Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Orient express door A. den Doolaard

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover Orient express
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 5832 woorden
  • 20 februari 2006
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
40 keer beoordeeld

Boek
Auteur
A. den Doolaard
Genre
Streekroman
Reisverhaal
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1934
Pagina's
240
Geschikt voor
havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Cultuurverschillen,
Reizen

Boekcover Orient express
Shadow
Orient express door A. den Doolaard
Shadow
ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
Samenvatting:

Drie Macedonische broers, Damian, Kosta, en Kroem wonen in een klein bergdorpje in Macedonië. De oudste van hen, Damian, is getrouwd met Milja, die hoogzwanger is. Hij is een ‘vojvoda’ wat betekent dat hij een belangrijke leider is in het Macedonische verzet. Macedonië wordt namelijk bezet door de Turken. Damian en Milja hebben samen al één dochter, Stana. Op Ilinden, Eliasdag (Dit is de dag waarop de opstand begint) wordt hun tweede dochter geboren, Damian hoopte erg op een zoon, maar het wordt toch een dochter. Ze wordt Milja genoemd. Tijdens de opstand sneuvelen Damian en Kroem. Damian Drangov pleegt na lang, lang verzet tegen de Turken uiteindelijk met het overblijfsel van zijn manschappen zelfmoord, omdat ze het niet langer konden houden tegen de Turken. Anders zouden ze vermoordt en vreselijk verminkt worden door de Turken en dat wilden ze koste wat het kost voorkomen. Kroem wordt onverhoeds neergeschoten. Kosta was bij Kroem, en redt zijn lichaam, zodat het niet zal worden geschonden door de Turken. Als hij ermee in een stal is, vlak bij huis, hoort hij een groep turkse ruiters aankomen, en kan hij het lijk niet meer naar huis slepen. Zodoende hakt hij Kroems hoofd eraf, en neemt dat mee, zodat in elk geval zijn ogen niet uitgestoken kunnen worden en omdat de Turken een lijk zonder hoofd wel met rust zullen laten. Dit hoofd geeft hij aan hun moeder, die ook de kleine Milja vastheeft. Omdat de Pope (geestelijke) ook dood is, wordt het bloed dat over het kinderhoofdje loopt beschouwd als de doop.
Milja vlucht met haar kinderen naar Kratovo, waar Kosta hen naartoe begeleidt. Tijdens de jeugd van de kleine Milja moet zij voor iedereen verzwijgen dat ze Macedonische is. Ze maakt ook mee dat haar zusje in een kerk verbrandt wordt. Ze zijn dan in Bulgarije en dat wordt ook bezet. Alle mensen uit het dorpje worden in een kerk gejaagd, dan gaan de deuren op slot en de kerk wordt in brand gestoken. Haar moeder loopt dan gestoord weg, en komt niet meer terug. Nadat de kleine Milja met het leger is meegereisd, wordt ze door een Servisch gezin geadopteerd.
Na een aantal jaren, als Milja onderwijzeres is bij een schooltje in het dorpje Koenovo, komt er een man naaimachines verkopen, maar eigenlijk wil hij haar op de hoogte brengen van wie ze is, en dat ze nog een oom heeft. De man is lid van de V.M.R.O. Dit is de geheime verzetsorganisatie waar haar vader een van de grote leiders van was. Het verschil is, dat ze nu tegen de Serviërs vechten, die nu heersen over Macedonië. Milja besluit lid te worden. Ze wil ook komitadji zijn.
Nadat een Servische komitadji, Bora Stankovitsj, haar vastgebonden heeft en haar 's avonds wil gaan verkrachten, wordt zij gered door zijn zoon Christo. Ze zorgt ervoor dat de Serviërs geen versterking kunnen inroepen bij een aanval, door het vuurbaken af te breken, en komt in contact met de huidige leider van de V.M.R.O., Todor Aleksandrov. Milja gaat bij hem inwonen, ze houdt veel van Todor. ’s Nachts denkt ze ook wel dat Todor veel van haar houdt, maar als ze dan de volgende ochtend de lakens weer rechttrekt, vraagt ze zich af waar de liefde van die nacht gebleven is.
Milja wordt koerierster voor Todor, en dus voor de V.M.R.O. Op een dag wordt Todor vermoord.
Intussen is ook Christo lid geworden van de V.M.R.O., en hij moet dynamiet smokkelen. Hij werkt nu dus tegen zijn eigen vader, maar vóór Milja, waar hij al sinds hij haar voor het eerst zag, verliefd op is. Milja moet uiteindelijk het dynamiet naar een man brengen bij het dorpje van haar oom Kosta. Hier vlakbij is een spoorwegbrug van de Oriënt express, die opgeblazen zal worden, om zo de aandacht van het Westen te trekken. Er wordt haar verteld dat als ze dat doet, dat ze dan te horen krijgt wie Todor vermoord heeft. De nieuwe leiders van de verzetsorganisatie (die intussen in tweeën gesplitst is) zijn echte bandieten en allen nog enkel uit op macht en geld, ze weten ook dat de moordenaar van Todor al dood is. Na haar laatste opdracht komt ze in de Oriënt express over de brug die met het door haar gesmokkelde dynamiet opgeblazen zou moeten worden, en dat gebeurd dan ook, precies als zij eroverheen komt. Ze sterft een pijnloze dood in haar slaap, als haar nek breekt tijdens de aanslag. Het doel van de nieuwe leiders die haar uit de weg wilden is bereikt, en Korda begraaft haar op zijn akkertje, in een kist gemaakt van hout uit de Oriënt express.

