Samenvatting van de inhoud
Hoofdstuk 1
Noenka, een zwarte Surinaamse vrouw, trouwt met Louis, maar na 9 dagen loopt ze bij hem weg. Veel later in het boek blijkt waarom ze dit doet. Hij is ontzettend ruw wat betreft de seksualiteit en Noenka lijdt aan vaginisme. In de huwelijksnacht is er vrijwel sprake van een verkrachting en Noenka durft het aan om bij haar man weg te gaan: ze keert terug naar het huis van haar ouders. Natuurlijk is dat een hele stap, want Noenka is ook nog eens onderwijzeres in het dorp en de kinderen van haar klas hebben het huwelijksfeest net achter de rug. Ze verwachten eerder dat Noenka in verwachting zou raken dan dat ze zou gaan scheiden.
Louis, haar echtgenoot, komt ook op school om de situatie terug te draaien, maar Noenka gaat niet met hem mee. Later komt de onderwijsinspectie haar vertellen dat deze situatie niet gewenst is en dat ze daarom wordt overgeplaatst naar een andere plaats Nickerie. Of ze kan ervoor kiezen terug te gaan naar Louis. Maar aan het einde van het hoofdstuk kiest ze ervoor om overgeplaatst te worden naar Nickerie.
In flarden komen steeds herinneringen in de roman voor, die in het begin zeer verwarrend werken. Zo wordt o.a. verteld van de voorgeschiedenis van de familie van Noenka, de dood van de oude Peetje, de appelverkoopster. Van haar vaders kant hoort ze over de verhalen van de slangen die ongeluk brengen: ze is in feite de gehele roman bang van slangen. De slang is min of meer het symbool van de slechte man. Haar vader is ook niet degene op wie ze trots kan terugkijken: veel van zijn geld en tijd stopte hij in de alcohol en het is aan Noenka’s moeder te danken dat ze onderwijzeres geworden was. Ze had in haar jeugd een heel goede band met haar moeder, die psychologisch gezien zelfs een trauma voor haar werd. Ze was het laatste kind van haar moeder, bovendien nog in de slaap verwekt door haar vader. Haar moeder noemde haar “de buiksluiter.” Daardoor vond ze dat ze aan de droombeelden van haar moeder moest zien te voldoen. Tegen haar moeder durft ze ook te vertellen dat een lid van de Christelijke kerk waarvan haar moeder lid is Noenka seksueel benaderd heeft en dat ze dat ternauwernood heeft kunnen voorkomen.
Ook wordt verteld hoe ze het huwelijk met Louis was aangegaan: hij is een rijke olie-Surinamer van de Antillen die een mooi meisje kwam halen uit Suriname. Seksueel gezien had hij al heel wat ervaring, maar hij belooft Noenka dat dit over zal zijn als zij met hem trouwt, want zij verenigt alle wenselijke beelden van de vrouw in haar persoon. Maar Noenka houdt niet van hem. Maar ze durft haar grenzen op dat moment nog niet te stellen.
Hoofdstuk 2
Noenka komt terecht in het dorp waarheen ze vroeger met haar moeder wel eens ging. Ze werd dan tijdelijk ondergebracht in het huis van een aardige mevrouw, Lady Morgan. Deze vrouw is met een rijke Surinamer getrouwd Mister B.G. en ze liet hem vrij zijn gang gaan met zijn vele minnaressen. Noenka heeft er indertijd ook een aardige jongen ontmoet: Ramses, met wie ze veel optrekt en op wie ze erg gesteld was. Ze herinnert zich de schoolfeesten die ze met hem heeft gevierd. En ook dat hij orchideeën kweeketen en dat deze passie zijn hele levenswens was.
