A. de schrijver en zijn werk
auteur : Willem Frederik Hermans
titel : Nooit Meer Slapen
eerste jaar van uitgave : 1966
gebruikte druk : twintigste
uitgever : de bezige bij
jaar van uitgave : 1989
Op 1 september 1921 wordt Willem Frederik Hermans als tweede kind geboren in een Amsterdams onderwijsgezin. Hij doet het gymnasium en volgt vervolgens de studie sociografie aan de universiteit te Amsterdam. Na een jaar, 1941, stapt hij over op fysische geografie. In 1944 debuteert hij met de dichtbundel kussen door een rag van woorden. Hij schrijft een roman en vertrekt voor enige tijd naar Canada. Terug in Nederland publiceert nog meer. “Tranen der acacia’s”, “moedwil en misverstand”, “ik heb altijd gelijk” en “het behouden huis”. Zijn genre verandert steeds. Hij schrijft verhalenbundels, drama’s, (dicht)bundels, novelles en romans. In 1955 promoveert hij tot dokter in natuur- en wiskunde op de resultaten van een bodemonderzoek in Luxemburg. In 1958 wordt hij niet alleen lector in de fysische geografie, maar publiceert hij ook “de donkere kamers van Damocles”. In dit boek beschrijft Hermans hoe het leven er hier in Nederland uitzag in de Tweede Wereldoorlog uitzag. Wat er kon gebeuren als je in het verzet terechtkwam, en hoe je verraden kon worden. Ook laat hij in dit boek zien dat niets is wat het lijkt. Een kleine samenvatting van het verhaal is de volgende. Als de oorlog uitbreekt, ontmoet Henri Osewoudt de luitenant Dorbeck die uiterlijk als twee druppels water op hem lijkt, maar die in psychologisch opzicht zijn tegenpool is. Door de opdrachten van Dorbeck blindelings uit te voeren heeft hij het gevoel iets te betekenen in het verzet en eindelijk iemand te zijn. Dan wordt hij gearresteerd en blijkt Dorbeck verdwenen te zijn. De vraag is wie Osewoudt nu eigenlijk is; een verzetsheld, een verrader, een slachtoffer of een hallucinerende gek. In 1972, na al heel wat gepubliceerd te hebben, mag hij de P.C. Hooft-prijs in ontvangst nemen. Hij weigert. In 1973 gaat hij in Parijs wonen. Zowel Max Havelaar als Multatuli worden door Hermans uitgegeven. In 1977 ontvangt hij de Grote Prijs der Nederlandse Letteren voor zijn oeuvre. Alsof het nog niet genoeg is exposeert hij in 1986 met foto’s in het stedelijk Museum van Amsterdam. Hij blijft schrijven en in 1990 wordt hij benoemd tot eredoctor in de letteren en de wijsbegeerte aan de universiteit van Luik. Hermans’ werk kenmerkt zich door een pessimistisch wereld- en mensbeeld. In de literaire wereld werd hij door velen als dwarsligger betiteld. In zowel nooit meer slapen als in onder professoren neemt hij de wetenschap op de korrel. Nooit meer slapen gaat over een studiereis van een jonge geoloog, Alfred, naar Lapland, om materiaal te verzamelen voor zijn proefschrift. Dit wordt een grote mislukking, maar tegelijkertijd is het een weg tot zelfbevrijding omdat hij zich bewust wordt van de oorzaak van zijn gedrevenheid naar roem. In 1996 stierf Hermans te Utrecht.
