De laatste brief, getiteld \'Brief in een fles gevonden\', begint met een moedeloze Reve, die zich opwindt over het optreden van de heer Algra, die zich negatief had uitgesproken over de door Reve in het tijdschrift Tirade gepubliceerde reisbrieven. Ook geeft hij zijn commentaar op een over het algemeen positief artikel van Alfred Kossmann.
In Spanje heeft Reve zich gerealiseerd dat hij wel nergens vrede zal kunnen vinden, dat het hevige verlangen naar Wimie nog steeds aanwezig is, en dat zijn verlangen naar M. nog heviger is. Op een strand ontmoet de schrijver de Spanjaard Antonio, en Reve vertelt hem dat hij zichzelf niet katholiek noemt, maar wel Maria vereert.
Twee dagen later (26 juli 1963) verhaalt over de vele verschrikkelijke aspecten van het verblijven in hotels, nadat hij die nacht door een enorme doodsangst is overvallen. De dag daarna, na opnieuw een onrustige nacht vloekt hij op Henri Miller en de Spaanse dierenmishandelaars. Ook overpeinst hij de onderwerping van Satan aan God.
Op zondag 28 juli schrijft Reve het laatste gedeelte van deze brief en van dit boek. Ook hierin speelt zijn schrijverschap de hoofdrol, dat hij beschrijft als \'een gevecht met de Oude Slang, wiens haat vooral de Zin der schepping geldt en die daarom, zelf onmachtig om iets te maken, zich probeert te wreken door elementen van de schepping in de schijnbare orde van een valse opstelling bijeen te voegen\'.
Ook vinden we in deze passage Reves verhandeling over het “Zinloos Feitâ€, dat een gebeurtenis is dat geen functie in het verhaal vervult, en niet voortkomt of verband houdt met de karakters van de personen in het verhaal. Het vernoemen van deze elementen draagt bij tot de geloofwaardigheid van het verhaal; het vernoemen van enkel de relevante gebeurtenissen voor het verhaal zou belachelijk en ongeloofwaardig kunnen overkomen.
Aan het eind van deze brief heeft Reve een Nieuwe Vriend aangevraagd via flessenpost, en hij vertelt dat hij zijn poes soms erg mist. Ook roept hij de lezer op om samen met hem op de dood te wachten, en om in de tussentijd ten volle van het leven t e genieten.
2. Thematiek
Het thema van Op weg naar het einde zou men heel algemeen kunnen bestempelen als “het schrijverslevenâ€. Het boek heeft het uiterlijk van een egodocument: hoewel de hoofdstukken de vorm hebben van brieven, doen ze eerder denken aan dagboekfragmenten.
In dit overzicht van zijn leven dat we krijgen in Op weg naar het einde, zijn onderwerpen aan te wijzen die primeren in dit schrijversleven, en daarom ook wel beschouwd kunnen worden als de thema´s van dit boek. Een eerste is duidelijk te herleiden uit de titel van het werk, namelijk de dood.
Ook het geloof, het Rooms-katholieke, is een belangrijk thema. In het boek komen duidelijke passages naar voor, waar Reve dit geloof beschrijft. Blijkbaar beleeft hij zijn geloof op een zeer aparte manier want Reve gaat er niet vanuit dat er ook maar iemand zijn uiteenzetting zal begrijpen. Dit geloof is in Reves geval nog verder te specificeren naar Mariaverering.
Eenzaamheid is een ander vaak opduikend thema. Reve beschouwt zichzelf als een eenzaam persoon. Een schrijver moet ook eenzaam zijn zegt hij zelf om te kunnen schrijven. Ook op het amoureuze vlak voelt hij zich verlaten: een duurzame relatie met Wimie is stukgelopen, en alle hoop op een onverwachte gelukkige afloop wordt de schrijver tijdens het boek ontnomen.