Titelverklaring:

In het begin van het boek heb je geen idee waar de titel van het boek vandaan komt, maar op een gegeven moment komt de spoorlijn “Oriënt-Express in beeld. Dan begrijp je wel waar de titel van het boek van afgeleid is, maar je begrijpt echt nog niet waarom.
Totdat Milja (de hoofdpersoon) meer en meer met de Oriënt Express te maken krijgt. Eerst moet ze alleen af en toe met de Oriënt Express heen en weer reizen voor haar werk als koerierster, maar later moet ze dynamiet smokkelen die de lijn op zal blazen.
Uiteindelijk komt Milja om, door het dynamiet dat ze zelf gesmokkeld heeft voor de vrijheid van haar en haar volk. De vrijheid van Milja is dan haar dood. Dat is ook de tragiek in het verhaal.

Thema:

Het is moeilijk te zien aan de titel waar het boek over gaat, of wat het thema van het boek is. Maar bij het lezen van het boek ontdek je snel genoeg dat het thema “VRIJHEID” is. Alles draait om de vrijheid van het onderdrukte volk in Macedonië. De doden die vallen, zijn gevallen voor de ‘vrijheid’. Ook Milja streed voor de vrijheid, ook Milja is gevallen voor de vrijheid.
Wat ook wel centraal staat, is de wreedheid van mensen. Je leest zoveel over mensen die gemarteld of verminkt werden. Vojvoda’s die met slaag en angst hun macht behielden en ga zo maar door. Hier wordt ook weer neergezet hoe wreed mensen voor elkaar kunnen zijn.

Motto:

In het boek zitten verschillende motto's. Aan het begin van elk deel staat een motto.

Het motto van het eerste deel luidt:
"En des nachts werd aan Paulus een gezicht getoond: er stond een Macedoniër, die hem bad en zeide: "kom over naar Macedonië, en help ons!"".
Handelingen, 16:9
Van het tweede deel is het motto als volgt:
" Waar is Gotse, waar is Damian,
Waar zijn de vojvoda's van voorheen?"
Macedonisch revolutionair lied
Het derde deel wordt ingeleid door een lied, dat tevens motto is van dit deel:
"Dromend staar ik- o vergane
lege jeugd-
naar een graf, waarover zwart
de takken buigen.
Enkel 't kruis wijst- o vergane
lege jeugd-
waar een held ligt, en waar schallend
vogels fluiten.
's Morgens zingen ze- o vergane
lege jeugd-
van de wees, wiens ganse leven
vol van smart was.
's Avonds zingen ze- o vergane
lege jeugd-
van de held, wiens harde dood
een heldendood was.
Helder zie ik- o vergane
lege jeugd-
wat mij in de toekomst wacht:
een graf, een eeuwige nacht."
(P.K. Javaroff, "Het lied van de opstandeling")
Het motto van het vierde, en laatste, deel is:
"Want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan."
Mattheus 26:2
Motieven:

Het eerste motief is de grote actie van het verzet die synchroon loopt met de geboorte van Milja. Het verzet wist dat ze deze actie niet zou winnen. Voor een nieuwe Drangov sterven er twee. De naam die ik aan dit motief zou willen geven is: vechten voor de kinderen, want zij zijn de toekomst.
Het tweede motief is de vlucht van Milja’s moeder met kinderen. Dit motief zou ik “vlucht” noemen.
Het derde motief is Milja die lid word van het verzet. Dat zou ik dan; ‘De appel valt niet ver van de boom’ noemen.

Vertelsituatie:

In dit boek is voornamelijk sprake van de alwetende vertelsituatie.
Soms word er ook gebruik gemaakt van de personale vertelsituatie. Je ziet af en toe stukjes uit het boek vanuit Milja’s perspectief of vanuit de ogen van Kosta.

Tijd:

De vertelde tijd van het boek begint in 1903, dan wordt Milja geboren. Milja word ongeveer dertig jaar dus het boek eindigt ongeveer rond 1933. De vertelde tijd bevat ongeveer dertig jaar.
Er zijn enkele tijdvertragingen in dit boek, zoals in het stuk dat Milja wordt ingewijd als Komitadji. Telkens komt de man die haar inwijdt in beeld. Bijvoorbeeld door gedachtes van hem. De schrijver laat deze man denken, zodat het langer duurt voordat je kunt lezen dat Milja ingewijd wordt. Ook Milja’s gedachten worden uitvoerig beschreven. Hieruit kun je opmaken dat dit een belangrijk stuk is. In dit boek komen veel terugwijzingen voor. Het zijn meestal kleine dingen waar de nadruk op gelegd wordt. Vaak zijn het dingen die je al weet, maar opnieuw aan Milja worden verteld. Zodat de lezer er meer over na gaat denken. Dit zie je in het stukje dat Kosta Milja verteld over haar doop. Je weet al van af het begin van het verhaal dat Milja is gedoopt met het bloed van haar oom. Als Kosta dit tegen Milja verteld zie je dit in een heel ander daglicht. Het boek bevat weinig tot geen vooruitwijzingen.

Ruimte:

Het verhaal speelt zich af in het begin van de 20ste eeuw. Het begint bij het dorpje Radovo in Macedonië. Dan vlucht Milja met haar kinderen Stana en Milja naar Kratovo, dat is wel enkele dagen lopen. Dan gaat het verhaal verder als de kleine Milja volwassen is, zij woont dan in Koenovo, dat is Servisch grondgebied. Het verhaal eindigt bij de Oriënt Express, dicht bij de plaats waar het verhaal begon.