B. Analyse van de inhoud en de structuur
1. Korte inhoud
Nooit Meer Slapen gaat over de studiereis van een jonge geoloog, Alfred, die de dood van zijn vader, een mislukte wetenschapper die tijdens een expeditie om het leven is gekomen, wil wreken. Hij wil voor zijn proefschrift uitzoeken of de theorie van zijn professor, professor Sibbelee, die inhoudt dat er zich meteorieten of sporen daarvan in de ijsgaten van Lapland bevinden, klopt. Op zijn expeditie wordt hij vergezeld door drie anderen die veel meer ervaring hebben op het gebied van expedities, en dus veel behendiger met de situaties omgaan. Alfred heeft het onderweg dan ook erg moeilijk. Helemaal als blijkt dat de luchtfoto’s die hij niet gekregen had om het gebied goed te kunnen bestuderen, iemand anders uit het groepje, Mekkelsen, wel heeft gekregen. Op een gegeven moment ontstaat er een meningsverschil over de richting en splitst de groep zich op. Alfred komt ook alleen te staan en verliest ook nog eens zijn kompas. Hij heeft erg veel tijd om na te denken en komt tot de conclusie dat hij zo gedreven is door roem, dat hij voor andere dingen geen oog meer heeft. Als hij beseft dat hij de verkeerde richting in is gelopen, moet hij, zonder kompas, Arne zien terug te vinden. Hij treft hem dood aan. Hij besluit naar huis te gaan. Vlak voor zijn vertrek hoort hij een enorme knal en ziet tegelijkertijd een lichtflits. Het interesseert hem niet en gaat toch door naar huis. Later hoort hij dat die knal misschien en meteoriet-inslag is geweest. Door deze reis komt hij tot dat besef, en realiseert hij zich dat het mislukken van zijn expeditie helemaal niet zo erg is als hij in het begin dacht. Het is natuurlijk jammer, maar hij kan het over een paar jaar nog eens proberen.
2. Het vertelperspectief
Het verhaal wordt verteld in de ik- persoon. De lezer leest alleen de gevoelens en gedachten van de hoofdpersoon.
3. De tijd en de ruimte
Nooit meer slapen speelt zich vooral af in Finmark, oftewel Lapland. Daar is Alfred op expeditie. Toch is Noorwegen zelf ook een belangrijke plaats omdat hij daar in het begin van het verhaal de luchtfoto’s op moet halen, die hij niet krijgt, die zoveel invloed op het verhaal hebben.
De vertelde tijd bedraagt enkele weken. Het verhaal is chronologisch opgebouwd, maar bevat toch nog enkele flash- backs. Tussen de hoofdstukken worden vaak tijdsprongen gemaakt. Ook is het opvallend hoe Alfred in het verhaal over de tijd praat. Vaak kijkt hij op zijn horloge en als het kapot is probeert hij het te bepalen met behulp van de zon. Soms legt hij ook uit dat het onmogelijk is om de tijd te bepalen.
De omgeving bestaat voornamelijk uit rotsachtig gebied met af en toe heuvels en sneeuw. Vaak regent het. Ook zijn er veel rivieren en moerassen. De begroeiing is miniem. Zo hier en daar een dwergboompje van een of andere soort. Over het algemeen geeft het een troosteloze indruk waar ikzelf depressief van zou worden.
4. De personages en hun relaties
Allereerst is er natuurlijk Alfred Issendorf. Hij is 25 jaar en de hoofdpersoon van het verhaal. Hij heeft dus relatie met alle mensen die in het verhaal voorkomen. Zijn karaktertrekken komen overal in het verhaal terug. Meteen in de eerste paar hoofdstukken komt de lezer er al achter dat Alfred het niet kan hebben als er iets misgaat. Hij zal altijd op alles voorbereid zijn. Verder wil hij nooit onder doen voor anderen. In het verhaal beseft hij dat hij leeft in een maatschappij waar iedereen elkaar voor de gek houdt. Hier denkt hij over na als hij in de angst zit Arne, zijn vriend van de expeditie, mis te lopen. Hij is dus wantrouwend naar anderen toe. Maar aan de andere kant is het een echte denker. De vergelijkingen en overpeinzingen die hij maakt zijn vaak filosofisch en erg vergezocht. Maar ze zouden even goed waar kunnen zijn en kunnen bestaan. Alfred is ook avontuurlijk, anders zou je zo’n gevaarlijke expeditie niet ondernemen. Hij is geen sportman, wat hij ook duidelijk naar voren brengt en is niet veel gewend. Hij is erg onhandig en heeft de neiging makkelijk te verdwalen. Hij is nieuwsgierig naar wat anderen van hem vinden. Toen Alfred jong was wilde hij graag fluitist worden. Zijn moeder raadde hem dat echter af.