3. De tijd
De tijd wordt in het boek vrij nauwkeurig aangegeven. De allereerste passage wordt door de schrijver geschreven op 16 augustus 1962. De allerlaatste brief dateert uit 28 juli 1963, maar wordt voltooid op 31 juli (\" Over een paar uur is de maand juli voorbij...\"). In grote lijnen is deze periode van iets minder dan een jaar ook de vertelde tijd: de eerste brief begint met de woorden: \"Enige uren geleden heb ik mij...\", en de laatste brief eindigt met de laatste overpeinzingen van de schrijver van de maand juli. Wel komen er in het verhaal heel wat flashbacks naar periodes buiten de genoemde voor, waarvan het verhaal waarin Reve uitlegt hoe het zwerfkatje in het huis van zijn vriend P. terechtkwam, er een van is.
Dit is echter zeker niet de verteltijd. Reve schrijft het boek door middel van terugblikken op zijn ervaringen. Hij concentreert ze, voegt hier en daar uitleg toe of een kritische noot. Naar zijn mening overbodige passages laat hij weg. Door dit alles is de verteltijd aanzienlijk korter dan de vertelde tijd.
4. De ruimte
Ook de ruimtes waarin de afzonderlijke verhalen zich afspelen of geschreven worden, wordt zeer gedetailleerd beschreven. De eerste brief, \'Brief uit Edinburgh\', speelt zich voornamelijk af op de boot die de schrijver van Nederland naar Harwich brengt. Hierna volgt een reis per auto in het gezelschap van enkele bevriende schrijvers naar Edinburgh, en vooral het landschap van Noord-Engeland en Schotland levert veel stof tot nadenken.
De volgende dagen worden doorgebracht in Edinburgh, en Reve beschrijft niet alleen de omgeving waarin de International Writers Conference zich afspeelt, maar ook zijn hotelkamer in Edinburgh waar hij tenslotte een belangrijk deel van zijn tijd doorbrengt.
Ook denkt Reve regelmatig terug aan de ruimtes die hem omringen in Nederland; niet alleen uit heimwee, maar ook uit praktische overwegingen: \"Gaan soms niet, gedurende de minimaal negen dagen dat ik van huis ben, mijn huur en vaste lasten gewoon door,...\".
De tweede brief speelt zich voornamelijk af in Amsterdam. Ook beschrijft Reve een tuinfeest op het landgoed van Mevrouw Oofi. Vooral de pijnlijke herinnering aan de barre omstandigheden die hij op zijn terugreis naar Amsterdam moest trotseren, zijn in zijn geheugen gegrift.
De \'Brief uit Camden Town\' begint met een nauwkeurige beschrijving van Reves lotgevallen op de boot naar en op het perron van Harwich. De rest van de brief speelt zich af in Londen, en dan vooral in het huis van P. en in de London Zoo.
De \'Brief uit Gosfield\' is geschreven in Gosfield, Essex, waar het buitenverblijf van zijn vriend P. staat. Dit huis draagt als naam The Gunner´s Hut. Ook beschrijft hij zijn chaotische reis van Camden Town naar Braintree per trein.
Het schrijversland uit de titel van de vijfde brief blijkt zich op een boot te vinden: de Lethe, die Reve van Rotterdam naar Spanje zal brengen.
In de laatste brief is Reve in Spanje aangekomen: kamer 21 van het Hotel Madrid in Algeciras in de provincie Cediz om precies te zijn.
5. Personages
De enige echte hoofdpersoon van dit verhaal is natuurlijk de schrijver zelf: Gerard Reve. Een ander belangrijk persoon, dat vooral een passieve rol opeist, is zijn ex-vriend Wimie. Door middel van herinneringen van de schrijver krijgt de lezer ook een zeker inzicht in zijn personage, zodat hij enigszins boven de andere personages (de schrijvers, zijn vriend P., Wims nieuwe vriend M, enzovoort, die eendimensionaal blijven) verheven wordt.
