1. BESCHRIJVINGSOPDRACHT
Samenvatting van de inhoud per hoofdstuk. Je mag deze van internet halen of kopiëren uit een uittrekselboek.
Je bent verplicht er een volledige bronvermelding bij te zetten.
Voeg minimaal 10 relevante opmerkingen toe -deze moeten met de hand geschreven zijn.
Samenvatting
Noël word verdacht van een aantal moorden. Hij vraagt aan of hij verhoort mag worden door de ex-commissaris Gilbert en vertelt het hele verhaal met af en toe onderbrekingen van de commissaris die een vraag stelt. Noël werkt in een magazijn, op de twaalfde september gaat hij als gewoonlijk naar zijn werk en merkt dat Dekerpel zich een beetje vreemd gedraagt. Dekerpel blijft vragen of er al een pakje voor hem is gearriveerd, maar dat is niet het geval. Als Noël later de boel afsluit merkt hij een pakje op gericht aan Dekerpel. Hij neemt het mee naar huis en als hij het opent blijken er twee foto’s van een naakt meisje en een brief in te zitten. De brief is afkomstig van een onbekende John die, door wat hij schrijft, duidelijk maakt dat Dekerpel hierom gevraagd heeft. De volgende dag brengt Noël een bezoek aan zijn vriendin, die op het sterfbed ligt. Dit is vlak voor haar dood. Die avond schrijft Noël Dekerpel een driegbrief, maar als Dekerpel hem de volgende morgen ontvangt trekt hij er zich niets van aan en zegt dat er heel wat gekken in de wereld rondlopen. Noël besluit een brief aan Mevrouw Felix, de moeder van de heer Felix, baas van het bedrijf, te schrijven. Hierin licht hij haar in dat er schandelijke zaken worden gedaan in het bedrijf. Direct daarna verschijnt zij in de zaak er roept iedereen bijeen. Het blijkt dat haar boekhouder er achter is gekomen dat er boeken en andere waardevolle dingen worden achtergehouden. Camilla overlijdt en op haar begrafenis ontmoet hij de dochter van een escortdame werkzaam bij wijlen Camilla, genaamd Judith. De volgende dag krijgt Noël een brief waarin hij gevraagd word naar het bureau van notaris Albrecht te komen. Op het werk blijken boze tongen over hem te spreken en hij wordt ontslagen. Bij de notaris word het testament van Camilla voorgelezen, Judith krijgt de bar ‘Tricky’ onder haar hoede en de familie is het daar in de verste verte niet mee eens. Noël krijgt de twintig delige encyclopedie ‘Le Monde Animal’ mee. Noël besluit een kijkje te gaan nemen bij Dekerpel, hij komt niet echt in de buurt, maar na er de zoveelste keer heen te gaan komt hij toch aardig dicht bij het huis. Na een tijdje komt Judith bij Noël aan de deur met de vraag of zij een paar nachten mag blijven. Noël stemt hier mee in en Judith vertelt hem dat ze de bar verkocht heeft en geld heeft gekregen van Albrecht. Samen kopen ze kleding en nadat Noël het hele verhaal van zijn ontslag verteld heeft wil zij die mannen wel eens zien. Ze gaan de shop binnen en Judith gedraagt zich als zijn vriendin, als een hoer. Een tijdje later blijkt Judith ineens verdwenen te zijn. Noël ziet dagen later een reportage op televisie van de vermiste meisjes met foto’s erbij. Hij belt anoniem de politie en vertelt hen dat ene Patrick Dekerpel er meer van weet. Die nacht gaat hij naar Oostende in de hoop misschien wel Dekerpel of Judith tegen het lijf te lopen, hij besluit op het laatst naar de stamkroeg van Kareltje, een vriend van hem uit het magazijn, en spendeert daar de hele nacht. Als Noël eindelijk heeft besloten om Dekerpel te confronteren met de foto’s, klopt Dekerpel bij hem op de deur. Hij is gekomen om te zeggen dat hij niet langer wil dat Noël daar zo rondsluipt, het zou zijn vrouw angst aanjagen. Noël brengt