De Engelenmaker door Stefan Brijs

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover De Engelenmaker
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3573 woorden
  • 30 oktober 2012
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
28 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Stefan Brijs
Lezen voor de lijst
Niveau 4 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 4 (15-18 jaar)
Genre
Psychologische roman
Taal
Nederlands
Vak
Methode
Eerste uitgave
oktober 2005
Pagina's
428
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
4 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Godsdienst,
Zin van het bestaan
Prijzen
Gouden Uil (2006 Winnaar), Libris Literatuur Prijs (2006 Genomineerd)

Boekcover De Engelenmaker
Shadow

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende af…

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en A…

De Engelenmaker door Stefan Brijs
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

De Engelenmaker – Stefan Brijs

Motivatie van boekkeuze

Ik had al veel goede reacties op dit boek gehoord en was benieuwd naar het verhaal. Ook de, een beetje griezelige, voorkant sprak me wel aan, het maakte nieuwsgierig naar de binnenkant.

Inhoud in tien kernwoorden

Godsdienst, scheppen, goed en kwaad, abortus, roddel, ethiek (in de medische wetenschap), autisme, emotieloos, strijd.

Korte persoonlijke reactie (100 wr)

Dit is een heel fascinerend boek, dat grote indruk op me heeft gemaakt. Het is spannend, onbegrijpelijk, gruwelijk en toch ook erg interessant. Stefan Brijs heeft de manier waarop Victor denkt heel erg goed weergegeven, net als de reactie van de omgeving daarop. Het boek zit propvol met verwijzingen, waarvan ik de meeste wel kon begrijpen omdat ik de Bijbel goed ken, dit gaf extra diepgang aan het boek. Echt een boek waar je de rillingen van krijgt, maar op een positieve manier!

Titelverklaring

'De Engelenmaker' verwijst naar Victor, die het is gelukt om mensen te klonen. Hij heeft zijn drie 'zoontjes' gemaakt, die hij namen van engelen uit de Bijbel geeft: Michaël, Gabriël en Rafaël. Hij gaat, door dit te doen, de strijd aan met God, die daarvoor de enige was die kon scheppen, maar volgens Victor het kwaad zelf is.

Vroeger werd iemand die abortussen uitvoerde 'engelenmaker' genoemd. Victor Hoppe voerde, uit noodzaak, abortussen uit en zuster Marthe, die hem vroeger onder haar hoede nam, werd ook het slachtoffer van een ongewilde abortus.

Thema

Het thema is de strijd tussen goed en kwaad. Victor denkt erg in termen van goed-kwaad en zwart-wit. God is volgens hem de vertegenwoordiger van het kwaad, omdat Hij levens neemt. Daartegenover probeert Victor 'goed' te zijn door levens te scheppen. Victor voelt zich erg verbonden met Jezus, omdat Hij, net als Victor, door God in de steek is gelaten (aan het kruis), iets wat Victor maar niet kan begrijpen.

Recensie 1

Schrijver

Brijs, Stefan

Titel

Engelenmaker, De : roman

Jaar van uitgave

2005

Bron

Haarlems Dagblad

Publicatiedatum

12-11-2005

Recensent

Wim Vogel

Recensietitel

Briljante geneticus als navolger van Jezus

Fascinerend, beklemmend en angstaanjagend: kwalificaties die je zelden alle drie nodig hebt om een roman te typeren. Maar bij 'De engelenmaker' van de Vlaamse schrijver Stefan Brijs, dringen die woorden zich voortdurend op. De roman fascineert door zijn ingenieuze constructie, beklemt door het beperkte wereld- en mensbeeld van zijn hoofdpersoon en is angstaanjagend doordat je er niet aan ontkomt sympathie te voelen voor die eenzame en geniale gek die meent mensen te kunnen helpen door als geneticus zelf voor God te gaan spelen. En zeer verontrustend daarbij is het gegeven dat we wellicht binnen niet al te lange tijd in staat zullen zijn mensen te klonen met alle morele en ethische complicaties van dien.

