1. Zakelijke gegevens oorspronkelijke verhaal.
a. Auteur: Willem
b. Titel: Van den vos Reynaerde, Gent, geschreven omstreeks 1250, 3469 versregels.
c. Genre: dierenepos
1. Zakelijke gegevens gelezen teksteditie
a. Auteur: Hubert Slings
b. Titel: Reinaert de vos, Amsterdam University Press, Amsterdam, 1999, 3469 versregels, 103 p. eerste druk 1999, Amsterdam.
c. Genre: dierenepos.
2. Eerste reactie a. Keuze: We moesten een middeleeuws verhaal lezen. Reinaert de vos leek mij een leuk verhaal.
b. Inhoud: Ik vond dit een leuk verhaal. Ik vind de listen die Reinaert verzint ook erg origineel. Het boekje verteld ook veel rond het verhaal. Zo kom je meer te weten over die tijd, hoe ze toen leefden en wat hun normen en waarden ongeveer waren. Er zitten ook veel dingen in die je zelf niet ontdekt, maar die naast het verhaal erbij verteld worden.
3. Verdieping a. Samenvatting. Willem, de schrijver van Madoc, betreurt het dat Aernout het verhaal over Reinaert niet in de volkstaal (het Diets) heeft voltooid. Na Franse boeken te hebben geraadpleegd, is hij aan het werk gegaan om dit tekort goed te maken. Hij verzoekt de onbeschaafde mensen hem niet te bekritiseren en zaken niet voor onwaar te verklaren waar ze zelf geen verstand van hebben. (Dit is een verzoek aan zijn publiek voordat hij met de voordracht van zijn verhaal begint.) Op verzoek van een hoofse dame wil hij graag zijn verhaal aan beschaafde lieden vertellen.
Willem begint: De leeuw Nobel, koning van de dieren, had in zijn rijk bekend laten maken dat hij tijdens Pinksteren hofdag zou houden. Alle dieren verschenen, uitgezonderd Reinaert, ‘den fellen met den grijzen baarde’ (versregel 60): hij had al zoveel op zijn geweten dat hij aan het hof alleen nog kon rekenen op de steun van zijn neef Grimbeert de das. De wolf Isengrijn was de eerste die Reinaert beschuldigde van allerlei misdaden: de verkrachting van zijn vrouw Hersint en de mishandeling van twee van zijn kinderen. Het bekakte hondje Courtois beklaagde zich erover (in het Frans!) dat Reinaert tijdens een koude winter zijn enige worst ontstolen had. Tibeert de kater weerspreekt deze beschuldiging echter: hij, Tibeert, had die worst destijds bij een molenaar gestolen. Bever Pancer verhaalde hoe Reinaert de haas Cuwaert tot kapelaan zou opleiden; hij had het arme dier nog net van een wisse dood kunnen redden.
Toen Isengrijn erop aandrong Reinaert ter dood te brengen, sprong de das Grimbeert verontwaardigd op en hield een vurig pleidooi voor zijn oom: Isengrijn was ook niet zo’n brave Hendrik en bovendien was Reinaert kluizenaar geworden: hij droeg een haren boetekleed en raakte geen vlees meer aan. Hij was zijn leven drastisch aan het verbeteren, aldus Grimbeert. Op dat moment naderde een droevige stoet: op een lijkbaar gedragen door twee hennen en geflankeerd door twee hanen, lag de dode kip Coppe, dochter van de haan Cantecleer. Die vertelde hoe lelijk hij door Reinaert was beetgenomen: de vos had hem plechtig verzekerd, dat hij het wereldse leven voorgoed vaarwel had gezegd. In goed vertrouwen was Cantecleer toen met zijn kinderen buiten de bescherming van de hoenderhof gaan wandelen. Het gezelschap was nog maar nauwelijks buiten, of Reinaert stortte zich op de kippen. Zo had Cantecleer inmiddels nog maar vier van zijn vijftien kinderen over.
De koning was woedend en besloot Reinaert voor het hof te dagen. Na de plechtige begrafenisceremonie van Coppe stuurde hij de beer Bruun, een van zijn trouwe onderdanen, naar de burcht van Reinaert: Maupertuus, het sterkste kasteel van de sluwe vos. Omdat Reinaert van adellijke komaf was, had hij recht om drie keer gedagvaardigd te worden om bij de berechting aanwezig te zijn. Na een lange tocht kwam Bruun, die de waarschuwende woorden van koning Nobel in de wind had geslagen, bij het kasteel aan en eiste op hoge toon dat Reinaert met hem mee zou gaan. Die antwoordde dat hij dat graag zou doen, als hij niet zoveel gegeten had van ‘een vreemde, onbekende spijs’ (vers 558), namelijk honingraten, die hij eigenlijk niet verdragen kon. Hij vertelde de begerige Bruun tenslotte dat er honing te vinden was op het erf van boer Lamfroit. Deze honing bevond zich een door de lengte gespleten eik, opengehouden door wiggen. Ze gingen erheen en ondanks Reinaerts waarschuwingen matig te zijn, stak Bruun zijn kop en voorpoten in de gespleten boom, waarna de vos de wiggen eruit sloeg. Bruun zat als een rat in de val. Reinaert maakte hierover zo een spottend misbaar dat Lamfroit gewaarschuwd werd en met alle dorpelingen die hij maar kon optrommelen, gewapend met bezems, vlegels, harken en stokken, de beer eens ongenadig begon af te straffen. Ook de pastoor, zijn vrouw Julocke en de koster waren van de partij. Bruun werd verschrikkelijk afgetuigd, maar wist zich uiteindelijk uit de woedende menigte te ontsnappen. Lamfroit gaf hem echter nog zo’n harde dreun dat Bruun tussen een groepje vrouwen belandde en er vijf de rivier in stootte (onder wie Julocke). Toen ging alle aandacht naar de in nood zijnde vrouwen en Bruun zag zijn kans schoon om al zwemmend het hazenpad te kiezen. Toen hij een eind verderop aan land ging, werd hij nog door Reinaert bespot. Schuivend op zijn achterwerk en rollend, zijn voorpoten is hij door al het geweld half verloren, weet hij het hof van Nobel te bereiken.