de meisjes op, maar Dekerpel houdt zich van de domme. Dit maakt Noël zo kwaad dat hij Dekerpel in elkaar begint te slaan, hij pakt een mes uit de keuken en steekt het in Dekerpel linkeroog. Het duurt niet lang meer af Dekerpel sterft en Noël snijdt het lichaam in stukken zodat het in zakken past, als symbool snijdt hij de penis van Dekerpel eraf een bewaart hem. Hij bergt de zakken in een kasteel, onder de puin en het zand, waar, wat later blijkt, Alice en Caramel, haar kat, ook liggen. Judith keert terug van weggeweest en vertelt Noël dat de notaris en Camilla haar bedrogen hebben, in de bar mag een oude kapitein tot zijn dood daar zijn leven doorbrengen. Dit vermoeilijkt natuurlijk de bar te verkopen. Maar Judith heeft dringend geld nodig, ze wil terug naar haar moeder na haar gewroken te hebben omdat zij toentertijd het land is uitgezet. Een paar dagen later gaan Noël en Judith naar de kapitein toe en vertellen hem dat hij binnen veertien dagen weg moet zijn. De kapitein gaat niet op Judith in. Onderweg gaan ze nog naar het graf van Cantillon, Judith ‘eerste vader’. Uit wraak plast ze op het graf en vervloekt haar mogelijke vader. Thuis aangekomen vertelt Noël Judith alles over Dekerpel en ze laat hem als reactie haar blote lichaam zien. Omdat Judith haar geldverschaffende vriend al lang meer heeft gezien wil ze samen met Noël naar de notaris, haar ‘tweede vader’, om geld te claimen. Daar aangekomen eist Judith een miljoen Belgische frank van Albrecht. Hij geeft niet toe en probeert met geschenken van Judith moeder haar te kalmeren, maar zij wil perse het geld. Als zij op de schoot van Albrecht gaat zitten om het zo te proberen, word het Noël te veel en begint op Albrecht in te slaan. Onder dwang opent Albrecht de kluis en samen vermoorden ze hem. Het geld word even later afgegeven aan een terrorist en naast dat een vriend van Judith. Noël gaat terug naar het café waar Kareltje altijd hangt en vertelt het hele verhaal. Kareltje biedt hem het flatje van zijn nicht, die tevens Noël vaste hoer is, aan om tijdelijk in te verblijven. De twee maken hier gebruik van. Judith kondigt aan dat zij naar Engeland moet vertrekken omwille van ‘de partij’. Noël wil met haar mee en blijft aandringen, maar Judith geeft niet toe. De dag dat ze moet vertrekken is Judith eieren aan het bakken, maar de gasvlam springt over op haar nylon gewaad. Binnen enkele ogenblikken begint Judith te sterven, maar kan daarvoor nog net zeggen dat Noël met grote zekerheid haar echt vader is
2.VERDIEPINGSOPDRACHT
A. Verwachtingen - Informatieboek - hoofdstuk 4
1.a. Welke verwachtingen had je voor je het boek ging lezen? Waarom?
Minimaal 3 elementen noemen.
b. Welke verwachtingen zijn uitgekomen, welke niet?
1a. Ik verwachte spannend boek te lezen. Omdat er op de achterkant stond dat het een verhoor is van een vredesmisdadiger.
Ik verwacht een detective te lezen. Omdat het over een verhoor gaat van een moordenaar en een ex-commissaris.
Ik verwacht geamuseerd te worden, want door de achterkant tekst leek me het boek leuk.
b. De verwachting dat het een spannend boek zou worden en dat het detective is, zijn uitgekomen. De verwachting om geamuseerd te worden niet, want ik vond het nogal een vaag verhaal. Het waren vooral allemaal gedachtes, die nogal vreemd waren, en dat vind ik niet zo leuk.
B Open plekken - Informatieboek - hoofdstuk 4
2. Noem 6 belangrijkste open plekken in je boek. Nummer ze.
3. Beschrijf waar in het boek en hoe die open plekken worden ingevuld
4. Zijn er open plekken die niet worden ingevuld?
2. 1. Waar is Alice?