Arne Jordal is 26 jaar en een ontzettend vriendelijke jongen. Dit ligt misschien ook aan zijn opvoeding, maar hij is degene die Alfred helpt als hij het moeilijk heeft. Hij heeft overal begrip voor en zal, ook al vindt hij sommige dingen die Alfred doet dom, dat nooit tegen hem zeggen. Arne is een goede tekenaar en schrijft netjes en geduldig. Zijn conditie is uitstekend in orde en heeft dan ook een stuk minder moeite met de reis dan Arne. Hij is tevreden met wat hij heeft en koopt nooit iets nieuws. Hij gunt zichzelf niets want als hij zijn doel er niet mee zou bereiken, zou dat zonde zijn. Hij en Alfred slapen samen in een tent. Alfred kan niet slapen omdat Arne zo snurkt en dat vind Arne vervelend. Arne heeft, en dat bleek pas na zijn dood, veel respect te hebben voor Alfred omdat hij zich na een tegenslag nooit liet kennen. Verdere belangrijke personen zijn Mikkelsen, Qvigstad en professor Nummedal. Mikkelsen en Qvigstad reizen met Alfred en Arne mee. Zij hebben evenals Arne de eigenschappen die Alfred mist. Ze gaan efficiënt te werk en zijn goed voorbereid. Mikkelsen vertegenwoordigt filosofische uitspraken en standpunten. Qvigstad wil het nog wel eens over seks hebben. Professor Nummedal zou Alfred eigenlijk moeten helpen. Hij is hiervoor alleen niet de geschikte man. Hij blind en heeft, zo lijkt het tenminste, een hekel aan Sibbelee. Hij zadelt Alfred met verhalen op waar hij niets aan heeft. Aan luchtfoto’s kan hij Alfred, zogenaamd, niet helpen. Ondertussen heeft Mikkelsen ze op onverklaarbare wijze wel te pakken gekregen. En zelfs als de zoektocht van Alfred zou lukken, verdwijnen de bewijzen, net als Arnes notitieblok, in het archief van Nummedal die er niets aan heeft omdat hij blind is.
5. Thema’s en motieven
In nooit meer slapen komen de bekende thema’s van Hermans duidelijk naar voren: miscommunicatie tussen de hoofdpersonen, chaos, paranoia, misverstanden. Kortom, allemaal factoren die als doel hebben het laten mislukken van de expeditie van de hoofdpersoon.
Alfreds grote droom is te bewijzen dat de ijsgaten in Finmark, eigenlijk meteorietkraters zijn, daarna trouwen en de dood op zijn vader wreken door te promoveren tot hoogleraar. Zijn moeder heeft hem met die gedachte opgevoed. De geologische dienst die midden in een verhuizing zaten toen Alfred daar kwam, staan symbool voor de chaos die Hermans in zijn romans verwerkt. Alfred wordt paranoïde als hij merkt dat Mikkelsen de luchtfoto’s die hij zo nodig had wel blijkt te bezitten. Hij meent het slachtoffer te zijn van een complot tussen Nummedal en Mikkelsen. Hij fantaseert dat hij Mikkelsen doodschopt en alsnog met de foto’s een meteorietkrater vindt. Alfred denkt dat zijn mede-expeditiegangers hem maar een lastpak vinden. Zeker omdat hij zoveel valt en het niet bij kan houden. Hij zou voor veel oponthoud zorgen. Achteraf bleek dat Arne bijvoorbeeld juist veel respect voor Alfred had, omdat hij het nooit opgaf en na iedere tegenslag gewoon weer doorging. Als Alfred thuiskomt geeft zijn moeder hem het slechtste cadeau wat je maar kunt bedenken: Twee manchetknopen van meteoriet gemaakt. Hieruit blijkt maar weer hoe slecht de personages in het verhaal elkaar aanvoelen.