Van welk aspect je ook uitgaat, steeds stel je vast dat 'De engelenmaker' een geweldige prestatie is. Het is een uitstekend verteld verhaal dat lekker leest, dat je bij je lurven pakt en dat nog in je woelt en bezig is, lang nadat je de ruim vierhonderd bladzijden hebt gelezen. Het confronteert je met de kleine en bekrompen maar tegelijk veilige binnenwereld van het fictieve Belgische dorpje Wolfheim, niet ver van het drielandenpunt bij Vaals. Zo als dat fictieve punt al tijden een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent op toeristen, zo fungeert ook God in deze dorpsvertelling: de mens wordt erdoor aangelokt maar tegelijkertijd door bedrogen. Het is immers God de vader die geeft, het is diezelfde vader die neemt en als het aan de geniale embryoloog Victor (!) Hoppe ligt dan zal dat laatste, dat mensen soms wanhopig maakt, dan zal hij voor diezelfde wanhopige mensen een goede God zijn, een God die leven geeft en die dat leven niet neemt.

Met zichtbaar genoegen neemt de auteur de lezer mee naar dat naar binnen gekeerde Belgische dorpje. Net als in 'De geruchten' van Hugo Claus leiden ook hier die geruchten, roddels, prietpraat en niet te vergeten dat onuitroeibare bijgeloof er hun eigen leven. Dat hoog oplaait in het plaatselijke café Terminus (!) als Victor Hoppe, in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw als huisarts terugkeert in het ouderlijke huis aan de Napoleonstrasse. Het huis waar zijn vader zelfmoord pleegde, waar hij in '45 werd geboren met rood haar en een hazenlip en waar zijn moeder zo gruwde van dit duivelskind dat ze het nooit meer heeft willen zien, heeft kunnen aanraken, heeft willen voelen. Het huis waar ook hij een paar jaar later ondanks zijn voornaam zijn Waterloo zal vinden, en dat natuurlijk op de feestdag van de heilige Rita, patrones van hopeloze zaken. De dag na zijn geboorte wordt de kleine Victor naar het gesticht gebracht waar hij jarenlang, zogenaamd debiel, verblijft. In werkelijkheid lijdt hij aan het syndroom van Asperger: geen gevoel voor humor, weinig emoties, alles letterlijk nemen en daarbij uitzonderlijk intelligent. Die intelligentie en zijn onverstoorbare doorzettingsvermogen maken van hem uiteindelijk een geneticus die mensen weet te maken zonder daarvoor zaadcellen nodig te hebben.

De consequenties zijn fascinerend én verschrikkelijk. Ik ga die hier niet voor u samenvatten. Ik houd het maar bij de mededeling dat als Victor terugkeert in Wolfsheim er in zijn auto ook drie jonge baby's (Michaël, Gabriël en Rafaël) liggen. Drie klonen van hem, met dun rood haar, met een hazenlip en met een veel te groot hoofd op een veel te mager lijfje. Hun ontstaansgeschiedenis, hun geboorte, hun tragisch bestaan en hun niet te accepteren ondergang, gekoppeld aan die van hun even geniale als onnozele vader, staan centraal in deze boeiende en ontroerende geschiedenis. Misschien was het allemaal nog indringender geworden als Brijs wat minder gebruik had gemaakt van de voortdurend analyserende en psychologiserende personale verteller. Een ik-verteller, en dat had dan natuurlijk Victor moeten zijn, had het geheel nog treuriger want tragischer gemaakt. Ook nu echter zit je als lezer al behoorlijk gevangen in het brein van iemand die het goede wil en zich, als Jezus, zijn voorbeeld, letterlijk aan het kruis opoffert. 'De engelenmaker' is een bijzonder knappe roman. Eindelijk ook weer eens honderd procent fictie en dat in een tijd waarin het therapeutisch verwerken van van alles en nog wat voor de meeste schrijvers eerder regel dan uitzondering blijkt te zijn geworden.

Reactie op de recensie

De begrippen: beklemmend, fascinerend en angstaanjagend zijn precies degenen die ik zou noemen bij dit boek. Verder ben ik het ook eens met de recensent wanneer hij zegt dat "het een uitstekend verteld verhaal is dat lekker leest, dat je bij je lurven pakt en dat nog in je woelt en bezig is, lang nadat je de ruim vierhonderd bladzijden hebt gelezen." Dat is het inderdaad, ik las het ontzettend snel uit, hoewel het best een dik boek is en daarna blijft het nog lang hangen. Ik ben het niet eens met de uitspraak van de recensent dat Victor de ik-verteller had moeten zijn. Juist door de niet-ik-verteller wordt het verhaal nog beklemmender en komt ook de omgeving goed aan bod.

Recensie 2

Schrijver

Brijs, Stefan

Titel

Engelenmaker, De : roman

Jaar van uitgave

2005

Bron

De Volkskrant

Publicatiedatum

11-11-2005

Recensent

Clara Strijbosch

Recensietitel

Zou dokter Hoppe mensen klonen?