2. Waarom is Alice met haar kat, maar zonder kleren vertrokken?
3. Waarom droomt Noël over die bloedhonden?
4. Waarom denkt Noël dat Dekerpel een misdadiger is?
5. Waarom vermoordt hij Dekerpel?
6. Waarom vermoordt hij Albrecht?
7. Waarom gaat Noël met Judith om.?
3. 1. Op het einde van het boek dat ze samen met haar kat begraven liggen in de kerker van een kasteel vlak bij Oostende.
2. Omdat ze vermoord is. Noël had namelijk iets gedaan bij een kind en toen ging Alice uithuilen bij een van haar minaren en kwam helemaal dronken terug. Hierdoor werd Noël zo kwaad dat hij haar wurgde en omdat de poes hem in de weg liep wurgde hij de poes ook.
3. Ik denk dat die bloedhonden de persoon Noël uitdrukken. De bloedhonden geven weer wat Noël op dat moment denkt, doet of voelt.
4. Omdat hij een brief leest van Dekerpel en daarin zitten foto’s van een naakt meisje. Er zit ook een brief bij, dit maakt hem aan het denken dat het een vies mannetjes is dat meisjes misbruikt.
5. Omdat hij Dekerpel erop aanspreekt van zijn misbruik en Dekerpel dan doet of hij niet snapt wat er bedoeld wordt en onschuldig is. Dit maakt Noël kwaad. 6. Omdat de notaris tegen Judith had gelogen over het hoerencafé van de overleden vrouw.
7. Het wordt niet ingevuld
4. Ja. Waarom Noël met Judith omgaat en daarom iemand vermoord.
C. Spanning - Informatieboek - hoofdstuk 4
5. Beschrijf de belangrijkste spanningsboog in het verhaal.
6. Welke manipulatietechnieken worden er gebruikt om de spanning te verhogen? Maak gebruik van de in Laagland genoemde technieken, behandel ze een voor een en geef bij elk een voorbeeld uit het door jouw gelezen boek.
5. Waarom hij wordt verhoort.
6. •Een vooruitwijzing inlassen. Dit wordt in dit verhaal niet gebruikt.
•Vertraging. Dit wordt in dit verhaal niet gebruikt.
•Uitstel. Eigenlijk is het hele boek opgebouwd met uitstel. Er wordt een heel boek aan verteld voor je erachter komt waar hij ze allemaal heeft begraven.
•Op een andere verhaallijn overschakelen. Alleen tussen Noël en de commissaris.
•Tijdsprong. Dit wordt niet echt in het verhaal gebruikt.
•Achterhouden van informatie. Dit wordt constant gedaan.
•Herinnering. In het verhaal wordt steeds herhaalt dat hij alles deed uit liefde voor de wereld en de vrede.
•Wekken van vermoedens. Het lijkt de hele tijd dat Alice en Caramel (poes) zijn weggelopen maar dat is niet zo.
•Dwaalsporen. Dat Noël met Judith gaat vluchten, maar dat gebeurt niet want Judith verbrandt levend.
D. Open/gesloten einde - Informatieboek - hoofdstuk 4
7. Heeft het boek een open of gesloten einde? Waarom? Ben je tevreden over het einde of had je liever een ander slot gehad? Waarom?
7. Het boek heeft een gesloten einde. Alles wat er is gebeurd heeft Noël bekent. Ik ben wel tevreden met deze slot want ik hou niet zo van open einden en alles is duidelijk geworden.
E. Personages - Informatieboek - hoofdstuk 7
8. Noem alle personages. Wie is de hoofdpersoon? Geef een karakterisering van de 4 belangrijkste.(Innerlijk:…. Uiterlijk:….)
9. Beschrijf de relaties tussen de 4 belangrijkste personages.
10. Beschrijf de rollen van deze personages.
11. Bereikt de hoofdpersoon zijn doel ? Waarom wel/ waarom niet?
8/9.