6. De titelverklaring
De titel is op twee manieren te verklaren. Ten eerste verwijst hij naar de dood. Als Alfred Arne in het ravijn ziet liggen, zegt hij hierover: (…)“Zijn gezicht is precies zoals ik het gezien heb in zijn slaap: Onbegrijpelijk oud en moe, gerimpeld als de schors van een eik. Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen.”(…). Wat hij hier eigenlijk zegt is dat als je dood bent, je nooit meer zal slapen, je bent al in een toestand van eeuwige rust.
Op de tweede plaats verwijst het naar de ervaringen van Alfred tijdens de expeditie: Door de middernachtzon, de muggen en het gesnurk van Arne kan hij slecht in slaap komen. Dit draagt ook bij tot de mislukking van de Expeditie voor Alfred. Eigenlijk heeft de titel nog een derde betekenis. Het heeft te maken met de constante waakzaamheid en achterdocht van Alfred. Met name tegenover zijn reisgenoten.
7. Stijlkenmerken
De stijl van Hermans, in ieder geval in dit boek, is erg diepzinnig. Alfred filosofeert samen met Arne, maar vooral als hij in zijn eentje loop over van alles en nog wat. Eén van die gedachtegangen die bij me is blijven hangen. Daar praten Arne en Alfred over een administratie van iedere handeling of gebeurtenis die plaatsvindt. Daar wordt dan ook weer een administratie van gemaakt. Zo krijg je administraties van steeds meer heelallen het houdt niet op.
Een ander voorbeeld zal duidelijk maken met behulp van een citaat. (…)Hoeveel enorme keien liggen er op de Drenthse hei, die misschien door de oermens jarenlang verwrikt en versleept zijn, elke dag een halve meter…Jaren is hij er mee bezig geweest, dag in dag uit, ‘s nachts sliep hij bij zijn steen. Paarden waren er niet. Laten we hopen dat ze wisten hoe een boomstam als hefboom te gebruiken. Hij werd oud, de oermens, Hij werd vlugger oud dan wij. Hij was op zijn dertigste jaar een grijsaard, die hunebedbouwer. Toen werd hij ziek en kon niet verder zwoegen. De steen lag nog lang ver genoeg bij de twee of drie andere grote stenen, dat wij, zijn nageslacht, op het idee zijn gekomen te zeggen: -Kijk! Een hunebed!(…) Het hele verhaal door wordt er zo op dingen ingegaan. Er komen dingen aan bod waar je normaal niet over na zou denken en waardoor je een heel andere kijk op sommige dingen krijgt. Dat is echt eigen aan de stijl van Hermans.
C. De plaats in de literatuurgeschiedenis en de kritiek
1. Hermans een plaats in de literatuurgeschiedenis geven is moeilijk omdat hij zoveel verschillende soorten vormen geschreven heeft. Wel zijn er vaak vergelijkbare genres in zijn boeken terug te vinden. Nooit meer slapen is bijvoorbeeld een licht ironische ideeënroman, met een sterk allegorisch karakter. De allegorie is kenmerkend voor Hermans’ werk. Niet de gebeurtenissen op zich, maar de betekenis van de personages is belangrijk. Binnen de filosofie van Hermans is het lot van de hoofdpersonen , de mislukking. Ook miscommunicatie en chaos zijn onvermijdelijk in dit boek. Dat Hermans erg belangrijk is geweest in de Nederlandse literatuur, blijkt wel als in 1998 de stichting Willem Frederik Hermans Instituut opgericht wordt. Deze stichting houdt zich bezig met de bestudering, conservering en publicatie van geschriften en documenten. Er zijn een aantal schrijvers met wie Hermans vergeleken wordt. Dit zijn onder andere Du Perron en Ter Braak omdat bij hen allebei surrealisme en het existentialisme naar voren komt in hun werk. Door het lezen van Bordewijk, laat Hermans zelf ook meer fantastische elementen in zijn werk naar voren komen. Met hem wordt Hermans dan ook geregeld vergeleken. Door werk van Freud te lezen is Hermans in staat, net als Freud, de psyche van de mens, alleen dan in verhaalvorm, te ontleden. 