De tweede bode die Nobel stuurde, de kater Tibeert, verging een zelfde lot. Hoewel hij de reputatie had wijs en voorzichtig te zijn, liep hij ook in de val die Reinaert opzette. De vos beloofde Tibeert dat hij de volgende dag mee zou gaan; de kat had daar geen bezwaar tegen. Reinaert stelt voor dat Tibeert blijft eten en overnachten. Reinaert beweert een plek te kennen waar het stikt van de vette muizen, Tibeert zal een lekkere maaltijd voorgeschoteld krijgen. Samen gingen ze naar de schuur van de pastoor waarin volgens Reinaert de muizen zouden zijn. Rondom de schuur ligt een wal van aangestampte aarde; ergens zit een gat waarvoor een strik gespannen is. Via dit gat had Reinaert namelijk twee dagen daarvoor een haan gestolen van de pastoor. Reinaert laat Tibeert via dit gat naar binnen kruipen, met als gevolg dat de kater vastzit in de strik. Tibeert maakte van angst zo’n kabaal, dat de bewoners in het huis gewekt werden. Ze gingen Tibeert te lijf en probeerden hem om zeep te helpen, maar zwaar gehavend wist de kat toch nog te ontkomen, nadat hij de pastoor aan zijn geslachtsdelen had verwond. Als ook Tibeert zwaar gehavend het hof van de koning bereikt, is alleen Grimbeert nog bereid de vos voor de derde en laatste maal te gaan dagen. Hij slaagde erin Reinaert te overtuigen van de noodzaak om nu mee te gaan: dit is immers zijn laatste kans. Reinaert nam hartelijk afscheid van zijn vrouw Hermeline kinderen (Reynaerdine en Rossel) en begaf zich met zijn neef op weg. Tijdens de reis biechtte hij op huichelachtige wijze zijn wandaden en gemene streken op om zijn geweten zogenaamd te zuiveren: hij had Bruun en Tibeert te grazen genomen, Cantecleer van zijn kinderen beroofd en Isengrijn diverse keren gekweld. Hij toonde berouw, beloofde beterschap en vroeg of Grimbeert hem zijn zonden kon kwijtschelden en daarna de lekenbiecht kon afnemen. Grimbeert brak een twijgje af en gaf zijn oom veertig stokslagen als boetedoening. Daarna nam de das de lekenbiecht af. Toen ze echter langs een nonnenklooster kwamen waarvan Reinaert wist dat er veel ganzen en kippen in de buurt liepen, had Grimbeert de grootste moeite om zijn oom ervan te weerhouden opnieuw in de zonden te vallen.
Aan het hof werd Reinaert van alle kanten beschuldigd. De koning is overtuigd en veroordeelde de vos tot de galg. Grimbeert en Reinaerts naaste verwanten wilden de terechtstelling niet bijwonen en vertrokken. Isengrijn, Bruun en Tibeert, de grootste vijanden van de vos, gaan de galg in gereedheid brengen. Nu komt het er op aan voor Reinaert. Na een in scène gezette schuldbekentenis vol zelfbeklag komt de sluwe vos met iets heel anders op de proppen. Hij vertelde de koning over een aanslag die Bruun, Isengrijn en Tibeert samen met zijn vader beraamd zouden hebben om de koning, Nobel, uit de weg te ruimen en de beer koning te maken. Het plan zou bekostigd worden met de schat van koning Ermerike, die door Reinaerts vader gevonden was. Reinaert maakte de koning wijs dat hij, na het geduldig observeren van de gangen van zijn vader, de schat gevonden had en ergens anders begraven had om het snode plan te verijdelen. De koning wilde meer weten over de schat, die zich volgens de vos bij de bron Kriekeputte in het bos Hulsterloo bevindt, en schold in ruil voor de schat Reinaerts zonden kwijt. (op aandringen van de koningin Gentel) Bruun en Isengrijn worden gevangen genomen. Reinaert verklaarde dat hij op pelgrimstocht naar Rome wil om de paus om vergiffenis te vragen, daarna zal hij de koning naar Kriekeputte leiden. Tussen neus en lippen door zegt Reinaert dat hij eigenlijk nog wel een tas en een paar extra schoenen kan gebruiken. Dit verzoek wordt meteen ingewilligd: de tas wordt vervaardigd van een stuk huid van Bruun, voor de schoenen wordt het vel van Isengrijns voorpoten en Hersints, zijn vrouw, achterpoten gestroopt. Voordat de vos op reis ging, zou hij eerst nog even langs huis gaan. Cuwaert de haas en Belijn zullen hem daarbij vergezellen, omdat dat ‘zulke oprechte dieren zijn’, Reinaert kan maar moeilijk afscheid van ze nemen.