Er wordt in het boek niets verteld over het uiterlijk.
Noël
Noël is de hoofdpersoon in dit verhaal. Hij is toen hij klein was gevallen met de fiets waardoor hij wat dommer en stommer is geworden. Het is moeilijk voor Noël onderscheidt te maken wat nou goed en fout is, hij slikt daar ook pillen voor. Zijn vrouw is bij hem weg en op zijn werk wordt hij gepest, de grond in gewerkt. Ook herinneringen van zijn broer maken hem gek. Noël lijkt de goede persoon in het verhaal, maar blijkt later toch niet te zijn, door zijn rechtvaardigheid en goedheid gaat hij in de misdaad. Dit is de hoofdpersoon.
Noël is de hoofdpersoon, omdat je alles door de ogen van deze persoon kan zien en dus alles over hem te weten komt, je weet wat hij denkt en wat hij doet. Ook maakt deze persoon een psychische verandering mee; de gevoelens tegenover zijn broer veranderen en hij komt meer voor zichzelf en de wereld op.
Ex commissaris
De ex-commissaris is degen die het verhoor aflegt en Noël onderbreekt als hij een vraag heeft of als hij merkt dat Noël afdwaalt. Over hem is verder niet veel bekend als dat hij al wat ouder is, vanwege het feit dat hij niet meer zo goed hoort en dat hij al drieëntwintig jaar ex-commissaris is.
De ex-commissaris is een bijfiguur, omdat hij niet veel verschillende karaktereigenschappen heeft, maar ook geen type, omdat hij niet speciaal een steeds naar voren komende eigenschap heeft.
Judith
Judith is de dochter van een prostituee die vroeger werkte in de bar van Camilla. Ze wil de dood van haar moeder die de schuld is van Cantillon en Albrecht, de notaris. Die twee mannen zijn gelijkertijd twee van de drie werkelijke vaders, de derde blijft tot op het laatst in het boek geheim, en blijkt dat het Noël was geweest.
Judith is een bijfiguur, omdat ze niet veel karaktereigenschappen heeft en ook geen psychische verandering meemaakt.
Patrick Dekerpel
Dekerpel is een gemene, lelijke man met een verlamming aan zijn ene kaak. Hij pest Noël door deze constant de grond in te werken. Hij is een man die meer aan zichzelf denkt dan aan anderen en heel snel voor zichzelf kan opkomen dreigt er iets mis te gaan, dan nog bleef ontkennen.
Dekerpel is een bijfiguur door de kleine hoeveelheid aan karaktereigenschappen die hier vermeld worden.
10. Noël>ex-commissaris =onbekend voor elkaar, alleen in het verhoor is er een bijeenkomst.
Noël> Judith =Judith schuilt bij Noël, en zoals later in het boek blijkt is Noël de uiteindelijke vader.
Noël > Dekerpel = Ze mogen elkaar van het begin af aan niet, omdat Dekerpel hem plaagt dat hij door de val dommer is geworden
Judith > Ex commissaris=Er is geen enkele band.
Judith > Dekerpel =Deze hebben elkaar 1 keer ontmoet.
Dekerpel > Ex commissaris= Er is geen enkele band.
11. Ja, heeft als doel naar rechtvaardigheid te streven en dat gebeurd ook, waardoor hij zelf nu een misdadiger is.
F. Secundaire literatuur - Informatieboek - hoofdstuk 6
12. Kopieer een recensie. Onderstreep hierin de belangrijkste gedachten.
Maak er een samenvatting van.
13. Voeg een recente biografie van de schrijver toe.
14. Voeg een bibliografie van de schrijver toe.
12. Hugo Claus is geboren in Belgie in 1929. Van beroep is hij schrijver, regisseur en schilder.
In Gent studeerde hij beeldende kunsten en zat op de toneelschool.
Zijn eerste roman, “De Metsiers”verscheen in 1950. Daarvoor debuteerde hij met poezie. In 1955 had een een groot succes met zijn toneelstuk “Een bruis in de morgen”.
