titelbeschrijving
Auteur: Gert-jan Segers
Titel: Overwinteren
Plaatsnaam: Zoetermeer
Jaar van verschijning: Augustus 2000
Druk: eerste
Waarom heb ik dit boek gekozen?
Ik koos dit boek vooral omdat de schrijver me ervan intrigeerde. Dat deed (en doet) hij, omdat hij van ongeveer dezelfde kerk is als ons en uitgezonden is door de GZB. Ook heb ik wel eens columns van hem gelezen in TijdSchrift, wat nu Cruciaal heet, en die vond ik leuk en vlot geschreven. De voorkant sprak mij ook aan, niet saai, mooi kleurgebruik, afwisselend en niet te donker of te fel. Maar waar zou die straat op slaan? Ik denk dat het de straat is waar aan het studentenhuis staat, met op de voorgrond dat huis. Meestal gaat mijn voorkeur uit naar nieuwe boeken, dus nu ook. Daarom zijn mijn verwachtingen van dit boek best hoog. Dat is vooral ook zo, omdat ik er eigenlijk nog geen negatieve commentaar op heb gehoord en gelezen. Eerlijk gezegd heb ik nu nog niet echt het idee dat het literatuur is, maar dat het gewoon een of ander romannetje is over van alles en nog wat, maar dan met min of meer vier hoofdpersonen die allemaal in een geloofscrisis zijn terechtgekomen.
Samenvatting
Het boek begint met de ontgroening van de vier studenten, die samen een huis delen, en vervolgens (véél) koffie, sigaretten, sigaren en ook lief en leed. Tijdens de ontgroeningen moeten de nieuwe eerstejaars koken voor een ouderejaars en zo komt Joost bij Farah terecht. Farah neemt de vier nieuwe studenten mee naar het dispuut Ars et Amicitia, wat valt onder de studentenvereniging Socrates. Joost wordt verliefd op Farah, maar als hij naar huis is en Gerard alleen met Farah in het café, vraagt Farah of Gerard meegaat naar huis. Bij Farah thuis gaan ze met elkaar naar bed. Farah houdt oprecht van Gerard, maar Gerard niet van Farah. Ook weet Gerard dat Joost wél van haar houdt.
Inmiddels in deel twee, wordt er gevraagd of een paar mensen van Ars et Amicitia iets willen doen op een cultuuravond. Gerard zegt dat hij en zijn huisgenoten een toneelstuk zullen opvoeren, wat ook gebeurt. Na veel oefenen in weinig tijd, blijkt het toneelstuk toch een succes te zijn. Na die cultuuravond gebeurt er bij de ontgroeningen iets ergs. Een eerstejaars wordt gedeeltelijk verbrand door een geintje, een bus koffiepoeder in een vuurtje gooien. Als antwoord op die gebeurtenis vraagt Gerard of er een extra ledenvergadering van Socrates kan komen. Die ledenvergadering komt er, maar niet iedereen is het met zijn standpunten eens. Hij verliest die vergadering dan ook, en daarmee ook zijn reputatie.
Een jaar na de eerste cultuuravond geeft hij zich weer op om iets te doen, alleen dan zingt hij een liedje, alleen. Dat wordt wel een succes, en hij wordt weer een beetje gewaardeerd.
Tijdens de vele gesprekken die Gerard en Joost voeren, zijn ze heel kritisch over alles wat ze aan godsdienstigheid hebben meegemaakt. In de woorden van Gerard: „Twee jaar geleden is mijn vader doodgegaan. De beste man heeft zijn leven lang gedraafd voor de kerk, christelijke school en voor de christelijke politiek. (...) Ik heb hem over Groen van Prinsterer gehoord en over de Gereformeerde Bond en over allemaal christelijke clubs en christelijke mannetjes. Maar nooit één woord over God. Nooit! Nooit heeft die man verteld of hij, behalve al die toespraken op toogdagen, ook ooit iets van God zelf heeft vernomen.”