6. Vertelperspectief
De verschillende \'hoofdstukken\' van Op weg naar het einde hebben de uiterlijke vorm van brieven, en delen er ook een aantal karakteristieken mee, zoals een datering, aanspreekvormen en een iets lossere, informelere toon dan gebruikelijk in Reves werk. Maar bij lezing krijgt merkt men wel dat men eerder met een vorm van klassiek proza te maken heeft, dat in een briefvorm gegoten is.
Het hele boek door gebruikt de schrijver continu de ik-vorm. Altijd neemt hij zichzelf als uitgangspunt, als perspectief van waaruit de gebeurtenissen worden geobserveerd. Dit geeft het boek een diep menselijke kant: ook de twijfels, zwakheden en duistere gevoelens van de schrijver worden vermeld.
Opmerkelijk is het schijnbaar ongeordende karakter van de brieven: Reve lijkt op te schrijven wat er maar in zijn hoofd opkomt, hij gaat geheel associatief te werk. Zijn reportageachtige beschrijvingen van zijn reizen vermengt hij met allerlei gedachten, maar ook met reflecties over het al gerschrevene, en over de eigen stijl (\"wat ik gisteren heb opgeschreven is niet vrij van hysterie en een tikje doordraverig, maar de formuleringen bevallen me, gezien de moeilijke omstandigheden waaronder ze tot stand kwamen, zo goed - alle zinnen lopen, ik heb slechts een losgeraakte bijzin moeten vastmaken, en slechts een gezegde van het enkelvoud naar het meervoud behoeven over te brengen - dat ik de tekst, tot een teken dat de Geest over alles triomfeert, ongewijzigd kan laten staan. Trouwens je kunt wel aan de gang blijven.\").
Ook is hij in de gelegenheid om in de latere brieven te reageren op de literaire kritiek die zijn eerder al gepubliceerde brieven te beurt viel: in de laatste brief reageert hij op twee krantenartikelen: een van de heer Algra en een van Alfred Kossmann.
7. Motieven
Als motieven die naar het thema van de dood verwijzen kunnen we in de eerste plaats wijzen, heel concreet, op de vele zwartgallige doodsgedachten die regelmatig in het hoofd van de schrijver opdoemen. Hiervan zijn er heel wat aan te wijzen, maar de meest opvallende vinden we op het einde van het boek, meer bepaald de laatste twee paragrafen:
\" Laten we elkaar niet haten, maar, integendeel, elkaar liefhebben, gezamenlijk op de Dood wachten, en het ons in de tussentijd aan niets laten ontbreken.
Wanneer ik van hier vertrek, en waarheen ik dan gaan zal - alleen God weet het. Hem wil ik gehoorzamen, en tot glorie van zijn Eeuwige Naam zal ik het vaandel wederom opheffen en voortdragen, waarop geschreven staat: Op Weg Naar Het Einde.\"
Deze slotparagraaf brengt ons bij een ander motief, dat zich eveneens op deze wijze manifesteert: de Godsgedachten, de religieuze overtuigingen van Reve. Hij heeft het er vaak over, laat vaak zijn gedachten afdwalen naar dergelijke overpeinzingen. Deze religie is voor Reve niet de gebruikelijke betekenis die vaak aan het begrip religie wordt gegeven: in Op Weg Naar Het Einde komt de religie naar voren als een bron van troost. Reve beleeft deze zeer intuitief en irrationeel: een kerkdienst brengt allerlei lustgevoelens bij hem boven.