In 1979 ontving hij voor zijn gehele oeuvre de Constantijn-Huygensprijs en in 1986 de Grote Prijs der Nederlandse letteren.
Claus ontving in 1994 de Prijs voor Meesterschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en wederom voor zijn gehele oeuvre en de VSB-poezieprijs voor zijn dichtbundel 'De Sporen'.
Zijn boek “De Geruchten”b (1996) is een heel bekend werk en “Onvoltooid Verleden” is een subtiel vervolg van “De Geruchten”.
13. 1968 - 1988
Europa is een openbaring: zoveel mensen in cultuur gebracht. Vrijheid, beschaving, Henk van Woerden valt van de ene verwondering in de andere. Het paspoort bewijst zijn identiteit, maar het Nederlands is hij verleerd. Ruim acht jaar wordt onderweg doorgebracht, een soort Grand Tour. Eerst naar Amsterdam, Parijs, Londen en Cambridge. Dan een tocht door Duitsland en Italië. Hij staat eindelijk oog in oog met zijn schildershelden: Vermeer, Carpaccio, Piero della Francesco. In het najaar van 1969 reist hij af naar Athene en vestigt zich uiteindelijk in het oostelijke gedeelte van Kreta. Hollywood is hem voor: in het bergdorp waar hij woont werd Zorba de Griek verfilmd. Een jaar later trekt hij naar Istanboel, en verder door Anatolië naar Iran. In Teheran krioelt het van de hippies: onaangenaam. In Isfahan wordt hij aangeklampt door jonge Iraniërs die zich te pletter vervelen en ook heel graag naar Amerika willen emigreren. Persepolis valt tegen. Iedere dag rijst eten valt tegen. In Shiraz brengt Van Woerden een tijd door met de studie van Perzische miniaturen, de oorspronkelijke bedoeling van deze omdwaling. Dan keert hij via de Kaspische zee en het grensgebied met Armenië terug naar Turkije en Griekenland. Hij wordt geplaagd door onbestemd verlangen, dysenterie, wormen en – constateert een arts in Aghios Nikolaos – een maagzweer. Het zweren spoort in elk geval tot dichten aan. Grootmoeder Boukema maakt regelmatig geld over, zodat er nog een winter op Kreta kan worden doorgebracht.
In januari 1972 debuteert Van Woerden met een tentoonstelling bij Galerie Espace in Amsterdam, tot op heden zijn vaste galerie. Hij maakt er kennis met Lucebert en Hugo Claus, raakt bevriend met Breyten Breytenbach – schrijvers die ook schilderen of andersom. In 1973 volgt een tentoonstelling in het Stedelijk Museum. Maar het duurt tot de vroege jaren tachtig voordat Van Woerden een bescheiden succes boekt. In 1980 wordt hem de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst toegekend. Kort daarop wordt hij uitgenodigd deel te nemen aan de Biennale des Jeunes in Parijs, aan tentoonstellingen in Nice en in het Gulbenkian te Lissabon en aan Sonderschau Junge Kunst aus den Niederländen in Basel (met René Daniëls en Marlene Dumas). Hij exposeert regelmatig bij galeries in Basel, Amsterdam en Den Haag. En ondertussen blijft het jeuken: in iedere catalogus laat hij de zinsnede ‘woont en werkt afwisselend in Amsterdam en Griekenland’ opnemen. Het jaar 1983 wordt opnieuw in Kreta doorgebracht, en vrijwel iedere zomer daarna. ‘Alsof ik aan de meest zuidelijke kust van Europa toch weer een beetje in de buurt van Afrika mocht zijn. Echt terugkeren naar de Kaap kon ik niet. Ik werd gewaarschuwd, had te veel vrienden op de zwarte lijst.’