Bij Maupertuus aangekomen, vraagt Reinaert of Cuwaert nog even mee naar binnen gaat om afscheid te nemen en zijn kroost te troosten. Ze waren nog maar nauwelijks binnen of de vos beet de haas de kop af.
Samen smulde het wolvengezin van ‘desen goeden vetten haze’. (versregel 3128) Tegen Hermeline, zijn vrouw, zei Reinaert dat Cuwaert een zoenoffer van de koning is, de haas zou hem als eerste vals beschuldigd hebben. Aan Belijn, die buiten had staan wachten, vertelde Reinaert dat Cuwaert nog wel een poosje zou blijven en dat de ram gerust terug kon gaan naar het hof. Belijn moest nog wel een brief namens Reinaert voor de koning mee brengen. Reinaert gaf hem de pelgrimstas, met daarin niet de brief, maar de kop van de gedode haas. Aan het hof gaf Nobel zijn klerk Botsaert de opdracht de tas te openen en brulde de koning het uit van woede toen hij merkte hoe bedrogen en bespot hij is. Op aanraden van het luipaard Firapeel werden Bruun en Isengrijn in ere hersteld. Belijn en Reinaert werden vogelvrij verklaard. De vos was echter al met zijn gezin naar veiligere wildernis vertrokken.
b. Onderzoek van de verhaaltechniek. Schrijfstijl Het verhaal is geschreven in dichtvorm. Veel mensen konden in de middeleeuwen niet lezen. De verhalen werden door iemand voorgelezen. Dit gebeurde meestal op het plein. De voordrager leerde het verhaal uit zijn hoofd. Daarom werd het ook in dichtvorm geschreven, dan was het makkelijk te onthouden. De taal is eenvoudig Vlaams dialect (vlaams uit de middeleeuwen) Naast deze tekst is de vertaling te lezen, die geschreven is in standaard Nederlands. Deze vertaling is zo getrouw mogelijk aan het originele gedicht. De rijm is er echter wel uit. In de laatste negen regels geeft de schrijver zijn naam. Er staan namelijk ‘bi Willeme’. Hij doet dit met de eerste letters van iedere regel. Zo is er van boven naar onder van de op negen laatste regel tot de laatste regel te lezen ‘bi Willeme’: door Willem.
Het gedicht heeft een satirisch karakter. Dit blijkt uit: - Het gebruik van Franse taal wordt bespot. (Bijvoorbeeld vers 937 en verder: ‘Siere priester, dieu vo saut! Kendi Reynaert, den ribaut?’) - Verminking van het Latijn (Bijvoorbeeld vers 1820: ‘Nomine patrum christum filye’, in plaats van ‘Nomine patris Christi Filii’). - De dorpelingen worden bespot met hun afkomst (bijvoorbeeld vers 796: ‘Ludolf metten crommen vingheren…’) - De geestelijken worden bespot (de pastoor bijvoorbeeld belooft absolutie voor degene die zijn vrouw Julocke uit het water redt’). - De typering van de adel (gekenmerkt dor karakterloosheid, hebzucht, trots en eigenbelang). - De quasi-ernstige stijl van heldendicht en ridderroman (vergelijk de aanspreekvorm ‘Heere’bijvoorbeeld).
Ruimte Het verhaal speelt zich af in het Land van Waas (Oost-Vlaanderen), tussen Gent en Hulsterlo (een uitgestrekt bos tussen Hulst en Kieldrecht). Volgens Jan de Wilde moet het verhaal gelokaliseerd worden in en rond het oude stadje Destelbergen bij Gent, waar vroeger de Schelde een bocht maakte. Verder wordt het plaatsje Kriekeputte genoemd, een bron die in de buurt van Hulsterloo ligt. De ruimte wordt aangepast aan de personages, oftewel de dieren. Zo woont koning Nobel in een kasteel, wat natuurlijk bij een koning past. Reinaert woont in een burcht. Deze is echter aangepast aan de dieren. De beer Bruun en de ram Belijn kunnen niet in het hol komen, omdat zij te groot zijn. Cuwaert de haas kan echter wel binnen, omdat hij klein genoeg is. Ook de plaats waar Reinaert woont is in overeenstemming met zijn rol: de schurk. Hij woont in een donker bos in een wilde streek. Hij loopt over kromme paden, hij is dus van het rechte pad af. Het verhaal wordt Chronologisch verteld. Een paar keer komt er een flashback voor. Bijvoorbeeld wanneer Reinaert zijn zonden opbiecht aan Grimbeert. Hij vertelt dan wat hij in de tijd daarvoor allemaal voor zonden heeft begaan. Ook is er een flashback als Reinaert aan het hof verteld wat voor plannen zijn vader, Grimbeert, Bruun en Tibeert hadden om de koning af te zetten en om Bruun op de troon te zetten en ook hoe hij, Reinaert, dat had kunnen vereidelen. Ook zijn er af en toe kleine Flash-forwards. Bijvoorbeeld in vers 496: het moment is nabij gekomen waarop hij (Bruun) ernstig in de problemen zou komen. De schrijver zegt dus al dat het Bruun slecht zal vergaan en dat hij te grazen wordt genome, de vraag is alleen nog hoe. Het verhaal heeft een informatieve opening en het verhaal heeft een gesloten einde. De verteltijd is 3469 versregels en de vertelde tijd is ongeveer. De vertelde tijd is ongeveer een week.