Nu ze in Nickerie is en bij Lady Morgen haar intrek neemt, ontmoet ze Ramses weer en de oude liefde bloeit weer op. Nickerie is echter een klein dorp en de mensen roddelen er graag. De liefde kan dan ook niet onopgemerkt blijven. Lady Morgan is ook jaloers: ze zet Noenka uit haar huis en die komt dan vanzelfsprekend terecht in het huis van Ramses. Later wordt Noenka duidelijk gemaakt dat Lady Morgen uit wraak voor de seksuele escapades van haar man met Ramses (zijn zoon uit een eerdere relatie) neukte. Daarom wordt het logischer dat Noenka uit haar huis wordt gezet. Maar ook nu is ze onderwijzeres en het wordt in het dorp natuurlijk niet gepikt dat ze ongetrouwd samenwoont met een man. Ramses wijdt haar in de liefde in. Hij vertelt haar ook over de goddelijke orchideeënteelt. Hij laat haar tevens kennismaken met zijn vriend Alek, die van oorsprong Joods bloed heeft. Zij wordt ook met Alek dikke vrienden omdat ze met kan praten over afkomst, religie, onderdrukking en discriminatie. Noenka is op die manier bezig haar grenzen af te tasten en Alek is haar daarbij behulpzaam. Hij is niet getrouwd (heeft hij een homorelatie met Ramses?) en hij ziet het einde van het traditionele huwelijk als het begin van de bevrijding van man en vrouw.
Ook nu komt de onderwijsinspectie weer ingrijpen: de inspecteur vraagt haar of ze slaapt met de man bij wie ze in huis is. Als ze niet verhuist, zal ze nog maar drie maanden werkzaam mogen zijn. Noenka verhuist naar een soort pensioen met een zeer mooie vrouw aan het hoofd. Gabrielle (vernoemd naar de aartsengel? ) een blanke vrouw met zeer grote borsten. Alek en Ramses vertellen haar dat de vrouw bekend staat als een koele vrouw voor mannen en als een alcoholiste. Maar ook Ramses en Alek weten wel raad met de drank: zeker wanneer ze het afscheid moeten vieren van Alek, die teruggaat naar Holland. ’s Nachts laat Noenka de dronken mannen in de steek en ze stuit in het huis van Gabriëlle op de mooie vrouw. Gabriëlle wil graag dat Noenka bij haar in bed slaapt. Niet om seks te hebben, maar om Noenka te vertellen van haar verleden: ook Gabriëlle heeft een mislukt huwelijk Haar echtgenoot besteedde meer tijd aan zijn studie in Wageningen dan aan de relatie met haar. Als ze ook nog eens twee gehandicapte kinderen krijgt (erfelijke ziekte) neemt hij haar dat heel erg kwalijk. Ze geeft ook aan dat ze over vijf jaar haar man Evert zal verlaten en naar Europa zal teruggaan. Noenka is door het verhaal geroerd en vraagt de volgende dag aan Ramses of ze de orchideeën die hij over heeft, mag hebben, omdat ze die wil geven aan Gabriëlle.
Ze is ook de partner van Alek op het afscheidsfeest: hij kan heerlijk dansen en ze gaat ook naar bed met de jood. Noenka biecht het allemaal op aan Ramses die het eigenlijk liever niet had willen weten, want ontrouw maak je nooit meer goed. Enkele weken later ligt er een slang op de stoep voor het huis. Ramses weet dan uit het Creoolse bijgeloof dat er iemand zwanger moet zijn en enkele weken later merkt Noenka inderdaad dat ze bevrucht is. Ze wil zich meteen laten aborteren, want ze wil geen kind baren. Gabriëlle is erbij behulpzaam wanneer ze een dokter vinden die de abortus wil uitvoeren. Ramses is echter woedend, dat ze zijn kind heeft laten weghalen.