Verhaalfiguren:

- De hoofdpersoon is in het begin vooral Kosta. Hij is dan nog een jonge idealistische komitadji. Hij ziet zijn broer en tevens vojvoda Damian als zijn grote leider en held in de strijd tegen de Turken. Later verdwijnt Kosta naar de achtergrond en komt er een nieuwe hoofdpersoon in beeld.
- Dat is Milja, de dochter van Damian en Milja. Je ziet haar opgroeien van een onschuldig, maar dapper meisje, tot een jonge idealistische vrouw die alles voor de Organisatie doet. (tenminste, dat houdt ze zich zelf voor, maar in feite is het Todor voor wie ze alles doet) Milja is dapper, maar wel onbezonnen. Ze heeft prachtig mooie blauwe ogen, dezelfde als die van haar moeder. En ze heeft lang donkerbruin haar. Als Todor haar voor het eerst ziet is dat het ook wat hem opvalt, en wat nog meer bijzonder aan Milja is, is dat ze anders is dan andere vrouwen. Een heldere, verstandige blik, koppig en sterk. Zoveel anders dan andere vrouwen, die nederig waren en vol eerbied en aanbidding naar mannen als Todor keken. Milja vindt de dood in haar werk als verzetsvrouw.
- Todor is ook een hoofdpersoon. Hij is de grote Vojvoda in de tijd van het verzet tegen de Serviërs. Ook is hij de man, die het voor elkaar krijgt wat geen ander is gelukt; hij verovert het hart van Milja. Hij is de belangrijkste in het leven van Milja geweest, maar je komt er nooit achter of zij dat ook bij hem was. Van Todor kom je sowieso erg weinig te weten.
- Verder heb je nog personen als Damian Drangov (de vader van Milja) maar die sterft al heel vroeg in het boek. Het boek draait eigenlijk wel om het leven en sterven van Damian. Zijn persoon en daden komen iedere keer weer terug in het verhaal. Ook heb je nog Milja Drangov (de moeder van Milja) Zij is ook niet echt een belangrijk figuur. Damianovitsj brengt Milja in contact met haar oom Kosta en wijdt haar in als komitadji. Tot slot is er dan de zoon van de Servische komitadji Stankovitsj, die Milja het leven redt en tenslotte overloopt naar de kant van de Macedoniërs.
- De rest van de figuren die in het verhaal voorkomen zijn niet echt belangrijk.

Taalgebruik:

Het taalgebruik in dit boek is netjes, er komen geen vloeken of krachttermen in voor. Wel komt het af en toe voor dat iemand iets zegt van: ‘O, mijn God’ of zoiets dergelijks, maar dan weet je niet of die gene dat bedoelt als gebed of als ‘vloek’.

Bronnen:

www.scholieren.com
http://www.klondyke.nl/images/boek/boek_31122.jpg
eigen inzichten

Biografie/levensovertuiging van de auteur:

Kind
A. den Doolaard wordt op 7 februari 1901 in Zwolle geboren als Cornelis Johannes George (later: Bob) Spoelstra. Van zijn vierde tot zijn zevende woonde het Nederlands-Hervormde predikantsgezin Spoelstra in Zuid-Afrika. Hierna komt de jonge Cornelis in Den Haag te wonen. Al op jonge leeftijd onderneemt hij lange wandeltochten, en wordt Zuid-Hollands kampioen op de 800 meter hardlopen. Een jaar nadat zijn vader sterft, slaagt hij in 1919 voor zijn eindexamen HBS met 3 zessen (waarvan 1 voor boekhouden), 4 zevens, 4 achten, 5 negens en 1 tien (voor Duitsch).