2. Als ik naar de bibliotheek ga, en zoek bij de naam Willem Frederik Hermans, zakt de moed mij in de schoenen. Zo groot is de stapel materiaal die er, zelfs in een kleine bibliotheek als deze, te vinden is over deze schrijver. Dat is natuurlijk niet zo raar als je bedenkt hoeveel hij geschreven heeft, en hoe groot zijn betekenis in de Nederlandse literatuur is. Het was dan ook niet moeilijk een tweetal positieve recensies te vinden. De eerste recensie die ik wil bespreken is geschreven door Koelewijn en is afkomstig uit de Vrij Nederland. Zoals zo velen begint hij met een korte samenvatting van het verhaal dat hij gelijktijdig als lichtjes analyseert. Vervolgens vertelt hij hoe de personages tot stand kwamen. Dat is leuk, want deze zijn gebaseerd op echte personen. Om Hermans beter te begrijpen gaat Koelewijn met Frans Janssen, een wandelende encyclopedie op het gebied van Hermans, praten. Hij legt uit dat achter het boek Nooit Meer Slapen een diepere betekenis schuilgaat. Maar dat weet iedereen die het boek gelezen heeft. Wat Janssen zo goed vindt aan Hemans is dat hij altijd dezelfde roman schrijft. Dezelfde opbouw en dezelfde structuur. Zo ook in Nooit Meer Slapen. Dit boek kan vanuit allerlei invalshoeken bekeken worden. Er wordt interesse getoond voor de wereld achter het boek. Fontijn vergelijkt Nooit Meer Slapen met Jules Vernes’ Naar het middelpunt van de aarde en met theorieën van Sichmund Freud. Hij vindt het een prachtig boek. Mede door de pessimistische kijk op het leven door de hoofdpersonen, vindt Fontijn het een boek waar je alles vanaf wilt weten. Hij heeft er zelfs over gedacht de wandeltocht die Alfred gemaakt heeft na te gaan lopen. Dit vind ik nogal overdreven want het blijft toch fictie. Ook stukjes van het interview dat H. Haasse met W.F. Hermans had komen terug in deze recensie. Ook zij laat de theorieën van Freud los ophet boek Nooit Meer Slapen. Zij gaat zelfs zo ver, dat ze Arne als een soort vaderfiguur voor Alfred voorstelt. De dood van Arne is dus uiteindelijk onontkoombaar. Het is misschien vergezocht, maar er zit weldegelijk een kern van waarheid in. Haasse legt heel knap verbanden tussen eerder en later gebeurde gebeurtenissen. We kunnen nu wel stellen dat dit een hele positieve recensie is voor Hermans. Van alle kanten wordt hij geprezen. Dat is ook het geval in de volgende recensie. Hij is geschreven door Deel en is afkomstig uit Trouw. Nooit Meer Slapen wordt naar voren gebracht als (…) een klassiek boek, dat waarschijnlijk het beste is dat Hermans ooit geschreven heeft (…). Waarschijnlijk wordt dit bij ieder boek gezegd, maar voor mij klopt het wel. Van de paar boeken die ik van Hermans gelezen heb is dit het beste. Na een korte samenvatting van het verhaal, citeert Deel een stuk tekst dat volgens hem de kern van het verhaal is. In dit stuk komt Alfred tot het besef wie hij is en wat hij eigenlijk voorstelt op deze aardbol. Ik denk ook dat dat echt de kern van het verhaal is. Deel vindt Nooit Meer Slapen zo’n mooi boek omdat alles zowel concreet als symbolisch bedoeld is, en dat bij deze roman de binding tussen idee en verhaal zo goed gelukt is. Wat Deel ook schrijft, en ook daar sluit ik me bij aan, is dat de reis van Alfred helemaal niet voor niets is geweest. Door de gedachten en gevoelens van Alfred zo duidelijk weer te geven komt de lezer er ook achter dat een mislukking soms ook tot bevrijding kan leiden. Zoals Alfred zo mooi zegt: “Als je een illusie armer bent, ben je eigenlijk rijker geworden”. Dat is precies wat voor gevoel ik hier bij krijg. “In Nooit Meer Slapen vind je passages terug (b.v. gedachtegangen, dialogen etc.) die als aparte stukken tekst of essays gezien kunnen worden. Zij zorgen voor enige losheid in structuur.” vindt Deel. In dat opzicht verschilt onze mening omdat ik juist die stukken belangrijk vind voor de eenheid van het boek. Toch ben ik het voor het grootste deel met de schrijver van deze recensie eens. Het is dus duidelijk dat het boek op vele verschillende manieren geïnterpreteerd wordt. Ik vind het erg leuk dat ik al die verschillende kanten nu ken en begrijp.