Hij zag in Noenka “een orchidee, maar nu is ze slechts een platvloerse angalampoe die haar bloei in de nacht afwerpt.” (blz. 157) Noenka antwoordt dat zijn kind nooit zijn naam zou dragen, want ze is immers nog steeds getrouwd met Louis. Wel wordt uit de gehanteerde beeldspraak duidelijk dat ze een heftig seksueel leven lijden. Maar Ramses kan de abortus niet verwerken en pleegt zelfmoord. Lady Morgan komt Noenka vertellen dat hij al zijn bezittingen aan Noenka heeft nagelaten. Het gaat heel slecht met Noenka: ze drinkt steeds meer alcohol en er is ingrijpen van dokters kant noodzakelijk. Met een vliegtuig wordt Noenka weer teruggebracht naar een psychiatrische inrichting.
Hoofdstuk 3
Noenka verblijft enige tijd in de psychiatrische inrichting, maar Louis komt haar weer opeisen: hij is nog steeds haar wettige echtgenoot. Haar moeder heeft bemiddeld in de terugkomst van Noenka bij Louis, maar zelf is Noenka’s moeder behoorlijk ziek geworden. De herinnering aan de verkrachting van de huwelijksnacht komt bij Noenka terug. Maar ze lijdt bij Louis aan vaginisme. Het maakt hem echter niet uit in welke opening hij haar kan “nemen”: hij verkracht haar dan in feite ruw door middel van anale seks. Eigenlijk komt er op zo’n moment een soort beest in hem los. Zo heeft hij haar voor haar huwelijk eens verteld dat hij op het strand twee lesbiennes zag vrijen: ook toen kwam het beest in hem vrij en hij heeft beide vrouwen verkracht. Een litteken op zijn rug herinnert nog aan die gebeurtenis.
Omdat haar moeder Beatrix zo ziek is en alleen haar eigen familieleden wil zien, kan Noenka het huis van Louis tijdelijk ontvluchten. Ze wil immers haar moeder verzorgen. Ze kan natuurlijk niet voorkomen dat haar moeder overlijdt en ze is daarover erg verdrietig. Dan ineens is Gabrielle er weer: ze is weggegaan bij haar man, omdat haar zoontje overleden is: de doktoren hebben euthanasie gepleegd nadat hij door een hersenvliesontsteking in een coma was geraakt. Wanneer de eerste verbijstering over de dood van haar moeder weg is, krijgen de beide vrouwen oog voor elkaar. Gabrielle onthult haar liefde voor Noenka en ook Noenka koestert warme gevoelens voor Gabrielle. Ze denkt dat haar lesbische gevoelens ontstaan zijn door de bijzondere band die ze heeft gehad met haar moeder. Er komt echter een moment dat Gabrielle aan Noenka vertelt dat ze seks heeft gehad met Louis. Ze doet dat om dichter bij Noenka te zijn. Doordat zij met Louis seks had, hadden zowel Louis en Gabrielle het idee dat ze seks hadden met Noenka.
Wanneer Noenka het verwijt van overspel maakt aan Louis, antwoordt hij dat je met hoeren en vrienden geen overspel kunt plegen. Met de laatste moet je seks zien als een vriendendienst, waardoor hij juist geen overspel hoeft te plegen met andere vrouwen. In een flashback over haar moeder (o.a. over de eerste ongesteldheid, de betekenis van vrouwenbloed in haar vaders cultuur, begrijpt Noenka dat ze gevangen zit tussen twee culturen: die van haar zwarte (animistische) vader en van de door hem onderworpen (Christelijke) moeder. Ze begrijpt dan ook dat Gabrielle haar uit die gevangenschap kan bevrijden.
In een gesprek met Gabrielle zegt Noenka: “Ik ben Noenka, wat betekent: Niet weer. Geboren uit twee tegenstellingen: een vrouw en een man die zelfs mijn dromen opentrekken. Ik ben vrouw, ook al weet ik niet waar het begint en waar het vrouw-zijn ophoudt, en in de ogen van anderen ben ik zwart en iedere keer wacht ik af wat dat betekent.” (blz. 207-208) Daardoor ziet ze de onderdrukking door haar man Louis toch min of meer als een vorm van slavernij. Gabrielle ervaart hetzelfde, maar Noenka wordt ook nog eens door Louis mishandeld. Die heeft intussen weer een dokter ingeschakeld om de “gekte” (vaginisme) van zijn vrouw te genezen. De dokter zegt dat ze pillen moet slikken en naar haar man moet terug gaan.