In 2003 stierf het schaap Dolly, dat met haar zes jaar maar half zo oud was geworden als voor schapen gebruikelijk is. Dolly was voorzover bekend het eerste gekloonde zoogdier ter wereld. Een paar maanden eerder claimde een sekte dat rond Kerstmis 2002 de eerste gekloonde mensenbaby geboren zou zijn. Maar net als in de Verenigde Staten is in Nederland het klonen van mensen verboden, omdat de risico's onaanvaardbaar worden geacht. Wie kloont, gaat een grens over. Wat er dan kan gebeuren, wordt in Stefan Brijs' De engelenmaker met meesterhand uit de doeken gedaan. Wanneer dokter Victor Hoppe in 1979 aan de universiteit van Aken zijn eerste gekloonde muizen aan zijn verbijsterde collega Rex Cremer toont, is hij zijn tijd vooruit, maar onmogelijk is het niet dat hij erin geslaagd zou zijn levende wezens te maken uit een eicel en erfelijk materiaal. Victor Hoppe is een wonderlijke en onaantrekkelijke man, met een krijtwitte huid, roestkleurig haar als prikkeldraad en bleekblauwe ogen, en bovendien getekend door een gehechte hazenlip.

Als hij zich in 1984 als huisarts vestigt in het Belgisch-Limburgse gehucht Wolfheim, niet ver van het Drielandenpunt, zijn de dorpelingen dan ook weinig geneigd zich door hem te laten behandelen. Hun afkeer n nieuwsgierigheid worden tot grote hoogte opgevoerd door de aanwezigheid van Hoppes drie onvoorstelbaar lelijke babyzoons met de namen Gabriël, Rafaël en Michaël. De kinderen lijken op elkaar als drie druppels water en hebben de hazenlip en de bleekblauwe ogen van hun vader. De roddels in het dorp barsten los.

Stefan Brijs, die in 1997 debuteerde met de roman De verwording, toont in zijn boeken een voorliefde voor onderwerpen als dood, vergankelijkheid en de wankele waarde van leven. In zijn roman Arend uit 2000 figureert een monsterachtig kind voor wie het einde van het leven een bevrijding is. In De engelenmaker wordt over de hoofden van Hoppes mismaakte kinderen heen een drama afgewikkeld met als inzet niet minder dan het scheppen van leven en dood.

Hoppes kinderen hebben een wolkenloos beeld van het leven na het einde: 'Goh, waren wij maar vast dood', zegt de kleine Gabriël na een verhaal van zijn lerares over de hemel. De kinderen zijn pionnen in een schaakspel tussen de Schepper en een van zijn schepselen. In de kleine driehoek tussen het Nederlandse Vaals, het Belgische Eupen en het Duitse Aken speelt zich een titanenstrijd af. Victor Hoppe is volstrekt niet genteresseerd in wetenschappelijke roem. Hoppe vecht voor veel meer omvattende zaken dan voor een artikel in Science. Als de universitaire omgeving verlangt dat hij zijn muizenproef herhaalt, vertrekt hij zonder ook n poging te doen zijn beoordelaars ter wille te zijn. En zet zijn werk in eenzaamheid voort.

Stefan Brijs beheerst het grote en het kleine in dit boek. Van het geklets van kinderen op straat en de amusante gesprekken in het dorpscafé tot aan de geleerde uiteenzettingen van Hoppe over zijn experimenten: alle perspectieven zijn overtuigend en hebben ieder hun eigen toon en stijl. Het magisch realisme van Brijs maakt het onwaarschijnlijke zo geloofwaardig, dat je als lezer met de dorpelingen begint te denken dat degenen die weten waar Hoppe mee bezig is, de krankzinnigen zijn. In een afwisseling van gebeurtenissen uit heden en verleden en vanuit verschillende gezichtspunten wordt een web van betekenissen geweven. Hoe die in elkaar grijpen, wordt op de laatste bladzijden duidelijk.