Boekhouder
Na drie maanden bij een bank gewerkt te hebben, treed hij als boekhouder in dienst bij de Bataafse Petroleummaatschappij (ondanks de 6 voor boekhouden op zijn eindexamenlijst). In 1922 is hij betrokken bij de oprichting van de Vereeniging 'Clubhuis te Werve'. Bij deze bedrijfsvereniging in Rijswijk blinkt hij uit in atletiek. Tijdens een internationale sportwedstrijd ontmoet hij een Engels meisje, waarmee hij zich later verloofd. Deze verloving wordt verbroken wanneer blijkt dat ze zijn liefde voor de bergen niet kan delen (zie 'Liefdesverdriet leidde tot landschapsgedicht...' op de pagina Wetenswaardigheden). Deze liefde voor de bergen deed hij op tijdens een bergtocht met zijn voogd, dr. H.H. Kuyper, zoon van de staatsman Abraham Kuyper.
Vitalist en dichter
Ik zelf las, schreef, droomde, at en dronk poëzie zegt den Doolaard later, terugkijkend op zijn jonge jaren. Bij een lezing van Louis Couperus begin jaren twintig ontmoet hij de acteur Albert van Dalsum , met wie hij bevriend raakt. Deze moedigt hem aan om zich op de literatuur te storten. Zijn eerste gepubliceerde gedicht, Credo, verschijnt omstreeks 1921 in Het Getij. Al snel volgen andere vitalistische gedichten in diverse literaire tijdschriften en dichtbundels, altijd onder het pseudoniem A. den Doolaard. Met zijn boezemvriend Jan Campert bezoekt hij in het weekend literaire geestverwanten uit de kring rond de tijdschriften De Vrije Bladen en De Gemeenschap als Marsman, Slauerhoff, Werumeus Buning, van Duinkerken, Engelman en Albert Kuyle.
Landloper en Balkanschrijver
Na het lezen van het boek De distels van Baragan van de Roemeense schrijver Panaït Istrati neemt den Doolaard op 27 september 1928 in een opwelling ontslag, en slaagt erin in korte tijd een klein kapitaal erdoor te jagen aan drank, een tweedehands Bugatti, pogingen een filmscenario gedraaid te krijgen en plezierreisjes naar Parijs en Chamonix. Nadat hij een alcoholvergiftiging te boven is gekomen bedwingt hij ten koste van 9 bevroren vingers op 23 februari 1930 de Mont Blanc. Hij ontmoet in deze periode de Parisienne Daisy Roelôt, met wie hij datzelfde jaar in het huwelijk treed. Het huwelijk zal na een aantal jaren worden ontbonden.
Wanneer het geld op is schrijft den Doolaard in korte tijd twee romans, die hij later als mislukt beschouwt. Tijdens een zwerftocht door Frankrijk met zijn vroegere drinkkompaan Fons Hellebrekers verdient hij de kost als rozenenter, steenhouwer, druivenplukker, dorser en dokwerker. De hierbij opgedane ervaringen verwerkt hij in verschillende romans. Zwerft weer verder door Europa, zijn geld verdienend als straatfotograaf, met een aantal romans, reisreportages in het Handelsblad en het Volk, en het geven van lezingen in de wintermaanden. In 1932 ontmoet hij in Bulgarije Vantche Kerim, de latere moordenaar (Marseille, 1934) van koning Alexander van Joegoslavie. In 1937 volgt een tweede huwelijk, met de veertien jaar jongere Erie (Wampie) Meijer.
Antifascist
In 1931 woont den Doolaard in Berlijn bij toeval een nationaal-socialistische bijeenkomst bij, waar hij Goebbels en Hitler hoort spreken. Terug in Nederland wordt hij uitgelachen wanneer hij verklaart de gevaarlijkste man van Europa te hebben gehoord. Bij zijn omzwervingen door Europa en Noord Afrika komt hij steeds meer in aanraking met totalitaire regimes. Hij publiceert een aantal kritische artikelen over de toegenomen onvrijheid in deze totalitaire landen, in 1937 gebundeld in Het hakenkruis over Europa. Door deze en andere fel anti-fascistische artikelen wordt hem de toegang tot een aantal landen (Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk en Italië) ontzegd.
Vluchteling
Vanuit Vlaanderen, waar ze op het moment van de Duitse inval uit voorzorg verbleven, vluchten den Doolaard en zijn vrouw Erie in mei en juni 1940 per fiets voor de Duitse legers uit naar het zuiden. Twee dagen na de capitulatie staat de Feldgendarmerie al bij zijn moeder aan de deur om te informeren waar haar zoon zich bevindt. In Parijs werkte hij bij de inderhaast in het leven geroepen radio-omroep Vrij Nederland, tot de val van Parijs in juni 1940 een verdere vlucht noodzakelijk maakt. Na bijna een jaar in Vichy-Frankrijk onderdak gevonden te hebben, lukt het ze om via Spanje en Portugal Londen te bereiken. Daar aangekomen vindt Erie werk als secretaresse in dienst van His Majestys Service en den Doolaard bij zeemansomroep De Brandaris. Samen voeren ze ook de eindredactie van het maandblad 'de Wervelwind', dat door de RAF en later ook de USAF boven bezet gebied wordt verspreid.
Radiopresentator