Maar Noenka gaat eerst met Gabrielle naar haar tante Edith. In dat huis hebben ze ook seks met elkaar, zeer tot ongenoegen van tante Edith (Het Oog, zoals haar bijnaam is) die dat ziet. Ze moeten dat huis dan ook weer verlaten. Gabrielle bekent Noenka dat ze al eens eerder seksuele gevoelens voor een vrouw (in Europa) heeft gehad. Ze dromen er beiden over dat ze samen naar Europa zullen gaan. Gabrielle vertelt ook dat haar man Evert polygame relaties er op na houdt. Dat is een mooi signaal voor haar om geen seks meer met hem te hebben. Gabrielle zegt dat ze a-seksueel gericht is op mensen. Koud- noemen mannen dat. Gek- vinden vrouwen me. Boven de gordel -noem jij dat” (blz. 228)
Ze raadt Noenka daarna aan om naar de kerk te gaan om zich vrij te pleiten van alle zonden. Noenka doet dat, maar ziet op het kerkplein weer de onderdrukking van vrouwen door de mannen en vlucht er weg. Dan verneemt ze dat Gabrielle weggegaan is. Noenka is wanhopig en smeekt tot haar (overleden) moeder
“ Mama, mag ik houden van een vrouw. Mag ik een substituut zoeken voor de liefde die ik van jou kreeg? Moet ik het wezen ontwijken dat mij het meest vertrouwd is ? Moeder van me: ben ik de dochter die je gedroomd hebt of ben ik de dochter die droomt.? […..] Mama, nergens kan ik een substituut vinden voor jouw liefde dan in het hart van een andere vrouw. Ik weet het, er is geen vervanging voor het ware en het ware is geen vlees maar geest. Maar sinds Gabrielle deel is van mijn bestaan heb ik geen onvrede meer. Ik weet het: er zijn grenzen, maar zijn die er ook voor liefde.” (blz. 233-234)
Noenka zoekt een verklaring voor haar lesbische gevoelens in de gevoelens die ze voor haar moeder koesterde.
Noenka gaat daarna naar het huis van Louis, waar licht brandt en dan blijkt dat hij vermoord is door Gabrielle. Direct daarna komt in de roman een zakelijk verslag (in een ander lettertype) van de beschrijving van de daders, het slachtoffer en de toedracht. Gabrielle is op dat moment 38 jaar, Hollandse) en Noenka is een 23-jarige Creoolse. Gabrielle wordt tot levenslang (20 jaar) veroordeeld en de labiele Noenka krijgt een tbs-straf. Die ondergaat ze een aantal jaren: ze krijgt daar ook de gelegenheid om een en ander op papier te zetten. ( resultaat: de fragmentarische biografie?) Ze bezoekt haar oude vader die ook in een verpleeghuis zit, nog eens. Na een aantal jaren gaat ze op bezoek bij Gabrielle, die nog steeds in de gevangenis zit. De grijs geworden vrouw verklaart waarom ze naar Louis gegaan is op de avond van de moord. Ze wilde Noenka een alibi voor de scheiding geven door met Louis naar bed te gaan. Maar hij had geweigerd en ze had hem de pillen gegeven die voor Noenka (van de psychiater) bestemd waren. Het was min of meer per ongeluk gegaan: ze had hem nog willen redden, maar het was al te laat geweest. Ook had ze daarna snel bekend om op die manier Noenka de vrijheid te geven. Wanneer Noenka dat hoort gebeurt er iets: spiegel en werkelijkheid worden één.