14. Poëzie
Registreren (1948)
Zonder vorm van proces (1950)
Tancredo infrasonic (1952)
Een huis dat tussen nacht en morgen staat (1953)
De Oostakkerse gedichten (1955)
Paal en perk (1955)
Een geverfde ruiter (1961)
Oog om oog (1964)
Gedichten 1948-1963 (1965)
Het Everzwijn (1970)
Van horen zeggen (1970)
Dag, jij (1971)
Figuratief (1973)
Het Jansenisme (1976)
Het Graf van Pernath (1978)
De Wangebeden (1978)
Gedichten 1969-1978 (1979)
Almanak (1982)
Alibi (1985)
Mijn honderd gedichten (1986)
Sonnetten (1988)
De Sporen (1993)
Gedichten 1948-1993 (1994)
Proza
De Metsiers (1950)
De hondsdagen (1952)
Natuurgetrouw (1954)
De koele minnaar (1956)
De zwarte keizer (1958)
De verwondering (1962)
Omtrent Deedee (1963)
De vijanden (1967)
Natuurgetrouwer (1969)
Schaamte (1972)
Het jaar van de kreeft (1972)
Jessica! (1977)
Het Verlangen (1978)
De Verzoeking (1981)
Het verdriet van België (1983)
De mensen hiernaast (1985)
Een zachte vernieling (1988)
De zwaardvis (1989)
Het spiegelpaleis van Hugo Claus (1991)
Belladonna. Scènes uit het leven in de provincie (1994)
De geruchten (1996)
Onvoltooid verleden (1998)
Verhalen (1999)
Een andere keer, de andere verhalen (2000)
Een slaapwandeling (2000)
Toneel
Een bruid in de morgen (1955)
Het lied van de moordenaar (1957)
Suiker (1958)
Mama, kijk, zonder handen! (1959)
De dans van de reiger (1962)
Tijl Uilenspiegel (1965)
Thyestes (1966)
Acht toneelstukken (1966)
Het Goudland (1967)
Morituri (1968)
Masscheroen (1968)
Vrijdag (1969)
De spaanse hoer (1970)
Tand om tand (1970)
Het leven en de werken van Leopold II (1970)
Oedipus (1971)
Interieur (1971)
De vossejacht (1972)
Pas de deux (1973)
Blauw blauw (1973)
Thuis (1975)
Orestes (1976)
Het huis van Labdakos (1977)
Phaedra (1980)
Het haar van de hond (1982)
Serenade (1984)
Blindeman (1985)
Georg Faust (1985)
In Kolonos (1986)
Het schommelpaard (1988)
Toneel I (1988)
Gilles en de nacht (1989)
Toneel II (1989)
Toneel III (1991)
Onder de torens (1993)
Toneel IV (1993)
De eieren van de kaaiman (1995)
De verlossing (1996)
Visite; Winteravond (1996)
De Komedianten (Pas de deux II) (1997)
G. Structuur - Informatieboek - hoofdstuk 8
15. Geef de fabel van het boek.
16. Hoe is de structuur van het boek:
a. de geleding (hoofdstukken, delen,witregels, functie ervan)
b. is de volgorde van de gebeurtenissen chronologisch / niet- chronologisch?
c. de samenhang (door herhaling, door overeenkomsten, door tegenstellingen, door contrast en door spiegeling)
d. de verhaallijnen
e. beschrijf de opbouw van je boek (beginsituatie enz.) en vergelijk die met het schema in je informatieboek op blz. 90.
15. Fabel
Onvoltooid verleden is het verhaal van een wat achterlijke man, Noël die ondervraagd wordt door een ex commissaris. Zijn verhaal begint op de dag dat hij een pakje in zijn handen krijgt voor zijn directe werkgever, dhr. Dekerpel. In dat pakje zitten naaktfoto’s van een meisje met een bijhorende brief. Noël leest de brief niet maar trekt direct zijn conclusies. Hij stuurt daardoor een dreigbrief naar Dekerpel, wat geen effect heeft. Dus stuurt hij een brief naar mijnheer Felix, de werkgever van Dekerpel en brengt hem op de hoogte van diefstal binnen het bedrijf. Door zijn brief aan Dekerpel wordt Noël ontslagen. Ondertussen is hij op bezoek geweest bij een doodzieke vriendin van hem, Camilla. Deze sterft. Kort daarop krijgt hij een brief van een notaris in verband met het testament van Camilla. Deze woont in zijn geboortedorp Alegem. Bij de notaris ontmoet hij Judith terug, de dochter van een illegale hoer, die ervan verdacht werd een spionne te zijn. Ze hebben geruime tijd een bizarre vriendschap, maar hun wegen gaan dan weer uit een. Tegelijkertijd besluit Noël Dekerpel te bespioneren. Deze denkt dat Noël uit is op zijn vrouw en bezoekt hem bij hem thuis. Daar vermoordt Noël hem.