De verhaalfiguren De hoofdpersoon van het verhaal is natuurlijk Reinaert de vos. Hij is sluw, zelfverzekerd, gewetenloos, onbarmhartig en vindingrijk. Ondanks al deze slechte eigenschappen en zijn gemene streken krijgt hij de sympathie van de lezer. Hij maakt gebruik van de zwakheden van zijn tegenstanders door in te spelen op hun hebzucht, gulzigheid en vraatzucht.
Bijpersonen zijn: Bruun, een vraatzuchtige beer die Reinaert voor de eerste maal voor het hof daagt. Hij wordt door zijn vraatzucht in een list geleid, en wordt zo ernstig verminkt. Tybeert, een gulzige kater die Reinaert voor de tweede keer voor het hof gaat dagen. Door zijn gulzigheid wordt ook hij in een list geleidt, en wordt evenals Bruun ernstig toegetakeld. Grimbert, de das. Hij is de enige die nog voor Reinaert pleit, als hij beschuldigt wordt. Reinaert is zijn oom. Het feit dat hij pleit voor de vos wil niet zeggen dat hij dikke vrienden is met Reinaert. Het enige wat hij wil doen is de naam van de clan zo hoog mogelijk houden. Als het clanhoofd goed aangeschreven stond bij de koning deelde de hele familie in de eer. Daartegenover stond dat als een clanhoofd uit de gratie van de koning raakte de hele familie daaronder leed. Als hij niet had gepleit zou Reinaert direct vogelvrij verklaard worden, wat en schande zou zijn voor de familie. Grimbeert doet alles om zijn oom uit de beklaagdenbank te halen. Hij houd ook voet bij stuk: Reinaert moet drie keer gedaagd worden, zoals het bij een belangrijk persoon betaamt. De anderen willen Reinaert al veel eerder veroordelen, zonder rechtvaardig proces. Belijn, een hebzuchtige ram. Hij gaat met Reinaert mee als die zogenaamd op bedevaart gaat. Hij is ook degene die de zak, met daarin de kop van Cuwaert, de haas. Hij moet erbij zeggen dat hij de inhoud zelf heeft samengesteld, zodat hij extra lof zou krijgen. Hij weet echter niet wat er in de tas zit. De koning is woedend als hij de tas open doet. Als straf wordt Belijn vogelvrij verklaard. Hij vertegenwoordigt ook de geestelijkheid in het verhaal. Aan het hof is hij hofkapelaan. Ysengrijn, de wolf. Hij dient talloze klachten in tegen Reinaert, waaronder dat zijn vrouw door Reinaert verkracht zou zijn en dat hij zijn kinderen had bepist, waardoor er twee stekeblind waren geworden. Hij eist ook dat Reinaert ter dood veroordeeld wordt. Koning Nobel de leeuw. Hij is zwak en karakterloos. Hij leeft in een schijnwereld. Hij probeert voortdurend zijn aanzien te redden na de hofdag vol drama’s. Hij maakt echter de ene na de andere fout, waardoor de hofdag eigenlijk helemaal misloopt. Andere personage uit het verhaal die echter niet zo belangrijk zijn: Hermeline, de vrouw van Reinaert; Herswint, de vrouw van Ysengrijn; Canticleer, de haan; Coppe, de gedode kip; Firapeel, het luipaard. Hij stelt voor Bruun en Typeert weer in ere te herstellen. Ook stelt hij voor Belijn vogelvrij te verklaren; Cortoy, die klaagt dat zijn gestolen wordt hem ontstolen is. De meeste personages zijn dieren, maar er komen ook mensen in voor: de pastoor, diens vrouw Julocke en zijn zoon Martinet, Lamfrout de timmerman en nog enkele andere dorpelingen. De pastoor wordt door Willem bespot. Als Bruun de vijf vrouwen in de rivier gooit, blijkt daaronder de vrouw van de pastoor te zitten. De pastoor is dus, tegen de officiële kerkelijke regel van het celibaat in, getrouwd en nog wel met iemand met een naam die iets als ‘Jou lok ik’ zal betekenen. Daarna bekommert hij zich alleen om zijn vrouw, en niet om de vier andere ‘edele parochianen’. Bovendien belooft hij degene die Julocke zal redden een jaar straffeloos zondigen. Willem spot dus wat met de wijze waarop de lagere geestelijkheid met de aflaat omspringt. Later wordt de pastoor nogmaals negatief afgeschilderd. Er wordt tot driemaal toe benadrukt dat de pastoor poedelnaakt uit zijn bed komt. Dit was vrij normaal voor die tijd, maar van geestelijken werd dat niet verwacht. Zij behoorden zich ’s nachts ook zedig te gedragen. Ook wordt er door Tibeert een aanslag gepleegd op de edele delen van de pastoor. Het enige waar Julocke zich later druk om maakt is op haar man nog wel in staat is het liefdesspel met haar te spelen. Opnieuw is het weer de relatie tussen de pastoor en Julocke die op het nippertje voorkomt dat een koningsbode wordt afgemaakt. De rest van de mensen zijn niet zo belangrijk. De mensen uit het dorp worden afgebeeld als mensen van laag allooi. Alles lijkt krom en afzichtelijk te zijn aan de mensen. Bijvoorbeeld: Ludmoer met de lange neus, Ludolf met de kromme vingers, Kleine Hugo met de kromme benen (vers 793 – 800). Ook blijken de mensen er weinig verfijnde vechttechnieken op na te houden. Op de dieren zijn allerlei menselijke eigenschappen getransponeerd (antropomorfisme) en dan met name negatieve: brutaliteit, hebzucht, onbenulligheid, ijdelheid, domheid, lichtgelovig en egoïsme. Willem beschrijf hen met duivels plezier.