(De onderstaande informatie staat aan het begin van de fragmentarische biografie, maar hoort er dus in de chronologie achter te staan blz. 11-14)
Ze gaat daarna wonen in het huis van Edith en ontwikkelt zich tot een kweekster van orchideeën. De orchidee is door zijn vorm een supervrouwelijke bloem: hij lijkt met de openspringende lippen van de bloem op een vrouwelijk geslachtsdeel:”holte in de schede.” Ze heeft een grote klantenkring: het hele land roept om orchideeën. Onze tijd baart orchideeën Gabrielle. (een symbolische verklaring voor de opkomst van de seksuele vrijheid van de vrouw?)
Daarna volgt een Naschrift waarin staat dat de doodstraf in Suriname in 1875 werd afgeschaft, dat Noenka negen keer een gratie verzoek heeft ingediend voor Gabrielle, en dat Edith een maand geleden begraven is. Noenka wacht op de 50e verjaardag van Gabrielle) Noenka huilt: “Ik huil Astrid.”
Recensies
In 1982 werd de roman heel divers door de recensenten ervaren. Er gingen stemmen van bewondering op: een heel bijzonder boek, een leesavontuur zoals je in de hedendaagse literatuur maar zelden beleeft
“ een ongewoon boek, niet zozeer vanwege het zwarte feminisme en het interraciale karakter van de relaties, maar meer nog om de wijze waarop het verhaal wordt gebracht. Het boek ademt een grote intensiteit. {Utrechts Dagblad)
Andere, meer traditioneel ingestelde, recensenten spraken van “ een onsamenhangend geheel en een overdreven zucht naar vernieuwing.
In 2006 werd door het dagblad Trouw een heruitgave in een vrouwenreeks verzorgd. Vanzelfsprekend werd het boek dan ook in die krant besproken. Op 14 juli 2006 stelt Sophie Tak in haar conclusie: \'Over de gekte van een vrouw\' riep bij het verschijnen in 1982 zeer uiteenlopende reacties op. Sommigen verweten de auteur dat ze te ingewikkeld deed. Het publiek sloot Roemers tweede roman in de armen. Er werden 40 .000 exemplaren van verkocht. Het boek verscheen in een periode dat de feministische literatuur een grote opleving kende. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd de Nederlandse literatuur overspoeld door vrouwelijke auteurs als Anja Meulenbelt, Tessa de Loo, Renate Dorrestein en Marion Bloem. Overigens auteurs met een zeer verschillend temperament.
Roemer noemde haar roman een \'fragmentarische autobiografie\'. Het is beeldenrijk en complex geschreven, vol bijbelse verwijzingen en Creoolse allegorieën. Met name in het begin en aan het einde laat de auteur veel open. De lezer moet zelf het verhaal reconstrueren aan de hand van flarden informatie van een verwarde Noenka. De thrillerachtige sfeer, gecombineerd met de poëtische beschrijving van een vrouwelijke binnenwereld, maakt van \'Over de gekte van een vrouw\' een heel bijzonder boek.
Over de schrijfster
Bron: Wikepedia
Heligonda Roemer (° Paramaribo, 27 april 1947) is een Surinaams schrijfster, die in 1966 naar Nederland vertrok, maar terugkeerde naar haar geboorteland om daar te werken als onderwijzeres. In 1975 vestigde zij zich opnieuw in Nederland.