D. De waardering
Voordat ik aan het boek begon had ik al een stukje uit het verhaal gelezen. Omdat het niet saai was en het me een leuk boek leek, besloot ik het te gaan lezen. Dat is een goede geweest omdat ik het boek erg makkelijk en snel las.
Het thema van het boek sprak me wel aan. Het kwam duidelijk naar voren en ik vind de manier waarop Hermans het thema, of de thema’s, naar voren brengt erg duidelijk. Zelf denk je er nooit over na hoe mensen in bepaalde omstandigheden geheel anders kunnen denken, en dat hun eigenschappen, als de omstandigheden maar erg genoeg zijn, kunnen veranderen, de goede en de slechte kant op. De thema’s zijn zo diepgaand behandeld dat je op iedere bladzijde kenmerken van de verschillende thema’s tegenkomt.
Als je begint met het lezen van het verhaal weet de hoofdpersoon is en wat hij aan het doen is. Daar kom je later achter. Je wordt meteen nieuwsgierig gemaakt naar wat er gaat komen. Het verhaal is chronologisch verteld en dat is heel duidelijk. Ook als er flash- backs zijn wordt dat heel duidelijk aangegeven. De herinneringen die een paar keer voorkomen hebben een duidelijke functie. Zij zijn nodig om bepaalde gedachtegangen en handelingen van de hoofdpersoon te kunnen volgen. Bijvoorbeeld het pushen van Alfreds moeder om net als zijn vader wetenschapper te worden en zijn dood te wreken. Dat zijn van die dingen die je gewoon moet als je het verhaal wilt begrijpen. Dat het verhaal uit korte hoofdstukken bestaat is niet erg omdat alles zo perfect op elkaar aansluit. Het is niet zo dat ieder hoofdstuk een andere verhaallijn heeft. Dat is heel fijn lezen omdat er op die manier nooit verwarring kan ontstaan.
De gebeurtenissen lopen vloeiend in elkaar over. Dit komt waarschijnlijk omdat het verhaal chronologisch verteld wordt. Er zal niet zo makkelijk verwarring ontstaan en dat is volgens mij een hele goede manier om de lezer geboeid te houden. De verhaallijn is strak maar sommige gebeurtenissen worden als in een blur beschreven. Dat is niet vervelend want dat geeft goed weer hoe de hoofdpersoon zich soms voelt. De gebeurtenissen zijn erg realistisch beschreven met oog voor detail. Dat de schrijver daarbij een hoop specialistische kennis gebruikt, draagt bij aan een heel realistisch beeld. De meest gebeurtenissen kwamen zo echt over dat het leek alsof ik ze voor mijn ogen zag gebeuren. Soms was dat heel akelig. Bijvoorbeeld toen Alfred Arne dood aantrof. Ik baal eigenlijk en beetje van de afloop van het verhaal. Niet dat het zo niet af moest lopen. Dat vond ik juist heel goed. Maar ik had liever gezien dat Alfred terug was gegaan om die meteoriet die ingeslagen was te bekijken. Maar ik vind dat de schrijver, als je naar de thema’s kijkt, geen beter einde had kunnen kiezen. Het leuke aan het boek vond ik dat het van het begin tot het einde blijft boeien. Ik kan er niet tegen als een verhaal saai is. De gebeurtenissen moeten elkaar snel opvolgen, en daarbij mogen best wat tijdsprongen gemaakt worden. De sfeer in het boek is niet altijd even vrolijk, maar dat laten de thema’s dan ook niet toe. Ik vind dat Hermans de thema’s prachtig heeft uitgewerkt.