De engelenmaker is doortrokken van religie. Victor brengt zijn eerste jaren door in een gesticht van de zusters Clarissen, die bereid zijn hem tegen een ruime vergoeding tussen de zwakzinnigen te laten opgroeien. Omdat Victor geen woord uitbrengt, wordt ook hij voor debiel gehouden. Het eerste wat uit Victors mond komt, is een complete litanie voor een vermoorde lotgenoot, en daarna ontdekt de lieve zuster Marthe dat hij de Bijbel die ze hem voorleest, uit zijn hoofd kent. Desondanks krijgt hij later op school in Eupen een onvoldoende voor godsdienst, omdat hij de teksten volgens de paters niet begrijpt. Zij zien niet dat Victor een hoogst persoonlijke lezing van de heilsgeschiedenis heeft ontworpen.

Hoezeer hij zich de Bijbel eigen heeft gemaakt, begrijp je pas tegen het einde van De engelenmaker, wanneer in een virtuoze vermenging van citaten uit de lijdensgeschiedenis, de gedachten van een verhitte vaandeldrager in een processie en het verslag van de laatste slagen van Victor Hoppe de strijd van de dokter tegen het kwaad tot een onthutsende ontknoping komt.

'Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk', is het motto van dokter Victor Hoppe. Het is Stefan Brijs in De engelenmaker gelukt: een spannende roman schrijven over de gevaarlijke en aanlokkelijke mogelijkheden van het scheppen van leven.

Reactie op de recensie

Dit vond ik niet zo'n hele sterke recensie, maar er stonden wel wat goede dingen in. Als eerste zegt de recensent dat Stefan Brijs het grote en het kleine beheerst in dit boek. Dat klopt helemaal, Brijs beschrijft alles perfect, maar niet langdradig. Elk personage en elke plek heeft haar eigen sfeer en toon, ook hierdoor maakt het boek zo'n grote indruk. Ook zegt de recensent dat Victor op een gegeven moment minder krankzinnig lijkt dan zijn dorpsgenoten. Hier kan ik niet helemaal in meegaan. Hoewel de lezer door het boek heen Victor beter kan begrijpen, zijn zijn daden nog steeds 'krankzinnig', op een heel ander niveau dan dat van zijn dorpsgenoten.

Samenvatting van Uittrekselbank

Geschreven door:

Jaar:

2005

Taal:

Nederlands

Vorm:

Roman

Periode:

1980-

Thema:

Goed en kwaad , Klonen

Bron:

Kraan, Reyer

Uitgever:

Biblion Uitgeverij

Brijs, Stefan

I.

Een verrassend voorval in het Belgische dorp Wolfheim, gelegen vlakbij het Drielandenpunt, op 13 oktober 1984: dokter Victor Hoppe keert na bijna twintig jaar terug in zijn geboortedorp en vestigt zich in het huis waar zijn vader als dorpsarts altijd heeft gewoond. De dokter arriveert niet alleen maar met een grote reiswieg waarin hij een identieke, mismaakte drieling vervoert: drie jongetjes met een waterhoofd, een hazenlip en rood haar. Ze heten Michaël, Gabriël en Rafaël. Tot verbazing van de dorpsbewoners arriveert hij zonder vrouw. Desgevraagd deelt hij mee: 'Ze hebben geen moeder. Nooit gehad' (p. 26).

Aanvankelijk neemt het dorp een afwachtende houding aan jegens de dokter. Maar nadat hij enkele wonderbaarlijke staaltjes van zijn medisch kunnen heeft getoond, stromen de patiënten toe. Aantrekkelijk is ook dat de dokter iedereen gratis helpt. 'Het is mijn plicht om goed te doen' luidt zijn verklaring (p. 29). Charlotte Maenhout, een gepensioneerde onderwijzeres, wordt ingeschakeld om op de drieling te passen. Na verloop van tijd gaat ze hen ook lesgeven. De jongetjes blijken uitzonderlijk intelligent; ze praten al heel jong (zowel Frans als Duits), maar gedragen zich verder heel ontoegankelijk en emotieloos. Mentaal zijn ze enorm voorlijk, fysiek zijn het kasplantjes. Ze mogen dan ook nooit naar buiten.

Als de jongetjes twee zijn worden ze in één nacht plotseling kaal. Ook verder vertonen ze ongewoon vroeg allerlei verouderingsverschijnselen. Tot grote woede van Charlotte neemt de dokter voortdurend foto's van de drieling en voert hij medische experimenten op hen uit. Ze probeert van haar kant het leven van haar pupillen zoveel mogelijk te veraangenamen. Voor hun vierde verjaardag organiseert ze bijvoorbeeld een verjaarspartijtje. Het wordt een fiasco. Ook haar plan om met het drietal naar het Drielandenpunt te gaan als de dokter een dag naar een beurs in Frankfurt is, loopt uit op een grote mislukking.