Zij debuteerde in 1970 onder het pseudoniem Zamani met de poëziebundel Sasa Mijn actuele zijn. De in 1974 verschenen roman Neem mij terug Suriname werd in Suriname uitermate populair. Hij geeft een klassieke emigrantenthematiek: de ontheemding van een Surinamer in Nederland en zijn terugverlangen. Artistiek is het boek niet geslaagd, reden waarom Roemer het herschreef tot Nergens ergens (1983). De novelle Waarom zou je huilen, mijn lieve, lieve... (1976) geeft een sfeervolle schets van een arme man die zich verheugt over zijn winst in de lotto tot hij ontdekt dat de ratten zijn lot hebben opgeknaagd. Met de novelle De wereld heeft gezicht verloren (1975) hield Roemer zich voor het eerst bezig met wat later haar hoofdproblematiek zou worden: het mysterie van het vrouw-zijn. De thematiek van de neger-identiteit zou naar de achtergrond schuiven. Vooral de \'fragmentarische biografie\' Over de gekte van een vrouw (1982) werd een succes. De roman Levenslang gedicht (1987) tracht de kringloop van het leven uit te drukken in zijn structuur en zijn metaforische taal. Artistiek heeft hij grotere pretenties dan het eerdere werk en vraagt ook om secure lezing. Een deel van de critici werd er door op het verkeerde been gezet.
Ook de toneelstukken De buiksluiter (1981), Paramaribo! Paramaribo! (1983) en Een Vrouw Van Een Man (1985), de dichtbundel En Wat Dan Nog!? (1985) en het kleine prozadrieluik De achtentwintigste dag (1988) benaderen vanuit allerlei invalshoeken het fenomeen van de vrouw ais individu en ais relationeel wezen. De genoemde dichtbundel gaf aanleiding tot onverkwikkelijke speculaties over Roemers seksuele geaardheid. ln de novelle De orde van de dag (1988) draait het verhaal om het thema \'dictatorschap\'. Haar rijpste poëzie verscheen in de bundel NoordzeeBlues (1985) die enkele schitterende gedichten bevat. ln 1989 verscheen het prozadrieluik Het spoor van de jakhals waarin zij de sterke onderlinge afhankelijkheid der beide sexen benadrukt. Radiocolumns bundelde zij in Oost West Holland Best (1989). Een driehoeksverhouding beschrijft zij in de novelle Alles wat gelukkig maakt (1989).
Het artistiek meest ambitieuze schrijfproject van Roemer is de romantrilogie Gewaagd leven (1996), Lijken op Liefde (1997) en Was Getekend (1999), die in 2001 in één band verscheen als Roemers drieling. In deze grote en uiterst complexe trilogie geeft Roemer verbeelding aan de werkelijkheid en de dromen van de Surinamers in de laatste drie decennia van de 20ste eeuw, en in het bijzonder aan wat de militaire dictatuur van het régime-Bouterse van na 1980 voor het land Suriname en de mensen heeft betekend.
Voor de Duitse vertaling van Lijken op Liefde ontving Roemer in 1999 de Literaturpreis, die het oecumenisch centrum Christuskirche in Frankfurt toekent om literatuur uit andere culturen in de schijnwerpers te zetten.
In 1990 kreeg Astrid Roemer een zetel voor GroenLinks in de Haagse gemeenteraad, maar ze kwam al spoedig in conflict met haar fractie en woonde de vergaderingen niet meer bij.
Over de schrijfster
Bron: Wikepedia
Heligonda Roemer (° Paramaribo, 27 april 1947) is een Surinaams schrijfster, die in 1966 naar Nederland vertrok, maar terugkeerde naar haar geboorteland om daar te werken als onderwijzeres. In 1975 vestigde zij zich opnieuw in Nederland.
Zij debuteerde in 1970 onder het pseudoniem Zamani met de poëziebundel Sasa Mijn actuele zijn. De in 1974 verschenen roman Neem mij terug Suriname werd in Suriname uitermate populair. Hij geeft een klassieke emigrantenthematiek: de ontheemding van een Surinamer in Nederland en zijn terugverlangen. Artistiek is het boek niet geslaagd, reden waarom Roemer het herschreef tot Nergens ergens (1983). De novelle Waarom zou je huilen, mijn lieve, lieve... (1976) geeft een sfeervolle schets van een arme man die zich verheugt over zijn winst in de lotto tot hij ontdekt dat de ratten zijn lot hebben opgeknaagd. Met de novelle De wereld heeft gezicht verloren (1975) hield Roemer zich voor het eerst bezig met wat later haar hoofdproblematiek zou worden: het mysterie van het vrouw-zijn. De thematiek van de neger-identiteit zou naar de achtergrond schuiven. Vooral de \'fragmentarische biografie\' Over de gekte van een vrouw (1982) werd een succes. De roman Levenslang gedicht (1987) tracht de kringloop van het leven uit te drukken in zijn structuur en zijn metaforische taal. Artistiek heeft hij grotere pretenties dan het eerdere werk en vraagt ook om secure lezing. Een deel van de critici werd er door op het verkeerde been gezet.