In het derde deel beginnen de ziekenhuisbezoeken van Gerard. Hij heeft wel steeds vaker hoofdpijn, wat uiteindelijk leidt tot een epileptische aanval. Nadat de dokter hem heeft onderzocht wordt hij doorverwezen naar het ziekenhuis. Daar
wordt hij opgenomen en moet hij door de scan. Na de tweede keer blijkt dat er een tumor in zijn hoofd zit, en dat er niks meer aan gedaan kan worden. Alleen kan hij zijn leven verlengen door zich te laten bestralen. Dat doet hij. Als hij daarmee klaar is, gaan ze kijken of de bestralingen effect gehad hebben. Maar wanneer hij in het ziekenhuis komt, krijgt hij te horen dat hij eerder in termen van weken dan van maanden moet denken. Tijdens die ontwikkelingen worden er vaak zware gesprekken gevoerd, vooral door Gerard en Joost. Daarin zegt Gerard op een keer: ‘De meesten geloven omdat ze de zekerheid van een religieus systeem willen. Die merken niks van God, maar hebben daar ook helemaal geen behoefte aan. Die willen regels, willen precies weten hoe ze moeten leven, anders worden ze gek van de vrijheid. Die werken hard in hun christelijke club en denken dat ze dat voor God doen. Maar het heeft niks met God te maken, het is alleen goed voor hun eigen zielenrust. (p 129). Ook stelt hij God een ultimatum, waar God niet aan voldoet en hij zegt hem vaarwel, maar niet van harte. In die tijd besluit huisgenoot Marco om het studentenhuis te verlaten en bij zijn vriend in te trekken, omdat er de laatste tijd een grafstemming heerst in huis en omdat hij ‘dit soort gezeik ’zat is. Over zijn vertrek zijn vooral Joost en Stefan nogal verontwaardigd over, omdat Gerard er niks aan kan doen dat hij zo ziek is. Gerard vindt het ‘heel erg pijnlijk’.
Na die gebeurtenis volgt er een ontboezeming van Gerard. Hij vertelt aan Joost: “Weet je. Het eerste wat ik deed na de uitslag in juli was bidden. Een schietgebedje. ‘God help me’, of zoiets. Gek hè? Laf eigenlijk. Je krijgt het vermoeden dat je dood gaat en dan ga je naar God.” Vlak na dat gesprek wordt besloten dat Gerard onder permanent toezicht moet worden geplaatst. Hij wordt opgenomen in het ziekenhuis, waar hij zal sterven. Joost en Stefan komen bijna elke dag op bezoek,wat hij fijn vindt. Ondertussen blijven ze zware gesprekken voeren, blijft Gerard Joost meedelen over zijn nieuwste inzichten. Ook vind er in die tijd weer een cultuuravond plaats, waar nu Joost alleen een lied wil gaan zingen. Maar op die avond komt er een organisator naar hem toe, en die zegt dat het programma te vol zit en er iemand af moet vallen. Joost biedt zich aan om dat te doen. Maar als Gerard vraagt hoe het ging, moet hij zeggen dat hij het niet gedaan heeft.Dan zegt die:”Wanneer spring je nu eens in het diepe? Wanneer waag je eens wat?
Vlak voor Gerard zijn overlijden vertelt hij over zijn avondje met Farah. Joost is boos op Gerard, maar kan het hem wel vergeven. Als hij weer terug is bij Gerard zegt Gerard: ‘Beloof me Joost, dat je ooit een bewuste en overtuigde keuze maakt. Laten we afspreken dat jij in ieder geval voor je dertigste een keuze maakt. Voor of tegen. Maar in ieder geval met open ogen, met heel je verstand, heel je gevoel en heel je hart. Voor je dertigste. Geen gelul.’ (p. 179) Daar moet Joost tóch wel over nadenken. Al heel snel nadat hij dat gezegd heeft raakt Gerard in coma en overlijdt hij. Joost heeft het er maar moeilijk mee, en besluit een gedicht voor te dragen op zijn begrafenis. Dat dóet hij ook, en staat niet zo als op de culturele avond zijn plaats af. Na de begrafenis komt hij Farah tegen en ze maken een afspraak. In het laatste hoofdstuk, acht jaar later, luistert Joost een liedje, en dan komt hij erachter dat hij óók een beminde is. Voor zijn dertigste.
Verdieping Tijd en ruimte Het verhaal wordt verteld over een periode van vier jaar, maar uit die vier jaren worden alleen de winters beschreven, en dan vooral de maand december, met het kerstfeest. Het gaat voor een groot deel over de winters van 1988- 1991. In 1991 wordt er ook nog een stukje zomer beschreven, maar dat gaat heel snel voorbij, de verteltijd is veel korter. Het verhaal is niet- continu, omdat er steeds grote stukken tijd worden overgeslagen: de zomers. Aan het einde gebeurt dat wel minder, maar toch… Dat heet tijdversnelling. Maar er zitten ook enkele flashbacks. Wat er, vooral in de eerste delen, niet in het boek voorkomt, is vertraging. In het laatste deel is er wel een voorbeeld van, als Gerard moet worden opgenomen. Het verhaal speelt zich voor een groot deel af in een studentenhuis. Wel gaan ze af en toe naar een café of iets dergelijks en natuurlijk de universiteit. Daarnaast, vooral aan het eind, ook in het ziekenhuis.