De personages in het zouden volgens mij echte mensen kunnen zijn. Zo stelde ik ze me in ieder geval voor. Echt herkenbaar kan ik ze niet noemen. Eigenlijk niemand van mijn leeftijd of iemand anders in mijn omgeving zit heel erg in de knoop of zou zo’n zware beproeving als een dergelijke expeditie aangaan. Ik denk dat iedereen die het boek leest met Alfred meeleeft. Met hem leef je eigenlijk mee. Professor Nummedal Mikkelsen en Qvigstad komen niet erg sympathiek over. Dat komt misschien omdat de hoofdpersoon wat vooroordelen over ze heeft. Zo zou Mikkelsen bijvoorbeeld samenzweren met professor Nummedal tegen hem. Dat Mikkelsen en Qvigstad Arne en Alfred verlieten had ik nooit gedacht. Dat soort onvoorspelbare dingen komen vaker voor in het boek en dat houdt het spannend en onvoorspelbaar. De personages in het boek, en dan vooral Arne en Alfred, hebben mij aan het denken gezet met hun filosofische overpeinzingen. In sommige ideeën zit volgens mij echt wel een kern van waarheid.
Het boek is erg duidelijk geschreven. Ik vond het leuk dat er af en toe vaktermen gebruikt werden die ik niet begreep. Daardoor komt het nog realistischer over. Het enige wat ik af en toe moeilij te volgen vond waren de dialogen. Het kostte mij veel moeite erachter te komen wie wat nu zei. Maar op zich maakt dat niet uit als er filosofisch gepraat werd omdat alles elkaar dan heel goed aanvult. Het taalgebruik zelf is niet moeilijk en af en toe een paar regels Frans, Duits en Engels zorgt ervoor dat je door blijft hebben dat de hoofdpersoon constant een taal moet spreken die niet zijn moedertaal is.
Als ik het boek met andere boeken moet vergelijken moet ik zeggen dat ik er nooit één gelezen heb die hetzelfde onderwerp hebben. Wel heb ik boeken gelezen met hetzelfde thema. Natuurlijk zit daar ook De donkere kamer van Damocles bij dat ook van Hermans is. Ook dat vond ik een goed boek omdat de gebeurtenissen elkaar zo snel achter elkaar opvolgen. Een ander boek met hetzelfde thema is Montyn van Kooiman. Dit boek gaat over iemand die zichzelf tijdens het boek aan het ontdekken is. Ook in dit boek volgen de gebeurtenissen elkaar in een razend tempo op. Dit boek vind ik nog mooier omdat er ook veel afwisseling van omgeving is en er nog meer gebeurt dan in Nooit Meer Slapen.
Al met al kun je wel stellen dat Nooit Meer Slapen een zeer geslaagd boek vind. Er is eigenlijk niets dat me niet of minder bevalt. Hermans is er wederom in geslaagd een prima stuk
literatuur af te leveren. Dit soort boeken maken het weer wat leuker om te gaan lezen.
Reisverslag van een jonge geoloog in Lapland
Als Alfred onderweg is naar zijn bestemming komt hij in aanraking met een hele andere cultuur dan die van hem. Hij ontmoet echte Noren en echte Lappen. Zijn bevindingen over deze mensen en de manier waarop ze op hem over komen worden een beetje beschreven in het boek. De Noren worden voorgesteld als overaardige mensen. Ze zijn erg beleefd en vriendelijk. Als ze een mening hebben die kruist met die van degene met wie ze praten, zullen ze liever niets zeggen dan dat ze hun mond opentrekken. Ook zijn ze erg behulpzaam. Als je bijvoorbeeld in een restaurant iets laat vallen, schieten meteen mensen toe die aanbieden je te helpen. Je kunt er ook zeker van zijn dat je van het desbetreffende restaurant je gevallen spijs of drank vergoed krijgt. Al is het alleen maar voor de schrik. In Nederland zou er misschien wel iemand zijn die je helpt de troep op te ruimen, maar daar houdt het ook mee op.
