiso, dreunende eiken, klapwiekende vogels, naast knipoogjes naar antieke Ierse verhalen, en een speelse orfische variant: Dana gebruikte haar jonge minnaar als tussenpersoon op zoek naar haar gestorven jeugdliefde. Ook de laatste zin van Paradiso liegt er niet om: ‘Hij naderde, in de dampige lucht van de nieuwe morgen.’ Maar binnen het verhaal zijn al die metaforen en symbolen functioneel: Mart en Dana beschikken allengs over steeds minder woorden, als schuchtere echtelieden moeten ze elkaar weer verkennen. Wat hebben ze anders dan overgeleverde patronen, versleten conventies, om zich aan vast te klampen?
Het was even wachten, maar met Paradiso, een wijze vertelling over verlies en berusting, toont Van Beijnum ons zijn beste kunnen.
Pieter Steinz in in NRC-Next van 5 februari 2008 toch wel wat minder positief over de roman.
Van Beijnum is dol op symbolen. Te dol. Een zwaan als apotheose is eigenlijk al veel van het goede, zinnebeeld als hij is van de monogame eeuwige trouw. Maar ook verder laat Van Beijnum geen kans onbenut de diepere betekenis van zijn roman te onderstrepen. Zelfs de verzakte, maar niet volledig verwoeste dijk wordt een spiegel van de relatie tussen Mart en Dana: ‘Te licht geworden, daar kwam het op neer, de dijk was te licht geworden en had, toen het kritische punt eenmaal bereikt was, de zijwaartse druk van het water niet kunnen weerstaan’. Deze laatste zin, die je op zichzelf best mooi zou kunnen vinden, is typerend voor Paradiso . Anders dan in zijn beste roman, De oesters van Nam Kee (2000), bedient Van Beijnum zich niet van straattaal en van een overtuigende, overrompelende stem die het verhaal vorm geeft, maar van een kabbelende stijl die op zijn best sensitief is en op zijn slechtst kitscherig.
Over de schrijver
Van Beijnum is geboren en opgegroeid in Amsterdam. Als telg van een horecageslacht bracht hij het grootste deel van zijn jeugd door in de cafés en hotels van zijn familie in de omgeving van de Zeedijk. Na het gymnasium had hij allerlei verschillende baantjes, van hulpje in een hotel tot vertegenwoordiger in kopieermachines, van hondenverzorger tot journalist. Sinds 1991 wijdt hij zich fulltime aan het schrijven, wat inmiddels diverse romans en filmscripts heeft opgeleverd.
In 1991 verscheen Over het IJ. De reconstructie van een moord, dat in brede kring bewondering oogstte. 'Eindelijk een eigen equivalent van Truman Capote's In Cold Blood,' schreef René Zwaap in De Groene Amsterdammer.
Begin 1994 verscheen Hier zijn leeuwen, waarmee de auteur als romancier debuteerde. Dit boek werd genomineerd voor de Debutantenprijs en geselecteerd voor de longlist van de Libris Literatuur Prijs. In 1995 publiceerde Van Beijnum Dichter op de Zeedijk, een semi-autobiografische roman die door lezers en critici in de armen werd gesloten en werd genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs . In 1998 verscheen De ordening, waarin Van Beijnum een heel ander register bespeelt dan in zijn voorgaande boeken. Vergeleken met het enigszins weemoedige Dichter op de Zeedijk valt vooral het mysterieuze, verontrustende karakter op. In 2003 werd het boek als televisiefilm verfilmd en genomineerd voor een Gouden Kalf.
De roman De oesters van Nam Kee verscheen in 2000. Het is een geestige, met veel vaart en scherpte geschreven roman over hunkering: naar waarheid, naar liefde en vooral naar echtheid. Ook dit boek werd enthousiast ontvangen door de pers en stond op de longlist voor de Libris Literatuur Prijs 2001. De verfilming van De oesters, met in de hoofdrollen Katja Schuurman en Egbert Jan Weber werd een groot publiekssucces. In 2002 publiceerde Van Beijnum De vrouw die alles had. Een warm en ontroerend boek over de relatie tussen een moeder en een zoon en de teleurstelling die mensen ervaren in het leven. In het najaar van 2004 verscheen zijn meest recente roman, Het verboden pad, een beklemmend relaas over noodlot en verleden.
Behalve romancier is Van Beijnum ook scenarist. Hij schreef onder andere De langste reis (1996), een door Pieter Verhoeff geregisseerde en door de VPRO uitgezonden tv-film, losjes gebaseerd op de ontvoering van Gerrit-Jan Heijn. Deze film werd genomineerd voor het Gouden Kalf voor beste tv-drama van het jaar. Ook schreef hij het filmscenario voor Maten, regie wederom Pieter Verhoeff. Onderwerp van die film is het Dutchbat-wangedrag in Bosnië. Verder schreef hij het scenario voor de speelfilm De zwarte meteoor (naar het boek van Tom Egbers) en de verfilming van zijn eigen boek Dichter op de Zeedijk. Deze film won het Gouden Kalf voor het beste tv-drama van het jaar 1999. Ook schreef hij het scenario voor De ordening (2003).
Bibliografie
Over het IJ. De reconstructie van een moord (1991)
Hier zijn leeuwen (1994)
Dichter op de Zeedijk (1995), verfilmd
De ordening, verfilmd
De oesters van Nam Kee (boek) (2000)
De vrouw die alles had (2002)
Het verboden pad (2004)
Paradiso (2008)
REACTIES
1 seconde geleden