Ook de toneelstukken De buiksluiter (1981), Paramaribo! Paramaribo! (1983) en Een Vrouw Van Een Man (1985), de dichtbundel En Wat Dan Nog!? (1985) en het kleine prozadrieluik De achtentwintigste dag (1988) benaderen vanuit allerlei invalshoeken het fenomeen van de vrouw ais individu en ais relationeel wezen. De genoemde dichtbundel gaf aanleiding tot onverkwikkelijke speculaties over Roemers seksuele geaardheid. ln de novelle De orde van de dag (1988) draait het verhaal om het thema \'dictatorschap\'. Haar rijpste poëzie verscheen in de bundel NoordzeeBlues (1985) die enkele schitterende gedichten bevat. ln 1989 verscheen het prozadrieluik Het spoor van de jakhals waarin zij de sterke onderlinge afhankelijkheid der beide sexen benadrukt. Radiocolumns bundelde zij in Oost West Holland Best (1989). Een driehoeksverhouding beschrijft zij in de novelle Alles wat gelukkig maakt (1989).
Het artistiek meest ambitieuze schrijfproject van Roemer is de romantrilogie Gewaagd leven (1996), Lijken op Liefde (1997) en Was Getekend (1999), die in 2001 in één band verscheen als Roemers drieling. In deze grote en uiterst complexe trilogie geeft Roemer verbeelding aan de werkelijkheid en de dromen van de Surinamers in de laatste drie decennia van de 20ste eeuw, en in het bijzonder aan wat de militaire dictatuur van het régime-Bouterse van na 1980 voor het land Suriname en de mensen heeft betekend.
Voor de Duitse vertaling van Lijken op Liefde ontving Roemer in 1999 de Literaturpreis, die het oecumenisch centrum Christuskirche in Frankfurt toekent om literatuur uit andere culturen in de schijnwerpers te zetten.
In 1990 kreeg Astrid Roemer een zetel voor GroenLinks in de Haagse gemeenteraad, maar ze kwam al spoedig in conflict met haar fractie en woonde de vergaderingen niet meer bij.
Bibliografie
Astrid H.Roemer heeft intussen een respectabel aantal literaire werken op haar naam staan.
• 1974 - Neem mij terug Suriname
• 1975 - De wereld heeft gezicht verloren
• 1982 - Over de gekte van een vrouw
• 1983 - Nergens ergens
• 1985 - En wat dan nog?!
• 1985 - Noordzee Blues
• 1987 - Levenslang gedicht
• 1987 - Waarom zou je huilen mijn lieve, lieve...
• 1987 - Wat heet anders
• 1988 - De achtentwintigste dag
• 1988 - De orde van de dag
• 1988 - Het spoor van de jakhals
• 1989 - Alles wat gelukkig maakt
• 1989 - Oost West Holland Best
• 1990 - Een naam voor de liefde
• 1991 - Dichter bij mij schreeuw ik
• 1993 - Niets wat pijn doet
• 1996 - Gewaagd leven
• 1997 - Lijken op liefde
• 1997 - Suriname
• 1998 - Was getekend
• 2001 - ‘Miauw’
• 2001 - Rosa
• 2004 - Zolang ik leef ben ik niet dood
REACTIES
1 seconde geleden