Structuur
Het boek begint met een proloog, wat eigenlijk de afloop van het verhaal al verklapt. Dan krijg je vier delen: • Deel 1: ‘Over schijnheiligheid’ • Deel 2: ‘Over de onderlinge omgang in alle ongebondenheid’ • Deel 3: ‘Over het einde’ • Deel 4: ‘Over het begin’, wat voor een groot deel in dagboekvorm is geschreven.. Ten slotte is er de epiloog, waarin de keuze van Joost ten overvloede wordt bekend gemaakt. Ten slotte heb je nog de epiloog. Daarin wordt de keuze van Joost, ten overvloede, bekend gemaakt.
Personages Vier jongens dus, in een christelijk studentenhuis. Maar eigenlijk is er maar één die echt in God gelooft: Stefan. Hij is de meest zachtmoedige, de meest zorgzame van de vier, hij kookt, zet koffie, pakt de telefoon aan. De tweede huisgenoot is Marco: de man van vaste structuren, rationeel, zich vastklampend aan de werkelijkheid, egoïstisch soms. En ten slotte zijn er de hoofdrolspelers, Gerard en Joost. De twijfelaars, de zoekers. Joost is degene die zich optrekt aan Gerard. Ook laat hij zijn geloof een beetje zitten, zonder al te veel bewuste overwegingen. En dan heb je de altijd radicale Gerard. Hij stelt God een ultimatum en zegt Hem dan vaarwel. Maar de dreiging waar hij mee geconfronteerd wordt, leert hem op een heel andere manier naar God zoeken. En hij vindt Hem. Gerard dringt er bij Joost op aan dat hij ook een keus moet maken. Koud of heet, maar alsjeblieft niet lauw.
Perspectief/vertelwijze
Het verhaal is verteld in verschillende vormen, wat je bijna niet kunt voorkomen. Joost ‘vertelt’ het, is de ikpersoon, en Gerard speelt de eigenlijke hoofdrol binnen het verhaal, maar de rol van Joost is ook niet klein.
Verklaring titel
De titel overwinteren heeft Gert- Jan niet zo maar aan zijn boek gegeven. In ieder deel van het boek beschrijft hij voornamelijk de maand december, dus de winter. En dan echt in de trant van: ’hoe kom ik dit door.’ Ook eindigen alle delen met het kerstfeest, of, zoals deel twee, vlak ervoor ergens.
Motto, opdracht
Het motto van het boek zijn een paar teksten uit Hooglied:
Mijn liefste antwoordt en zegt tot mij: Sta op, mijn vriendin, mijn schone, en kom. Want zie, de winter is voorbij; de plasregen is over, hij is overgegaan. De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land.
Hooglied 2:10-12
Waarschijnlijk heeft hij die teksten gekozen als motto, omdat je daar Gerard en Joost een beetje herkent. Eerst zijn ze allebei aan het twijfelen: de winter en plasregens, en dan hebben ze de waarheid gevonden: de zomer. Voor Gerard is het ook zomer omdat hij overlijd en zo in de hemel is gekomen.
Ik vind het grappig dat de opdracht aan een meisje met dezelfde naam als ik is gericht: voor Anne en Eline, de dochters van de schrijver.
Thema en motieven Je moet kiezen waar je voor staat, je moet niet lauw zijn, maar juist heet of koud. Dit is zo ongeveer het thema van het boek.
Een aantal motieven zijn: Ik denk dat je de gebeurtenissen in het Oostblok wel een abstract motief kunt noemen, als er daar wat ergs aan de hand is, heeft Gerard het ook moeilijk of iets ergs net gehoord of zo. Nog een motief is denk ik de ziekte van Gerard, het verloop ervan, dat volg je vanaf het begin, het begint met herhaaldelijke hoofdpijnen, en eindigt met een tumor.
Genre Het boek is een soort autobiografie, de schrijver laat zichzelf dan alleen overeenkomen met twee hoofdpersonen, Gerard en Joost. Dat zie je in de namen, maar ook in het karakter. Want in een interview staat dat de schrijver moeite heeft om zijn tekst in zijn hoofd te stampen, en dat heeft en van de twee hoofdpersonen toevallig ook.
Schrijfstijl Maar dialogen schrijft Gert-Jan Segers als de beste. In het begin moet je als lezer even wennen aan de taal en mentaliteit van de hoofdpersonen, soms plat, soms arrogant. Maar naarmate het boek vordert, bekommer je je daar niet meer om, zie je ook niet meer dat het best wat soberder kan, dat de dingen minder duidelijk en herhaaldelijk gezegd hoeven te worden. De inhoud, steeds beklemmender, verdringt de vorm. Meer en meer legt het verhaal beslag, totdat je niet anders kunt dan je volledig overgeven aan de gedachten en emoties van de hoofdpersonen.