Tijdens de oorlog is Den Doolaard een bekend redacteur en spreker voor de Londense radiozenders De Brandaris en Radio-Oranje. Wanneer hem via Jacques Gans vertrouwelijke kabinetsplannen onder ogen komen met plannen om in het na-oorlogse Nederland de parlementaire democratie tijdelijk op te schorten, richt hij samen met Gans en onder andere Henri Wiessing (zie ook hier) en zijn Radio Oranje-collega Loe de Jong het Comité van Actie tegen het Neo-Fascisme op. De betreffende regeringsplannen, vastgelegd in een Ontwerp-besluit en Uitvoerings-besluit Tijdelijke Bestuursvoorziening, waren door de bohémien en communist Gans ontvreemd uit het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het Comité van Actie tegen het Neo-Fascisme besloot hierop te reageren met het openbaar maken van deze ondemocratische plannen met een beginselverklaring en een aantal manifesten. In een speciale kabinetszitting wordt besloten tot strafmaatregelen tegen de aanstichters van deze onrust. Loe de Jong trok daarop zijn handtekening terug, de rest houdt voet bij stuk. Den Doolaard en een aantal anderen krijgen ontslag, maar al snel wordt dit ontslag door premier Gerbrandy weer ongedaan gemaakt.
Voor zijn werk bij de radio bezoekt den Doolaard in februari 1945 het door de geallieerden onder water gezette Walcheren. In de rang van eerste luitenant wordt hij na de bevrijding als verbindingsofficier gedetacheerd bij de Dienst Droogmaking Walcheren. De gebeurtenissen aldaar worden in romanvorm vastgelegd in Het verjaagde water (1947).
Reizend reporter
In 1948 is den Doolaard als één der weinige Nederlanders in Praag tijdens de communistische machtsovername. Wanneer dit de hoofdredacteur van de Gelderlander, Louis Frequin ter ore komt, vraagt deze er verslag van te doen in zijn dagblad. Het is het begin van een jarenlange samenwerking. Onderweg naar een correspondentschap in de VS ontmoet den Doolaard in 1949 aan boord van de Nieuw Amsterdam de door hem bewonderde Albert Schweitzer. Terug in Europa vat het gezin het plan op om zich blijvend in Joegoslavië te vestigen, maar ziet hiervan af vanwege de toenemende onderdrukking van de vrije meningsuiting. Uiteindelijk vestigen ze zich in 1954 in Hoenderloo. Wel blijft hij Joegoslavië vrijwel jaarlijks bezoeken, naast reizen naar onder ander de Verenigde Staten, Griekenland, Thailand en India.
Ethisch idealist
Uit afkeer van de wedloop om steeds krachtiger massavernietigingswapens te ontwikkelen is den Doolaard in 1962 betrokken bij de organisatie van de eerste anti-atoomdemonstratie in Amsterdam. Al eerder had hij samen met de fotograaf Cas Oorthuys de documentaire De toekomst in uw handen geschreven om te wijzen op de gevaren van de kernbewapening voor de toekomst van de mensheid. Het filosofische gedachtengoed van de arts, zendeling, organist, filosoof en schrijver Albert Schweitzer, 'de eerbied voor het leven', spreekt hem erg aan.
Naast een aantal romans en, in samenwerking met zijn vriend Cas Oorthuys, een aantal reisboeken, schrijft den Doolaard lange tijd artikelen en columns voor de Gelderlander. Als lid (sinds 1934) en later vice-voorzitter van de internationale vereniging van schrijvers PEN zet hij zich daarnaast in voor de verdedigers van het vrije woord in onvrije landen. In 1974 verschijnt over dit onderwerp het boek Pers en Persvrijheid. In 1980 verschijnt het pamflet Londen en de zaak Van 't Sant, waarin den Doolaard zijn visie op de persoon en het handelen van Francois van 't Sant (voor en tijdens de tweede wereldoorlog vertrouweling van koningin Wilhelmina) in de zaak Van Vredenburch beschrijft. Tot op hoge leeftijd blijft den Doolaard artikelen voor NRC Handelsblad en, wanneer daartoe aanleiding was, ingezonden brieven schrijven. In interviews toont hij zich nog altijd zeer betrokken bij de situatie in het uiteenvallende Joegoslavie.
Den Doolaard overlijdt op 26 juni 1994 in zijn slaap, en ligt begraven op het kerkhof van de Nederlands Hervormde Heldringkerk in Hoenderloo.
Bibliografie van de auteur:
• "Credo" (gedicht)
in: Het Getij, ca. 1921
Ook in: A. den Doolaard, portret van een kunstenaar. (Hans van de Waarsenburg, 1982, p. 24-25)
• DE VERLIEFDE BETONWERKER
gedichten, 1926
• "Angus" (toneelstuk)
in: Erts, letterkundige almanak 1926
• "Gevallen Titanen", "Voorbij de laatste wolk" en "Simson" (gedichten)
in: Erts, letterkundige almanak 1927
in het register van deze almanak is ook te lezen dat A. den Doolaard bijdragen schreef voor De Gids, De Stem, De Vrije Bladen en Den Gulden Winckel, en dat 'John Keats, of het Dichterschap' in voorbereiding was (?).
• "Cuchulain" in: De Vrije Bladen, p.170-
• "Haut Dauphiné; een landschapsgedicht"
in: De Vrije Bladen, vierde jaargang afl. XII, dec. 1927, p.338-340
• BALLADE DU JEUNE MARIN
gedicht, 1928
• DE WILDE VAART
gedichten, 1928
• DE LAATSTE RONDE
roman, 1929
"...den laatsten druppel van den sterrenregen - een filmsnapshot"
en
"ik en mijn klankkastje - of 'ontwaken van een vrijgezel' (gramophoon rubriek)"
in: "Nova - 't grootste Nederlandsche 'magazine' ", 4e jaargang no. 9, december 1929, p. 807-809 en p. 848-849
"Een zwerver in de bergen"
in: "Volk bij den weg", red. R. Houwink, uitgeverij Callenbach, ca. 1930
• VAN CAMERA, SKI EN PROPELLER;
'Film-avonturen en ski-onderricht in het Mont-Blancgebied'
reisrapportage, 1930
• DE DRUIVENPLUKKERS
roman, 1930
• bijdrage in "Geschenk", boekenweekgeschenk 1932
• VIER BALLADEN
gedichten, 1932
• DE WITTE STILTE
roman, 1932
• DE WILDEN VAN EUROPA
reportage, 1932
• DE HERBERG MET HET HOEFIJZER
roman, 1933
• QUATRE MOIS CHEZ LES COMITADJIS, MEURTRIERS PATENTÉS
reportage, 1934
• ORIËNT-EXPRESS
roman, 1934
• HOOGE HOEDEN EN PANTSERPLATEN
manifest, 1934
• OOSTENRIJK 1935
reportage, 1935
• VAN VRIJHEID EN DOOD
reportage, 1935