Tijdens de afwezigheid van de dokter doorzoekt Charlotte zijn spreekkamer. Zij vindt albums met talloze foto's van alle lichaamsdelen van de jongetjes in close-up. Ook stuit ze op vakbladen met foto's van en artikelen over dokter Hoppe. Het gaat over zijn roem (1982), maar ook over fraude en ontslag (1984). Ze is geschokt en zodra de dokter uit Frankfurt terugkomt, gaat ze de confrontatie aan. Op haar beschuldigingen reageert de dokter ontkennend: 'Ik wilde goed doen. Ik heb altijd goed willen doen' (p. 142). Maar hij komt zo dreigend op haar af dat ze terugdeinst. Ze smakt achterover van de trap en blijft dood liggen.

II.

Het tweede deel vertelt over de eerste veertig levensjaren van Victor Hoppe. Bij zijn geboorte (4 juni 1945) wordt Victor door zijn moeder verstoten: hij heeft rood haar en een hazenlip en is dus 'door de duivel gebeten' (p. 155). Met tegenzin brengt zijn vader hem naar een klooster waar men mentaal gehandicapte kinderen verzorgt. Victor heet namelijk debiel te zijn. In die mening wordt de abdis versterkt omdat hij zich volledig in zichzelf opsluit, niet reageert, niet praat en geen enkele emotie toont. De hazenlip wordt geopereerd; verder brengt Victor zijn dagen in ledigheid door. Wel moet hij elke dag naar de kapel; de liederen en gebeden kent hij onmiddellijk van buiten.

Om de duivel te verjagen moeten de zusters hem bij toerbeurt twee uur per dag uit de bijbel voorlezen. Met een van hen, zuster Marthe, ontstaat contact. Ze ontdekt hoe intelligent hij is en leert hem lezen. Hij vordert spectaculair maar weigert aan anderen zijn vaardigheid te tonen. Tijdens een verblijf buiten het klooster raakt zuster Marthe zwanger. Victors vader weigert te voldoen aan het verzoek van de abdis om haar te aborteren. Marthe maakt van de gelegenheid gebruik om Victors vader te verzekeren dat zijn zoon beslist niet debiel is.

Wanneer de dokter hoort dat Marthe vervolgens is vastgebonden en onder dwang door een dorpelinge met een breinaald is geaborteerd, is voor hem de maat vol. Hij haalt zijn zoon weg uit het klooster, houdt hem eerst een poos thuis - verborgen voor zijn vrouw - en stuurt hem vervolgens naar het pensionaat van de 'Brüder der Christlichen Schulen' in Eupen. Ook daar is Victor een uitblinker. Op zijn tiende heeft hij de basisschool, op zijn zestiende het gymnasium doorlopen.

Op de universiteit blijkt Victor een superintelligente en gedreven student. Maar hij valt ook op door zijn onvermogen tot communicatie en empathie. Nadat hij cum laude zijn studie medicijnen heeft afgerond specialiseert hij zich als embryoloog. Vanwege zijn baanbrekend onderzoek wordt hij benoemd aan de universiteit van Aken. Zijn aanstaande collega Rex Cremer feliciteert hem en voegt daaraan toe: 'U hebt God het nakijken gegeven' (p. 211). Die schertsende opmerking wordt voor Victor een serieuze levensopdracht.

Victor boekt aanvankelijk groot succes. Hij slaagt erin drie muizen te klonen: voor het eerst in de geschiedenis is het gelukt een zoogdier te klonen. Maar hij weigert te voldoen aan de eis van zijn vakbroeders om het experiment te herhalen. Hij wil namelijk verder: niet herhalen maar mensen klonen, bezig zijn met menselijke embryo's en met lichaamscellen van zichzelf. Hij wil 'levens maken'. 'Levens geven. Zoals God' (p. 307). Dat is de uitdaging.

Zijn eigenzinnige werkwijze leidt tot een conflict met de universiteit. Bovendien mislukken er verschillende experimenten. Dan besluit Victor de eer aan zichzelf te houden en neemt ontslag. Maar bij één vrouw die dolgraag een dochtertje wil, heeft zijn methode van implementatie van gereconstrueerde embryo's succes: zij is zwanger van een drieling. Victor verzwijgt dat voor haar. Als op 29 september 1984 drie jongetjes met een hazenlip en rood haar geboren worden, schreeuwt ze het uit dat ze die drie kinderen absoluut niet wil. Ze wil ze zelfs niet meer zien.

