Gegevens
Titel: Noorderzon
Schrijver: Renate Dorrestein
Eerste druk: 1986
Gelezen druk: 8e druk, 2001
Pagina’s: 238
Genre: Roman
Samenvatting
Het verhaal begint bij het tijdstip dat Justine thuiskomt. Maar het is niet haar huis, het is het huis van Topaas, een collega van haar. Justine mag in het huis van Topaas blijven, maar op een dag is Topaas weg. Een paar dagen later valt er een pakje op de mat, waarin en bandje zit. Hier begint het verhaal dus. Justine luistert een tijdje en nodigt dan Julius uit, de vriend van Topaas. Het bandje komt van Topaas, die haar leven beschrijft terwijl ze weg is. Topaas is weg gegaan omdat er bij een ongeluk met haar iemand dood is gegaan. Het was de schuld van Topaas, want ze was dronken en lette dus niet op. Om haar gedachten weer op orde te krijgen en om een soort van ’Boos Oog’ te sluiten is Topaas vertrokken.
Het blijkt dat ze bij een man is die van de zee houdt. Deze man is voor een korte tijd een soort van minnaar. Maar bij een ongeluk gaat een van de ganzen van de man dood en Topaas denkt dat dit door haar boze oog komt. Ze vertrekt dan naar een eiland, ergens in de zee. Het eiland is niet bewoond door veel mensen, ongeveer honderd mensen leven er. Op het eiland staat een berg, Dun-I. Hiernaast staat een jachthuis, waar ze gedurende haar tijd op het eiland verblijft. In dit huis wonen Spider, een verwoedde jager en zijn bazige zus Adrena.
In de loop van de tijd leid Spider Topaas wat rond over het eiland en zegt waar ze weg moet blijven en zo. Adrena blijkt een vrouw die alles volmaakt wil en ze houdt ook erg van vogeltjes, die in een volière zitten aan haar huis. Bij het huis is ook een kas en hier gaat Topaas dan ook naar toe. Als ze in de kas zit, hoort ze geblaf en ze ziet hoe Adrena een jongen zonder oren aan een lijn naar binnen sleept. Deze jongen is de stomdove, psychotische jongen Wants. Hij is de zoon van Spider.
Spider laat Topaas het eiland zien en meteen merkt ze dat dit geen gewoon eiland is.
Ze gaat naar een abdij waar ze over het ongeluk wil biechten om vergiffenis te vragen. Op deze abdij zijn maar drie monniken, maar de abt moet er ook nog zijn. Ze besluit naar de abt te gaan en dwaalt door het gebouw. Ze ontmoet niet de abt, maar Carebara, een man met lepra en die zich achter een leren pak en masker verbergt. Deze man is de stoker van de whisky van de abdij. Hij brengt Topaas naar de abt.Maar de oude abt doezelt in en de stoker, Carebara, bemoeit zich steeds met de dingen die Topaas opbiecht. De man heeft namelijk zo zijn eigen ideeën over het leven, maar Topaas vindt ze niet fijn. Teleurgesteld gaat ze terug naar het huis en besluit dat ze dan iets anders moet doen, ze gaat Wants leren praten!
Iedereen verklaart haar voor gek, maar ze zet door. Echter de maffe Wants accepteert haar niet en de relatie tussen hen wil maar niet vlotten. Wants blijft schrikachtig als hij Topaas ziet. Een doorbraak is er als ze samen zitten te roken in de kas.
Ondertussen gebeuren er steeds dingen die Topaas blijven herinneren aan het ongeluk, zo overlijden er dieren om haar heen. De hond van mevrouw Flata, een café-eigenares, valt bijvoorbeeld schokkend neer als hij bij Topaas in de buurt komt. Toch blijkt na een tijdje dat wants kan horen en Topaa is dolblij. Ze gaat ervandoor om Spider en Adrena dit nieuws te vertellen, maar ze vindt alle eilandbewoners die met een raar ritueel bezig zijn. Ze zijn naakt en zoeken kleding uit. Topaas wordt ontdekt en naar het huis gebracht.
Niet veel later voltrekt zich de volgende ramp: Wants gaat dood. Topaas heeft hem onbewust in een woedeaanval vermoord. De eilandbewoners vinden het niet erg dat Wants dood is, omdat hij toch maar in de wegliep. Maar Topaas is geschokt, het ongeluk komt haar achterna. Ze wordt als Wants en kan niet meer praten. Ze gaat kapot. Weer komt Lin Annemoon Savitra, die van het ongeluk, naar boven. Haar dood lijkt Topaas te achtervolgen.
Na een ongelukkig voorval krijgt ze heeft het gevoel dat de mensen haar willen vermoorden en vlucht weg de wildernis in. Daar vindt ze de vorige gast van Adrena en Spider, het is een zieke verwilderde man. Als ze ziet dat hij niet meer te redden is vlucht ze naar Flata, haar enige andere bondgenoot. Flata is kroegbazin op het eiland. Maar Topaas is daar niet welkom, Flata vertelt de nare geschiedenis van het eiland en zegt dat er geen plaats voor Topaas is, maar nu is het te laat: ze kan Topaas niet meer laten gaan. Gelukkig kan Topaas vluchten, ze jat geld uit de kroeg en gaat naar het veer. Daar ziet ze dat Julius en Justine aankomen, ze zijn haar gaan zoeken. Maar Topaas gaat niet naar hen toe, ze kan niet praten en ze zou hen niet kunnen overtuigen van de gevaren op dit eiland. Ze ontloopt Justine en Julius en gaat naar huis met het veer.