Dan bezoekt Judith hem weer ze vermoorden samen de notaris Albrecht, omdat hij Judith had bedrogen. Dan wonen ze even in flat van iemand anders waar Judith geraakt wordt door een steekvlam. Nog net voor ze dood gaat kan ze vertellen dat hij de echte vader is.
16a. Het is een normaal boek. Met best veel witregels want het een dialoog.
16b. Chronologisch.
16c. Het boek is een verhoor, en soms onderbreekt de commissaris hem maar verder gebeurd niet zoveel in die tijd.
16d. Er zijn 2 verhaallijnen in het boek en dat is die van de ikpersoon en de ex commissaris.
16e. Noël denkt dat de Dekerpel iets misdadigs heeft gedaan, daarom vermoordt hij hem. Dan leert hij Judith kennen. Judith wordt bedrogen door de notaris dus vermoorden ze hem samen. Judith sterft door een steekvlam. Nog net voordat ze sterft verteld ze met haar laatste kracht dat Noël de vader.
H. Tijd - Informatieboek - hoofdstuk 9
17. Hoe lang duurt de vertelde tijd? Waarom denk je dat? Leg uit.
18. Hoe lang duurt de verteltijd? Aantal bladzijden/ hoe lang duurt het lezen
daarvan.
19. Wat is de belangrijkste flashback?
20. Zoek een vooruitwijzing op. Citeren en bladzijde erbij vermelden.
21. Zoek een terugverwijzing op. Citeren en bladzijde erbij zetten.
22. Wordt het verhaal continu of niet-continu verteld? Geef 2 voorbeelden
uit de tekst waaruit dit blijkt.
23. Geef een tijdsprong aan.
24. Geef een voorbeeld aan van tijdsverdichting in je boek.
25. In welke historische tijd speelt het verhaal? Geef 3 voorbeelden uit de
tekst waaruit dit blijkt.
17. Verhoor; Wordt niet aangegeven, maar zal ongeveer een 24 uur duren. ("Zit je goed? Want voor het donker zijn wij hier niet mee klaar." (blz. 7))
18. Het boek heeft 175 blz. Ik heb zo’n 2 uur eraan gelezen.
19. Dit is een apart verhaal omdat het een twee-deling heeft zoals eerder gezegd. De verklaring is dus elke keer een flash-back op het verhoor.
20. Kareltje had een …. Zou gaan eindigen.
21. Is het hele boek eigenlijk.
22. Er wordt niet-continu verteld.
1. Het verhaal wordt pas achteraf verteld tijdens het verhoor, maar met veel Flashbacks.
2. Op het einde van het boek bekent Noël ook Alice en haar kat vermoord te hebben.
23. Zo ging hij iedere dag naar zijn werk.
24. Als ze samen de notaris vermoorden.
25. Verhoor; De ex-commissaris zegt dat ze in zijn tijd al computers hadden ("Als ze er op het commissariaat niet uit kwamen, ook niet met 10 computers…" (blz. 7)), rond 1975 gingen staatsbedrijven gebruik maken van computers, dus 1975 + 23, want zo lang is hij al ex-commissaris ("Je bent goed, meneer de commissaris." "Ex. Al drieentwintig jaar." (blz. 8)), is dus rond 1998.
Verklaring; Begint op twaalf september ("Het was de twaalfde september. In de tijd dat men een dertienjarig meisje aan de kust en twee meisjes van veertien in de streek Haspengouw vermiste. (blz. 8)) en waar het eindigt kun je niet uit het verhaal opmaken.