Situaties Alle situaties in dit verhaal zijn eigenlijk grappig. Het verhaal begint met de hofdag, waar iedereen steen en been klaagt over Reinaert. Hier worden al enkele streken verklapt die Reinaert heeft uitgehaald. Op verzoek van Grimbeert wordt Reinaert voor het hof gedaagd om zichzelf daar te verdedigen tegen de klachten en om daar ook berecht te worden voor zijn daden. In het verhaal komen veel situaties voor waarin Reinaert zijn vijanden een streek levert. Steeds is hij slimmer dan zijn tegenstander en weet hij die met een list te misleiden. Zijn slachtoffers komen er vaak ook erg slecht vanaf. In de slotsituatie voert Reinaert zijn list uit om zijn eigen leven te redden. Weer trapt men in deze list. Zijn slachtoffers, die dachten eindelijk van hem af te zijn worden opnieuw gepakt. Ditmaal door hun eigen makkers. Er wordt ze zelf een hoop leed bezorgd, door bijvoorbeeld hun vel af te nemen om fijne schoenen te maken en een tas te maken. Ze krijgen als het ware nog een schop na. Reinaert gaat weg, en met zijn laatste list weet hij al zijn vijanden nog een poets te bakken.
De vertelwijze De verteller is alwetend en staat boven de gebeurtenissen. Het verhaal is dus auctoriaal. Hij spreekt het publiek ook regelmatig aan. Bijvoorbeeld in vers 40: ‘Hoort nu hoe ic hier beghinne’. Ook geeft de schrijver dikwijls commentaar op bepaalde gebeurtenissen, hij ironiseert en hij wijst soms vooruit naar wat komt. Hij richt zicht (volgens F.P. van Oostrom) tot een adellijk, ontwikkeld publiek.
c. Thematiek. Het thema is: kritiek op de maatschappij, het tonen van een verkeerde wereld. In het verhaal wordt kritiek gegeven op de maatschappij, op de geestelijkheid, op het rechtssysteem en op het gezag van de koning. De maatschappij zit vol corruptie, schijnheiligheid en winstbejag. Zo doet koning Nobel alles om zijn naam en eer hoog te houden na een mislukte hofdag. Ook Belijn is alleen uit op extra lof van de koning als hij de zak met daarin Cuwaert aan de koning geeft en erbij verteld dat hij de inhoud zelf heeft helpen samenstellen. Bruun, een vijand van Reinaert, is bereid Reinaert te steunen en zijn bondgenoot te worden op de hofdag als Reinaert hem helpt de honing te bemachtigen. Hij pleegt de verraad ten opzichte van zijn vrienden. Ook Tibeert doet dit. Hij belooft dat als Reinaert hem al die muizen kan bezorgen dat hij dan voor altijd zijn trouwe vriend zal zijn. Zij worden als gevolg van hun Vraatzucht en hebzuchtigheid afgeranseld door mensen, waaraan alles krom blijkt te zijn. Het zijn dus vooral mensen van laag allooi, waar Willem een niet erg hoge dunk van heeft. Ook de geestelijkheid wordt met veel enthousiasme bespot. Zo gaat de menselijke pastoor uit het dorp diverse malen ver buiten zijn boekje, door een vrouw te hebben, wat tegen het celibaat is, zich alleen te bekommeren om zijn eigen vrouw, belooft degene die zijn vrouw redt een jaar lang zondigen en nog enkele vergrijpen die al eerder vermeld zijn. Met Belijn de ram wordt ook de geestelijkheid bespot. Belijn is hofkapelaan aan het hof van koning Nobel. Uit eigenbelang wil hij zo veel mogelijk lof en eer binnen halen. Willem spot dus ook met de manier waarop de geestelijkheid omgaat met de aflaat. Ook het rechtssysteem wordt bespot. Als Grimbeert er niet op aangedrongen had om Reinaert te dagen zou Reinaert zonder berechting gelijk vogelvrij verklaard worden, met als gevolg dat iedereen alles met Reinaert mag doen wat hij wil. Ze mogen hem dus ook gewoon doden. Iedereen aan het hof is dus gewoon uit op wraak. Koning Nobel wordt voor gek gezet. Hij blijkt dom, zwak en karakterloos. Het enige waar Nobel zich om bekommert is zijn goede naam, wat hem niet zo goed afgaat. Hij maakt de ene fout na de andere. Hij gelooft de list die Reinaert verteld als hij ter dood veroordeeld is. Dit komt ook omdat iedereen dacht dat niemand zou durven liegen op het moment dat iemand op het punt staat dood te gaan. Dan zou je in de hel komen en dat wilde niemand. Koning Nobel gelooft hem dus. Hij slaat hierdoor zijn eigen bondgenoten in