De taal die de Noren spreken is echt onverstaanbaar voor buitenlanders. Een buitenlandse taal zijn maar enkelen meester. Daar voelen ze zich chuldig over als ze merken dat een buitenlander hen niet verstaat.
Wat in Noorwegen ook heel anders is dan in Nederland, tenminste, zo wordt dat in het boek beschreven, is het vertrouwen in het land zelf. In ieder geval de bewoners ervan. Als iemand uit Noorwegen bijvoorbeeld iets uitgevonden heeft, hoe slim ook, zal een andere Noor dat nooit van hem aannemen. Als er vervolgens een buitenlander, onverschillig uit welk land, naar diezelfde Noor toe zou gaan met een uitvinding van niets, zou die Noor daar wel in geloven. Hoe onnozel ook. Ze verontschuldigen zich ook steeds voor hun eigen land. In Nederland is het juist tegenovergesteld. In Nederland heeft men de gewoonte in iedere uitvinding te geloven, hoe onnozel ook. Dat een Nederlander die uitvinding gedaan zou hebben, is alleen maar beter.
De Lappen zijn weer een verhaal apart. Je hebt twee soorten Lappen. De ene soort zijn sherpa’s. Dat zijn mannen die moeilijk begaanbaar gebied op hun duimpje kennen en voor gids spelen. Je hebt ook de gewone bevolking. De sherpa’s hebben werkelijk alles voor hun “meesters” over. Zij zorgen voor een veilige overnachtingsplaats en voor goed eten. Zij zouden bij wijze van spreken de kogel voor hun bazen opvangen en tegelijkertijd dik onderbetaald worden.
De gewone bevolking van Lapland zijn wel erg aan hun afkomst gehecht. Hun kleren zijn een vloekende combinatie van uit Europa overgekomen trends met ouderwetse klederdracht. Een enkeling, meestal oude mannen, draagt nog laarzen van echte dierenhuiden. Hun huid glanst bijna van opgeslagen vuil. Over hun schouders dragen ze weitassen met daarop metaal gestikt. Sommigen hebben enorme messen in leren scheden aan hun gordel hangen.
Als je hen zou vragen of ze tevreden zijn over hun leven zouden ze zeggen dat ze daar niet over nagedacht hadden. Maar gelukkig moeten ze wel zijn. Waar zij leven hebben ze alles bij de hand wat ze nodig hebben om te overleven. Ze hebben geen last van drukte in de stad, er is genoeg voedsel in de natuur te vinden. Ze kunnen niet anders dan gelukkig zijn. Het is niet te vergelijken met Nederland. Hier heb je industrie, massamedia, politiek, drukte, gevaar. Daar heb je stilte, natuur, elkaar. Oftewel “back to basic”.
Wat moet het heerlijk zijn om om een onbezorgd leven te leiden als dat van een Lap. De werkelijkheid is natuurlijk niet zo romantisch. Een Lappengezin heeft het ook niet makkelijk. Er zijn genoeg problemen om overwonnen te worden. Maar in het boek wordt het toch een beetje geromantiseerd. Ik vind dat erg leuk, want hou je je toch een beetje een ideaalbeeld voor.
REACTIES
1 seconde geleden
Z.
Z.
zeker lang mee bezig geweest!
23 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
goed boekverslag. ik heb er veel aan gehad
21 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Echt een geweldig verslag, k heb het effe gebruukt,
Dank je
21 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
hoi,
Erg goede samenvatting. Heb jij trouwens een mondeling hierover gehad. Ik aanstaande donderdag wel. Wat voor lastige vragen kunnen ze stellen?
bij voorbaat dank,
mvg jeroen
20 jaar geleden
Antwoorden