• WAPEN TEGEN WAPEN
"Over het werk van socialistische journalisten in de fascistische landen'
met L.J. van Looi
brochure, 1936
• DE GROTE VERWILDERING
roman, 1936
• HET HAKENKRUIS OVER EUROPA
reportage, 1938
• WAMPIE
roman, 1938
• DOOR HET LAND DER LEMEN TORENS
reisbeschrijving, 1938
• DE BRUILOFT DER ZEVEN ZIGEUNERS
roman, 1939
• "Tot de spoorwegstakers" en "Tegen de Liese-Aktion"
radiotoespraken van minister-president P.S. Gerbrandy voor Radio Oranje, geschreven door A. den Doolaard, in: Landgenoten!, ingeleid door Prof.Dr. L. de Jong, 1985, p.137-138 en 143-148
• ORANJEHOTEL
sonnet, 1944
• DE PARTIZANEN EN ANDERE GEDICHTEN
gedichten, 1944
• DE VIER RUITERS
gedichten, 1944
• VOORAVOND KERSTMIS 1944
gedicht, 1944
('Uitgegeven en gedrukt door enige medewerkers van de Utrechtse afdeling van het illegale blad 'Ons Volk', oplage 650 ex., genummerd 1-625 en I-XXV. 12 p.
• NEDERLAND HERDENKT 1940-1945: DRAMA DER BEZETTING
naar ideeën van Carel Briels, 1945, 16 p.
• DIT IS WALCHEREN
reportage, met Jef Last en Ed. Hoornik, 1946
• EUROPA TEGEN DE MOFFEN
keuze uit radio-redevoeringen, 1946
• WALCHEREN KOMT BOVEN WATER
reportage, 1946
• HET SPEL DER BEVRIJDING
naar ideeën van Carel Briels, 1946
Comité Nederland herdenkt 1940-1945
Olympisch Stadion Amsterdam, 18 p.
• HET VERJAAGDE WATER
roman, 1947
• DE WATERWEG HEROVERD
Comité Nationale Herdenking
spel, opgevoerd in stadion Rotterdam op 30 aug en 1 sept. 1947
(het gemeentearchief Rotterdam bezit filmbeelden en een fotoalbum met foto's van de opvoering van dit stuk. De filmbeelden komen uit het archief van de bekende Rotterdamse familie van Beuningen)
• DE GOUDEN PLOEG
Toneelstuk (spel), geschreven door A. den Doolaard en Govert van de Meent, onder regie van Kees van Iersel opgevoerd ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Centraal Bureau, 1949
• "A. den Doolaard"
in: Zesentwintig biografieën, Singel 262, 1949, p. 24-26
• "De gestalte van Willy Corsari"
in: Over Willy Corsari, Henriette van Eijk (samenst.), Amsterdam 1950
• KLEINE MENSEN IN DE GROTE WERELD
roman, 1953
• HET LAND VAN TITO
met Erie den Doolaard, documentaire, 1954
• DE TOEKOMST IN UW HANDEN
met Cas Oorthuys, documentaire, 1955
• "Schrijver en landschap"
in: 21 jeugdindrukken, Singel 262, 1955, p. 23-25
• "Het tiende gebod"
in: 18 schrijvers kiezen een boek, Singel 262, 1956, p.18-20
• JOEGOSLAVIË, KALEIDOSCOPISCH REISLAND
met Cas Oorthuys, reisbeschrijving, 1956
• HET LAND ACHTER GODS RUG
roman, 1956
• DIT IS JOEGOSLAVIË
met Cas Oorthuys, reisbeschrijving, 1957
• "Het circeltje en het streepje"
in: 17 auteursgeheimen, Singel 262, 1957, p. 30-36
• "De schapen"
in: Moderne nederlandse verhalen, verzameld door C.J. Kelk, 195X, p. 95-103
• DIT IS GRIEKENLAND; HET VASTELAND
met Cas Oorthuys, reisbeschrijving, 1958
• DIT IS VENETIË
met Cas Oorthuys, reisbeschrijving, 1958
• HET LEVEN VAN EEN LANDLOPER
autobiografie, 1958
• DIT IS GRIEKENLAND; DE EILANDEN
met Cas Oorthuys, reisbeschrijving, 1959
• GRIEKEN ZIJN GEEN GODEN
reisbeschrijving, 1960
• PRINSEN, PRIESTERS EN PARIA'S
reisbeschrijving, 1962
• VAKANTIELAND JOEGOSLAVIË
met Cas Oorthuys, reisbeschrijving, 1963
Later gewijzigd verschenen als VAKANTIE IN JOEGOSLAVIË, 1966
• DE GODEN GAAN NAAR HUIS
roman, 1966
• "Hongarije 1956" en "Max Nord"
in: Gids Amsterdam (1966), vol 129, afl. 7-8, p. 157-159
• den Doolaard schreef één van de zes verhalen uit "Van zes een jaar, zes verhalen van zes auteurs over zes jaren", 1965
• ONTSPORINGEN
verhalen, 1967
Later gewijzigd verschenen als ACHTER DE BLINDE MUUR, 1976
• OGEN OP DE RUG; TERUGKIJKEND NAAR BOEKEN EN TIJDGENOTEN
autobiografie, 1971
• "Een openbaar standpunt"
in: Meded. Ver. Letterkunde (?), april 1971, p. 27-31
• "Robinson Crusoe"
in: Dat was nog eens lezen, Singel 262, Amsterdam 1972, p. 29-32
• PERS EN PERSVRIJHEID
documentaire, 1974
• "Joeri Galanskov is dood"
in: Verhaal nog es wat 3, samenstelling Wim Hazeu, 1974, p. 41-51
• "Veluwse herinneringen"
in: Ons Nationale Park de Hoge Veluwe, red. Wim Alings, 1975, p. 12-16
ook in: Het land der letteren, samenst. A. van Dis / T. Hermans, A'dam 1982, p. 260-263
• SAMEN IS TWEE KEER ALLEEN
roman, 1976
• LONDEN EN DE ZAAK 't SANT
pamflet, 1980
• IK BEN TEGEN
essays, 1983
• "Klein en kittig"
in: Het Salamanderboek 1934-1984, met bijdragen van C.J. Aarts, A. den Doolaard, Kees Fens, Piet Grijs en Jan Kuijper, 1984, p.6-11
• "Kersttocht per ski naar het St.-Bernardsklooster"
in: Het Rode Kruis Kerstboek, samenstelling Ted van Turnhout, 1986, p. 37-43
• "Spellingswee"
in: Voor de taal pleiten voor de taal pleite is, Hanny Alders, 1989, p. 39-42
• "Mussolini aan reepjes snijden mocht, een partijgenoot niet"
in: En niet vergeten - herinneringen aan het Vrije Volk, 1991. P. 36-38
In dit boek komt A. den Doolaard ook nog kort aan het woord over L.J. van Looi in de bijdrage van Hans Hoffmann (blz. 31).
• "Het leven van een landloper"
in: Juffrouw Ida, mei 1991, p. 18-19
• Kerstverhaal
in: tijdschrift Gamma, 1994/2
• Interviews
• interview door G.H. 's-Gravensande in 'Den Gulden Winckel', 28e jrg., no. 4, april 1929
in: " 's-Gravensande, al pratende met ...", 1980, p. 135-144
TV interview "10 vragen" in "Mies en scène", uitgezonden op 7 februari 1966