III.

Op een beurs in Frankfurt heeft Victor Hoppe zijn vroegere collega Rex Cremer ontmoet. Ze spreken af dat Rex de drieling zal komen bekijken. Rex ziet meteen dat de jongetjes er slecht aan toe zijn. Victor erkent: 'de telomeren van sommige chromosomen waren veel korter dan normaal' (p. 321). Dat was een fout. Daardoor veroudert de drieling snel. Maar bij volgende experimenten zal hij het beter doen!

Kort na de dood van Charlotte Maenhout treurt het dorp opnieuw om een dodelijk ongeluk. Bij het voetballen op straat wordt Gunther Weber door een bus overreden. Dokter Hoppe gaat meteen condoleren en snijdt even snel als stiekem bij de jongen zijn testikels af: die zou hij nog wel eens kunnen gebruiken. En hij schept de gelegenheid. Hij spoort de ouders, die treuren om het verlies van hun enig kind, aan om vooral niet te berusten in Gods wil, zoals ze op de rouwcirculaire hebben geschreven. Hij wil hen helpen en langs kunstmatige weg voor een nieuwe zoon zorgen. Na lang aarzelen besluiten ze op zijn aanbod in te gaan. De implantatie zal op 21 mei 1989 plaatsvinden.

Intussen staat Victor voor een nieuwe complicatie. De vrouw die de drieling heeft gebaard heeft na jaren toch spijt: ze wil de kinderen graag zien en zo mogelijk verzorgen. Maar Michaël is al gestorven en de andere twee zullen spoedig volgen. Ze treft hen aan in een vreselijk verwaarloosde toestand. Als Gabriël ook overlijdt, merkt ze dat de dokter de jongetjes in grote glazen potten op sterk water bewaart. Ze wordt zo woedend dat ze hem met een scalpel een diepe wond in zijn zij toebrengt. Op zijn beurt steekt Victor de vrouw dood.

Na een gesprek met de pastoor ziet Victor steeds duidelijker een parallel tussen zijn eigen leven en streven en Jezus' leven en werk. Waanvoorstellingen gaan een steeds grotere rol spelen. Wanneer Rex Cremer nog eens bij Victor langsgaat, wordt hij ontvangen als een Judas, Jezus' verrader. Hij concludeert dat Victor gek geworden is en gaat snel weg. Als hij even later terugkomt is Victor verdwenen. In het huis ziet hij de dode vrouw liggen en de glazen potten met drie kinderlijkjes. Hij voelt zich medeverantwoordelijk voor al die rampspoed, giet de potten leeg op de vrouw, verspreidt brandbare vloeistof en steekt de boel in brand. Wanhopig racet hij met zijn auto de Vaalserberg op, ontwijkt ternauwernood een autobus en stort in een diepe bouwput. Dood.

Op 21 mei 1989 verzorgt Victor Hoppe eerst de implantatie bij Vera Weber. Daarna gaat hij snel naar de calvarieberg waar een processie ter ere van de heilige Rita zal plaatsvinden. Hij is nog net op tijd en heeft alles goed voorbereid. Bij de laatste statie, Jezus aan het kruis, ontbreekt het beeld van Jezus omdat het vervangen zal worden door een bronzen beeld. Victor slaagt erin zichzelf te kruisigen. Eerst merken de gelovigen niets. Dan zien ze echt bloed; het hoofd beweegt. Verbijsterd kijken ze toe hoe Victor Hoppe uitroept: 'Het is volbracht!' (p. 422), vooroverbuigt, van het kruis losscheurt en dood op de grond blijft liggen.

Maar Vera Weber baart een gezonde baby. Mét een hazenlip!

Boekenquiz 10 vragen

Nieuw! Open vragen worden nagekeken door AI
Wat gebeurt er op een nacht met het haar van de drieling?
Wie van de drieling valt er uit het raam tijdens het kinderfeestje?
Wanneer krijgt Victor het idee dat God de personificatie van het kwaad is?
Welke studie gaat Victor volgen?
Hoe hebben Lothar en Vera Weber hun zoontje genoemd, dat ze met hulp van Victor hebben gekregen?
Wat is het thema van deze roman?
Wat is géén motief in de roman?
Bewering I: de roman is chronologisch opgebouwd
Bewering II: er is sprake van een impliciet auctoriale verteller
Het dorp Wolfheim is een fictieve plaats.
Uit hoeveel delen bestaat de roman?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.