I. Thematiek - Informatieboek - hoofdstuk 10
26. Verklaar de titel, ondertitel,het motto en de opdracht.
26. Titel: Ik denk dat de titel komt van het achteraf wordt verteld, maar dat zijn taak nog niet helemaal af is.
Ondertitel: Dit boek heeft geen ondertitel.
Het Motto "Ik geef toe, het is van ons schoonste niet, maar de mens moet toch iets doen met zijn medemens, hem plagen of hem vogelen."
De opdracht: Is gerechtigheid te creëren in de wereld.
J. Ruimte - Informatieboek - hoofdstuk 11
27. a. Beschrijf alle ruimtes.
b. Welke functie(s) hebben de ruimtes?
27a. Ruimte
Als eerste is dit het kantoor waar Noël werkt. Het kantoor is een fysische ruimte. Deze ruimte is belangrijk in het verhaal omdat hier het verhaal begint, Noël vind hier zijn dagelijkse routine die hem later afgenomen word door zijn ontslag. Hij werd er geplaagd, maar hij vond er zijn evenwicht. In deze ruimte word ook de relatie tussen hem en liefde en hem en haat aangegeven, personen die hem niet konden uitstaan en andersom en personen die met hem te doen hadden, vrienden die later je vrienden niet bleken te zijn, je verkeerd begrepen net als iedereen.
De tweede ruimte is het huis waar Noël woont, de plek waar hij tot zichzelf kan komen. Dit is de plek waar alle moorden hebben plaatsgevonden op een na. Deze ruimte beeld dus de persoon Noël uit en de gerechtigheid die in hem zit zoals hij dat zelf ziet. Deze ruimte is ook weer een fysische ruimte.
De derde ruimte is het kantoor van de notaris Albrecht. Hier speelt zich de laatste moord af gepleegd door zowel Noël en Judith. Op deze plaats werden ook de bezittingen van wijlen Camilla, een goede vriendin van Noël. Deze ruimte beeld woede, bedrog en haat uit, ook zeker omdat Judith samen met de notaris de boel voor de gek hielden terwijl tegelijkertijd Judith de notaris voor de gek hield, om zo later hem kapot te krijgen.
Een ruimte die wat minder duidelijk is maar toch zeker genoemd moet worden is het geboortedorp van Noël, Alegem. Hier heeft Noël veel herinneringen aan in het verhaal en keert hij ook weer terug, maar zeker niet van harte. In dit dorp komen de herinneringen van vroeger weer naar boven. De keer dat zijn moeder hem op het hoofd liet vallen, de bar ‘Tricky’ van zijn in middels overleden vriendin Camilla, en de herinnering aan zijn broer die naar Afrika is vertrokken en niet zeker is of hij nog steeds in leven is. Deze fysische ruimte beeld het verdriet en gemis uit.
27b. Het thema in dit verhaal is ‘onbegrensde gerechtigheid’. Ik ben tot deze uitdrukking gekomen omdat het hele verhaal draait om wat goed en fout is, wat door de ogen van Noël gerechtigheid is. Noël vind dat Dekerpel zo fout zat dat hij er voor moest boeten, omdat Noël hier zelf voor heeft gezorgd en wel op zo’n manier dat de dood erop volgde, is dit niet langer geoorloofd vanuit de maatschappij gezien. Ook bij Alice en de kat Caramel vond hij dat hij goed zat, ze vroeg er toch om.
K. Perspectief - Informatieboek - hoofdstuk 12
28. Welke vertelsituatie heeft het boek? Is deze situatie betrouwbaar?
28. De vertelinstantie van dit verhaal is de achteraf vertellende ik. Dit gebeurt in het hele boek naast de afwisseling van een paar vragen van de ex-commissaris, die vanuit de ex-commissaris ook in de ikvorm zijn.
• Biblion.
• Literom.
• Laagland.
• Topniveau.
REACTIES
1 seconde geleden