Andere vaak in het boek opduikende onderwerpen zijn eenzaamheid, angst, homoseksualiteit en de chaos in Reves hoofd. De eenzaamheid is een macht waarmee hij door rationeel denken probeert te overwinnen, maar die toch regelmatig sterker dan hemzelf lijkt te zijn: zijn relatie is stukgelopen, zijn moeder is dood en hij heeft helemaal niemand meer. Ook realiseert de schrijver zich dat hij als individu sterk geisoleerd staat:
\"In ieder geval heb ik mij nog nooit in mijn leven met enig ander levend wezen verwant gevoeld. Waarschijnlijk is het beter, dat ik van nu af aan in afzondering leef, dat is een draaglijker soort eenzaamheid dan die, ondergaan in het gezelschap van een ander mens, of andere groep van mensen, geweest is, en er ook nooit zijn zal.\"
Niet alleen zijn isolement is een kwelling, ook allerlei angsten en depressies teisteren hem met grote regelmaat. Kleine angsten en depressies, zoals de angst om iets te vergeten (de koffer), of dat er iets mis gaat (perron van Harwich), en de sleur en ongemak die reizen met zich meebrengt. Ook spreekt de schrijver regelmatig van veel grotere angsten, zoals de overweldigende doodsangst die hij \'s nachts ervoer in zijn hotelkamer.
Verder vecht Reve tegen een aanhoudende chaos in zijn hoofd en om hem heen. In zijn hoofd ervaart hij een steeds aanhoudende gedachten en onbruikbare herinneringen. Deze stroom is een gevaar voor het schrijven: als hij een gedachte probeert uit te werken, wordt hij gekweld door zes nieuwe.
Toch is het schrijven voor Reve een belangrijk deel van zijn leven. Dat zien we ook in dit boek: waar hij een derde van het hele boek besteed aan schrijven, de problemen op geestelijk en financieel vlak die dat schrijven met zich meebrengt.
Tenslotte de homoseksualiteit. Ook de beleving van homoseksualiteit wijkt bij Gerard Reve af van de conventionele betekenis. Wel is in dit boek duidelijk dat Reve zich er goed bij voelt om er openlijk voor uit te komen. Die openlijkheid wordt wel wat gehinderd door een wederom een vreemde benaderingswijze.
8. Schrijftrant
Ook in Op Weg Naar Het Einde vinden we voorbeelden van Reves veel geprezen stilistisch vakmanschap. Reve maakt vaak gebruik van lange zinnen, vaak veroorzaakt door lange uitweidingen en preciseringen. Toch blijven deze zinnen redelijk goed leesbaar, ondanks de vaak enorme hoeveelheid informatie die Reve probeert te verwerken in een zin.
Daar komt dan ook nog bij dat Reve zich vaak bedient van allerlei archaismen die er het lezen ook niet gemakkelijker op maken. In een zin trekt Reve vaak verschillende registers open: zeer plechtige en verheven beschreven fragmenten worden vaak gevolgd door zeer banale of platvloerse uitdrukkingen.
Ook zeer kenmerkend voor Op Weg Naar Het Einde is de ironische toon waarmee Reve zijn lotgevallen beschrijft.
9. Synthese
Ook in Op Weg Naar Het Einde vinden we voorbeelden van Reves veel geprezen stilistisch vakmanschap. Reve maakt vaak gebruik van lange zinnen, vaak veroorzaakt door lange uitweidingen en preciseringen. Toch blijven deze zinnen redelijk goed leesbaar, ondanks de vaak enorme hoeveelheid informatie die Reve probeert te verwerken in een zin.
Daar komt dan ook nog bij dat Reve zich vaak bedient van allerlei archaismen die er het lezen ook niet gemakkelijker op maken. In een zin trekt Reve vaak verschillende registers open: zeer plechtige en verheven beschreven fragmenten worden vaak gevolgd door zeer banale of platvloerse uitdrukkingen.
Ook zeer kenmerkend voor Op Weg Naar Het Einde is de ironische toon waarmee Reve zijn lotgevallen beschrijft.
9. Synthese
De voor de tijd van ontstaan zeer schokkende passages over homoseksualiteit en religie zijn enigszins door de tijd afgeslepen, maar toch blijft Op weg naar het einde door zijn luchtige schrijftoon, zijn soapachtige opbouw en de ironische en cynische commentaren van de schrijver een uitermate vermakelijk boek.
REACTIES
1 seconde geleden
Daantje
Daantje
geweldig dit, dankjewel voor je verslag!!!
1 jaar geleden
Antwoorden