de boeien en laat hen zelfs het vel afstropen om daar schoenen van te laten maken voor Reinaert. Als hij erachter komt dat hij fout was, laat hij zich overhalen om Belijn te straffen, maar die is eigenlijk ook gewoon het slachtoffer van Reinaert. De namen in de Reinaert hebben ook een aparte betekenis. Veel namen hebben een betekenis die dubbelzinnig uitgelegd kunnen worden. Zo heet de wolvin die door Reinaert heeft verkracht Hersint: ‘Ze heeft er wel zin in’. Zo zou Cuwaert ‘lafaard’ betekenen. Dit is ook wel toepasselijk. Cuwaert is een haas. In spreekwoorden is de haas dikwijls een lafaard. ‘Canticleer betekent ‘helder kraaien’. Dit is ook toepasselijk voor een haan. Naast dieren hebben sommige mensen ook een dubbelzinnige naam. Ludolf met de kromme vingers is een zoon van vrouwe Ogerne, wat ‘O, graag!’ betekent. Er is dan ook een grote kans dat Ludolf uit overspel geboren is, temeer omdat zijn vader Huigen (= Hugo) heet. Deze naam was in de Middeleeuwen symbool van de bedrogen echtgenoot. (Het kinderliedje ‘Jan Huigen in de ton’ is daar ook op gebaseerd). Woordspeling is iets wat Willem dikwijls gebruikt. De klacht die Isengrijn uit tegen Reinaert is onder andere dat zijn Reinaert zijn vrouw heeft verkracht. Hij formuleert dit echter nogal dubbelzinnig. In vers 73 zegt hij: ‘dat hij mijn wijf hevet verhoerd’ (= aan het feit dat hij mijn vrouw verkrachtte). Het Middelnederlandse ‘Verhoeren’ kan echter naast ‘verkrachten’ ook ‘inwilligen’ betekenen. Daardoor zou gemakkelijk de indruk kunnen ontstaan dat Reinaert zich niet aan verkrachting heeft schuldig gemaakt, maar juist op de toenadering van de wolvin ‘Hersint’ was ingegaan. Nog een voorbeeld is als Reinaert met Grimbeert op weg is naar het hof om berecht te worden. Reinaert wil dan biechten. Grimbeert neemt hem de biecht dan af. Reinaert verteld onder andere wat hij Hersint heeft aangedaan. Met de zin ‘Ik had het liever nog voor de boeg dan dat ik het achter de rug had’ bedoelt Reinaert op het eerste gezicht dat hij, als hij het mocht overdoen, ervoor zou kiezen om zijn leven te beteren. Als je echter even goed nadenkt begrijp je dat Reinaert het eigenlijk graag nog eens zou over doen en precies op dezelfde wijze! Het ‘credo leren’ (geloofsbelijdenis leren) en het ‘kapelaan maken’ (iemand kapelaan, een hulppastoor, maken). Het credo leren zou waarschijnlijk masturberen betekenen en bij het ‘credo leren’ kunnen we denken aan een homoseksuele relatie. Zou het toeval zijn dat hier naar geestelijke termen wordt verwezen? Op die manier gebruikt Willem diverse woordspelingen, die het verhaal nog wat leuker maken.
d. Plaats in de literatuurgeschiedenis.
Behalve zijn naam en de naam van zijn eerdere werk Madoc is er van de schrijver van dit verhaal niets met zekerheid bekend. Hij kan geestelijke, een hofschrijver, een stadsschrijver of een voordrachtkunstenaar geweest zijn. Dit waren bijna de enigen die toegang hadden tot schrijfmateriaal en zo een verhaal konden schrijven. Van het werk Madoc is nooit wat teruggevonden. Toch weten we dat het er ooit wel is geweest, maar dat het verloren is gegaan. De eerste zin van het verhaal zegt namelijk: ‘Willem, die Madocke maakte’ (Willem die Madoc maakte). Veel middeleeuwse schrijvers verwezen in een verhaal naar een vorig verhaal dat veel succes had. Hier wil men de luisteraars aanmoedigen vooral te blijven luisteren. Men moet dan denken: ‘vorige keer was het een goed verhaal, nu zal het wel weer goed zijn’. Ook de schrijver Jacob van Maerlant (13e eeuw) maakt melding van het verhaal van Willem in een van zijn werken. Van de Reinaert zijn verschillende versies. Het is geschreven in verschillende handschriften en als het vertaald werd werd het ook wel eens verkeerd vertaald. Het is dus erg moeilijk om te achterhalen welke versie nou de originele versie is. Er was nog een eerder verhaal waarin Reinaert ook in voorkwam: De Ysengrimus. Dit was een Latijns dierenepos waarin Reinaert voor het eerst opduikt. Het werd omstreeks 1150 in Gent geschreven. De schrijver hiervan is niet bekend.