Personages
Topaas:
Topaas is een jonge, aantrekkelijke vrouw. Ze schrijft hoorspelen. Na het ongeluk is ze veranderd, zo drinkt ze nu niet meer en ze heeft het gevoel dat ze de plaats van Lin Annemoon Savitra moet innemen. Dit is de vrouw van het ongeluk, die dood ging.
Justine:
Justine woont bij Topaas en is jaloers op haar. Topaas heeft een goede baan en een leuke vriend. Justine is verliefd op Julius. Ook kan ze sommige dingen aan Topaas niet uitstaan, zoals haar drankprobleem.
Julius:
Julius heeft ook een goede baan, hij is gynaecoloog en is in het begin van het verhaal verliefd op Topaas, aan het eind vindt hij Justine leuker.
Spider:
Spider is een knappe man, hij is aardig en gehoorzaamd zeer goed zijn zus Adrena. Spider heeft Topaas een zoen gegeven, maar Adrena vond dat geen goed idee en daarom onderneemt hij verder niets.
Adrena:
Adrena is een knappe vrouw, ze is streng en aardig. En ook al is Wants haar zoon, ze heeft een hekel aan hem. Ze speelt vaak de baas over Spider.
Wants:
Wants is de zoon van Adrena, en is doofstom. Tenminste dat denken de eilanders. Wants is een beetje gek, maar Topaas besluit om hem te helpen en om hem te leren praten.
Carebara:
Carebara is een vervelende man volgens Topaas en hij is de stoker van de abdij. Hij heeft lepra en daarom heeft hij zich geheel in doeken ingewikkeld. Hij is de vijand van Flata.
Flata:
Flata is de kroegbazin op het eiland.
Persoonlijke taalgebruik
Het taalgebruik van Renate Dorrestein is in dit boek niet moeilijk. Het is vlot en je vliegt door het verhaal heen. Af en toe zitten er wat stukjes bij dat je even niet weet hoe het zit, maar dit is niet vaak en het is meestal snel te begrijpen. Er zijn geen flashbacks. Op de momenten dat Dorrestein flashbacks had kunnen verwerken, werd het in de tegenwoordige tijd door een ander personage verteld. Dit is niet zo erg, want dit maakt het wel duidelijk. Je hoeft dan niet steeds het verhaal los te laten om te denken ‘waar gaat dit over’.
Tijd
Het verhaal speelt zich ongeveer 10 jaar geleden af. Zeker weet ik dat niet, want het op het eiland ziet de tijd er heel anders uit. Daar leven ze nog alsof de tijd heeft stil gestaan en alsof er nooit iets veranderd heeft. De reis van Topaas duurt een paar maanden.
Vanaf het moment dat Justine thuiskomt en samen met Julius aankomt op het eiland, is veel korter, ongeveer een week
Ruimte
Topaas’ huis is de plaats waar het verhaal begint en hier zijn Justine en Julius ook.
Verder gaat het hele verhaal over het eiland. Het heeft een berg, deze heet Dun-I. Waar het precies ligt wordt niet beschreven. Het enige wat gezegd wordt is dat het ligt in het verre noorden, in de Atlantische provincie. Er zijn mooie planten en bomen en het is rotsachtig. De natuur is wild.
Vertelwijze
Het perspectief waarin het verhaal verteld wordt, verandert steeds. Er wordt gewisseld van een hij/zij-perspectief, bij Justine en Topaas naar een ik-perspectief, bij de bandjes van Topaas. Er wordt voortdurend gewisseld tussen deze perspectieven zonder dat het echt onduidelijk wordt.
Thema
Het proberen kwijt te raken van een schuldgevoel en het achtervolging door de dood.
Eigen mening:
Ik vond Noorderzon een goed boek. Het verhaal vond ik echter een beetje te onrealistisch. Het eiland bevat allemaal gekke mensen en dit komt naar mijn idee niet veel voor. Hierdoor werd het verhaal echter wel aantrekkelijk, want je denkt ‘wat gaat er nu weer voor geks gebeuren’. Ook de schrijfstijl vond ik wel fijn, want er waren geen flashbacks (en hier heb ik een hekel aan) en het verhaal was snel te lezen. Er waren ook geen moeilijke woorden. Ik zou het boek dan ook wel aanraden aan andere mensen, omdat het niet zo heel moeilijk is en omdat het wel interessant is wat er allemaal in het gekke verhaal met Topaas gebeurd.
Eigenlijk vond ik dit tot nu toe wel het leukste literatuur wat ik gelezen heb, de rest van de boeken waren te moeilijk, of te saai, vaak was er geen lol aan. Ook begreep ik af en toe deze boeken niet en dat maakt het er ook al niet leuker op.
REACTIES
1 seconde geleden