interview door Mies Bouwman, ook in boekvorm uitgegeven: "Mies en scène", 1966, p. 36-39
"Eerbied voor het leven" door José de Ceulaer
interview, in "Te gast bij Nederlandse auteurs", 1966, p. 18-29
• "Ten huize van ... IX" door Joos Florquin, 1973
interview met A. den Doolaard, p. 87-136
• "Ik ken mezelf, ik heb heel kwade trekken"
interview door Hanneke Wijgh, de nieuwe linie, 24 oktober 1973
• "A. den Doolaard krijgt na een maand nog altijd de kriebels in zijn lijf"
interview door Bert Jansma, Leidsche Courant, 7 februari 1976
• "Een schrijver gaat nooit met pensioen"
interview door H. van de Waarsenburg, in: Zebra, 1978, p. 29-31
• "Ik ben geen woordkunstenaar. Nooit geweest!"
interview door Jef van Gool, in: Lezerskrant 6, 1979, p. 12-15
"Tot mijn dood toe vechten voor de vrijheid van het individu"
interview, in: Literama, febr. 1980, p. 383-393
• "Diep in mij zit iets dat niemand raken kan"
interview door Hans van de Waarsenburg, in: Bzzlletin 82, jan 1981, p. 36-50
• "A. den Doolaard. Gesprekken over zijn leven en werk" door Hans van de Waarsenburg
in de reeks "portret van een kunstenaar", 1982
• "Het gaat om de intensiteit, het genieten. Dat heb ik nooit verzuimd. De schrijver A. den Doolaard als antifascist"
interview door Igor Cornelissen, Vrij Nederland, 17 april 1982
• cassette (?) "A den Doolaard"
interview Marlies Cordia, in de reeks "Finale", TROS, 3/8, 10/8, 17/8 en 24/8 1986, ca. 120 min.
• "Er is geen ras dan de persoonlijkheid; in gesprek met A. den Doolaard, zwerver en vitalist"
interview door Doeschka Meijsing, Elsevier, 13 augustus 1988, p. 68-71
• video (?) "A. den Doolaard"
interview A. van Dis, in de reeks "Van Dis in de ijsbreker", VPRO, 11/2 1990, ca. 15 min.
• cassette "A. den Doolaard: gesprek"
red. Marja Käss, Leonore van Prooijen, NCRV, 5/3 1991, ca. 60 min.
• Interview met of artikel van A. den Doolaard in de Volkskrant over de oorlog in Joegoslavië, zomer 1991, aangehaald in Hervormd Nederland van 10 augustus 1991 (p. 4)
• Voorwoorden, bijdragen etc.
• "De roode straten van Damascus"
Johan H. Doorn, ingeleid door A. den Doolaard, 1936
• "Carnaval der desperado's"
A.J. Noel Degaulle, voorwoord A. den Doolaard, 1948
• "Christus wordt weer gekruisigd"
N. Kazantzakel, voorwoord A. den Doolaard, 1979
• WILHELMINA IN LONDEN 1940-1945
Gijs v.d. Ham, ingeleid door A. den Doolaard
Gottmer, Haarlem 1981
• "Achter dijken en dammen: Zeeland en de deltawerken"
Noortje van Leeuwen, m.m.v. A. den Doolaard
1983
• "Kinderen van één wereld"
Samengesteld door Ted van Turnhout, Houten 1989, uitgave voor de stichting Redt de Kinderen, 144 blz., bevat een bijdrage van A. den Doolaard: "Derde brief aan God" (uit: Kleine mensen in de grote wereld).
• "Wilhelmina -een portret in herinneringen-" van Betsy Udink, 1998, met o.a. AdD
• "Rotterdam, dynamische stad 1950-1990"
Fotografie van Cas Oorthuys e.a., bevat de bijdrage 'Reizen met Cas Oorthuys' door A. den Doolaard
Uitgeverij DUO/DUO, Rotterdam 1990
• "De brug over de Drina"
Ivo Andric, voorwoord A. den Doolaard, 316 p.
• "Kapitein Michalis"
Niko Kazantzakis, inleiding A. den Doolaard, 322 p.
• En verder....
• "Maandblad van het Personeel der Verbonden Petroleum-Maatschappijen", juni 1921, bevat fotos van personeels-sportploegen met in de estafetteploeg en in de groep hardlopers volgens het onderschrift een Spoelstra: A. den Doolaard!
• "De dwaas en de dood", Eenacter van Hugo von Hofmannsthal, vertaald door A. den Doolaard, 1921, in: De Witte Mier, nr. 9-10, dec. 1926, p. 426-445
In 1927 is deze vertaling ook in een oplage van 100 genummerde exemplaren verschenen bij Boosten & Stols, Maastricht. 'Bussum, voor enkele vrienden van den vertaler en den drukker'. 24 pag.
In hetzelfde nummer van De Witte Mier is ook een boekbespreking terug te vinden van Jan Greshoff's "Aardsch en hemelsch" door A. den Doolaard (p. 461-464) en de tijdschriftbespreking "The New Criterion, een belangrijke publicatie", eveneens door A. den Doolaard (p. 450-458)
• AdD heeft volgens eigen zeggen (in 'Diep in mij zit iets dat niemand raken kan', p.40) samen met Gerard Rutten een film gemaakt, over het verkeer in grote wereldsteden: Londen, Parijs, Berlijn. "Daar hebben we een driehoeksfilm van gemaakt." (twintiger jaren). Zie hierover ook Verrek, waar is Berlijn gebleven?" Nederlandse schrijvers en hun kunstbroeders in Berlijn 1918-1945, A.H.den Boef en S. van Faassen, ISBN9076314896
• Singeltje "Theun de Vries & A. den Doolaard: Voordracht uit eigen werk"
in de reeks "Stemmen van schrijvers", 1960
• "Liber Amicorum" voor A. den Doolaard
oplage 100 ex, 1965, 59 p.
• Video "De Nieuwe Gemeenschap en het ideaal"
regie Kees Hin, eindred. Jan Venema. NOS, 6/12 1977, ca. 75 min.
• Video "De Gemeenschap: het ontstaan van een tijdschrift"
m.m.v. A den Doolaard. Joes Odufré, KRO/RKK (BRT ?), 24/11 1989, ca. 40 min.
• cassette "Herinneringen aan Jacques Gans"
m.m.v. A den Doolaard, interview Mark Fekkes, red. Marja Käss, NCRV, 16/1 1990, ca 60 min.
• Video "Natuur, beeld en verbeelding" (Nationaal Park de Hoge Veluwe), 200X
waarin A. den Doolaard vertelt over zijn jeugd in het park.
Achtergrondartikel A. den Doolaard 1:

Schrijver A. den Doolaard
Titel Algemeen
Bron De Gooi- en Eemlander
Publicatiedatum 6 mei 1999
Recensent Jacob Moerman
Recensietitel Aardbevingen van de geschiedenis

Maar al te vaak heeft de Nederlandse schrijver A. den Doolaard (1901-1994) het woelige Joegoslavië zijn 'tweede vaderland' genoemd. Logisch, omdat de schrijver een groot deel van zijn leven in het land doorbracht en op die manier de ontwikkelingen op de Balkan op de voet kon volgen. Over die ontwikkelingen schreef hij veel reportages en een aantal romans, waaronder Oriënt Express en De bruiloft der zeven zigeuners. Alhoewel Den Doolaard deze romans al voor de Tweede Wereldoorlog schreef, zijn ze nog steeds actueel. A. den Doolaard wond zich maar al te vaak op over de westerse houding jegens zijn geliefde Balkan. Vlak voor zijn overlijden ergerde hij zich nog regelmatig aan de eenzijdige berichtgeving over de strijd in Bosnië. Hij probeerde tegen het einde van zijn leven nog steeds de achtergronden van de Balkanconflicten te verduidelijken, en het verhaal gaat dat hij daar tot aan zijn dood slapeloze nachten aan overhield. Zijn meest bekende 'Balkanroman' is Oriënt-Express uit 1934, waarin de opkomst en ondergang wordt geschilderd van de Macedonische vrijheidsbeweging. Binnen het tijdsbestek van dertig jaar heft Den Doolaard het leven van drie generaties beschreven. Het boek begint in 1903, als de Macedoniërs in opstand komen tegen de Turken, en eindigt in 1933, wanneer de idealen zijn verdwenen. Den Doolaard gebruikte voor zijn roman historische gegevens en eigen waarnemingen. In 1929 werkte hij als dokwerker in Marseille, toen hij een bericht in een krant las over een bomaanslag op de Oriënt-Express in het zuiden van Servië, wat onder de koninklijke dictatuur nog niet Macedonië mocht worden genoemd. De vage mededelingen over de Intern Macedonisch Revolutionaire Organisatie intrigeerden hem zo sterk, dat hij meteen de nachttrein richting Belgrado nam. Daar schreef hij zijn eerste artikelen over de Macedonische verzetsstrijders, voor een Franse krant. Deze reeks leverde hem het basismateriaal op voor Oriënt-Express. Den Doolaard had in 1929 al snel in de gaten dat de situatie op de Balkan zeer ingewikkeld was. En ook besefte hij dat hij zich moest verdiepen in de geschiedenis. Aan zijn eigen waarnemingen had hij niet genoeg: "Zonder het te weten had ik echter mijn vingers in een politiek wespennest gestoken, omdat Macedonië een twistappel was tussen Joegoslavië, Bulgarije en gedeeltelijk ook Griekenland, met op de achtergrond Italië en nog verder weg de Sovjet-Unie", vertelde hij in zijn in 1982 verschenen biografie Portret van een kunstenaar, die was gemaakt op basis van gesprekken met Hans van de Waarsenburg. In de jaren dertig heeft hij rondgereisd door Joegoslavië en in de jaren vijftig woonde hij er met zijn gezin. Een van de merkwaardigste gedenktekens die hij er had gezien, stond in de stad Nis. Daar zijn in een grote cementen obelisk 952 schedels ingemetseld; de relieken van de mislukte opstand van Servische boeren tegen de Turkse overheerser in 1806. Nadat tweehonderd opstandelingen waren onthoofd, besloot de Turkse sultan een deel van de schedels voor het bouwwerk te gebruiken als waarschuwing. De obelisk is een van de symbolen geworden van het collectieve geheugen van de Serviërs. Den Doolaard was een zeldzaam schrijver, omdat hij zich kon identificeren met de mentaliteit van de Balkan en wees op het daar nog steeds aanwezige verleden. Dat maakt dat zijn vooroorlogse romans en veel van zijn uitspraken nog niets aan actualiteit hebben verloren. Het is dan ook denkbaar dat hij de huidige oorlog in een breder kader had kunnen plaatsen, beter dan wie ook in Nederland. Lotsverbondenheid "Er is tussen de mensheid en de aarde, waarop zij leven moet, een diepe en geheimzinnige lotsverbondenheid: oorlogen zijn de aardbevingen van de geschiedenis, ze ontstaan schijnbaar even onverwacht en ze hebben even diepe, onvermijdelijke oorzaken", vertelde hij in 1991 in een interview. En ook: "Wie het verleden van Joegoslavië kent, krijgt een heel andere kijk op het heersende conflict", doelend op de burgeroorlog. Een uitspraak die hij ook nu had kunnen maken, als hij nog in leven was geweest.

REACTIES

P.

P.

Mooi verslag, veel aan gehad!

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.