4. Beoordeling Ik heb dit boek met heel veel plezier geschreven. Het is echte een boek waarbij je dikwijls moet lachen om de vindingrijkheid waarmee het boek is geschreven. Soms vond ik het wel wat zielig voor de slachtoffers, die zo ernstig toegetakeld worden door de listen van Reinaert. Bijvoorbeeld met Bruun. Als hij zo met zijn lichaam tussen een gespleten boom vast zit en de boeren menigte komt eraan heb ik wel wat medelijden met hem. Zeker omdat hij niets kan doen. Aan de andere kant is het ook wel zijn eigen schuld dat hij zo vast is komen te zitten. Hij is zelf ontzettend dom geweest en wordt daarvoor bestraft. Toch krijgt Willem het voor elkaar dat je sympathie krijgt voor Reinaert, hoewel dit de grootste schurk is die je je maar kan bedenken. Dit komt natuurlijk ook doordat zijn vijanden heel dom doen en omdat het maar een fantasieverhaal is. Het is dus niet echt gebeurd en zoiets zal ook nooit echt gebeuren. (emotief argument) Willem weet op een leuke manier de lezer of luisteraar geboeid te houden. Dit moest natuurlijk ook wel, want anders liep hij het risico dat de mensen weg zouden lopen omdat het saai werd. Er zitten voortdurend grappen in het verhaal. Deze grappen zijn ook erg origineel. Ook de listen die Reinaert bedenkt zijn erg slim. Je blijft door het verhaal geboeid. Het wordt niet saai omdat er voortduren wel wat gebeurt. Hierdoor vind ik het een erg goed verhaal. Je hebt nooit het gevoel om het boek weg te leggen omdat je er niets aan vind. Over het boek is ook goed nagedacht. De dubbelzinnige betekenissen passen allemaal mooi in elkaar en voor iedere handeling is wel een rede. Zo is Reinaert’s achterliggende gedachte om Bruun in de gespleten boom te stoppen de gedachte dat niemand zal kunnen bewijzen dat hij ooit gedaagd is. Bruun zou door zijn vraatzucht in de boom gelokt zijn, hij is vermoord door de mensen en heeft zijn boodschap niet kunnen doorgeven. Reinaert moet dus nog steeds drie keer gedaagd worden. Reinaert’s plannetje mislukt echter doordat Bruun niet vermoord wordt doordat Julocke in de rivier valt. Dit is dan meteen weer een belediging aan het adres van de geestelijkheid. De pastoor laat Bruun gaan om zijn eigen vrouw te redden. Op deze manier past het steeds mooi aan elkaar. (esthetische argumenten) De voornaamste bedoeling van de schrijver is kritiek leveren op de maatschappij. Dit moest je echter wel voorzichtig doen, anders werd je opgepakt. Door het via een dierenepos te doen hoeven de mensen zich niet echt aangevallen te voelen en ze kunnen natuurlijk altijd nog denken van: het is allemaal fantasie en een heleboel onzin. In zijn verhaal gaat Willem wel recht door zee en zet de mensen waarop kritiek is compleet voor schut. Zo maakt hij de geestelijkheid behoorlijk zwart. Hij is het duidelijk niet eens met de manier waarop de geestelijkheid omgaat met de aflaat en eigenlijk met alle regels die door de kerk worden gemaakt. Ook geeft hij flink kritiek op de rechtspraak, op het gezag en op de negatieve eigenschappen van de mens, zoals egoïsme, hebzucht en winstbejag. Hij doet dit allemaal op een hele goede manier vind ik. (moreel argument) Het realiteitsgehalte van het verhaal is natuurlijk niet erg hoog, doordat bijna alle rollen gespeeld worden door dieren. Deze dieren hebben toch menselijke eigenschappen. Eigenlijk zijn het allemaal mensen, maar hebben ze allemaal een dierlijke vorm. Zo zal je nooit een wolf (Isengrijn) gebroederlijk naast een konijn (Cuwaert) zien zitten. Ook de situatie met Bruun die toegetakeld werd door de mensen een beetje ongelovig. De wonden die hem toegebracht werden zou hij nooit kunnen overleven. Er werd naar zijn ogen gestoken, het vel was totaal van zijn kop en poten af. Al zijn botten zouden gebroken moeten zijn. Als de beer dus niet dood was gebloed had hij wel dood moeten gaan aan infecties en ziektes die hij zou moeten oplopen, zeker in die tijd. Hij had het in realiteit niet kunnen overleven, hoewel hij dat in het verhaal wel doet. Er wordt zelf nog een lap extra vel van hem afgehaald om een tas van te maken. De beer heeft dus bijna geen vel meer over, en zou moeten uitdrogen. Dit is echter natuurlijk nogal vergezocht en het verhaal zou ook een stuk minder leuk zijn als Bruun daar gewoon was doodgegaan. Zo zitten er nog wel meer onmogelijke dingen in het verhaal, die het toch leuk maken. Zo kan Bruun niet meer lopen naar het hof door zijn verwondingen, dus gaat hij maar rollen. Dat vind ik origineel gevonden. De rollen die gespeeld worden zijn wel erg serieus. Die rollen zouden in die tijd ook aan de orde van alle dag kunnen zijn. De omstandigheden zijn dus wel realistisch. Ook de problemen die aan de orde komen zijn ook erg serieuze situaties, die ook dagelijks kunnen voorkomen. Dit voegt weer wat extra realiteit aan het verhaal toe. Doordat alle gebeurtenissen allemaal fantasie zijn, wordt het verhaal ook een stuk leuker. De gemene streken die Reinaert uithaalt worden ook wat minder ernstig. Het lage realiteitsgehalte draagt ook bij aan de sympathie die je moet krijgen voor Reinaert, die zich verdedigt tegen de gekte van de maatschappij. (realistisch argument) De dubbelzinnigheid die Willem gebruikt is erg lollig. Zo kan je achter veel gebeurtenissen nog wat anders zoeken. Deze had ik echter niet zelf gevonden. Achter de meeste van deze dubbelzinnigheden kwam ik pas achter toen ik de thematiek ging opschrijven. Een deel stond ook al in het boekje zelf, maar zelf was ik er niet achter gekomen. Je moet als het ware tussen de zinnen doorlezen en je