Spanning Wanneer je als lezer het eerste hoofdstuk opslaat, is het even doorzetten. Beschrijvingen zijn niet het sterke punt van de auteur – en laat hij daar nu uitgerekend zijn verhaal mee beginnen. Het ontbreekt niet aan concrete mokken koffie, bruine meubels, maaltijden met lasagne of patat en veelvuldige wc-gangen, maar toch blijft het beeld onscherp. Alle voorwerpen, kleuren en vormen staan afzonderlijk naast elkaar. Ze vormen geen totaalindruk, geen sfeer. Daardoor kom je niet echt goed in het verhaal en is het dus niet zo spannend, het is meer het emotionele wat je raakt. Want het is niet niks als een hele goede vriend van je een tumor in zijn hoofd heeft en binnen een paar maanden er niet meer zal zijn.
Biografische gegevens over de auteur Gert-Jan en Rianne Segers wonen samen met hun dochters Anne en Eline in Egypte. Ze zijn als zendingswerkers uitgezonden door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). ”Overwinteren” is het debuut van Gert-Jan Segers. Gert-Jan is coördinator van een studie- en toerustingscentrum en Rianne werkt in een weeshuis in een van de vuilniswijken van Caïro. Voor die tijd werkte hij als beleidsmedewerker bij de Tweede-Kamerfractie van de RPF, en dáárvoor studeerde hij politicologie in Leiden. Daarom de vraag: zal dit één van de vele autobiografische romans worden van de afgelopen tijd? Aanwijzingen genoeg, zelfs voor de buitenstaander. Het verhaal speelt zich af in een christelijk studentenhuis met vier bewoners, die uitblinken in het schrijven en opvoeren van toneelstukken. Dat doet onweerstaanbaar denken aan het huis in de Leidse Decimastraat waar Gert-Jan Segers tijdens zijn studententijd woonde. De ikverteller, Joost, blijkt in 1998 dertig jaar te worden, net als de auteur. Ook de namen van de hoofdpersonen lijken op die van de auteur: Joost Gersjes, wat lijkt op Segers en Gerard, waar je meteen zijn voornaam in herkent. En, opmerkelijk detail, hij heeft moeite om de teksten voor de diverse opvoeringen erin te stampen. Dat herinnert aan een interview met de leden van het cabaretgezelschap Decima in het Nederlands Dagblad: „Gert-Jan heeft er een hekel aan de teksten uit zijn hoofd te leren.”
Reacties op het boek Mijn eerste reactie op dit boek was niet echt heel positief. Het boek is een beetje warrig geschreven, van alles door elkaar. Dingen zoals verliefdheid, geloof, dood worden, met daarnaast nog de ontwikkelingen in het Oostblok, allemaal door elkaar beschreven. Het typische is dat de ontwikkelingen in Oost-Europa pas vanaf ongeveer het derde deel pas echt nadruk krijgen. Wel is het zo dat Gerard zijn ziekte dan openbaar is gekomen. Ook zijn er net hevige gevechten daar, als Gerard het heel moeilijk heeft of net zijn uitslag heeft gekregen. En als de Berlijnse muur neergehaald wordt is Gerard overleden. De tweede reactie van mij is, na het maken van dit verslag, toch wel wat positiever dan mijn eerste. Ik ben tot de conclusie gekomen dat de boodschap van dit boek toch wel goed is: ‘Hoe dan ook, volgens mij is een vrij leven in relatie met de persoon van Jezus de kern van het christelijke geloof. En wat we er ook van geloven, óf je bent christen en je stelt je in verbinding met Jezus, óf je gelooft het niet en dan heet je ook geen christen. Je bent koud of heet, maar in ieder geval niet lauw’ (p 49). Ik kan het er in ieder geval helemaal mee eens zijn. Daarom vind ik ook dat er een goede gedachte achter zit. Ook is de indeling begrijpelijk, makkelijk en kan ik bij nader inzien de beschrijvingen van de ontwikkeling in het Oostblok goed begrijpen, in tegenstelling tot wat in de recensie hieronder staat.
REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
Het boek heeft mij enorm aangesproken. Gerard doet me denken aan Asaf (Psalm 73). Op de rand van het atheïsme en juist toen gered! Een geweldige ontknoping van koud naar heet en niet ertussenin.
18 jaar geleden
Antwoorden