moet ook de betekenis van de Middelnederlandse woorden kennen. Ook de betekenis van de namen is erg leuk. De namen hebben allemaal iets te maken met de gebeurtenissen die rond die figuur plaat vinden. Bijvoorbeeld de wolvin Herswint die door Reinaert verkracht wordt: ‘ze heeft er wel zin in’ is haar naam. Ook de combinatie van situaties is wel leuk. Bijvoorbeeld als Grimbeert alle klachten tegen Reinaert heeft weerlegt, en zichzelf gewonnen acht, komt daar de stoet met de dode Coppe aan. Je ziet dan bijna Grimbeerts moed in de schoenen zakken. Daar kon ik dan wel om lachen. De manier waarop Willem sommige gebeurtenissen beschrijft is erg grappig. Bijvoorbeeld de situatie met Tibeert die wordt afgeranseld door de naakte pastoor. Tibeert vliegt de pastoor naar zijn edele delen: ‘Hij sprong de pastoor tussen zijn benen naar de beurs zonder naad waarmee men tegen de klok slaat. Het ding viel op de grond’ (vers 1266 – 1269). Later zegt Reinaert in stilte tegen Julocke, die helemaal gefrustreerd is: Wat dan nog? Ook al heeft je man een van zijn klepels verloren, des te minder zal hij zich hoeven inspannen’ en ‘het is geen schande dat hij maar met één klok luid.’ Willem kiest ook expres voor klokkenspel en klepel, waar de pastoor vanwege zijn beroep vertrouwd was. (structurele argumenten) De bedoeling van Willem is waarschijnlijk dat hij vindt dat de maatschappij en de geestelijkheid helemaal verkeerd zijn. Met zijn verhaal geeft hij kritiek. Hij probeert misschien ook de mensen een beetje wakker te schudden, zodat ze beseffen in wat voor samenleving ze eigenlijk leven. Het is jammer genoeg niet helemaal geslaagd, want zijn boek kwam op de lijst van verboden boeken terecht. Het gezag en de kerk waren duidelijk bang geworden dat de mensen echt wakker zouden worden en in opstand zouden komen. Ze mochten de boeken dus niet lezen. Willem is er in ieder geval wel in geslaagd een prachtig dierenepos te schrijven met een overvloed aan grappen en grollen. Veel mensen kennen het verhaal al en er zullen nog een heleboel mensen zijn die nog een heleboel plezier aan het boek kunnen beleven. Ik zou het boek dus echt willen aanraden aan anderen. (intentionele argumenten)
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
Keurig verslag, ik vond het echt goed!
Ik kon het echt gebruiken...er stond veel goede en waardevolle informatie in.
Meestal is het alleen oppervlakkig wat ze schrijven, maar hier zit echt diepgang in!
Heb je misschien nog meer van zulke verslagen...
p.s. degene die ik gelezen heb is: Van den vos Reynaerde
Groetjes, Suze
23 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Hoi Remco,
Hardstikke bedankt voor je samenvatting! Binnenkort heb ik een tentamen over Reynaert en aangezien ik slecht ben in samenvattingen maken heb ik op scholieren gekeken. Je hebt een perfecte samenvatting, bedankt!
Groetje + xXx Dianne
23 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
goed verslg alleen een beetje raar dat jij het boek geschreven hebt (begin beoordeling)
23 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Hoi,
Ten eerste wil ik zeggen dat het verslag van Van den vos Reynaerde een topverslag is en zeer bruikbaar is.
Ik heb nog een vraagje. Is de versie die jij gelezen hebt een geel boek (lang in de breedte), met af en toe pagina's over de schrijver of het tijdsbeeld in aparte kleuren?
Je zou me uit de brand helpen als je dit nog weet.
bij voorbaat dank,
Aucrayzz
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
dat uittreksel van jou dat van Van den vos Reynaerde dat is echt heel goed het is net wat ik nodig had want ik heb een schoolexamen dus kan ik dit wel heel goed gebruiken!!!!!!!!!!!!!! echt duizend keer bedankt!!!!!!!!!!!!
xxxjes merel
22 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Heel erg bedankt! Dankzij jou heb ik een 9!
22 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
hai remco,
ik wilde je hierbij bedanken voor het uittreksel over reintje de vos. ik heb er heel veel aangehad
groetjes eva
22 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Heeuuuuj Remco Heeeeuuuuuj!!! Heeuuuuj Remco Heeeeuuuuuj!!! Heeuuuuj Remco Heeeeuuuuuj!!! Heeuuuuj Remco H
21 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Bedankt voor je handige verslag
21 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Onzettend bedankt!! :D
Door een paar kleine aanpassingen te maken heb ik een perfect verslag! Dussuh..
Als ik iets voor jou zou kunnen doen??
Laat het me maar weten..
21 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
dit is het verkeerde boek
20 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
thnx
20 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Remco... Jij bent mijn superheld! Ik raak je nooit meer kwijt NTB WOBBI WJNMK xxxxxx <3333333333
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Beoordeling:
Ik heb dit boek met veel plezier geschreven.
Uhh: volgens mij klopt dat niet helemaal xD
tenzij jij Willem bent?
12 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
"Samen smulde het wolvengezin van ‘desen goeden vetten haze’. (versregel 3128) Tegen Hermeline, zijn vrouw, zei Reinaert dat Cuwaert een zoenoffer van de koning is, de haas zou hem als eerste vals beschuldigd hebben."
Reineart was een vos, geen wolf.
11 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Bijna 14 jaar later zijn we nu en nog steeds super handig!! Bedankt!! :)
9 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
dit is echt een heel goed en vooral duidelijk boekverslag !
9 jaar geleden
Antwoorden